ALKMAARSCHE COURANT
N°. 49.
Zesenzestigste J aargang.
Zondag
h December.
f r a
tj.'i
-
(Dffteiccl (Bcbccltc
De algemeene beraadslaging
Liberaal Conservatief Toenadering.
Er is zeker in langen tijd in de Tweede Kamer niet
zoo breedvoerig en zoo opzettelijk over de verschillende
partijenhare geschiedenis en vroegere en latere verhou
ding gesprokenals bij de algemeene beraadslaging over
de becrootiug van het volgende dienstjaar. En is het nu
duidelijk geworden, wat liberalen eu wat conservatieven zijn?
Allerminst, De Minister van Binneulaiidsclie Zaken heeft
zich wel verzet tegen vermenging of verwarring van liberaal
eu conservatief, en gewezen op de wetten door de liherale
Politici» ©wefsigt
'4;^^
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 8,40. enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
EER M». CO STEK ZOON.
AR I
De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75. voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 85 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure: ingezonden berigten een dag
vroeger.
PROVINCIE NOOKD-HO'LLAND.
AANBESTEDING.
Op Donderdag den 15 December 18(i4, des namiddags ten
half drie ure, zalonder nadere goedkeuring, aan liet, lokaal
van het Provinciaal Bestuur te Haarlemnamens en voor
rekening van het gemeentebestuur van Texelworden over
gegaan tot. de aanbesteding van
Het afbreken van de bestaande en het bouwen
van eene nieuwe school te Oosterend op Texel,
met het uitvoeren van eenige verbeteringen aan
de onderwijzerswoning aldaar.
De aanbesteding zal plaats hebben bij enkele inschrijving
ingevolge art. 1£ van het, bestek.
Het, bestek istegen betaling van 25 Cents per exemplaar,
te verkrijgen aan het lokaal van het Provinciaal bestuur
voornoemd; aan bet bureau van Buitenlandsche Paspoorten,
op den Dam te Amsterdam bij den Opzigter van den Wa-
terstaat F. J. Krieger te Alkmaar, en aan de Gemeente
secretarie van Texel.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den Burgemeester
van Texel en bij den ontwerper van het bestekden Heer
F. J. Krieger. Opzigter van den Waterstaat, te Alkmaar.
De aanwijzing in loco zal geschieden op Vrijdag vóór de
besteding, zijnde den 9 December 1864.
PROVINCIE NOORD-HOLLAND.
HERBESTEDING.
Op Donderdag den 15 December 1864. des namiddags ten
half drie ure, zal, aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur
van Noord-Hollandte Haarlem, worden overgegaan tot de
herbesteding bij inschrijving en opbod, namens Kerkvoogden
der Hervormde gemeente van Sint Fancrasvan:
Het afbreken der bestaande, en het bouwen
eener nieuwe Pastorij met eenige bijkomende
werken in de Hervormde gemeente te Sint
Paneras.
Ingevolge de aigemeeue regelen zullen de gegadigden bij
de herbestediug moeten tegenwoordig zijn.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden:
Dat, de patenten aangevraagd in de maanden Augustus
September en October 1864. tegen overgifte van het om
vangen refu ter secretarie dezer gemeente kunnen worden
afgehaald van Maandag 28 November tot en met, Zaturdag
den 10 December 1864.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
26 November 1864. De Secretaris,
SPANJAARD!'.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKxVlAAR
brengen bij deze ter kemns van de belanghebbenden
Dal de verkiezing vau nog een lid voor de Kamer van
Koophandel en Fabrieken alhier, uit het dubbeltalbestaande
uit de heeren Corns. Bosman en G.J.oan Leeuwenzal plaats
hebben ten raadhuize dezer gemeente, op Dingsdagden 6
December 1S64, vau des voormiddags tien tot des namiddags
één ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
den 22 Nov. 1864. De Secretaris
SPANJAARD!1.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR.
