lite
ALKMAARSCHE COURANT
N°. 44.
Zevenenzestigste Jaargang.
Zondag
29 October.
-
sfffliiai I
(Officieel (Bc&ccïtc
De groote Alkmaarst'he Hoe
uiarklcn liebhon plaats op
IBaanilag den 6 November 4865
en
Woensdag den 358 November 1S65.
Het Lager Onderwijs.
Vredewapenstilstand of oorlog
$Jolitick ©uersicht,
-I
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers
HEB M8. COS ER ZOON.
ïfi&wil!]
De Advert.entiën kosten van 15 regels 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag'l uuringezonden berichten een dag
vroeger.
Het GEMEENTEBESTUUR van ALKMAAR verlangt
voor het ONDERWIJS in VROUWELIJKE HANDWER
KEN op de openbare tusschenschool eeue E E R T E
HELPSTER, op eene jaarwedde van f 50.
Sollicitatiën inteleveren bij Burgemeester en Wethouders
vóór of op 11 November 1865.
PATENTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de patenten aangevraagd in de maanden Meiumj
en Julij j.l.', met uitzondering van die, begrepen m
de algemeene beschrijving ter secretarie dezer ge
meente kunnen afgehaald worden van Maandag den 23 Ue-
tober tot en met Zaturdag den 4 November aanstaande,
's morgens van 9 tot 2 uretegen overgifte van het repu.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
20 Octabsr 1865.
BURGEMEESTER en WETHOU DERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden:
Dat de 3° suppletoire staat van begrooting dezer gemeente
over 1865 aan den Gemeenteraad aangeboden en van lieden
af, gedurende 14 dagen, ter secretarie dezer gemeente ter
lezing voor de belanghebbenden is nedergelegd en in afschrik
verkrijgbaar gesteld.
Burqemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE KMI.
den21 Oct-1865.
Ter gemeente-secretarie alhier liggen voor de belangheb
benden0 ter lezing de voorwaarden, waarnaar op den 9 No
vember a.s., voormiddags 11 ure, door de directie der marine
te Willemsoord zal worden aanbesteed
Het wasschen en appreteren van goederen
voor het marine-hospitaal aldaar.
De onderstaande milicien verlofgangers worden verzocht
hunne verlofpassen van de gemeentesecretarie aftehalen
BOLDERINK, ARNOLDUS, van het regiment veldartillerie.
HENNEKE. GERARDUS JOSEPHUS, en
HEMMELDER, HENDRIK, beide van het 4e regiment in
fanterie.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN te
ALKMAAR maakt bekenddat van Maandag 30 October
tot Zaturdag 4 November e.k., van 's voormiddags 10 tot
's namiddags 2 uren, in haar gewoon lokaal op het Stadhuis,
ter lezing zullen liggen
1. Statistiek van het Koningrijk der Nederlandenbehelzende
de staten van de in- uit- en doorgevoerde voornaamste
handelsartikelen gedurende de maanden Julij en Augus
tus 1865.
2. