ALKMAARSCHE COURANT
6.
Zevenenzestigste J aar gang.
Zondag
5 Februarij.
Officieel <9ct»eeltc.
Indië.
O
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen S en 9 ure. Prijs per
jaar/3,40, eukele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers
HERM®. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 3a Cents zegelregt
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 ure; ingezonden berigten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behooren twee Bijbladenbevat
tende advertentiën.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR,
ontvangen hebbende de navolgende circulaire:
's Grar.enharjeden 17 Januarij 1865.
Volgens onl vangen brief van mijnen ambtgenoot van Oorlos,
heb ik de eer ter uwer kennis te brengendat op den 27
Februarij aanstaande, des middags ten 12 ure. zal worden
overgegaan tot de openbare aanbesteding van 446 remont-
pa'irdenen wel door de hoofdadministratie:
van het 1® reg*. dragonders te Denenter van 68 paarden,
t ff 2" ff
3®
ff 4® ff ff
'.v Ilaffe
Haarlem
Zutphen
Venlo
Utrecht
Arnhem
68
68
68
80
54
40
ff ff veld-artillerie
ff rijdende artill.
De aaubesteding zal niet bij loten of partijen geschieden, maar
voor het getal paarden in eens zoo als hierboven is opgegeven.
Voorts is bepaald dat de helft van de te leveren paarden
vóór of op den 1 Mei aanstaandeden ouderdom van 48
maanden moeten hebben bereikt(wordende het evenwel aan
den aannemer vergund daaronder 5 en Gjarige paarden te
begrypenj. terwijl voor de wederhelft, paarden tusschen de
6Ü en 72 maanden zullen moeten worden geleverd.
Ik verzoek U, op de naar uw oordeel meest geschikte
wijze, doch kosteloos voor het Rijk, de noodige openbaarheid
aan het vorenstaande te gevenopdat de commissien van
landbouw en de inlandsche paardenfokkers daarvan in tijds
kunnen kennis dragen en alzoo in de gelegenheid worden
gesteld naar de leverancien mede te lingen.
In de voorwaarden van aanbesteding is wederom de be
paling opgenomendat een derde gedeelte der te leveren
paarden van inlandschen oorsprong zal moeten zijn. De
voorwaarden dier aanhesteding zijn van den 16 dezer maand
voor de gegadigden ter lezing gelegd in de bureaux van de
kwartiermeesters der genoemde korpsen en bij het Departement
van Oorlog.
Ten slotte heb ik de ed U te verzoeken de voorwaarden
floor gemeld Departement U toegezondenter visie van het
publiek te doen liggen in het locaal der provinciale griffie.
De Minister van Binnenlandsche Zaken.
Namens den Minister,
De SecretarisGeneraal
J. SCHRöDER.
Brengen dezelve ter kennis van de belanghebhenden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd',
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
2S Januarij 1864. De Secretaris,
SPANJAARD!'.
LOTING VOOR"DE NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennisse van de belanghebbenden
Dat. de loting der in het vorige jaar in deze Gemeente
voor de Militie ingeschrevenen zal geschieden op Dingsdag. den
14 Februarij aanstaande, ten Raadhuize der Gemeente Alkmaar.
Zij worden mitsdien opgeroepenom op dien dag des
voormiddagsten 9|ure, zich aldaar te bevinden om te loten
en opgave te doen van de redenen van vrijstelling, die zij
ter zake van de Militie vermeenen te moeten inbrengen.
Indien zij vermeenen vrijstelling te kunnen erlangen wegens
broeder dienst of op grond van te zijn eenige icettige soon en
geen halve broeders hebben, zullen zij bovendien op Woensdag,
den 1 Maart, des namiddags ten 5(- ure, in het Gemeente
huis moeten verschijnenieder vergezeld van twee bij den
Burgemeester bekende en te goeder naam en faam staande
meerderjarige ingezetenen die de vereischts getuigenis kunnen
afleggen en het aldaar optemaken getuigschrift onderteekenen.
Voorts zullen door den Burgemeester bij den Kommandant
van het Korps, waarbij broeders dienen of gediend hebben,
worden aangevraagd de bewijzen van werkelijke dienst of
een uittreksel uit, het sfamhoek, mits zij zich binnen
dr4e dagen na de loting ter Secretarie vervoegen
ten einde aldaar de voor die aanvrage noodige
opgaven te doen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 20 Jan. 1865. De Secretaris,
SPANJAARDT.
De VOORZITTER van den Gkm.eenter.aad te Alkmaar.
Gezien art 7, 2® lid, der wet van 4 Julij 1850 (Staats
blad n». 37).
