ALRMAARSCHE COURANT IN'0. 18. Zevenenzestigste J aargang. IW I805.r^! Zondag 30 April. (Dfficiëcl ©cbccltc geneêskunstoepenaren. Vrijwillige Dienstneming Voor de gewone Maten en Gewigten, te beginnen met Maandag den 15 Mei en zoo voortgaande gedurende de geheele maand Mei en vervolgens tot en met den 10 Junij e. k.. alle vier eerste werkdagen van elke week met uitzondering van den Hemelvaartsdag en 2eB Pinksterdag, van 's morgens 9 tot 's namiddags 3 ure, en voor het Een artikel in de Gids Beschouwingen over een Gids-artikel. -•V £5. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3.40. enkele Nos. 7 Ceuts. (ranco per post ƒ4, Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75. voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelresrt voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 ureingezonden berigten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gelet op de ervariug, dat vele leden tot het personeel der brandweer behoorende, in het. dwaalbegrip verkeerenals of door de aanstelling van korporaals bij de onderscheidene brand spuiten, hunne verpligting zich tot niets anders dan tot enkel pompen en lantaarudrageu bij den brand zoude bepalen Wenschende dat verkeerde denkbeeld dat tot verwarring en nadeel voor de dienst bij het, brandwezen leiden moet te doen ophouden Brengen bij deze ter algemeene kennisse Dat Dij artikel 24 der verordening op het beheer en be handelen der brandblusehmiddelen van den 17 September 1856 (Gem. blad n°. 53), uitdrukkelijk is bepaald, dat de manschappen van de brandweer zich dadelijk op het kleppen der klokken bij gelegenheid van brand moeten begeven naar de bergplaats van de spuitwaartoe zij behoorenof zoo de spuit reeds is weg gevoerd naar de plaats van den brand Dat bij artikel 19 de straffen zijn bepaald van ƒ1 tot f20 boetemet of zonder gevangenis van één tot drie dagen voor de verschillende gevallen van overtreding of verzet tegen de bestaande voorschriften en eindelijk dat bij art. 24 aan heeren brandmeesters of die hen vervangende verpligting is opgelegd, om van elke overtreding proces-verbaal op te maken en ter vervolging intezenden Dat, naar aanleiding van deze laatste bepaling, het col- legie van brandmeesters met allen aandrang is uitgenoodigd, om de naleving der bestaande voorschriften door een naauw- lettend toezigt en strikte toepassing der verordening te verzekeren. Burgemeester en Wethouders brengen naar aanleiding daarvan deze voorschriften bij vernieuwing onder de aandacht van het personeel der brandweer, met nitnoodiging daaraan stipt te voldoen teil einde de toepassing der strafbepaling ingeval van nalatigheid te voorkomen met openbare mede- deeling dathoezeer de wettigheid van die verordening onlangs door een der dienstpligtigen in regten is bestreden, die wettigsheid nogthans bij arrest van den Hoogeu Raad der Nederlanden van den 28 Eebruarij 1865 is gehandhaafd en bevestigdmet veroordeeling van den opposant overeen komstig de strafbepalingen bij de verordening vastgesteld en in de kosten. Burgemeester en Weihouders voornoemd, AlkmaarA. MACLAINE PON T. 28 Maart 1865. De Secretaris. SPANJAARDT. BURGEMEESTERen WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat de lijst der bevoegde geneeskunstoefenaren in deze provincie voor het jaar 1865, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, den 12 April j.l. n°. 48 (Prov. blad n°. 18), ter secretarie dezer gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 29 April 1865. Be Secretaris. 1 SPANJAARDT. Burgemeester en Wethouders vermanen de Ingezetenen om met de meeste naauwkeuriglieid en binnen den bepaalden termijn deinvullina hunner beschrijvings-bille'ten te bewerk stelligen ten einde de orde en den geregelden afloop der beschrijving te bevorderen, en zich teveus te beveiligen tegen het nadeel, hetwelk een gevolg zoude zijn van de toepassing der boeten en poenalitei'en welke_4eeen valschheid en on- naauwkeurigheid der invulling zijn vastgesteld Eu opdat niemand hieromtrent onwetenheid voorwende aal rteze aangeplakt en in de Stads Courant geplaatst worden, terwijl afschrift zal worden medegedeeld aan den Ontvanger der Directe Belastingen, tot, deszelfs informatie. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 26 April 1865. Be Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Ontvangen hebbende eene dispositie van den Heer Com missaris des Konings in de Provincie Noord-Hollandvan den 21 April 1865, 3 afdeeliug N°. tVVt (verzameling cir culaires N°. 19), houdende bepaling omtrent den tijd der uitgifte van de verklaringen van aangifte voor de Personele Belasting en het Regt van Patent, over de dienst van 18Te. Gezien art. 30 2 der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad N°. 4). Maken aan de Ingezetenen dezer Gemeente bekend Dat, de Ontvanger der Directe Belastingen binnen deze gemeente, aan hunne woningen, te beginnen met Vrijdag den 5*" Mei aanstaande en vervolgens zal doen bezorgen een Beschrijvings-billethetwelk inhoudt eene korte schets van de grondslagen der voornoemde Belasting, zijnde: 1«. De Huurwaarde. i 4°. tiet Mobilair. 2». Deuren en Vensters, j 5". De Diensten Werkboden. 3»! Haardsteden. 6". Paarden. bij welk billet, waarin de verpligting jegens 's Rijks Schatkist. met betrekking tot de belasting zal worden opgegeven aan ieder ingezeten de noodige vragen dienaangaande ter beant woording zullen zijn voorgesteldten einde bet met de meeste naauwkeuriglieid in te vullen. Dat binnen acht dagen na de uitreiking van voormelde billetten dezelve ingevuld van de woningen der Ingezetenen, door of van wege den Ontvanger zullen worden afgehaald. Dat, zijwelke bij het bezorgen der billetten of ook bij het terughalen daarvan mogten zijn overgeslagen zich in geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuimmaar integendeel gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringvóór of uiterlijk op den 16a® Mei eerstkomendein te dienen ten kantore des Ontvangers alwaar de billetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. Dat een ieder gehouden isde te doene aangifte met zijne haudteekeniug te bekrachtenenof ingeval iemand be tuigt niet te kunnen schrijven deze invulling in zijnen naam door den Ontvanger of diens gemagtigde te doen be werkstelligen, met, vermelding der redenen waarom; hetwelk zal moeten geschieden in tegenwoordigheid van een derden persoon, welke de aangifte, na voorafgaande voorlezing met den Ontvanger of deszelfs gemagtigde, zal teekeneD. Burgemeester en Wethouders verwittigen voorts, naar aanleiding van het laatste gedeelte van 2 van art. 30 der voorz. wet, de belanghebbendendat als tegensehatters in gevolge dat artikel zijn benoemd: Cornells Koeman, Jan Dekker, Johan Daniel Maseeen DirkJulsing, en dat de bevolking dezer gemeente, voor zooveel dezelve tot maatstaf van de belasting van sommige grondslagen dienen moet. bedraagt een getal van 11308 zielen. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van ALKMAAR, ontvangen hebbende de navolgende mederieeling van den Minister van Oorlogbrengen haar bij deze ter kennisse van de ingezetenen VOOR DE KOLONIALE TROEPEN. VOORWAARDEN. Men moet zijn van 18 tot 40 jaren oudlang minstens 1.57 ned. elin allen opzigte gezond en voor de Militaire dienst geschikt. Men moet overleggen 1. een extract uit het geboorte register 2. een bewijs van goed gedrag afgegeven door de bevoegde autoriteit zijner woonplaats; 3. het bewijs dat aan de verpligtingen ten aanzien van de nationale militie is voldaan 4. minderjarig (geen 23 jaren oud) zijndeeene behoorlijk gelegaliseerde toestemming van ouders of voogden 5°.gehuwd zijnde, een gelegaliseerd schriftelijk bewijs, dat de echtgenoote met het in dienst treden genoegen neemt en zieh heeft verbonden haren man niet naar Indie te volgen. De Koloniale verbindtenis wordt aangegaan als Soldaat der Infanterievoor den 'ijd van zes jarente rekenen van den dag der inscheping naar de bestemming. Het handgeld bedraagt de som van 150. Het aanbrenggeld is 10. Tot het aangaan van eene verbindtenis kan men zich aanmel den in iedere plaats waar garnizoen of eenige militaire autoriteit o-evestigd is. De Minister van Oorlog. J. W. BLANKEN. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 28 AprilMMóo. De Secretaris, SPANJAARDT- BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Ontvangen hebbende eene missive van den Heer Arron- dissements-IJker alhier, houdende //Kennisgeving van de dagen tot den herijkderMaten en Gewigten binnen deze gemeente, voor de dienst van 1865 vastgesteld en tevens verzoek om daarvan de vereischte kennisgeving aan de belanghebbenden te willen doen." Gezien art. 13 van het reglement op den herijk, vervat in de dispositie van Heeren Gedeputeerde Staten van Noord-Holl. van den 31 January 1822, n°. 42 (Prov. blad n». 8). Gelet op de wettelijke bepalingen, ten aanzien van den herijk bestaande. Brengen mits deze ter kennis van de belanghebbenden, zoo in als onder de jurisdictie dezer gemeente wonende; Dat tot den herijk zal worden gevaceerd in het gewone IJk-kantoor onder het Stadhuis, en wel: Medicinaal en het Goud- en Zilvergewigt, gedurende diezelfde 4 wekenalle Vrijdagendes namiddags van 3 tot 6 ure. Burgemeester en Wethouders herinneren bij deze gelegen heid ieder belanghebbende, dat, tengevolge der bestaande wettelijke verordeningen: 1°. De herijk jaarlijks moet geschieden. 2°. Hij verpligtend is voor alle in de winkels, magazijnen, verkoop- of werkplaatsen in gebruik of voorhanden zijnde Nederlandsche maten en gewigtenzoowel voor natte als drooge waren. 3°. Ilij, voor zooveel de lengtematen betreft, zich niet enkel bepaalt tot de elle geschikt tot het meten van stoffen maar ook tot alle duimstokken kettingen en maatstaven bij de handwerkslieden of administratiën in gebruik. 4°. Van de drooge waren welke met den strijker worden afgestreken, ook de strijkers aan den ijk zijn onderworpen. 5". De ijk van het goud- en zilvergewigt zieh uitstrekt tot de j korrel en van het medicinaal gewigt tot de grein ingesloten. 6°. Geene maten en gewigten anders dan behoorlijk schoon gemaakt en van" alle vuil ontdaan ten herijk kunnen worden aangeboden. Burgemeester en Wethouders zijn tevens door den Heer Arrondissements-IJker verzochtde belanghebbenden te ver wittigen, dat dadelijk na den afloop van den door HH. Gede puteerde Staten voor den herijk gestelden termijn, tot het bij de wet voorgeschreven onderzoek zal worden overgegaan hen teveus uitnoodigendeom niet tot de laatste dagen der zitting te wachtenmaar zich van den beginne aftot het doen herijken hunner maten en gewigten aan te melden terwijl tot bevordering van hun gemak, eiken morgen ten half negen ure zal worden gevaceerd tot de afgifte van volg nummers voor dien of zoo de aanvrage te groot mogt zijn, voor eenen volgenden dag in het vertrouwen dat op deze wijze een ieder gaarne zal willen medewerken tot een gere gelden en voor zieh zeiven gemakkelijken afloop van zaken. Men zij opmerkzaam dat ieder aftegeven billet slechts voor één persoon geldende is en de betaling direct hij de terugontvangst der stukken behoort te geschieden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar. A. MACLAINE PONT. den 29 April 1865. De Secretaris, SPANJAARDT. NATIONALE MILITIE. De voor de dienst der nationale militie aangewezen lote- lingen dezer gemeente van de ligting des loopenden jaars van No. 1 tot en met No. 96 worden verzocht zich ten spoedigste t.er gemeente-secretarie aantemeldea. De onderstaande personen worden verzocht zich in de eerstvolgende acht dagen aantemelden ter gemeente-secretarie afdeeling Bevolking) WILHELMINA GROBEE1. w. Noordscharwoude NEELI'JE VERDWAALD 1. w. Haringcarspel. en IH. De doodzonde van den heer Huet bestaat alzoo vol- gens den schrijver uit 's Hage hierindat hij een paar verwijten rigt tot den heer Thorbecke. niet als persoon dat ware te vergeven ook niet als Minister vau Binnenlandsche Zaken, want ook deze is niet onfeilbaar, maar als leider der liberale partij vrage: maakt die betrekking dan onfeil baar? en wel verwijten van dien aard zegt de schrij ver //dat, als