ALRMAARSCHE COURANT
I
N°. 44.
Zesenzestigste Jaargang.
1864
Zondag
30 October.
-
<*)fficiccl (Ocbccltc.
G. Broens Jr. over „vrije handel en her
vorming van belastingen."
Alkmaar en de Noord-Hollandsch-
Friesche Spoorweg'.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,4-0, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
E E R M«." C O S T E II ZOON.
BOTJjfJ Ij-ijl. !jj:;|ï;!
t RU
De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegclregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
bevattende advertentiën.
Ter secretarie dezer gemeenle liggen ter lezing voor belang
hebbenden de voorwaarden waarop den 10 November 1864,
door den Directeur-Commandant der Marine te Willemsoord
zal worden aanbesteedbet wasschendroogen enz. der
linnen wollen en katoenen goederen voorliet Marine-hospitaal
c. s. te Willemsoord gedurende 1865.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van politie
to Alkmaar voorhanden: een groene portmonnaie met eenig
gehl en zijn aldaar inlichtingen te bekomen naar een wit
'schaap, dat gevonden is aan de zijde van de Briesche poort
aldaar.
II.
Wij hebben aangetoonddat de door den schrijver voor
gestelde belasting op beroepen of bedrijven werkelijk dien
naam niet mag dragen; en ook in het algemeen is het dui
delijk. dat geen andere belasting van deze soort aan de eischen
der billijkheid voldoet, dan die geëvenredigd is aan de zuivere
winst welke het bedrijf oplevert. Elke zoogenaamde patent
belasting naar andere grondslagen belemmert en bemoeijelijkt
de uitoefening van een beroep, begunstigt ligt het een en
drukt het ander, waardoor inbreuk gemaakt kan worden op
de natuurlijke, door de behoeften der zamenleving gevor
derde verhouding der bedrijven onderling. Na allerlei grond
slagen ter sprake gebragt te hebben, eindigt ook onze schrijver
met //voorloopigbij gebrek van betere aanwijzingen voor
alle mogelijke beroepen of bedrijven een belasting naar de
huurwaarde aan te bevelen maar dit is een belasting naar
de vermoedelijke inkomsten. Waartoe nu zulk een belasting
geheven onder den valschen naam van belasting op beroepen
óf bedrijvenwanneer er reeds een bestaatgelijk bij ons
bij voorbeeld onder den naam van personeele belasting
Waartoe twee belastingen naar denzelfden grondslag, door
allen te dragen Want ook hen die geenerlei bedrijf uit
oefenen wil de schrijver uit het oogpunt der billijkheid in
zijn zoogenaamde belasting op de beroepen doen deelen en
te re<R: anders werd zij een boete op de werkzaamheid en
een premie op de luiheid. Maar door deze personen in zijn
belastinf op te nemen erkent de schrijver zelf dan ook, dat
de regtvaardigheid een werkelijke belasting op de be
roepen of bedrijven niet gedoogt.
Behalve de belasting op do beroepen of bedrijven stelt de
schrijver nog zeven andere belastingen voornamelijk de
grondbelasting, mobilair-belasting, belasting op den veestapel,
op zee- en binnenschepen op den industriëelen rijkdomop
sterke dranken en wijnen en op successien en registratie.
Daar de twee laatste belastingen door den schrijver niet
opzettelijk worden toegelicht, zullen ook wij haar met stil
zwijgen voorbij gaan. Van de vijf overige belastingen schijnt
de schrijver er vier, de grondbelasting, die op den veestapel,
op de schepen en op den industriëelen rijkdom belastingen
op den rijkdom te noementerwijl de mobilair-belasting
meer bepaald een belasting op de weelde heet.
