ALKMAARSCHE COURANT l N°. 29. Zesenzestigste J aargang. 1864, /v~' Zondag ar a "v 17 Julij. ££1 ckclijfascïic Bcrigtcit. ©t'fictceï iSebccltc. liet onderwijs en de verkiezingen, v. De steen des aanstoots en onze wet op het Lager Onderw;js. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven eu is verkrijg baar op Zondag morgentusschen S en 9 ure. Prijs per jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4.—. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». CO STEll ZOON. I, i' MiHiirraKfi De Advertentiën kosten van 15 resels 0.73, voop elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 Staatsblad No. 22) bi) deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het.'primitief kohier der persepele belasting voor het. dienstjaar 18§j-, op den 2 Julij 1864, door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Noord-Holland executoir verklaardop heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft,, wordt vermaand op do voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht, te geven ten einde ajle geregtehjke vervolgingen welke uit nalatigheid zouden vopttvloeijen te voorkomen. Alkmaar. Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 12 Julij 1864. A. MACLAINE 10NT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren de ingezetenen dezer gemeente aan de bepaling van art. 40 der politieverordening op de gebouwen, straten, pleinenwegen en watereninhoudende dat gedurende de hondsdagenwelke ingaan den 19 Julij en eindigen den 19 Augustus' dezes jaars. geene honden mogen losloopen dan •behoorlijk gemuilband volgens het daarvan aan het bureau van politie'berustend model. Burgemeester en IHethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 16 Julij 1864. De Secretaris. SPANJAARDT. Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR verlangt in de Stads Apotheek, om dadelijk in functie t.e treden: Een ongehuwd geëxamineerd APOTHEKER geschikt en bekwaam om aan het, hoofd der administratie te staan, op eene jaarwedde van f 700,—, benevens vrije woning in de apotheek. Sollicitatiëm franco, onder overlegging van bekwaamheid en goed gedrag, vóór den 25 Augustus 1864, aan den Burge meester der gemeente Alkmaar. Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR verlangt voor het onderwijs in de vrouwelijke Handwerken op de van Christendom maar van opleiding tot christelijke deugden, of daarbij sprake kan zijn van leugen bedrogdubbelzin nigheid Er is niet beweerd, en wordt niet voorgespiegeld aan de ouders, dat hunne kinderen zullen worden opgevoed en ingeleid in het Christendom of in de godsdienst. Zij kunnen zich dus niet beklagen over dubbelzinnigheid of bedrog, wanneer hetgeen hun niet is toegezegd littn niet wordt" geschouken. Ér is geen sprake van onderwijs iu de godsdienst, in het Christendom, in het christelijk leerbegrip op de gemengde school, want dit alles blijft buiten haar gebied als Staatsschool. Alleen is ook dit de eisch van die schooldat liet zaadelders geworpen en tot een plant opgeschoten, derwijze in de school kuune worden overgebragt, dat daar de groei van die teêre plant niet door de verschroei- jende hitte van schoolzonden en allerlei ondeugden iu haren wasdom worde belemmerd. Dat is het eenigeen dat is het opvoedende christelijke element dat men op de school moet hebben en dat daar niet gemist kan worden." Die taal was duidelijk genoeg, dunkt ons; wij hebben er niets bij te voegen wij halen liever de woorden aan zooals die letterlijk in de Kamer zijn gebezigd dan onze eigene uitdrukkingen te gebruiken. Van een enkelen spreker lust het ons nog eenige zinsneden aan te halenhet is de heer de Bramc. Dit lid der Tweede Kamer zei in 1857 (men lette op het jaartal"Wat, zal nu aan het kind van christelijke deugdsbotracliting geleerd worden Ik antwoord: er zal niets daarvan eigenlijk geleerd worden. Neen. er wordt geen zamenstel van leeringen en van leerstellingen aan het kind op de school vérkoniiigd om die in zijn hoofd en ver stand op te nemen, wanneer men wil dat het opgeleid worde lot christelijke en maatschappelijke deugden. Maar de onder wijzer zal van iedere gelegenheid, die zich voordoet, gebruik maken om op de vorming van dat jeugdig hart te werken om het kind in aanschouwelijke eu voor zijne bevatting EERSTE HELPSTER, op openbare tussehenschooi eene eene, jaarwedde van f 50. Sollicitatien inteleveren bij den Burgemeester. Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR verlangt., op eene jaarwedde van f 360,—, een vierden HULP ONDERWIJZER voor de Openbare Armenschool aldaar. Sollicitatien franco vóór den 7 Augustus e.k. Die steen des aanstoots is bekend; hij ligt iu art, 23. in deze woörclen: "Het schoolonderwijs wordt, onder het aan- leeren van gepaste en nuttige kundigheden, dienstbaar ge maakt, aan de .ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen en aan hunne opleiding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden." De uitdrukking opleiding tot alle christelijke deugden werd de behandeling der wet iu 1857 door den heer Groen een bedriegelyke leuze, onheilig bedrog, onzedelijk woordenspel genoemd. Was er grond voordie beschuldiging? Wij moeten het ten sterkste ontkennen. Er is te duidelijk, te ondubbel zinnig verklaard, water met, die woorden werd bedoeld, om over bedrog of woordenspel te mogen klagen; en die verklaring kwam met, de woorden der wet. zelve volkomen overeen. Toen het was uitgemaaktdat het onderwijs in de godsdienst werd overgelaten aan de kerkgenootschappen, dat de openbare school toegankelijk zou zijn voor ade kin deren zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid en de onderwijzer zich moest onthouden van iets te leerente doen of toe te laten wat strijdig is met den eerbied ver, schuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden, kon er geen twijfel meer blijven bestaan omtrent de beteekenis der opleiding tot alle christelijke deugden. De Regering zeide er, bij monde van den Minister van Justitiehet volgende van: "De opleiding tot christelijke deugden op de gemengde school kan en mag iu geen anderen zin worden opgevatdan dat alle leerstellige en dogmatische bestand- deelen alles met. één woord Wat tot het begrip des Chris tendoms van zijne waarheden van zijne feitenvan zijne geschiedenis behoort, van de gemengde school verwijderd moet worden.""Allen, Protestanten. Roomsch-Katbólieken on Israëlieten kunnen met, regt vorderen, dat aan hunne kinderen niets worde medegedeeld dat kwetsend, dat strijdig is met ieders godsdienstige overtuigingen, en daartoe behoort alles wat tot het begrip van het Christendom van het begin tot het einde loe, behoort. Daarmede wordt geenszins de onverschilligheid van dat begrip beweerd. Integendeelook ik ben overtuigd, dat; er een zaaijer moet uitgaan om het woord Gods te zaaijen in verschillende gron lenopdat naarmate van do gesteldheid dier gronden dit zaad kunne wortel vatten en vrucht dragen; maar het werk van dat zaaijenhet leggen van dien wortel behoort niet tot het gebied, tot, de bevoegdheid van den Staat en daarom ook niet tot, het gebiedtot de bevoegdheid van de Staatsschool." "En nu vraao- jkof bij dit stelselwaarbij geen sprake is oeschikte voorbeelden de beoefening van christelijke en maat schappelijke deugden voor oogen te houden ten einde het, begeerig de hand, het oog en "liet hart daarnaar uitstrekke." Heeft men dan regt oin v.au onzedelijk woordenspelon heilig bedrog en bedriegelijke leuze te spreken Neen evenmin nu als in 1857- Wat de heer Groen en zijne geestverwanten toen begeerden en noodig achttenheeft, men rondweg geweigerd en onnoodig geoordeeld. De natie is niet misleid niet bedrogen. Met meer regt zou men van hen dio deze beschuldiging volhouden kunnen vragen Bedriegt, misleidt gij de natie gij. die bij de behandeling der wet t.egeuwoordig waart, die de duidelijke verklaringen der Regering en harer medestanders onder de leden der Kamer hebt gehoord, en evenwel nog altijd van bedrog blijft spreken Aan den heer de Brauu) zou men kunnen vragen met welk regt, hij durft schrijven: "Is het waar dat het,"woord christelijk i;i de wet gebezigd wordt, als een vlag. waarmede men op de openbare school iets beioofd wat niet gegeven kan wordenliever zag ik het vervallen." Is het waar Zijt, gij de eenige vreemdeling te Jeruzalem, mijnheer de Brattw. die niet, weet wat dezer dagen daar geschied is? Hebt gij in de Tweede Kamer Regering en Vertegenwoordiging beide niet uitdrukkelijk hooren ver klaren, dat het'woord christelijk niet belooft wat niet gegeven kan worden? Hebt