ftaiiticfc (buerzigt
0ü!Jckc(ijfc0c(tc Bcrtgtcu
geregeld te zijn voor de staat, zich kan terngtrekken. Vooral
en dit rs een belangrijk punt moet de staat steeds de
zekerheid hebben dat het geld niet tot iets anders wordt
gebruikt dan het doel waartoe het gegeven wordt.
De Minister sprak echter met veel vertrouwen van het
einde van den tegeuwoordigen toestand, en zag een anderen
een beteren? toestand 111 een niet ver verwijderd verschiet.
Omtrent, dien nieuwen toestand gaf hij echter nog geene
inlichtingen dit was ook ongetwijfeld onnoodig. Wij ver
heugen ons reeds in zijn vaste overtuiging, en zijn zeer
nieuwsgierig.
Omtrent één ding zijn wij het echter met de regering be
paald oneens, namelijk dat de opheffing der afzonderlijke
Ministeriën van Eeredienst, een stap voorwaarts zou zijn op
den weg der scheiding van kerk en staat; wij beweren dat-
het een stap achterwaarts is. Dit. zal wel vast staan dat
het er niets toe doet of de staats-ambtenaar, die de zaken
van eeredienst regelt. Minister vau Eeredienst heet. of niet
door de zaken der kerkgenootschappen hij andere ministeriën
te voegen is geen verandering gebragt in hunne betrekking
tot den staater is alleen een band ontstaan voor den staat,
namelijk om altijd een Katholieken minister van Buiten-
landsche Zaken en een Hervormden Minister van Justitie té
hebben. Vroeger behoefde men bij de keuze dezer ministers
niet naar hunne godsdienstige gezindheid te vragen dat men
het deed bij de keuze der Ministers van Eeredienst was
natuurlijken daartegen had wel niemand bezwaarmaar
dat, men het doen moet- als het een Minister van Justitie of
van Buiteniandschc Zaken geldt, achten wij, ronduit gezegd,
inconstitutioneel.
Pruissen is een constitutioneele staatdaarom heeft het
ook een volksvertegenwoordiging, een Landdag, die op be
paalde tijden vergadert, ofschoon dan ook in de laatstejaren
met geen ander doel dan om weldra weer naar huis gezonden,
of wel ontbonden te worden. Het ontbinden van het Hnis
der Afgevaardigden is echter een onvruchtbaar en vervelend
werk want steeds zendt de bevolking hetzelfde, of een aan
de regering nog minder aangenaam Huis terug. De vergeef-
sche moeite van ontbinden en de verdrietelijkheden der ver
kiezingen heeft men zich daarom later bespaardmen heeft
de Afgevaardigden eenvoudig naar huis gezonden. Om aar-
het voorschrift der Grondwet te voldoen, moet het, Huis
echter telken jare worden bijeengeroepenen ook nu is het
weer te Berlijn vergaderd. Daar zitten dezelfde Afgevaar
digden van het vorige jaar op hunne oude plaatseen jaar
geleden kon de regering hen niet gebruiken en zond hen
naar huiswaarschijnlijk opdat zij zich eens goed zouden
bedenken. Door hen evenwel terug te roepen erkent de
regering hen voor de ware vertegenwoordiging des volks
immmersals een regering meent dat in de vertegenwoordiging
niet de ware uitdrukking vau de gezindheid des volks wordt
gevondenbrengt het gebruik meeen schrijft ook het ge
zond verstand voor. dat zij de vertegenwoordiging ontbindt
en nieuwe verkiezingen uitschrijft.