Er is grond voor die onderscheiding. Immers land, vee.
schepen en handelsgoederen zijn vruchtdragenderente
gevende bezittingen terwijl het mobilair een renteloos kapi
taal is. Land, vee, schepen, handelsgoederen zijn de bronnen
onzer inkomstenonze inboedelmeubelen etc. zijn er de
vruch'teu van. Van liet een trekken wij ons geld, aan het
andere besteden wij het. Van dit verschil schijnt de schrijver
wel iets gevoeld te hebben, maar hij schijnt het weg te willen
redenerendoor al de vijf belastingendus ook die op het
mobilair, onder den algemeenen naam van belasting op de
waarde zamen te vatten. Maar bet gaat niet aan onder
oen algemeenen naam een kenmerkend onderscheid te doen
verdwijnen. Het, huis, dat iemand bewoont, en de meubelen
waarvan hij het voorziet, maken zeiven zijn rijkdom niet uit;
immers het huis is mogelijk zijn eigendom niethij kan bet. ge
huurd hebben. Huurwaarde en mobilair doen ons zijn rijkdom
vermoeden. Weet men dat iemand veel land. vele huizen,
veel veevele schepen bezitdan kan men daaruit onmid-
delijk tot zijn rijkdom besluiten. Anders is het met meubelen,
met het bewoonde huis, met paarden en bedienden. Men telt
niet de waarde der meubelen van het mogelijk gehuurde
huis van de paarden enz. bij één en zegtziet eens, zooveel
bezit die manmaar men redeneertiemanddie op zulk
een voet kan levenmoet vrij groote inkomsten hebben.
Die inkomsten kunnen vruchten zijn van rijke bezittingen
maar ook de opbrengst eener winstgevende betrekkingja
somtijds kan de bron der inkomstenbet rentegevend ka
pitaal, bestaan in een schoone stem, in penseel, beitel of
pen en wat niet al meer! Blijft men alzoo niet aan den
algemeenen naam van belasting op de waarde hangen
maar dringt men door tot het wezen der zaakdan zijn vier
van de vijf genoemde belastingen belastingen op de bronnen
der inkomsten op de middelen van bestaanop elk rente
gevend kapitaal onder welken vorm ookterwijl de mobilair-
belasting een belasting is op de inkomsten zeiven naar den
o-rondslag van de meubelen rijtuigen en schilderijen of (andere)
kunstvoorwerpendie de bewoner volgens het plan van den
schrijver zal kunnen doen taxeren terwijl de aanslag anders
berekend zal worden naar de huurwaarde van het huis.
Juist om de moeijelijkheid zoo niet onmogelijkheid om
alle bronnen van inkomsten elk rentegevend kapitaal volgens
een billijken en geiijkmatigen grondslag te belasten zouden
wij reeds in beginsel tegen deze soort van belasting zijn.
Laat ons het stelsel van den schrijver een oogenblik nader
beschouwenen het zal ons duidelijk worden welke leemten
cn bezwaren er zich bij voordoen. Wanneer dit nu reeds
hij plannen op het papier het geval is, hoeveel te meer zal
dit kwaad groeijen in de praktijk. Wij kunnen daarom zelfs
het bezwaar van de groote stoornis wel builen rekening laten
die zulke radicale maatregelen ,in den bestaanden toestand
zouden te weeg brengen.
