Tl ALKMAARSCHE COURANT m N*. 36. Zesenzestigste J aargang. 1864: Zondag fv September. I ©fficttcl ©cbecltc. De Noord-Hollandsch-Friesche Spoorweg, n. Vrijheid van Godsdienst. i i Wv.l Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post ƒ4,—. Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. De Advertent iën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat de begrooting der inkomsten en uitgaven dezer ge meente voor de dienst van 1864, door hen op heden aan den gemeenteraad is aangeboden, gedurende 14 dagen na heden ter secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage is nedergelegd en in afschrift algemeen verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 31 Auq. 1864. Be Secretaris, SPANJAARDT. ROELOF van der LINDE en KLAAS BOLDING wor den voor de afd. Schutterij opgeroepen om zich binnen de eerstvolgende 8 dagen ter secretarie aantemelden. Ter terugbekoming is aan het politiebureau te Alkmaar voorhanden° het navolgende gevondene, als: een muntbiljet, een zilveren knip een gouden oorringeljeeen gouden handring, een blaauw dasje en een vrouwen zakwaarin kinderspeelgoed. „Toch over Zee." Onmiddelijke verbinding der noordelijke provinciën van ons land dat is het gronddenkbeeld dezer spoorweg-onderneming. Zooveel mogelijk het bezwaar wegnemen van de klove der Zuiderzee, verband brengen tusschen de gewesten die door dezen inham het wreedst zijn gescheiden. Die verbinding is door de Staats-spoorwegen niet tot stand „ebra^t zegt het prospectus, en wij gelooven dat deze bewering weinig gevaar van tegenspraak heeft te duchten. Al wordt het omtrekken van den grooten inham door de Staats spoorwegen bekort, al wordt zelfs de vreeselijke omweg over Arnhem" door den Centraal-spoorweg afgesneden, de inham moet altijd omgetrokken worden. Het Noord-Hollandsch- Friesche spoorwegplan daarentegen verbindt Leeuwarden in nagenoeg regte lijn over Sneek Stavoren EnkhuizenHoorn en°Purmerend met Amsterdamvindt daarenboven te Alkmaar den Staats-spoorwegen levert daardoor regtstreeksche ver binding met het Nieuwe Diep en de Zaanstrekenen door den onvermijdelijken aanleg van een tak van Castricum op Haarlem ook met. de Zuid-Hollaudsche steden, met 's Gra- venhage en Rotterdam. Maar "e moet toch altijd over zee is de gewone tegen werping" Dat is waar, ge moet altijd over zee; maar is het u dan hetzelfdeof ge uren lang op de Zuiderzee vaart om van Amsterdam naar 'Harlingen of de Lemmer te komen, of een overtogt maakt van drie kwartier van Stavoren tot aan de Ven bij" Enkhuizen Als gij naar Zweden moetis het u dan hetzelfdeof gij u aan 't Nieuwe Diep inscheept en aan de Zweedsche kust'aan wal stapt, of wel over land naar Lubeck gaat èn van daar naar IJstadt oversteekt? Gij moet naar Londenen men raadt u aan den overtogt te doen van Calais naar Dovermaar neen gij moet immers toch over zee! Een uur of wat langer of korter, en of de uren ook al dagen worden, dat doet er niet toe: Gij zult naar Java reizenen men spreekt van de land-mail. Mooije land-mail zee't ge ik moet immers toch over zee! Of de zeereis nu een veertien dagen of eenige maanden duurtdat doet er niet toe. Zijn dan de ondernemers van de vaart tusschen Dover en Calais, tusschen Lubeck en IJstadt dwazen geweest En had men den mandie het eerst het denkbeeld opvatte van een weg over land naar Oost-Indiëin een krankzinnigen gesticht moeten plaatsen? Dat //toch over zee" is de spreuk van de familie van Dom melen, die woorden voeren Droogstoppel