Roept bij deze op al degenendie elders in de rijks be
lastingen zijn aangeslagen en verlangen dat die aanslag worde
vermeld op de kiezerslijsten deze.' gemeente voor den Gemeen
teraad de Provinciale Staten en de Staten-Generaalzich
daartoe aantemelden ter secretarie dezer gemeente vóór den
15 Februarij e.k., voorzien van de aanslagbilletten van de
grondbelasting voor de dienst 1865, benevens van de belasting
op het personeel en het patent over de dienst 18|£.
Alkmaar. De k'oorsitter voornoemd
1 Februarij 1865. A. MACLAINE PONT.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 8 Februarij 1S65, des namid
dags ten 12j ure. Namens den Voorzitter van den Raad.
I)e Secretaris
SPANJAARDT.
De onderstaande personen worden verzocht zich in de
eerstvolgende 8 dagen ter secretarie dezer gemeente aante
melden tot. het geveu van inlichtingen. {Afdceting armwezen j
P. DB JONG. W. VAN DER POEL. W. VAN DER HULST
De onderstaande personen wordenbijaldien zij in deze
gemeente wettige woonplaats hebbenopgeroepen alsnog
aangifte voor de Nationale Militie ter secretarie dezer gemeente
te doen, ter voorkoming der straffe welke tegen het verzuimen
daarvan gesteld is, als:
Johan Bernard Braun.
Abraham Hermanssoon Content
Gerril Jan Hoogvorst
Johannes Hendricus de Zwijger, n
Johannes Lips
Jan Dekker,
Arie Houtkooper.
Bernard Matthild Leussen rr
Marinus Jan Hendrik Westenbergt>
Johan Johannes Jenatsch
geb. te Alkmaar 10 Febr.
au ff 27 ff
1846.
6 Maart a
13 ff ff
6 April ff
21 ff ff
10 Julij
3 September»
21
22 October n
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
maken bij deze belanghebbenden opmerkzaam:
Dat bij art. 2 der gewijzigde verordening op het beheer
«n behandelen der brandbluschmiddelengearresteerd bij den
Raad dezer gemeente den 30 December 1858 en den 22 Ja
nuarij daaraanvolgende behoorlijk afgekondigd is bepaald
«Ieder is bevoegd zich van de dienst bij het brand wezen
fvrj) te koopentegen betaling, ten behoeve der gemeente
«eener jaarlijksche eontributie van drie gulden vóór en zes
*na de loting."
«Zij. die daarvan wenschen gebruik te maken zijn verpligt
»ten kantore van den Gemeenteontvanger te storten de ge-
«noemde som van 3 in de maand Februarij en die van
6 in de maand April."
«De storting sluit niet uit de verpligting, om de betrekking
«van brandmeester, onderbrandmeester of kommandeur,
'daartoe benoemd wordendewaartpnemen."
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A, MACLAINE PONT.
tses 28 Jas. 1865. hn Secretaris
SPANJAARDT.
Ter terugbekoming is aan het commissariaat van politie
te Alkmaar voorhanden: een lot van een vreemde loling.
I.
Hervorming noodig P
De wereldgeschiedenis is een wereldgerigt. Met deze
woorden begonnen wij in 1861 ons eerste politiek overzigt.
Met deze stelling tot, gidsmeenden wij orde te kunnen
ontdekken in de bonte en schijnbaar geheel ordelooze opeen
volging van gebeurtenissen, en een verklaring te kunnen
vinden van anders onoplosbare raadsels. Tot nog toe zijn
wij niet, te leur gesteld. Onze gids is gebleken een trouwe
gids te zijn; het tooneelder wereldgeschiedenis vertoont ons
geen bonte arlequinadegeen tooverballet,, zelfs geen d-ama
waarin de verschijning van een god of een engel noodig is
voor een hehoorlijke en bevredigende ontknooping. De ontwik
keling der toestanden gaat geregeld voortvan geen eukele
gebeurtenis blijven de gevolgen uiten een ernstig onderzoek
naar de oorzaken van wat wij aanschouwen blijft nooit
zonder vrucht. Maar het is een reusachtig drama dat zich
hier voor onze oogen ontrolt; het aantal der bedrijven
niemand geopenbaard, en een enkel bedrijf kan eeuw n duren.
Wie is in staat dit onmetelijk veld geheel te overzien! Waar
wij echter een gedeelte ervan met aandacht beschouwen en
den gang der gebeurtenissen zorgvuldig naspeuren waar de
vrucht van aanhoudend onderzoek hel aantal lichtpunten
vermeerdert op de wegen die ons geslacht in den loop der
eeuwen heeft afgelegd, daar toonen zich orde en ontwikkeling,
daar blijkt liet heden te wortelen in het verleden
daar openbaart zich de werking van eeuwige, onverbrekelijke
wetten, en worden wij bevestigd in het geloof, dat ook daar,
waar de gang der gebeurtenissen zich aan onze naspeuring
onttrekt, niet Gods wegen duister, maar wij kortzigtig zijn
Wij stemmen in met Maeaulay, als hij zelfs van de geduchte
Fransche revolutie in het laatst 'er vorige eeuw getuigt
dat de regeringde adel en de kerk loon naar werken ont
vingen, oogstten wat zy gezaaid hadden, en het volk vonden
zooals zij het hadden gemaakt, als hij de belangrijkste om
wentelingen onder verschillende volken met elkander vergelijkt,
en tot de slotsom komt, dat de hevigheid en de buitensporig
heden eener omwenteling steeds geëvenredigd waren aan de
mate van onderdrukking die haar voorafging.
Deze beschouwingen drongen zich onwillekeurig voor onzen
geest, toen wij de beraadslaging lazen over het 1X^ hoofdstuk
onzer staatsbegrootinghet departement van Koloniën.
Een deel onzer Vertegenwoordigers is van oordeel, dat er
in onze Oost-Indische bezittingen verandering noodig is van
den tegenwoordigen toestand dat die hervorming langzamer
hand moet worden tot stand gebragt, met beleid en voorzig-
tigheid ingevoerdmaar niet rnig worden nagelaten of te
ang uitgesteldomdat er anders gevaar zou ontstaan dat
Indië, of althans de waarde van zijn bezit voor Nederland
verloren zou gaan. Een ander deel is daarentegen van raeening,
dat juist in de strenge handhaving van den tegenwoordigen
toestand, met herstel overigens van onregt en grieven zoo
die bestaan, het behoud der kolonie is gelegen. Die van het
noodzakelijke van verandering overtuigd zijnschijnen niet
minder vast overtuigd van het evenzeer noodzakelijke, dat de
hervorming van het bestaande uiterst voorzigtig en geleidelijk
geschiede; van daar veel aarzeling, veel schroom en vele
afwaehters. De Minister van Koloniën zelf. ofschoon blijk
baar hervorming begeerende, wil geen ruw ingrijpen in het
bestaande, geen plotselinge oinkeering. maar geleidelijken
overgang tot een beteren toestand; en hy geeft niet voor,
daarloe den juisten, den besten, den eenig goeden weg met
zekerheid te kennenhij gewaagt niet van bepaalde plannen,
die hij met overtuiging zal verdedigen en waarop hij eiken
aanval met gerustheid afwacht hij schijnt veeleer de mid
delen tot verbetering in overleg met de Kamers te willen
beramen; hij doet een beroep op de Vertegenwoordigingom
bij de behandeling der wets-ontwerpen betreffende de Oost-
Indische zaken zich aan de hand der Regering boven de
partijen te stellen om als het ware nog eenmaal een grooten
kolonialen raad te vormenen te toonen dat de belangen
van Indië en zijn bewoners aan de Nederlandsche Volksver
tegenwoordiging dierbaar zijn.
Dat is dunkt onsgoed en verstandig gesproken. Waar
het zulke teedere vraagstukken geldt als hier, heeft niemand
het regt om zich rustig op eigen zienswijze te verlatenis
onderling beraadonderlinge voorlichting noodig.
Het groote verschil is tot nog toe, dat van de eenezijde
zooveel mogelijk handhaving van den tegenwoordigen toestand
wordt gewenscliten van de andere zijde juist die toestand
onhoudbaar, en overgang tot een anderen, een beteren toe
stand, schoon dan voorzigtig en geleidelijk, nogtans nood
zakelijk wordt geacht. En hierin althans heeft de Minister
gelijk wij reeds zagen. met. overtuiging partij gekozen.
Wat zeggen de tegenstanders van hervorming?
Het vreemdst klinkt wel een gevoelen als dat van den
heer van Zuylen van Nyevelt, die verklaarde bijna elkeu dag
de bede ten hemel op|te zenden: «geef ons wederom een
administrateur en verlos ons van de hervormers." Mot zoo
iemand is het, dunkt ons, treurig gesteld. De tegenwoordige
toestand is toch inderdaad niet. zoo volkomen de gouden
eeuw is toch niet reeds zoo duidelijk aangebrokendat de
rij der hervormers gesloten verklaard kan worden. Ik wil
wel verbetering en vooruitgang zegt de heer van Zuylen
maar tk schrik terug voor hervorming, die veel dieper ingrijpt
dan verbetering en vooruitgang, die op nieuw vormen en
weder opbouwen wil. en dus onderstelt dat eerst het bestaande
zij weggeruimd.Deze bepaling der bet.eekenis van hervorming
had beter kunnen zijn meenen wij. Welligt zou deze om
schrijving weinig gevaar loopen van tegenspraak te ontmoeten
dat waar de grondslagen van een of anderen toestand goed
zijn, ontwikkeling of verbetering van het bestaande voldoende
doch dat daar waar dej grondslagen zeiven niet deugen
hervorming noodzakelijk is.