Vóór alles eehter een woord over de //twee wettige be
ginselen," waarop volgens den schrijver de grondbelasting
berusten waarvan wij er één erkenden als billijke heffing
van een bron van inkomstenindien men namelijk in het
algemeen een belasting op elk rentegevend goed voorstaat,,
waartegen wij bezwaar hebben. Maar er bestaat nog een
andere overweging, zegt de schrijver. //Die bot eerst een
terrein ontgint, het bebouwt en het zich toeeigent, belet
dengene, die na hem komt. om op dezelfde plaats te werken
en voort te brengen. Hij verdringt, hij verbaut, hij ont
eigent de nakomelingen bij voorraad. En toeh wordt ieder
mensch geboren met hel regt van mede-eigenaar van den
grond, niet, als men zoo wil, van den reeds bebouwden
grond, maar van de (n) bebouwbare (n). Het natuurlijk regt
magiigt hem, om door geweld des ncols den bezitter te
dwingen, hem zijn deel af te staan, en de, onbeschaafde
volkeren hande'en dan ook niet. anders. Maar de beschaafde
mensch bewijst zijn regt door reden, en eischt van den oor-
spronkelijken bezitter eeue met zijn regt gelijkstaande
schadeloosstelling, en die schadeloosstelling wordt door dezen
betaald om rustig in hot, bezit te blijven van den door zijnen
arbeid of kapitaal vruchtbaar gemaakten grond." - Aldus
de schrijver. Ieder mensch wordt geborenzegt hijmet
het regt van medeëigenaar van den grond. Verdiende zulk
een krachtige stelling geen hewijs De schrijver schijnt
het niet noodig te achten. Wij moeten daarom naar een
bewijs, naar een grond voor zijne stelling zoeken, en
waarschijnlijk zal die daarin gelegen zijndat elk mensch
geboren wordt met bet regt om te bestaanen daarom in
de gelegenheid moet. gesteld worden om in zijn behoeften
te voorzien. Laat ons eens aannemen dat dit zoo ismaar
heeft bij dan ook geen regt van mede-eigenaar van den
veestapel, van de visschen en liet wild? Heeft hij geen
regt om ook daarvan zijn aandeel te vorderen of in plaats
van dit aandeel een schadeloosstelling? Moet dan ook de
veehouder, de jager, de visschcr niet om dezelfde reden be
lasting betalen Wordt dé mensch geboren met het, regt
van medeëigenaar van allen bebouwbaren grond dan zou
men des noods kunnen volstaan met, den nieuwgeborene naar
AmerikaAfrika of Australië te zenden waar nog vrij wat
bebouwbare grond bestaat die niet, in bezit is genomen.
Moet, hij echter ook zijn aandeel hebben van hetgeen reeds
in bezit is genomen dan zou bij ook moeten deelen in den
voorraad bewerkt ijzer, blik, tin, goud, porcelein juwcelen
enz. in den voorraad turf en steenkolen, in alle gebakken
of gehouwen steen, in al het bewerkte hout, in alle huizen,
meubelen, etc.. kortom in alles wat hier op aarde gevonden
wordt, in allen eigendom, in elk voorwerp van waarde;
want wij kunnen geen reden vinden waarom ieder mensch
zou geboren worden met het regt van medeëigenaar in den
door zijne voorgangers sinds eeuwen bebouwden cn vrucht
baar gemaakten gronden niet met hetzelfde regt in al
heigeen door diezelfde voorgangers uit den grond is geh-ald
en tot het een of ander is bewerkt; in hetgeen zij uit de
bosschenuit de mijnen, uit de veenen hebben gehaald
en wat zij daarvan gemaakt hebbenin het voorbanden vee,
enz. Wat alzoo volgens den schrijver aan den grondeigendom
in 't, bijzonder eigen zou zijn is met alle andere zaken het.
geval; en de zoogenaamde eigenaardigheid wordt een groote
algemeenheid die dus niet voor den grondeigendom en de
grondbelasting alleen kan worden ingeroepen.
Hypotheken en alle rentegevend papier, inschrijvingen op
het grootboek, binnen- en buitenlandsehe effecten en alle
dergelijke bronnen van inkomsten worden door den schrijver
eenvoudig vergeten. Het vreemdste echter van alles is zijn
belasting op den industriëelen rijkdom hij wil namelijk een
belasting van één percent heffen van alle goederen die in
den handel zijn, van alle koopmans-goederen en voortbreng
selen van nijverheid, die //liet wettig eigendom" zijn van
den bezitter. Alzoo die betaald zijn? En zal de handelaar
of fabriekant dan ook moeten opgeven wat hij nog niet be
taald heeft En als hij nu eens bijna evenveel of meer
schuldig is dan hij bezit, komt dat dan 'in mindering, of
moet hijofschoon werkelijk zeer arm belasting betalen als
een rijk man
Wij achten deze aanwijzingen voldoende om bet onuit
voerbare dezer belasting op den industriëelen rijkdom te doen
uitkomen. Geheel het stelsel van belasting op alle waarde
blijkt onvolkomen cn onjuist,, en daar ook de belasting op
de bedrijven geen onderzoek kon doorstaan meenen wij
onze weinige ingenomenheid met 's schrijvers voo'stellen
genoegzaam met redenen te hebben omkleed.