gij zelf toen, in 18o7, niet gezegd, dat de wet geen zamenstel van leeringen en leerstellingen beloofde? Wat beteekent het dan toch dat gij nu. in 1863. schrijft dat de wet niet mag dienen om een schijn van godsdienstig onderwijs in christeiljk-positiven zin te beloven Maar de heer Groen wil nu dat het, woord christelijk uit de wet zal wegvallen; er zal dan moet.en gesproken worden van een "opleiding tot alle maatschappelijke deugden," of misschien eenvoudig weg "tot alle deugden." Wat zal dit beleekenen? In de praktijk zal het niet de minste veran dering brengen. In elk geval zullen de in or.s vaderland heerschende begrippen van deugd wdrden verkondigd. Er bestaat geen gevaar dat er op onze scholen gevoelens aan de jeugd zullen worden ingeprent, die onder de Mahomeda- nen de Nieuw-Zeelanders, de meascheneters ot koppensnellers als deugden gelden en meer of minder door de zedeleer van liet Christendom worden veroordeeld. Maar indien het o-evaar eens bestondzou het dan goed zijndat de wet tot, de verkondiging van dergelijke deugden vrijheid gaf. Wij willen de zaak met een voorbeeld ophelderen, dat in het geheel niet tot de onmogelijkheden behoort,. jen onderwijzer spreekt over de geschiedenis van Grieken land; hij verhaalt, hoe ruim 500 jaren voor onze jaartelling twee edele jongelingen den iyran van Athene op een gous- dienstig feest met dolken, die zij onder mirtentakken hadden verborgen en dus door sluipmoord ombragtenen zoo aan hun vaderland de vrijheid terug gaven. De onderwijzer roemt, het gedrag dezer jongelingen hij wijst op hunne navolgers in de nieuwe geschiedenis, op Charlotte de Corday. op I\arl Sand, op Orsini, stelt hen voor als navolgenswaardige voor beelden van burgerdeugd en verzekert zijn leerlingen, dat men zich niet meer verdienstelijk kar. maken jegens de menscli- heid dan door liet ombrengen van tyrannen eu hunne hand langers waarvoormen alzoo bereid moet zijn des noods eigen leven ten offer te brengen. Onder de tegenwoordige wet zou een dergelijk zelfstandig onderwijzer tot zwijgen gebragt, kunnen worden door de opmerking, dat zijn stelsel in strijd is met de christelijke zedeleer. Maar wat zou het zijn wanneer het woord' christelijke in de wet werd gemist. De onderwijzer zou kunnen volhouden, dat lyrannenmoord door hem in '"emoede niet alleen geoorloofdmaar zelfs een groote deugd wordt geacht, en die meehïng door allerlei gronden slaven. Mrie zou hier moeien beslissen Wij kunnen niet aannemen, dat de heer Groen volkomen vrijheid voor den onderwijzer verlangt om zijne leerlingen op te leiden tot wat misschien in zijne oogen deugd is maar door de christelijke zedeleer worde gewraakt. De Minister van Justitie toch stelde belang in het behoud der uitdrukking christelijke deugden, omdat daardoor protest wordt aange- teekend tegen liet rationalismus, dat, volgens hemmet regt gevreesd wordten dat niets meer is dan een fkauw geteem en tegen het materialisinus dat alle deugd wegcijfert en loochentdoor haar alleen toe te schrijven aan zekere con- formatie van de hersenen en het zenuwgestel. De heer de Brauic verklaarde in 1857 grooten prijs te stellen op het, behoud van het woord christelijkeopdat niet eenmaal door het gemis van dat woord ook de zaak van de school zou worden geweerdhij wees daarbij op bepaald christelijke beginselen van zedeleer, waarvan hij vroegwaar werd dat ooit verkondigdhétzij bij de Heidenenhetzij later Godsdienstzin was hem le onbepaald, te algemeen; dat kon tot verkeerde opvatting en misbruik aanleiding geven. De uitdrukking christelijke deugden daarentegen zou alle gevaar voorkomen, en was passend voor het volksonderwijs in Ne derland. Den heer Groen was de opleiding tot. christelijke deugden iu 1857 niet genoeg hij wilde het, christelijke leer stelseldat de grondslag en de vruchtbare bron moet zijn der christelijke deugden. Toen men echter begreep, dat men dit aan de verschillende kerkgenootschappen moest, overlaten, was dezelfde uitdrukking hem weer te veel. Nu moet het woord christelijke weg. Waarom De eenige reden kan naar onze meening zijn. om de openbare school in verdenking te brengen bij hen die aannemen, dat, de leerstellige chris telijke godsdienst de akker moet zijn waarop de christelijke deugden wassen, doch de