En wat. zeggen nu de tegenst Anders van hervorming omtrent
de erondsiagen der Indische maatschappij?
Wat is do grondslag van ons bestuur over Indië? vraagt
de heer de Brauw en hij antwoordt: overheersching. Door
welk regt zijn wij daar en het antwoord isdoor het regt
van den sterkste. Als de Minister van Koloniën in Indië
kwam zegt hij en de eerste de beste Javaan vroeg
hem: met. welk regt komt gy hier in mijn land? met welk
regt vestigt gij u hier? met welk regt houdt gij u hier
staande wij zien u hier liever niet dan zou de Minister
moeten antwoordenals hij opregt wasik ben hier, omdat
mijn voorvaderen met kracht van wapenen zich hier hebben
gevestigdomdat zij uw voorvaderen hebben overwonnen;
en ik blijf hier, omdat ik er voordeel bij vinden ik zal
mij handhaven tegen u met kracht van wapenenkrachtens
het regt van den sterkste, want ik ben sterker dan gij.
Indien het nu waar is gaat hij voort dat liet beginsel
van onze vestiging in Indië en liet beginsel waarmede wij
ons daar staande honden in den grond der zaak niets anders
is dan het regt van den sterkste, dan overheersching dan
vraag ik past daar een liberaal koloniaal regeringsbeleid
dat met dat^van overheersching in lijnregten strijd is? Neen.
het past daar niet, het is een soort van zelfbedrog, als men
dit waagt te beweren. Neenindien gij u staande moet
houden door kracht van wapenen, dan moet gij geen liberale
koloniale politiek volgen. Wanneer gij inderdaad liberaal
zijt en liberale beginsels wilt toepassenverlaat dan Java
want het is niet liberaal om van het regt van den sterkste
gebruik te maken en overheerscher te zijn.
Zoo sprak de heer de Brauw en wij zeggen met hem:
jawij hebben ons door overheerschingdoor kracht van
wapenen in Indië gevestigd en zijn er door dezelfde mid
delen tot nu toe gebleven. En dat is niet alleen niet liberaal,
maar het is zelfs schromelijk onregtvaardighet is brutale
regtsverkrachting en geweldenarij. Moeten wij nu volgens
den raad van den heer de Brauw Indië zoo spoedig mogelyk
verlaten
Neen antwoorden wij'rnet de woorden door Opzocrmer (1)
ergens gebruikt ook wij willen zoo lang en zoo veel het moge
lijk is vasthouden aan het bestaandealleen omdat het be
staat, en des te meer naar mate het langer heeft bestaan, met
duizende mensehelijke belangen is zaamgegroeid, in mensche-
Hjke toestanden diepe wortels heeft geschotenen niet kan
worden uitgeroeid zonder dat er veel menschelijk geluk door
verstoord wordt. Piëteit hebben wij er niet Je geringste
voor; die wijden we nooit aan hetgeen de vrucht van onregt
ismaar we hebben er voorzigt.ighied voor. Eeuwen van
onregt zijn in onze ooeen nog geen enkel uur van regt
tijdsverloop, verjaring is niet in staat om leugen in waarheid,
zonde in deugd te veranderenen het werk van den
boozen mpnsch tot een werk van God te maken. Maar wel
is tijdsverloop er toe in staatom ook de gewrochten der
boosheid in het geheel der maatschappij op te nemen. »u
ze met, alles wat in haar bestaat zoo innig te verbinden
ook met het edelste en beste dat zij bevat, dat het niet
meer mogelyk is het er aan te ontscheuren, zonder ook dat
edelste en bestede geheele maatschappijin elkaar te doe»
storten.
Op dezelfde gronden behoeven, ja mogen wij ons niet uit
Indië terugtrekken. Het, wordt toch door niemand betwijfeld,
dat onze aftoït voor Indië zelf allernoodlottigste gevolgen
kon (lebben. En zoo wij eeuwen achtereen onregt gepleegd
hebben jeueus die heerlijke gewesten, dan hebben wij veel
oed te maken, en is het niet voldoende ze nu maar verder
(1) De orthodoxie aan het ntaaUronr.