Ook bij den Gemeenteraad van Alkmaar is een schrijven
ingekomen van liet comité voor den Noord-Hollandscli-Erieschen
spoorwegwaarbij zijn deelneming in die onderneming wordt
verzocht, en ook te Alkmaar zijn eenige ingezetenen bij één
gekomen om te bespreken welk belang deze gemeente bij
dien spoorweg kan hebben en wat, de bewoners van Alkmaar
en omstreken in deze zaak beliooren te doen.
Alkmaars belang bij den N. H. E. spoorweg is dat
twijfelachtig Voor ons niet. Wij gelooren nog aan enkele
algemeene regelen op staatshuishoudkundig gebied, en daar
onder behoort ook dezedat een spoorweg een weldaad is
voor de plaats die hij aandoet, voor de landstreek die hij
doorloopt. Is de regel niet algemeenwijs ons de uitzonde
ringen. Wij kennen ze nietmaar zoo ze bestaanzoo de
ondervinding ze heeft doen kennen, dee! ze mee, en noem
ons de plaatsen waar men ze heeft ondervonden. Maak
ons duidelijk dat wij in dezelfde noodlottige omstandigheden
verkeeren waardoor ook wij tot de uitzonderingen moeten
behooren en geen deel zullen hebben aan den algemeenen
zegen dien de spoorweg verspreidt. De wetenschap die ons
de bronnen der volkswelvaart doet kennen is vooral een
wetenschap der ondervinding. In het maatschappelijk rader
werk gelden zoovele verschillende krachten en invloeden
dat er aan de scherpste redenering dikwijls één ontsnapt
en het oogensehijnlijk zoo vast gebouwde stelsel in één stort
en een hersenschim blijkt te zijn wanneer het in praktijk
wordt gebragtomdat men een enkelen invloed over het
hoofd gezien en niet in rekening gebragt heeft. Op de ervaring
beroepen wij ons daarom als op den zekersten gidsen de
ervaring schijnt, overal, builen en binnen 's lands, in het
belang der spooi wegen te getuigen. Overal zijn dan ook in
do laatste jaren de spoorwegen met buitengewone snelheid
toegenomen, en nog altijd werkt men met steeds toenemenden
ijver voort om het Europesche spoorwegnet uit, te breiden.
Op stoffelijk gebied is stofwisseling leven en waar die
wisseling het snelst en het krachtigst geschiedtbeerscht
ouk liet krachtigste, bloeijendste leven. Veel cn vlug omzet
ten dat is de levensvoorwaarde van den handelvan de
nijverheid, en van zooveel wat leven en voorspoed brengt
iu de maatschappij. Het begrip van vlugheid is altijd be
trekkelijk; wat vroeger snelheid was, is sedert lang traagheid
geworden. Niemand verheelde zich daaromdat men kan
volstaan mi t de werktuigen en middelen van een vroeger
geslacht. Die niet meegaat met zijn tijd blijft achter, en
achterblijven is de dood Hot leven van onzen tijd wordt
nu eenmaal gedreven door stoom spoorwegen en stoombooten
zijn de middelen van ons verkeer, en die niet achter wil
blijven kan ze niet ontberen. Die wet geldt voor ons gewest,
even als voor elk ander; voor ons, voor Noord-Holland,
voor Brieslnnd en Groningen misschien meer dan voor vele
andere streken van ons land want wij zijn inderdaad nog
altijd afgelegen en weinig bezochte provinciën. De staats
spoorwegen voorzien niet geheel in de behoefte; de lijn die
Noord-IIolland in de lengte doorloopt verbindt deze provincie
met het, hart des lands en niets anders doet de staatsspoorweg
door Friesland en Groningen. Er komt geen onderling verband
tusschen de noordelijke deelen van ons land. Men zal spoedig
van het Nieuwe Diep en van Alkmaar naar Amsterdam kunnen
komen en omgekeerd ook zal men spoedig van Groningen
en Leeuwarden en Sneek naar Amsterdam kunnen gaan cn
