ALRMAARSCHE COURANT
N°. 3.
Zevenenzestigste J aar gang.
1865.
v
Zondag
15 Jaouarij.
sg
%\y K> y n V.'
#fficiccl (Scbccltc.
Voor Fabriekanten en Winkeliers in malen en gcwigten.
koiiclooiee her|jk
Scheiding van Kerk en Staat.
V -y -
/'C1'' - -
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar ''3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4.—.
Brieven franco aan de Uitgevers
ttKRM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels t 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ureingezonden berigten een dag
KENNISGEVING.
TEEKENSCHOOL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis der ingezetenen:
Dat van Maandagden 9 Januarijgedurende de eerst
komende 14 dagen, des morgens van 9 tot 2 ure, ter
secretarie dezer gemeente de gelegenheid is opengesteld tot
het doen van aanvragen om gratis onderwijs op de stads
teekenschool alhier te ontvangen.
Zij maken de ouders opmerkzaam op het groote nut,, dat
dit onderwijs, in, volgende jaren, voor hunne kinderen kan
opleverenen houden zich overtuigddat de ouders de hun
aangeboden gelegenheid niet ongebruikt zullen laten voorbij
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
De Secretaris.
SPANJAARDT.
3 Jan. 1865.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
verzoeken mits dezen de belanghebbenden, hunne RiLS41b,-
.tllfiiKV CONTRABOEK.JE9 of/hOTA'9,
wegens leverantie in 1864, voor of 31 Januarij e.k., intezen-
den aan den gemeente-architect, opdat de afdoening der
zaken geene vertraging ondervinde.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 3 Jan. 1865. J>e Secretaris,
SPANJAARDT.
lische naamlijst, ter inzage zullen liggen ter secretarie dezer
gemeente, van den 16 tot en met den 25 dezer maandvan
des voormiddags 10 tot des namiddags 2 urebinnen welken
tijd tegen gemelde registers bezwaren kunnen ingeleverd wor
den bij den Heer Commissaris des Konings in deze Provincie.
Alsmede
Dat ten aanzien van het inleveren dezer bezwarenbij art.
99 der gemelde wet zijn gemaakt de volgende bepalingen
«De bezwaren worden bij Gedeputeerde Staten ingediend
//door middel vaneen door de noodige bewijsstukken gestaafd
«verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door hem
«die ze inbrengt. Deze brengt het verzoekschrift in tegen
«bewijs van ontvang bij den Burgemeester zijner woonplaats,
«die het terstond aan Gedeputeerde Staten opzendt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
14 Januarij 1864. De Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden:
Dat het suppletoir kohier der directe belasting en dat der
belasting op de honden, heide over de dienst 1864, op heden
door hen voorloopig zijn vastgesteld en gedurende de eerst
volgende 14 dagen ter secretarie dezer gemeente ter lezing
zullen zijn nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar. A. MACLAINE PONT.
den 3 Jan 1865. De Secretaris.
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
voldoende aan den inhoud der circulaire van Heeren Gede-
iuteerde Staten der provincie Noord-Hollandvan den 11
ulij 1844 No. 73 (Prov. blad No. 61).
Brengen mits deze ter kennis van de ingezetenen hunner
gemeente de bepalingen der wet van 1 Maart 1815 (Staatsbl.
No. 21), luidende als volgt:
1. Dat op Zondagen en op zoodanige godsdienstige feest
dagen als door de kerkgenootschappen van de Christelijke
godsdienst dezer landen algemeen erkend en gevierd worden,
niet alleen geene I eroepsbezigheden zullen mogen verrigt
wordenwelke de godsdienst zouden kunnen storenmaar
dat in het, algemeen geen openbare arbeid zal mogen plaats
hebben, dan ingeval van noodzakelijkheid, als wanneer de
plaatselijke regering daartoe schriftelijke toestemming zal geven.
2. Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eet
waren geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of
openbare plaatsen zullen mogen worden uitgestald of verkocht
en dat kooplieden en winkeliers hunne waren niet zullen
mocen uitstallen, noch met open deuren verkoopen.
3. Dat gedurende den tijd voor de openbare godsdienstoe
fening bestemd, de deuren der herbergen en andere plaatsen
alwaar drank verkocht wordt, voor zooverre dezelve binnen
den besloten kring der gemeente liggende zijn. zullen gesloten
zijn, en dat ook gedurende dienzelfden tijd geenerhande spelen,
hétzij kolven, halslaan of dergelijke mogen plaats hebben.
4. Dat geene openbare vermakelijkheden zoo als schouw
burgen, publieke danspartijenconcerten en harddraverijen,
op de Zon- en algemeene feestdagen zullen gedoogd worden,
zullende het aan de plaatselijke besturen worden vrijgelaten,
hieromtrent eene uitzondering toetestaan mits niet dan na
het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen.
5. Dat de plaatselijke policie zorg zal dragen, ten einde
alle hinderlijke bewegingen en gerucht in de nabijheid der
gebouwen tot de openbare eeredienst bestemd en in het
algemeen alles wat dezelve zoude kunnen hinderlijk zijn
voortekomen of te doen ophouden.
6. Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit
naar gelang van personen en omstandighedenzullen gestraft
worden met eene boete van niet hooger dan vijf en twintig
gulden, of met eene gevangenis van niet langer dan drie dagen
voor de overtreders, die buiten staat mogten zijn deze boete
te betalen.
7. Dat dij eene tweede overtreding de boete of straf zal
verdubbeld worden en wijders al de te koop gelegde of
uitgestalde goederen verbeurd verklaard en de herbergen of
andere publieke plaatsen voor ééne maand gesloten.
En dat door deze algemeene verordeningen alle daarmede
niet overeenkomende provinciale of plaatselijke reglementen
en inrigtingen zullen gehouden worden voor vervallen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
den 10 Januarij 1865. De Secretaris,
SPANJAARDT.
NATIONALE MILITIE.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Gezien art. 26 der wet op de Nationale Militie, dato 19
Augustus 1861 (Staatsblad No. 72).
Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden
Dat het register der in bet jaar 1864 alhier voor de Na
tionale Militie ingeschreven personenbenevens de alphabe
van nieuwe ongebruikte bij ken in voorraad zijnde
maten en gewigtenin het gewone lokaal van den ijk.
De bezorging der goederen kan geschieden op Woensdag,
den 18 Januarij 1865, terwijl zij terug gehaald moeten worden
op Donderdag, den 19 daaraanvolgendebeide dagen van des
voormiddags 10 tot des namiddags 1 ure.
De Arrondissements-Ijker,
SPANJAARDT.
De onderstaande personen worden verzocht zich in de
eerstvolgende acht dagen ter gemeentesecretarie aantemelden
(afdeeiing bevolking
FREDERICUS KAAGlaatste woonplaats Haarlem
HENDRIK SWART, 1. w. Haarlem. GERRIT STAM.
POLITIE.
Op Zondag 25 December 1,1. is te Alkmaar, zoo men meent
van Pnrmerende, komen aanloopen: een groote jonge zwarte
hond, hebbende vier witte pooten en witte streep voor de
borst. Regthebbenden kunnen zich ter bekoming van inlich
tingen vervoegen aan het commissariaat van politie aldaar.
II.
Knellende banden.
De eene dienst is de andere waard, en er is geen bescher.
mer die niet langzamerhand regt, meent te hebben op de
dankbaarheid en wederkeerige dienstvaardigheid van zijn
beschermeling. Zoo gaat het ook met de bescherming van
de kerk. of, om juister te spreken, van eene kerk door
den staat. De staat vergenoegt zich nooit met de rol van
een nederig dienaarheeft hij pligten jegens de kerk te
vervuilen hij meent daardoor ook aanspraak te hebben op
zekere regten. Het behoeft geen betoogdat de kerk niet
kan toegeven dan tot groote schade voor haar verheven
roeping. De godsdienst mag in geen schikking tredenen
treuri" is het gesteld wanneer zij aan staatsbelang dienstbaar
wordt gemaakt. .Zoo kan een magtige uitwendig bloeijende
kerk ontstaan met rijke en bevoorregte geestelijken die hare
zusteren verdringt of verdruktmaar op hare beurten wel
op straffe van hare voorregten te verliezen, den staat naai
de oo"en heeft, te zien en daardoor ongeschikt wordt voor
de vervulling harer grootsche taakde verkondiging van
godsdienstige en zedelijke waarheid.