ze waarheid bevatten, ieder, die in Neder land eene eerlijke liberale overtuigiug beefthem op staauden voet. den oorlog moest aandoen." Al aanstonds mag gevraagd wordenof hetzelfs indien de overtreding zoo groot was als de schrijver uit 's Hage beweert, niet beter zou geweest zijn den heer Huet eenvoudig te weerleggendan het bespreken dezer zaken op zich zelf hem reeds als doodzonde toe te rekenen. Het eerste verwijt, door den heer Huet aan de leider der liberale partij gedaanisde heer Thorbecke voert het woord voor den vorm. De plaatszoo niet de zaakgebiedt dat ik spreke; zoo drukte de heer Thorbecke zich uit, en volgens den heer Huet blijkt hieruit zijn volkomen ongeloof in zake van parlementaire welsprekendheid, zijne meening dat er in de Kamers gesproken moet worden, ook door de Ministers, omdat dit nu eenmaal zoo hoort, omdat de plaats het vor dert welke aardigheid zou er aan een parlement zijn waarin nietgepraat werd maar dat men het anders vei!i°- kon nalaten daar het toeh nergens toe dient. Het ongelijk is hier. dunkt ons, aanvankelijk aan de zijde van den heer Huet. Wat zei de Minister? //Mijnheer de President, hetgeen ik gisteren zeidezeg ik heden weder; ik sprak liever'niet. Wat mij betreft, liever doen dan spre ken en zoo gesproken moet wordendan dat spreken het geen onmiddeiijk leidt tot doen. Evenwel de plaats, zooniet de zaak, gebiedt dat ik spreke." - Hieruit blijkt duidelyk, zouden wij zeggen dat de heer Thorbecke altijd doen boven spreken stellende, echter twee soorten van spreken onderscheidt, namelijk dat tot doenen dat tot niets leidt. Het Laatste keurt hij af, en daarin kunnen wij hem geen ongelijk geven. En nu was er juist bij de beraadslaging over de begrooting zeer veel gesproken dat niet tot handelen kon leiden. Zelfs de heer Huet verwondert zieh over liet geduld waarmee de Kamer den heer van Zuylen ten einde toe beeft aangehoord en de zor<* en uitvoerigheid waarmee zij hem haarklein heeft weer sproken en de natie heeft volgens hem Huetregt om te beweren'dat omslagtige bekeeringsgesohiedenissenin den vorm van persoonlijke levensberigten beter op hare plaats zijn in bijeenkomsten van de vrienden Israëls dan in de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De natie lijdt dus ook, en volgens den lieer Huet te regtaan ongeloof in zake van een zekere soort van parlementaire eloquentie. Er zijn mensehen die jaar in jaar uit met dezelfde grieven voor den dag komen en doof schijnen voor elke verdediging of verantwoording want bij schier elke nieuwe zitting wordt de zaak behan deld alsof zij nog nooit ter sprake was gebragt, als een vonkel-nieuwe ontdekking. De zomer-vacantie schijnt in dit opzigt uitmuntend aan haar doel te beantwoorden om den Kamerleden rust, afleiding en verfrissching van geest te verschaffen; want sommige leden zijn zoo geheel verfrischt, dat zij als nieuwe mensehen te 's Hage terug komen zonder veel herinnering aan betgeen er vroeger alzoo gesproken is. Zou het dan ook te verwouderen zijn dat iemand als de heer Thorbecke die al zoo menige zitting heeft bijgewoond dat het aantrekkelijke der nieuwheid zeker bij hem niet meer ondersteld mag worden, min of meer ongeloovig wordt in zake van parlementaire welsprekendheid Zou het niet van een wat al te kinderlijk geloof, van belacclielijke inbeelding, althans van treurige zelfsbegoocheling getuigen, wanneer de beer Thorbecke nog kon meenen dat hij door parlementaire welsprekendheid een antirevolutionair of een oud conservatief, of, nog erger, een nieuwbakken conservatief zou kannen bekeerea? Dat ongeloof in zake van parlementaire eloquentie schuilt waarlijk niet alleen bij den heer Thorbecke, en is volkomen verklaarbaar. Men verzekert - doch dit is vast laster dat oude Kamerleden het meest gekweld worden door dit verveling van zooveelzoo heel veelen zoo dikwijls onge veer hetzelfde te moeten hooreu spreken. Alleen de schrijver uit 's Hage heeft zooveel eerbied voor de parlementair»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1865 | | pagina 1