en Slijmering in hun'wapen, dat is het oorkussen van Jan Salie. Wat praat <*e van voorzorgen tegen besmettelijke ziekten ge kunt ze immers niet weren, er heerschen toch pokken en mazelen. Wilt ge hel pauperisme bestrijden Ocharmen gullen er toch altijd blijven. Zoeken naar waarheid en dwaling bestrijden! mijn lieve man. de menschen hebben altijd naar waarheid gezocht en onder elkander getwist, en zij zullen het toch wél nooit eens worden. Gevallenen oprigten en verwaarloosden verbeterenMaar van de tien gaan er toch zes of acht weer den slechten weg op. Ze praten van het leger en de schutterij beter te regelenOch als Frankrijk wil, pakt het ons toch in. En dan geven ze nog geld uit voor de marineTegen Engeland kunnen we immers toch niets uitvoeren. Daar heb je dat draineren van de landerijen ook. Laat het maar eens een heelen zomer regenen of droogte geven, dan ben je er toch nietmeêgeholpen. En zoo ook met dien Noord-Hollandsch-Frieschenspoorweg! je moet immers toch over zee! De -weg van Friesland naar Noord-IIolland ligt niet over land, niet over Utrecht; dat zal ieder gevoelen. Hij ligt.over zee. Maar daarom is het niet. Onverschillig, of men die zeereis fot'den kortst mogelijken tijd beperkt. Nu kan die bekorting van de zeereis op tweeërlei manier geschieden ten eerste door een sneller middel van vervoer te gebruiken ten tweede, door de meest nabij zijnde punten voor den overtogt te kiezen. Als iemand nu zegt: ik moet toch over zee, dan moet het hem ook onverschillig zijn of hij met den beurtman of met den stoomboot gaat. Is hij daarvoor niet onverschillig, dan kan het hem ook niet hetzelfde wezen, of hij den overtogt doet, tusschen plaatsen waar de boot ettelijke uren of 45 minuten vaart. De spoorweg is het middel van vervoer waar onze tijd behoefte aan gevoelt. Nu komt er een zeeboezem een inham een breed "water in den wegwaar men geen hru" over kan leggen. Zal men nu den zeeboezem geheel omtrekken Dat is toch wat al te kinderachtig. De weg, dien men in de negentiende eeuw moet volgenwordt nooit door een halven-cirkel-boog haugewezen. Neen ons gezond verstand zegt ons, dat de redelijkste wijze van handelen deze ismen zoekc de twee punten waar tusschen de inham het smalst isdaarheen legge men van weerszijde een spoor weg, en tusschen die beide punten brengt men de geschikste en snelstvarende stoom booten in de vaart. Dezen weg stelt bet N. 11. F. Spoorweg-Comité voor; wij meenen dat dit de weg is die overal gevolgd wordt, omdat het gezond verstand hem voorschrijft, dat het de goede weg is. Voeg daar nu bij dat het vaarwater tusschen Stavoren en de Ven boven Enkhuizen door geene zandbanken of ondiepten wordt bemoeijelijktwat in het prospectus duidelijk wordt gemaakt door een kaart van de Zuiderzee, waarop de laatste peilingen zijn aangeteekend. Men zal dus stoombooten van grooter diepgang kunnen gebruiken dan tot nog toe de Zui derzee bevarenwaardoor bij meerdere vastheid ook grooter snelheid aan de vaart kan gegeven worden. Nog wordt in het prospectus het vooruitzigt geopend om de booten zoo danig in te rigten dat de spoorweg-rijtuigen daarop zonder overladen kunnen worden vervoerdgelijk dit in Schotland bij de overgangen van de monden der rivieren de Forth en de Tay plaats heeft. Deze maatregeldie natuurlijk alleen de goederenwagens zal geldenzou werkelijk een niet onbe langrijke besparing van tijd veroorzaken; en wij zien niet in welke groote bezwaren er hier zouden bestaan die in Schot