Gezien de verordening regelende de normaallessenvau
gemeentewege kosteloos te geven ter opleiding van kweeke-
lingen tot hulponderwijzers en van hulp- tot hoofdonderwijzers,
vastgesteld bij besluit van den Gemeenteraad van 19 Octo
ber j.l. (Gemeenteblad 1864 No 20).
Brengen ter kennis van de belanghebbendendat de
normaallessen voor jongelingen kweekelingen der openbare
of stads scholenaanvangenin een der lokalen van (ie
tussehenschoolop Maandag, den 12 December e.k.; dat ook
worden toegelaten kweekelingen van openbare scholen buiten
Alkmaar en van bijzondere scholen in en buiten deze gemeente,
op verzoek hunner hoofdonderwijzers alsmede jongelingen
die nog niet als kweekeliug werkzaamtot den onderwijzers
stand wenschen opgeleid te worden, wanneer zij (alleen
kweekelingen van stadsscholen uitgezonderd), bij te houden
onderzoek, blijken van voldoende bekwaamheid en geschiktheid
gevendat de normaallessen voor hulponderwijzers worden
gegeven aan hen, die lust en aanleg toonen voor het examen
van hoofdonderwijzerdat eindelijk de commissie van toezigt.
voor de normaallessen voor dit jaar bestaat uit de leden der
plaatselijke schoolcommissie, de heeren J. O. A. Kerlioejf
Mr. W. van der Kaag en Dr. C. J. de Lange, bijgestaan van
den heer districts schoolopziener M. Luymesen men zich
ter bekoming van inlichtingen hebbe te wenden aan den
directeur der inrigting, den heer Dr. J. J. de Gelder, alhier.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 29 Nov. 1864. De Secretaris,
SPANJAARDT.
partij in het leven geroepen of ondersteund waarin het
kenmerkend beginsel dier partij gi-t.b noodzakelijk zou moeten
openbarenmaar hij heeft, daarentegen niet kunnen zeggen
wat het beginselhet stelsel is der conservatieven. Overigens
heeft de Minister weder, als dikwijls te voren weinig inge
nomenheid met deze benamingen aan den dag gelegd en
daarin heeft hij groot gelijk. Hij eigent zich zeiven den
naam van liberaal niet toe en schenkt, die ook niet aan eenige
partij. De onderscheiding is niet van hem uitgegaan, en
hij neemt haar alleen aan, omdat de verschillende partijen
er meê genoemd worden en er zieh zelveu meê noemen. De
Minister merkt alleen op. dat belangrijke wetten door de
liberalen werden ondersteund en door lien die zieh conser
vatieven noemen werden bestredenzoodat er toch een
onderscheid tusschen die beide groepen moet bestaanen
men liberaal en conservatief niet voor hetzelfde mag verklaren.
Daar echter de conservatieven zich alleen doen kennen door
tegenstandis het hem ondoenlijkregt te vatten wat, zij
willen.
Ongeveer op dezelfde wijze heeft de heer Groen van Prin-
sterer over de conservatieven gesproken, wel niet, bij de
laatste beraadslaging in de Kamer waarbij hij niet tegen
woordig was maar in de bekende vliegende blaadjes
tijdens de verkiezingen. Aan de conservatieven ontbreekt een
beginsel heet het daar zij zijn het inconsequent gedeelte
der vrijzinnige rigtinghun politiek heeft denzelfden wortel
als die der liberalen; de conservatieve partij wordt medege-
sleept door het liberaal beginseldoor de gemeenschappelijke
locomotief.