De Pruissische regering staat alzoo weer voor dezelfde
door haar erkende volksvertegenwoordigingzal zij haar
handelbaarder vinden dan vroeger Misschien meende de
regering het te mogan verwachten. De leger-inrigting was
steeds een belangrijk geschilpunt tusschen regering en ver
tegenwoordiging. De regering was er op gesteld dat Pruissen
een militaire staat zou zijndat het een krachtig wel uit
gerust en wel geoefend leger zou bezitten; daartegen heeft
zich het Huis steeds ernstig verzet. De regering heeft echter
niet toegegeven, de door haar begeerde leger-inrigting is
gehandhaafd, en heeft reeds heerlijke vruchten gedragen
zegt de regering. Doch laat ons den Koning van Pruissen
zeiven laten spreken bij de opening van den Landdag. Van
den oorlog tegen Denemarken gewaagde hij als van een
Duitsche schuld van eer, waarvan het hem gelukt is, met
den Keizer van Oostenrijk tot bondgenoot, zich in het af-
geloopen jaar te kwijten naast de Goddelijke Voorzienigheid
de Koning bij de gratie Gods blijft, zich ook in dit opzigt
gelijk schrijft de Vorst den gelukkigeu uitslag van den
ooriog toe aan de tegenwoordige leger-inrigting, eu «na zulke
ervaringen te hebben opgedaan - voegt hij er bij acht
ik het dubbel van mijn pligt als hoofd van den staatom
die inrigtiiig in stand te houden en haar op de reeds «elegde
grondslagen tot nog hoogere volkomenheid te brengen. Ik
durf verwachtendat, beide Huizen van den Rijksraad mij
in het volbrengen van dezen pligt langs constitutioneeleu
wee ondersteunen zullen.'"
Na het leger .^prak de Koning vau de vloot, en kondigde
een wetsontwerp aan tot. hare uitbreiding; ook hier wees hij
op de ondervindingop de gewigtige diensten die de vloot
in den laatstee oorlog aan het. vaderland had bewezen, en
verklaarde de ontwikkeling der zeemagt. noodig voor de taak
die Pruissen heeft, te vervullen. Hij kon er bij voegen wat,
werkelijk menig Europeesch Yorst hem benijden moetdat de
gunstige toestand der financiën zulk een weelde gedoogeu kan, en
zelfs de kosten vim den laatstenoorlogzonder leeuir.ggedekt zijn.
Het komt ons voor. dat het Huis der Afgevaardigden zieli
tegenover de regering werkelijk in een niet benijdbaren toe
stand bevindt omdat juist de legerinrigting het groote ge
schilpunt uitmaakt Niet dat het onverschillig zou ziin of
de soldaat een twee- of driejarigen diensttijd heeft en de
strijd daarover eigenlijk van weinig belang te achten is
maar dat helang wordt toch van ondergeschikten aard en
verdwynt. in de oogen van het publiek wanneer overigens
het Huis der Afgevaardigden evenzeer als de regering dweept
met het leger en droomt van een vloot, enden oorlog voor
Sleeswijk toejuicht. Wel kon de Afgevaardigde Reichersperger
met grond opmerken, dat in den jonasten oorlog de jonge
soldaten even deugdelijk zijn bevonden als de oudere en
alzoo gebleken is dat. een tweejarig verblijf bij het vaandel
voldoende is maar wanneer het Huis zoo ingenomen is met
de vruchten van den laatsten oorlog en zich zulke gouden
bergen belooft van de ontwikkeling der Pruissische zeemagt,
dan kan het geschilpunt niet dat hooge belang blijven be
houden in de oogen des volksen met eenig regt zou men
kunnen opmerken dat wanneer liet beoogde doel zoo hoogst
wensclielijk wordt geacht, men ook niet al te karig moet,
zjjn in het, verschaffen der middelen, en een verschil van
meening over hel min of meer overvloedige der vereischte
middelen zijn gewigt verliest tegenover het zoo vurig en
algemeen begeerde doel. De Kölrische Zeitung betwist het
gewigt dat door de regering aan den uitslag van den
Deensohen oorlog wordt gehecht en noemt dien een korten
oorlog tegen een onbeduidendeii vijand maar het Huis der
Afgevaardigden werkt met. de regering mede om dien strijd
in de oogen des volks te verheffen en daardoor één der
gronden te versterken waarop de regering zich zal beroepen:
liet helpt do wapens wetten waarmeê liet bestreden zal
worden. De Koning heeft, zijn openings-rede uitgesproken
en daarin waarlijk den Deenschen oorlog reeds sterk genoeg
tegen het Huis doen gelden; maar nu staat de oudste in
jaren van de Afgevaardigden op. houdt een toespraak waarin
luide wordt gejubeld over het, welgelukken van den Sleeswijk-
Hoisteinsehen veldtogt over den voorspoed der Pruissische
wapenen en over de dapperheid des lego: en eindigt met het,
Huis uit te noodigen ter eere van dat leger eenparig op te
staan En -lit nadat, de Koning zijn dringend verlangen had
uitgedrukt naar liet, einde van den strijd tusschen regeringen
vertegenwoordiging, daarbij had gevoegd, dat ook de regten
der laatste in het vervolg beschermd en geëerbiedigd zouden
wordenmaar dat, Pruissen een krachtige regering en een
niet minder krachtig leger noodig haden was geëindigd
met, de hoop uit. te drukkendat de schitterende uitslag van
den Deenschen oorlog het Huis met de nieuwe leger-inrigting
zou verzoend hebben en het treffen van een vergelijk daar
door minder moeijelijk zou zijn geworden. Moest men niet
in de toejuiching va.i dien oudsten Algevaardigde een erken
ning zien van de gronden door den Koning aangevoerd
Moest daaruit althans niet liet voornemen blijken om de
regering zooveel mogelijk verzoenend te gemoet te treden
en althans van het verledene niet meer te spreken?
Het oudste lid, dat alzoo sprak, was de heervon Grabow,
de vroegere voorzitter en zeer bepaalde tegenstander der
regeringwiens aanzien bij de verschilleude vrijzinnige par
tijen in Pruissen zoo groot is, dat men zijne herkiezing tot
President met 222 van de 256 stemmen een demonstratie tegen
de regering acht. Na die herkiezing, twee dagen na het
jubelen over den Sleeswijk•Holstemschen veldtogt, het jui
chen over den voorspoed der Pruisische wapenen eu het eenpa
rig opstaau ter eere van het dappere leger, houdt dezelfde heer
von Grabow weer een rede tot aanvaarding van het voorzit
terschap. Maar nu is de toon veranderd nu geen gejuich
meer. maar klaagliederen geen eerbetoon maar verontwaar
diging. De Voorzitter klaagt over de vervolging van vrij
zinnige dagbladen, vrijzinnige ambtenaren en vrijzinnige
staatsburgers, over het krenken der gemeente-inrigting en
let wel over liet tot driemaal toe beproeven om de
openbare meening te onderdrukken door op volbragte wa
penfeiten te wijzen ten einde alzoo het Huis der Afgevaar
digden tot onderwerping te brengen en de hartader des
ooustitutioneelen levens af te hinden. Het liberalismns zeide
hijis door de regering in den ban gedaan en de ge
moedelijke getrouwheid aan eigen overtuiging die oud-
Pruissische deugd van den Pruissischen ambtenaar, is door
het nieuw-Pruissendom vogelvrij verklaard.
Moet men een aftrekkenden vijand een gouden brug bouwen,
hoe zacht én liefelijk een weg moet men dan niet bereiden
voor den tegenstander die van verzoening en toenadering
spreekt! En daar treedt de voorzitter von Grabow op met
zoo barre taal. Het komt ons voor, dat zich daarin een
volkomen gebrek aan parlementair beleid verraadt. De Koning
komt met. woorden van verzoening: eu al is het nu ook nog
zoo duidelijk, dat. die verzoening door hem alleen mogelijk
geacht wordt bij een volkomen toegeven van het Huis
Koning en Ministers blijven hunne rol van vredelievende en
tot verzoening geneigde mannen spelen, terwijl het Huis
terstond begint met klagten en verwjjten. Waarom niet ge
wacht en liet vogeiaarsgefluit der regering met niet minder
liefelijkheid beantwoordtotdat haar ontrouw duidelijk aan
het licht zou komen? Nu geeft zij aan de regering de mooije
rolen aan den minister Graaf Eulenburg de gelegenheid
om den aanval des voorzitters te betreuren en met veel
edelmoedigheid te verklarendat al zou ook de geheele
Kamer met, 's voorzitters vijandige taal instemmen de regering
niet ontrouw zou worden aan haar verzoenende politiek.
Zulk een voordeelig terrein schenkt de onhandigheid der
Pruissische Afgevaardigden aau het ministeriereeds zoo
geducht versterkt door de zegepralen van Düppel eu Alsen.
Als het, nu waar isdat de minister von Bismarck aan zijn
Oostenrijkseheu ambtgenoot, heelt geschreven «wat ik in de
aanmatiging derMiddeiirStaten bestrijd, is het parlementaire,
het revolutionaire beginsel, hetzelfde beginsel waaraan ik ook
in Pruissen zelf d«n oorlog verklaard heb," dan is het duidelijk
dat er niet de minste hoop op verzoening bestaat; maar wij
achten het, waarschijnlijk, dat het, ministerie de schoonste
figuur zal makenen met liet meeste voordeel uit den
strijd zal komen.
5, A.ti-as
Den 13, 's namiddags, is de Kon. schouwburg te Edimburg
in brand geraakt en in 2 uren tijds in de asch gelegd. De
belendeden huizen leden ook schademaar werden behouden.
6 Personen zijn door het omstorten der muren gedood en
onderscheidene gekwetst,
In den nacht van 13 op 14 eu op laatstgenoemden dag
heeft een hevige storm uit liet zuidwesten gewoed waardoor
vele schepen gestrand en verschillende gebouwen in de
hoofdstad beschadigd zijn.
Het oorlogschip Bombay, liet vlaggesehip van den s. b. n.
Elliot, is den 14 Deo. te Montevideo verbrandmen vreest
dat. de bemanning van 93 personen daarbij is omgekomen.
De bisschop van Poitiers en de aartsbisschop van Besanpon
hebben geprotesteerd tegen de ministeriële circulaire en den
pauselijken zendbrief van den kansel voorgelezen. Laatstge
noemde. zijnde de kardinaal Mathieu. is deswegens voor deu
Staatsraad gedaagd.
he Monde bevat eeue verklaring van den kardinaal de Bonald,
aartsbisschop van Lyontot. protest tegen gezegde circulaire.
Ook de bisschoppen van Mans en Laval hebben openlijk
geprotesteerd. De aartsbisschop van Toulouze verklaart openlijk,
dat het gouvernement, de gemoederen der katholieken ten
ernstigste verontrust heeft endoor het willen voorkomen
van denkbeeldige gevarenwerkelijke kan teweeg brengen.
De bisschop vau Nevers vreest niets voor de kerk en
beschouwt, als eersten regel voor de bisschoppen om Gode
meer te gehoorzamen dan de mensehen. Die van Beauvais
en van Blois protesteren in brieven aan hunne onderhoorige
geestelijkheid.
De kardinaal Gousset, aartsbisschop van Rheims, maakt in
de dagbladen een door hem aan den minister gerigten brief
bekendhoudende dat hij de pauselijke stukkeu aan zijne
geestelijken gezonden heeft en ze later zai toelichten om de
gelooviaen in de noodige stemming te„hrengeu tot, verwerving
vau deu bij hetjubilé verleenden aflaat, Voorts betuigt hij,
dat geen gouvernement hem het, zwijgen kan opleggen wanneer
zijn'pligt hem gebiedt te spreken, en dat hij de geloovigen
steeds zal voorhouden om God te geven wat Godes en den
Keizer wat, des Keizers is. uit eerbied voor de wetten, die
niet. strijden met de godsdienst, de regtvaardigheid en de
ware vrijheidwel te onderscheiden van losbandigheid.
De bisschop van Saint, Dié heeft in zijne hoofdkerk zijne
blijdschap te kennen gegeven over de uitvaardiging van den
zendbrief, eu zijne bitterheid over de genomen maatregelen
om 's Pausen stem te verdooven. Hij verklaarde zich geheel
met de door Z. H. uitgesproken veroordeeling te vereenigen
en achtte de afkondiging, door de mededeelingen in de
dagbladeuals reeds werkelijk geschied.