land geen bezwaren schijnen te zijn. Wij hopen daarom dat omtrent dit punt het nu geopende vooruitzigt werkelijkheid de vermoedelijke mogelijkheid stellige zekerheid mag worden. Maar de vorst Ook hieromtrent geeft het prospectus gunstige verzekeringen. Het is bekend, dat het in hier bedoelde vaarwater een sterke stroom gaat, dat het in- en uitstroomen van het vloedwater in de Zuiderzee door deze zeeëngte plaats vindt. Mogen dan ook de stillere gedeelten der Zuiderzee spoedig bevriezen, dit vaarwater kan slechts bij uitzondering, bij buitengewoon strenge winters, door den vorst worden gestremd. In den afgeloopen vrij strengen winter zou dit niet het geval zijn geweest. //Toch over zee" is dus wel een bezwaar, maar ooknaar het ons voorkomtgeen overwegend bezwaareen bezwaar, dat niet belet dat de voorgeslagen weg zeer zeker de beste verbinding vormt van Friesland en Groningen met Noord- Holland, en daarom ook de gewone, de voor personen- en goederen-vervoer gebruikte weg zal worden. Yan het N. H. F. spoorwegplan te spreken zonder met een enkel woord te wijzen op het teeken van leven dat van Sneek is uitgegaan dat gaat niet. Op 25 Augustus heeft de gemeenteraad van Sneek met elf tegen twee stemmen besloten om voor f 250.000,— deel te nemen in de op te rigten naamlooze maatschappij tot aanleg van onzen spoor weg en die som te storten in 10 jaarlijksche termijnen. De daartoe strekkende besluiten werden den 27®° aan Gedepu teerde Staten van Friesland gezondenen reeds den 29®° door dit ligchaam goedgekeurd. Sneek schijnt alzoo het belang van dezen spoorweg levendig te gevoelen. Het heeft niet geaarzeld over een aanzienlijke som te beschikken ten behoeve eener onderneming, die onge twijfeld de gemeente in staat zal stellen om de lasten, die zij zich dien ten gevolge zal moeten opleggente dragen en er zich weldra weer van te bevrijden. Er wordt tegenwoor dig veel van de gemeenten gevraagdnaauwelijks is aan de behoeften van het lager onderwijs voldaan of het middelbaar onderwijs doet zijne lang niet altijd middelbare maar dikwijls zeer hooge eischen hooren. Zal een gemeentebestuur nu de vrijmoedigheid hebben om aanzienlijke sommen te besteden voor uitgaven waartoe het niet v erpligt is, tot het bevor deren van den aanleg van een spoorweg? Zeker zal het dat, zoo de overtuiging levendig is, dat dergelijke verbin dingen in onzen tijd onmisbaar zijn voor den bloei der ge-, meenten, en alzoo de noodzakelijke voorwaarden om haar in staat te stellen de kosten van lager en middelbaar onderwijs en van zooveel wat daarenboven van haar gevraagd wordt te dragen zonder onder dien last te bezwijken. Niets is zeker noodlottiger dan iuproductieve uitgavenmaar daarentegen is ook niets winstgevender dan productieve, dan vruchtbare uitgaven. Die het "meeste geld omzet geniet ook de grootste winstindien hij het. namelijk goed omzet. Er zijn akkers die honderdvoud vruchten dragen. AJs men zulk een akker ontdekt heeft, moet men niet karig zijn met mest en zaad. En zal men niet ruim willen bijdragen om in het bezit vau dien akker te geraken? De ijver van Gedeputeerde Staten om de raadsbesluiten betreffende deze zaak goed te keuren schijnt ons een bewijs dat onder de besturende ligchamen in Friesland de gemeen teraad van Sneek niet alleen staat, en vervult ons met de blijde hoop dat ook het voorbeeld dezer gemeente niet. lang alleen zal staan, maar waardige navolging zal vinden. Doch niet alleen de gemeente- en provinciale besturen