Als de heer van Foreest de conservatieven kenschetst als
tegenstanders eener volkssoevereiniteit vermomd onder mo
narchale vormen die een Koning alleen duldt onder voor
waarde dat hij het werktuig zij der meerderheid als tegen
standers der beginselen van de Fransche revolutie dan roept,
de heer van Nierop hem toe: die gij daar teekent zijn niet
de conservatieven, maar de anti-revolutionairen. En dit her
innert ons alweer aan de vliegende blaadjes van den neer Groen,
waarin hij van den lieer van Foreest eu een viertal andere
leden der Kamer verklaart, dat, er tusschen enkelen hunner
en de anti-revolutionaire rigting een niet zeer duidelijk aan
gewezen, een welligt naauwelijks aanwijsbare grenslijn bestaat,,
en dat hij hen aanheveeltniet omdatmaar ofschoon men
ze doorgaans onder de conservatieven rangschikt.
De heer van der Linden ziet liberalen en conservatieven
beide door den stroom des t.ijdsden geest der eeuwde
algemeene beweging der maatschappij meegevoerd doelt erkent,
in de eersten de voorhoede, de baanbrekers en hen die wel
gemoed en gaarne volgen en in de laatsten de achterblijvers,
die aliijd roepen: loop zoo hard niet., gij gaat, te snel, maar
toch meê voort moetenschoon altijd onwillig en altijd
pruttelende. Ook dit wil de heer van Nierop niet toegeven;
dat, gold in den tijd der trekschuiten, zegt, hij maar nu zitten
liberalen en conservatieven in denzelfden spoorwagen en hij
blijft volharden bij zijn reeds vroeger geuit gevoelen dat er geen
kenmerkend ouderscheidgeen verschil van beginsel bestaat
tusschen die zich liberalen en die zieh conservatieven noemen.
De heer van Zuylen van Nyevelt eindelijk heeft, verkondigd,
dat de liberale partij van 1849 tot, 1853 toen hij zelf tot
haar behoorde, het ware standpunt had ingenomen; hij
zal het zicli steeds tot een eer rekenen tot de liberale partij
van die jaren behoord te hebben. Onder het eerste ministerie
Thorbecke heerschten veerkracht en werkzaamheid, orde,
spaarzaamheid en voorzigtigheid. Doch langzamerhand is de
liberale partij ontaard als oppositie tegen de regeringen na
1853 beeft zij meer en meer haar karakter verloochend en
het ware liberalisme laten varen. Toen heeft de heer van
Zuylen die partij veriaten, om het liberalisme te redden,
waaraan hij getrouw is gebleven. De liberale pa~tij is ontaard,
is illiberaal geworden, het tegenwoordig ministerie mag op
den naam van liberaal geen aanspraak makenhij van Zuylen,
is niet veranderdbeeft niets vergeten is getrouw gebleven
aan zijn beginsel. De liberalen zijn conservatief geworden
en de conservatieven zijn liberaal. De liberalen van 1849
tot 1853 zijn Thorbeckiauen geworden daardoor hebben zij
de waarde van hun liberalisme verminderddat is het alliage
waardoor hun liberalisme van slecht allooi wordt. Het, libe
ralisme zal spoedig hebben uitgedienden in het conserva
tismezoo als de heer van Zuylen het opvat, ligt een politiek
levensbeginsel, ligt de toekomst van ons land.