terug; maar altijd zal de reis moeten geschieden over Utrecht
en Amsterdam, altijd blijven Noord-IIolland, Friesland cn
Groningen afgelegen provinciën; men gaat er been langs den
s'aats-poorweg, en keert langs denzelfden weg terug. Maar
het, onmiddelijk verkeer tusschen de noordelijke provinciën
ouderling blijft weg. Door den staats-spoorweg wordt Noord-
IIolland slechts met céne zijde aan het overige Nederland
verhonden; liet heeft groote behoefte om zich ook met de
andere zijde aan te sluiten, en in die behoefte voorziet deFrie-
sche spoorweg. Ia een vlugschrift (fdezer dagen verschenen
waarin een naburige plaats wordt aangemaand om voor bare
belangen te waken en de banden aan liet werk te slaan
wordt op Alkmaar gewezen als op den grooten slok-opdie
eenmaalals liet door spoor en stoomvaart, hier de hand aan
Friesland, daar aan Zuid-Holland, of wilt ge, aan Londen
reikt, door zijn gunstige ligging den geheelen producten -
handel van het noordelijk gedeelte der provincie tot zich zal
trekken, en tevens zoo niet den handel in, dan toeh het
vervoer van vee zal bemagtigen. De verbinding met Fries
land de gemeenschap door de nieuwe stoombootdienst met
Rotterdamin verband met een dienst op Londen en een
doelmatige inrigting van het marktwezen in de stad zelve
zijn de voorwaarden waaraan dit vlugschrift noodwendig den
bloei van Alkmaar verbindt. En met reden.
Sommige Alkmaarders hebben geen vrede met de lijn van
Hoorn op Amsterdam. Men zou kunnen vragen, of zij ook
wenschten dat de Friescbe spoorweg uitsluitend in het, belang
van Alkmaar werd aangelegd? Neen, ook Hoorn Enkhui-
j zen en Purmerend hebben belang bij dien spoorweggroot
belang zelfsmaar dit sluit het belang van Alkmaar niet uit.
En laat men zich nu eens voorstellendat er alleen een lijn
werd aangelegd van Friesland op Enkhuizen cn over Hoorn
op Alkmaar, zonder de verbinding van Hoorn met Amsterdam,
wat zou het gevolg zijn Dat ondernemende lieden dat
vooral Hoorn en Purmerend zeiven zoo spoedig mogelijk die
lijn zouden aanleggen. Één van beide: is werkelijk die lijn
zoo veel belovend, dan zou zij in elk geval weldra worden
aangelegd; is zij daarentegen een onvoordeeligeeen schade
lijke lijn. die weinig gebruikt zal wordenwelnu, wat vreest
gij baar dan
Wat dus regtstreeks uit Friesland naar Amsterdam moet,
zal Alkmaar niet aandoen, maar van Hoorn lijnregt over
Purmerend naar Amsterdam gaan. Maar als dit zoo is
denkt ge dan niet dat een andere maatschappij zou doen wat
nu het'N.II.F. spoorweg-comité doet? Denkt ge dan, dat
de heeren van dat comité de eenige wakkere menschen in
ons vaderland zijn Gelooft het vrijals die lijn zoo goed
isdat zij voor de lijn van Hoorn op Alkmaar verderfelijk wordt,
zij zou door een ander aangelegd worden. Is zij zoo goed.
laat dau de N. II. F. spoorweg-maatschappij er zelve de
vruchten van plukken en geen ander er meê strijken gaan.
Is zij slecht en zal zij weinig bereden wordennog eens
wat vreest gij haar dan Alkmaarders
De Alkmaarsche veemarkt staat nu reeds in directe ver
binding met Rotterdam. Verbinding met Rotterdam is noodig,
niet met Amsterdam. Dit geeft' uwe markt een voordeel
boven al hare zusteren benoorden bet IJ. Gelooft gij dan
niet, dat de uit Friesland komende spoorweg over Enkhuizen
HoornAvenhoru en Rustenburg haar nieuw voedsel zal
geven Door den staats-spoorweg tot Castricum en de lijn
(f) Scbagen 's kanaal.