toebereiding van dien akker liever aan de kerk en hare dienaren dan aan de schoolonderwijzers toevertrouwenen er alleen prijs op stellen dat ook het schoolonderwijs -die vruchten der christelijke godsdienst in zijne hoede nemehet, schoone van christelijke deugdsbe- trachting doe uitkomen waar zich daartoe de gelegenheid aanbiedt, de harten der kinderen daarvoor zoeke te winnen, eu alzoo ook op zijne wijze opleide tot dezelfde deugden die haren grondslag vinden in het godsdienstig onderwijs dat buiten de school gegeven wordt. Viel het woord christelijke wegdan zou er aanleiding zijn om veler gemoed te ont rusten door te bewerendat de jeugd gevaar liep van tot heidensche Romeinsche, Grieksche, Kantiaansche Hegeli- aansche. Yoltairiaanscheen wie weet welke deugden meer, te worden opgeleid. Dit gevaar zullen Regering en Vertegenwoordiging voor zien en zij zullen het voorkomen door de uitdrukking chris telijke deugden in de wet te bewaren. SLEESWIJIK-HOÏaSTEIlVStHKIliWEaTStfi. Het verlaten van het goed versterkte schiereiland Kekenis door de verraste deensche troepen heeft te Kopenhage een treurigen indruk gemaakt, Daarentegen bestaat erbij het leger een opgewonden stem ming tegen dat gedeelte der bevolking van Kopenhage. 't welk. zonder de kansen te berekenen en de geringe strijd krachten in aanmerking te nemen den oorlog heeft door gedreven. De Koning schijnt tot toegeven aan Duitschland gezind ten minste heeft opzijn verlangen liét ministerie Monra^ zijn ontslag genomen en heeft Z. M. aan den oud-minister graa. Mollke Nulchau de vorming van een nieuw kabinet, opgedragen. Als leden daarvan zijn benoemd Mollke voorzitter. Tillisch binn. zaken. Heizen justitie. Johansen voor Sieeswijk David. financiën zullende de heeren Qaaade en Uitleen denkelijk in functie blijven. Aan de reis van 's Konings broeder worden mede vredelievende bedoelingen toegesohrevenmen ver haalde reeds, dat hij te Carlsbad do opname van geheel De nemarken in het Duitsch-Verbond moest voorstellen toen de tijding kwamdat hij van Lubeck niet naar Carlsbadmaar naar Parijs was gereisddaaromtrent verhaalt mendat de Koning aan Keizer Napoleon de bevordering der onderhan delingen wil verzoekenwordende door anderen verzekerd dat, Z. M. de hulp en goeden raad van den franschen Keizer en den Koning van Belgie heeft ingeroepen. Hoe het zij, in den avond van den 12. is een deensch parlementair schip te Stvinemünde binnengeloopen met dé- pèches, welke eene schorsing der vijandelijkheden ten doet moeten hebben. Den 13 vertrok kolonêl haufman uit Kopen hage naar het pruissiscbe hoofdkwartier en werden couriers naar Weenen en Berlijn gezondenmet aanzoeken tot eén wapenstilstand en vredesvoorstellen. De opneming in het Duitsch Verbond zou bij de Denen stellig geen bijval vinden en bij de 1« Kamer van den Rijksraad is een adres aan den Koning voorgesteld waarbij hem dc ondersteuning der vergadering wordt toegezegd iu de ver onderstelling dat de onderhandelingen zullen leiden tot een vrijen en van Duitschland onafhankelijken toestand. ïntusschen blijft Denemarken op verdediging bedacht; niet slechts heeft genl, Steinmann Eünen en naburige eilanden in staat van beleg gesteldmaar te Kopenhage en andere punten van Seeland, vooral langs de groote Belt, zijn strandbatterijen opserigt en andere maatregelen van voorzorg genomen. Kort vóór zijn aftreden heeft de minister Monrad, in eene dépêche aan de 'buitenlandsche agenten, de verantwoordelijkheid van den hervatten krijg op Pruissen en Oostenrijk geworpen wier koppigheid, eerzuchtige bedoelingen en meesterachtig ter zijde stellen van t>e tractaten van 1851 en 52. waarop zij zich eerst als eeuigen grond voor den krijg beroepen hadden, de conferentie heeft doen mislukken. Men vermeldt, dat de slees'wijksche soldaten op het eiland Alson tot een afzonderlijk corps vereeriigd en onder scherpe tucht genoodzaakt waren om harden arbeid aan de vesting werken te verrigten. De frankforter commissie van 36 heeft 10000 th. naar Alsen gezondenom verdeeld te worden onder hen wier bezittingen verwoest zijn. inzonderheid te Sonderburg; zij vraagt nieuwe giften tot hetzelfde doel. De duitsche militaire overheid in Jutland heeft 1 geestelijke,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 1