zijD hier geroepen de goede zaak te bevorderen. Het vrije Nederland- sche volk weet dat het niet alles aan de regering mag over laten. Het sla dan ook zelf de handen aan het werk! En wederom kunnen wij hier op het voorbeeld van Sneek wijzen daar heeft zich uit de ingezetenen een commissie gevormd, die zich ten doel stelt het inschrijven voor de spoorweg onderneming te bevorderen en daartoe aan te sporen. Wij vernemen dat zij zelfs een vlugschrift zal uitgeven waarin zij deze zaak uitvoerig zal behandelen. Is het noodig ook hierin tot navolging aan te sporen IY. Wij kunnen kort zijn in het opmaken van de slotsom Onzer beschouwingenzij volgt van zelf. De staat is niet geroepen en zelfs niet bevoegd om voor het onderwijs in de godsdienst te zorgen. En wij houden ons overtuigd, dat geen kerkgenootschap dit ook kan willen. Men denke slechts een oogenbük na. Wanneer de staat het onderwijs in de godsdienst liet geven en dit bij voorbeeld op de scholen met het lager onderwijs vereenigde of ver mengde hoe men wildan zouden er vooreerst een veel grooter aantal scholen noodig zijn, daar men althans de gevestigde kerkgenootschappen zou dienen te scheiden. De staat is daarenboven onbevoegd om uit te maken wat de leer der verschillende kerkgenootschappen isen zou dus te rade moeten gaan bij die ligchamen zeiven. Handelde hij zelfstandigwaar bleef dan de vrijheid der kerk. de vrijheid van belijdenis, de vrijheid van godsdienst? Niemand zou dus in dit opzigt regeling van staatswege begeeren. Maar welaan, de staat zal bij de kerkgenootschappen te rade gaan. De kerk dient dan noodzakelijk het opzigt te hebben over de regtziunigheid van den onderwijzer. Bij zijn benoeming wordt een examen in de verschillende godsdienstige leerstel sels onvermijdelijk. Wie zal benoemen de burgerlijke regering- of de kerk? Zal de kerk alleen voorlichten en raadgeven En wie voorziet dan het aantal botsingen en moeijelijkheden als het burgerlijk bestuur met de kerk in gevoelen verschilt? Als bij voorbeeld de bekwaamste en geschikste sollicitant eens door de kerk voor niet volkomen regtziunig werd ge houden en daar haar de voorkeur werd gegeven aan een zeer regtzinnig onderwijzer, doch wiens bekwaamheden zich ook grootendeels tot zijn regtzinnigheid bepaalden Of zou men den onderwijzer een ambtgenoot ter zijde stellen voor het godsdienstig gedeelte van het onderrigt Zal deze hem van 'tijd tot tijd vervangen met godsdienstige en wel bepaald leerstellige beschouwingen en opmerkingenof geregeld cn op gezette tijden onderwijs geven op het hem toevertrouwde gebied Eii wie zal den mogelijken naijver tusschen die beide personen voorkomen? Wie zal voor de zoo noodzakelijke goede verstandhouding zorgen En ah nu eens het burgerlijk bestuur klaagt, dat er te veel tijd aan de godsdienststelsels en aan godsdienstige oefeningenvoordragtengezangen enz. wercl besteed, of de kerk beweerde dat het godsdienstig onderwijs werd verwaarloosd en het. tijdelijke hoven het eeuwige gesteld, wie kan de tailooze botsingen, de onaangename verhoudingen en hatelijke twisten voorzien die uit zulk een toestand noodzakelijk moeten voortvloeijen Dit mogen zij bedenken die dezen toestand schijnen le wenscben vóór zij dien trachten in het leven te roepen. Laten zij ons niet met een paar algemeenheden, maar helder en duidelijk voorstellen hoe zij de zaak ingerigt zouden willen hebben. Wij gelooven niet, dat dit werk bun meê zou vallen. De staat zorgt slechts voor een deel der