Wel mogt de heer van Nierop zeggen dat de spreker,
toen hij dit zeide, bijna misbruik maakte van de afwezigheid
van den heer Groen van Prinslerer. Het conservatisme
zooals de heer van Zuylen het opvatMaar zoo vat, hij
alleen het op. Gedurende twee volle zittingen stond daar
de heer van Zuylen alleenzonder een enkelen bondgenoot
zonder iemand die hem de hand reikte: »Men heeft mij
verklaart hij zelf als het waregenomen en daar in het
midden der zaal geplaatst, en t.oen van alle kanten bekeken
en gekritiseerd. Men heeft mij daar ten toon gesteld als eene
soort van phenomeeneene curiositeitwaarover iedereen
vrijelijk en hardop zijne aanmerkingen kon maken." Is het te
verwonderen dat hij van een "zedelijke pijnbank" gewaagde
Wij vinden dien toestand verschrikkelijk ondragelijk, maar
wij moeten tevens opmerken dat, de heer van Zuylen zich
dien zelf heeft berokkend door de heftige Beschuldigingen
tegen den Minister van Binnenlandsche Zaken eu de geheele
liberale partijzijn vroegere bondgenooten. Hoe, de liberale
partij zou tot 1853 het zuivere standpunt hebben ingenomen,
weldadig zijn geweest voor land en volk Maar dat zal
immers geen der tegenstanders van dit ministerie willen
erkennen. Zullen wij dan getuigen zijn van het wonderbaar
verschijnseldat de conservatieven zullen zweren bij de
beginselen der liberale partij van de grondwetsherziening
van 1848 tot aan de April-bevveging van 1853 Zullen de
handelingen van het, eerste ministerie Thorbecke en de
beginselen zijner toenmalige, verdedigers het ideaal worden
der tegenstanders van het tweede ministerie Thorbecke
Dagteekent de naam van Thorbcckianendien de lieer van
Zuylen nu den voorstanders van het ministerie naar het hoofd
werp! eerst van 1858 of 1859 Is hij zelf er vroeger nooit
meê aangeduid Is de liberale partijis de Minister Thor
becke sedert. 1853 zoo veranderddat een bondgenoot van
dien tijd zonder zelf te veranderen in 1864 tot die partij
en dien minister kau zeggen: "er is tusschen u en mij geen
zamenwerking meer mogelijk"? Is dat niet bewerende
aarde staat stil, maar alle zonnen en manen, vaste sterren
en dwaalsterreu draaijeu om baar heen Neenin die
opvatting staat de lieer van Zuylen alleen, ondanks zijn
ontkentenis ondanks zijn bewering dat hij een bondgenoot,
zou hebben in den heer van Eek. oindat deze had verklaard,
dat de liberale partij als oppositie tegen vroegere ministeriën
wel eens te ver was gegaan. Zoo zijn er meer. en die toeli
het tegenwoordig ministerie steunen. Elke oppositie gaat ligt
te verdit is een algemeen kwaad maar zij die dit erken
nendie er zeiven geen deel aan hebben genomen, en het
ook nu nog volstrekt niet, in alles met het, ministerie eens
zijuverklaren toeli zijne beginselen te deelen eu bet met
kracht te zullen ondersteunen.
Zoo kan er plaats zijn voor de politiek van toenadering
door den heer van Nierop beleden die liet ook lang niet. in
alles met het, ministerie eens is, maar die gelooft iu liet
vermogen van hel liberaal^beginsel om de conservatieven t,e
bekeereu, als men ze slechts niet, van zich afstoot, als men
ze niet buitensluit,gelijk de regeringspartijgelijk de Thor-
beckianen niet, zelden doen. Niet Thorbecke, die zelf de
politiek van toenadering voorstaatmaar de Thorbeckiauen
moeten zich volgens den heer van Niercp. oefenen in deze
politiek, en niemand afstooten niemand buitensluiten vooral
geen mannen van erkende bekwaamheid en ervaring. En op
deze woorden zeggen wij ja en amen. Een waar liberaal
gelooft in de onoverwinlijke kracht van zijn beginsel in de
waarheid, en daarom ook inde zegepraal zijner rigting; dies
vreest hij geen tegenstander. Hij is alleen bevreesd iemand
van zich ai' te stooteu of te verbitteren, wel overtuigd, dat
zoo hij zelf liern niet buitensluit de tegenstander weldra
tot een bondgenoot bekeerd zal worden.