Zoo is de bescherming van den staat voor de kerk die
haar geniet, zelve gevaarlijk en niet wenschelijk. De geschie
denis is vol van twisten tusschen Keizers en Koningen aan
de ééne, en Pausen, geestelijken en kerkvergaderingen aan
de andere zijde. Daarbij komt het feit, dat er verschillende
elkander bestrijdende kerkgenootschappen bestaan; de staat
is onbevoegd om uitspraak te doen in deze vraagstukken
en nadat de eenheid van geloof is verloren, is het standpunt
van den staat duidelijk aangewezen: volkomen onzijdigheid.
Er worden er altijd gevonden, die deze onzijdigheid verdacht
willen maken door haar gelijk te stellen met onverschilligheid,
met geringschatting van godsdienst en kerk. Dit verwijt is
echter volkomen ongegrond. Ook met den meesten eerbied
voor en de hoogste ingenomenheid met godsdienst en kerk
met de sterkste overtuiging van de waarheid der leer van
een bepaald kerkgenootschap en van de valschheid der leer
stelling van andereis het zeer goed bestaanbaardat
men aan den staataan de regeringalle bevoegdheid
om partij te kiezen ontzegt. De staat is daartoe niet
geroepen, het ligt niet op zijn weg. Wij hebben reeds
meermalen gelegenheid gevonden om deze stelling door de
gevoelens van invloedrijke schrijvers te bevestigen, ja wij
dachten dat de zaak uitgemaakt was door de uitnemendste
woordvoerders van onzen tijd en van verschillende godsdien
stige gezindheid. Niet alleen de staatkundigen schenen meer
meer en meer overtuigd te wordendat de staat door partij
keuze in godsdienstige zaken een verboden en noodlottigen
weg bewandeltmaar ook de mannen der kerkdie het met
hare verheven roeping ernstig opnamen schenen niet minder
de bescherming van den slaat te schuwen. Een merkwaar-
digen tegenhanger der vroeger aangehaalde stellingen van
den Engelschen Macaulay leveren de volgende woorden van
den Duitschen bisschop von Kétteler: «Wij miskennen waarlijk
niet den zegen niet van goede christelijke vorsten zij zullen
echter te heilzamer werkennaarmate zij zich meer binnen
de grenzen hunner bevoegdheid houden. Het goededat
een vorst zelfs met de allerbeste bedoeling buiten de grens
zijner regtmatige bevoegdheid kan uitoefenen is slechts een
blinkend schijngoed dat misschien onmerkbaar kerk en staat
beiden tot groot nadeel strekt. Als de Bourbonsche Konin
gen in plaats van zich te verlustigen in een schitterende
vertooning van alvermogenen onder het voorwendsel van
overal als de eerste zonen der kerk te handelen, zich in kerk
en huis en staat met alles te bemoeijenzich binnen de
grenzen van hun regtmatig gezag gehouden en daar dood
eenvoudig slechts het zedelijk goede bevorderd hadden
hoe geheel anders zou het in de wereld gesteld zijn voor
hoeveel ongeluk zou dan de kerk zelfs gespaard zijn gebleven.