De heer Plantier, bisschop van Nimesheeft uit Rome
een uitgebreid stuk aau den minister doen toekomen waarin
hij betoogt, dat de constitutie volstrekt niet, in deze zaak
betrokken is. De legitimistische Gazette du Midi, te Marseille
verschijnende, heeft, wegens een artikel over dit schrijven.
eeue tweede waarschuwing bekomenals hebbende een aanvi
gedaan op de wetten des Rijks en het, gezag dat de Staatsraat
aan de constitutie ontleent.
De bisschop van Préjus heeft den minister mede een brie
doen toekomenwelke door de clerikale bladen wordt openbaai
gemaakt. Hij acht ieder bisschop verpligt, om de pauselijke
verklaring in haar geheelen niet slechts gedeeltelijkter
kennis der geloovigen te brengen en meent dat de raad van
ministers, waarin 1 protestant en 1 israëliet zitting hebben,
niet bevoegd is om aan de bisschoppen voorschriften op
kerkelijk gebied te geven.
De aartsbisschop van Aucli heeft desgelijks den minister
geschreven, maar in zeer gematigde termen; hij wijst hem
op de gevolgen van zijnen stap en verklaartdat de zend
brief geen enkele wet van den Staat krenkt en volstrekt
niet in strijd met de openbare orde is.
he Temps meldtdat de heer de Bontechoseaartsbisschop
van Rouaan, een eerbiedigen brief aan den Paus heeft ge
zonden. tot betuiging vau zijn leedwezen over de uitvaardiging
van den zendbrief.
Den 14 zou de heer Beauvallel, in de Rue-Cadet te Parijs,
eeue lezing houden over de -verken van Zietor Hugo, te
beginnen met Hernanimaar, op 't oogenblik dat hij ging
beginnen gaf de politie hem te kennendat het niet geoorloofd
was iets van dien schrijver voortedragen. Hij las toen de 2
eerste bedrijven van liet treurspel Cinnabevattende de
misdrijven waardoor Cesar zich ten troon verhief, welke
duidelijke zinspeling op den Keizer door de aanwezigen met
een algemeen gejuich beantwoord werd.
De democratische letterkundige Proudhon is overleden
56 jaren oud. In 1848 werd hij met meer dan 77000 stemmen
tot vertegenwoordiger gekozen. Sedert 2 jaren uit zijne
ballingschap te Parijs teruggekeerd, leefde hij in afzondering.
ITALÏE.
Een clerikaal blad heeft aanmerkingen gemaakt op het
gedrag van den kardinaal Andrea, bisschop van Sabine, en
hem gelijk gesteld met, pater Passaglia. De kardinaaldie
zich niet, ontzien heeft om bij prins Humbert te Napels ook
het, middagmaal te gebruiken, antwoordt bij open brief, dat
het Hof van Rome niet zoo kleingeestig en onbeschaafd kan
zijn om de door hem aan den prins bewezene hulde afte
keuren dat ook de Paus den brief van 's prinsen zuster
bij gelegenheid van haar huwelijkaangenomen en iiaar een
bruidsgeschenk vereerd heeft, en dat Z. H. zelfs een buiten
gewonen gezant naar Konstantinopel heeft, gezonden om den
Sultan voor een hem gedaan geschenk te bedankendat
Passaglia even als ieder mensch zijne gebreken mag hebben,
maar niettemin een der voornaamste godgeleerden is.
De kardinaal is door een der kiesvereenigingen te Napels
als candidaat voor het Parlement voorgesteld.
De studenten te Napels hebben den pauselijken zendbrief
en de daarbij behoorende lijst van dwaalbegrippen openlijk
verbrand
De minister van justitie heeft de overheden aangeschreven,
dat de regering zal onderzoeken wat van de encyclica voor
openbaarmaking geschikt is en wat als in strijd met de wetten
moet worden beschouwd.