Men heeft, den lieer van Niero\verweten dat hij in de
Kamer niet met de uoodige parlementaire deftigheid heeft
gesproken. Ter zake 'dienende is wat de Tijd, Noord-Hol-
landsche Courant, daarop heeft geantwoord wij laten het hier
onder volgen
//Ton slotte betoogt, de heer van Nierop zijn goed regt
wat hein door een der bladen was betwist, om in lossen
trant te sprekenzelfs koddig te wezen en snakerijen te
zeggen en niet altijd op katheder- pleit- of nutverhan-
deling-toon liet woord te voeren." Wij bestrijden hem dat
regt 'niet,en hopen dat hij er een goed gebruik vau zal
maken. Maar ieders werk is dit niet. De spreker wijst op
Engeland. Welke uitnemende redenaars telt. echter het
Parlement aldaar, en hoe goed verstaan zij er de kunst om
in den gewonen konversatie-toonvol geestige zetten en
puntige uitvallenernstige zaken te behandelen. Zij worden
hierbij evenwel nimmer plat, verliezen de waardigheid der
vergadering niet uit het oogen blijven gentlemen. Daartoe
behooren echter die fijne beschaving en dat volkomen mees
terschap over de taal, welke in ons land zeer zeldzaam zijn.
Menig vaderlandsch redenaar gevoelt dat, als hij zich op het,
spreekgestoelte van zijn alledaagsche taal mogt willen bedienen
het gehoor zich aanstondsin een winkel of keuken verplaatst
wanen zou. Nu neemt hij een stijven toon aan. geeft ieder
woord de dubbele lengtelaat al de r's ratelenen galmt
met wijdgeopenden mond eiken klank uit. Dat is het euvel
der vaderlaudsche welsprekendheid. Maar hoe zou het niet
algemeen geworden zijn bij een natiewaar menvan jongs
aièn op het tooneelèn in nut,s-vergaderiugenèn in
rederijkers-kamers, èn vooral niet het minst op de protestantsche
kansels, ziet dat een beoefenaar der uiterlijke welsprekendheid
er zich altijd op toelegt om in gebaren, taal, uitspraak en
houding vau een gewoon mensch geheel en ai te verschillen
Een geestig dichter, die zelf liet, predikantsambt, bekleed
heeft maar wien die gewrongenheid onuitstaanbaar was
heeft zich eens het, volgende schietgebedje veroorloofd
Verlos ons van den preektoonHeer
Geef ons natuur en waarheid weer.
Mogten onze Kamers het eerste voorbeeld geven om met
dien traditionneelen wilte-das-toou te breken wij zouden er
ons hartelijk over verblijden. Maar zullen zij het kunnen
Wie eenvoudig, los en geestig zijn gevoelen wil voordragen
moet wat te zeggen hebben. De preektoon doet. echter zooveel
onbeduidendheden galmen en klinken! Van daar dat hij zoo
algemeen wordt geprefereerd.
De Oostenrijksche Rijksraad is weer vergaderd maar nog
altijd blijft dit ligchaam even onvoltallig, nog altijd blijven
de vertegenwoordigers van verschillende Kroonlanden ont
breken. Toch komt" het Huis jaarlijks bij één, eu dat is goed;
zoo toch wordt het denkbeeld eener eonstitutioneele verte
genwoordiging levendig gehouden zoo blijkt van den ernstiger
en opregteu wil der regering om de grondwettige instellingen
te doen zegeviereu en te handhaven. Men mogt anders eens
vergeten dat de Oostenrijksche Keizerstaat werkelijk een
eonstitutioneele monarchie is. Toch bsteekent de vertegen
woordiging weinig of niets zoolang de Hongaren, Venetianen
en Croaten wegblijven. Al handelt de halve Rijksraad voor
den geheeleu, eu al doet hij dit, wettig, die verminkte ver
tegenwoordiging kan geen zedelijke kracht geven aan de
regering; feitelijk zijn sommige Kroonlanden niet. vertegen
woordigd. Daar de zaken jaar op jaar in denzejfdeu toestand
blijven verkeereu, kau men nu reeds veilig zeggen, dat, de poging
der regering om een constitutie in te voeren en iu de vertegen
woordiging steun te vinden, om daardoor in alle Kroonlanden
waarlijk de nationale regering te worden geheel is mislukt.
De constitutie is door de weigerachtige Kroonlanden niet