opvoedingvoor het zoogenaamd maatschappelijk onderwijs daardoor toont hij geen minachting voor andere deelen der opvoedinggeen geringschatting van het godsdienstig onderwijs hij beweert alleen daartoe niet, geroepen en ook niet bevoegd te zijn daarvoor bestaan betere inrigtingenuitnemend geschikte inrigtingen de kerkgenootschappen daarom laat de staat het onderwijs in de godsdienst aan deze instellingen over, wier taak en wier doel het is. En de kerkgenootschappen moesten niet willen, niet toelaten, dat de staat hun het werk, hun eigen werk, uit de hand nam. Maar omdat de staat op de openbare school zich onthoudt van alle leerstellig onderwijs van godsdienstigen aard en daarenboven verbiedt de godsdienstige begrippen van anders denkenden te kreukenis de volksschool geen kweekschool van het ongeloof, tracht zy geen eind te maken aan de dienst van-den leveudigen God, is zij geen middel om ons volk ongeloovig te maken. Laat hen die dit beweren, laat Groen en de Tijd ons de openbare school noemen waar liet geloof wordt bestredenwaar het kind wordt aangespoord of ge noopt om niet te gelooven wat. in eenige christelijke ofniet- christelijke kerk wordt geloofd. Laat, hen ze noemen laat hen die overtreding van art. 23, die krenking van gods dienstige begrippen aan het licht brengen en het sciiool- toezigt ontdekken dat zoo schandelijk zijn pligt vergat met dit toe te laten. Laat hen dat doen en zich van groote woorden en algemeene beweeringen onthouden. Op de openbare school wordt onderwijs gegeven in lezen, schrijven rekenen taalkunde aardrijkskunde enz. en niet in de godsdienst. Maar daarom is de school niet ongods dienstiggeen kweekplaats van het ongeloof. De Maat schappij van Toonkunst wil de kennis en de beoefening der muziek bevorderenen onthoudt zich van alle godsdienstig onderwijs. Is zij daarom een kweekschool van het ongeloof Een Maatschappij van Beeldende kunsten tracht kunstzin en kunstbeoefening op het geoied van kleur en vorm aan te kweeken, maar geeft geen godsdienstig onderwijs. Tracht zij nu ons volk ongeloovig te maken De Maatschappij van landbouw, de veeartsenijschool, de Kweekschool voor de zeevaart bemoeijeu zich nooit met onderwijs in de godsdienst. Toonen zij daardoor een eind te willen maken aan de dienst van den levenden God? Als gij uw kind naar de zwem school zendt, naar de teeken- of gymnastiek-schoolals gij hem aan huis onderwijs laat geven in lezen schrijven rekenen, in taalkundein bet Fransch of Duitseh of Engelsohdan is er geen sprake van eenig godsdienstig onderwijs. Is het u daarom in den grond der zaak om bezieling van uw kind met de religie van het ongeloof te doen? En waarom maakt o-ij dan daarvan de openbare school een verwijt Of is welligt het geven van lager onderwijs zonder gods dienstig onmogelijk? Wie zal het beweren? Lezen, schrij ven rekenenvormleer, zingen en do beginselen der Neder- land'sche taal, der aardrijkskunde, der geschiedenis en der kennis van de natuur kunnen zeer goed onderwezen worden, en worden dagelijks uitmuntend onderwezenzonder bijvoe- gino van eenig leerstellig onderwijs in de godsdienstliet is voor het onderwijs in deze vakken volstrekt niet noodigdat daarbij godsdienstige geschilpunten christelijke ofjoodsehe leerbegrippen worden behandeld. DeEransche, deEngelsehe, en de°Duitsche taalde wiskundede landbouwkundede o-ymnastiekhet teekenen en de handwerken voor meisjes M jm. a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1864 | | pagina 1