Elke magt heeft hare grenzen, en elke overschrijding dezer
grenzenmet welke goede bedoeling ook geschiedis in
tegenspraak met Gods wil en alzoo geen zegen maar een
vloek." En verder: «De werkkring van het wereldlijk gezag
in den staat, onverschillig of het door Christelijke vorsten
wordt uitgeoefend of door andere, strekt zich slechts uit tot
een deel van de aardsche belangen der menschenniet tot
de waarheden der bovennatuurlijke openbaring." En«De
wereldlijke magt, heeft alzoo noch uit zich zelve de bevoegdheid
om de niet-christenen tot het. christelijk geloof te dwingen
noch kan die bevoegdheid door opdragt van de kerk ont
vangen daar ook deze haar niet bezit.' De bisschop
komt eindelijk tot het volgende besluit:
Waar andere godsdienstige genootschappen volgens het
burgerlijk regt bestaan is een Katholiek vorst hun volkomen
regtsbescherming schuldig, en hij zou door uitwendigen
dwang tegen de grondstellingen zijner eigen kerk zondigen.—
In dezen zin bestaan in Duitschland met het volste regt
naast de Katholieke Kerk de Luthersche en de Hervormde;
en een Katholiek vorst is haar alzoo zonder twijfel wat haar
regtstoestand betreft beschermingliefde en ondersteuning
schuldig. In hoe verre het staatsgezag ook nog andere
godsdienstige genootschappen als gevestigde vereenigingen
wil erkennenlaat de kerk geheel en al aan zijn vrije be
slissing over. Er bestaat geen kerkelijke grondstelling die
een Katholiek verbiedt te gelooven, dat in de tegenwoordige
omstandigheden de staat het verstandigst handelt met volko
men godsdienstvrijheid te verleenenhier maakt dc bisschop
evenwel twee uitzonderingen; alle Christenen, Joden en de3
nöods Mahomedanen wil hij vrijheid van godsdienst geven
maar niet aan hen die niet aan een persoonlijken God
gelooven of de zedelijkheid in gevaar brengen.
Zoo schreef de Duitsche bisschop in 1862. Zou hij het
nog heden kunnen doen?' .Wij gelooven het niet; immers
de laatste Pauselijke zendbrief noemt het goed en nuttig,
dat de Katholieke godsdienst als de eenige staats godsdienst
wordt beschouwd, met uitsluiting van alle andere eeredien
sten en keurt het af dat in sommige Katholieke landen de
wet aan allen die zich er neer zetten vrijheid van openbare
godsdienstoefening verleent.
Deze zendbrief zelf moet echter weer het bewijs leveren
dat de bescherming van den staat voor de"kerk belemmerend
wordten de band die beide verbindt meest de laatste drukt
Immers schijnt de afkondiging van den zendbrief bij voorbeeld
noch in België, noch in Engeland, noeh in Nederland eenig
bezwaar te vindenin Katholieke landen echter, waar de
kerk niet van den staat is losgemaakt, waar zij zijn bijzondere
bescherming geniet, waar haar bij concordaat bijzondere
voorregten zijn verzekerd, gaat de zaak niet zoo gemakkelijk.
De Fransche regering verbiedt uitdrukkelijk aan de bisschop
pen de afkondiging van den Pauselijkeu zenbbrief, en ook
de Oostenrijkschezegt menzou er de bepalingen van het
concordaat eens op nagezien hebben, of zij niet een gelijk
verbod kon uitvaardigen. Het concordaat is de band die
kerk en staat vereenigt en de wederzijdsche regten en pligten
regeltwaardoor noodzakelijk de volstrekte vrijheid eeniger -
mate wordt belemmerd. Het Fransche concordaat gaf aan
de Fransche regering het regt om de afkondiging te ver
bieden, en zij heeft van dat regt gebruik gemaakt, tot groot
misnoegen der geestelijkheid. Het Oostenrijksche concordaat
is veel gunstiger aan den H. Stoel zoo gunstig zelfsdat
het met de tegenwoordige grondwet van Oostenrijk onbe
staanbaar wordt geacht en de, Oostenrijksche regering
heeft daarin geen bevoegdheid gevonden om de afkondiging
te verbieden echter werd onlangs gemeld dat de zaak in
het Huis der Afgevaardigden ter sprake gebragt, zou worden.
Overigens is het geheel natuurlijk, dat alleen bij scheiding