HBRKKIIJki: STAAT.
Men verzekert, dat de kardinaal Antonelli zich tegen de
openbaarmaking van den zendbrief verzet, heeft en dat nog
13 leden van het H. Collegie zich daartegen verklaard hebben,
««WTEA'RI.JK.
Den 15 is de pruissische prins Frederi/c Karet te Weenen
aangenomen. Hij werd aan het station door den aartshertog
heopold, namens den Keizer, opgewacht, en heeft zijnen intrek
genomen op den Hof burg.
PRVISMEA
Het protestautsche orgaan van den minister v. Bismarck
juicht deu pauselijken zendbrief toe, minder omdat die waar
heden verkondigt, dan wel omdat de Paus de overheden
tuchtigt, die, belast met het verdedigen der waarheid, in
hunne taak zijn te kort geschoten.
Genoemde minister heeft aan den heer v. Scheel Plessen c. s.
berigtdat de Koning het adres der 17 notabelen met wel
gevallen heeft aangenomen, het beschouwt als een blijk van
vertrouwen in zijn persoonen zichin verband met zijne
bondgeuootenzal beijveren om hun een met hunne regten
bestaanbaren toestand te verzekeren.
Het blijkt, dat de minister v. Bismarck, bij zijnen tegenstand
tegen de duitsche Midden-Slatenvooral gedreven wordt
door het beginsel, dat de regeringen dier Staten invloed op
zich laten uitoefenen door Tweede Kamers. Dit kan hij, die
in Pruissen het parlementaire beginsel bestrijdt, niet gedoogen
en doet hem aau de stem dier Staten niet de minste waarde
hechten.
Den 14 heeft de Koning de zitting der Kamers geopend.
Na eene uitweiding over de zegen volgens hem door God
aan de pruissische wapenen verleend stak hij de loftrompet
over de in den jongsten strijd gebleken voortreffelijkheid der
legerorganisatie en verklaart hij het noodig die te behouden
en tot meer volkomenheid te brengen en tevens de marine
uittebreiden. Voorts kondigt hij de instelling aan van een
itivalieden-pensioenfonds en verzekert, hij, dat het kanaal door
Holstein van Staatswege zal tot stand gebragt worden. Hij
wil den toestand der Elbe-hertogdommen bevestigen door
instellingenwelke h<-(. Pruissen tot. pligt maken deze grens
landen te beschermenen wil het bestaande verschil van
gevoelen met het Huis der Afgevaardigden, door eerbiediging
en bescherming van de grondwettige regten der Vertegen
woordiging, gaarne doen eindigen (mits natuurlijk het Huis
op het punt der legerorganisatie toegeve).
Men maakt de opmerkingdat juist de deensche krijg
overtuigend heeft bewezen dat voor de jonge soldaten een
verblijf van 2 jaren bij het vaandel voldoende is.
Het Huis heeft de vorige president en viee-presidenten
herkozende heer v. Grabow met 222 van de 256 de heer
v. XJnruh met 180 van de 243 en de heer v. Bockum Dol/fs
met 180 van de 230 st. De ministeriële candidaat voor het
voorzitterschap, de oud-minister v.d. Heydt, bekwam slechts
11 st. De heer v. Grabow aanvaardde zijne betrekking met
een reden die geenzins getuigde van ingenomenheid met de
politiek der regering.
In de zitting van len 17 heeft de minister van binn.
zaken namen het, geheele kabinetop scherpe wijze gepro
testeerd tegen de reden des heeren v. Grabow, waa-op deze
hem het, antwoord niet is schuldig gebleven.
De grootvorst Konstantijn is tot voorzitter van deu Rijks
raad benoemd.
De Keizer heeft de afkondiging der pauselijke encyclica in
al zijne Staten verboden.
«LEai'SWs.SBi-EBW.STTE**.
De oostenrijksche en pruissische commissarissen hebben te
Flensburg bekend gemaakt, dat de zetel van het burgerlijk
bestuur met 1°. February verlegd wordt, naar Sleeswijk als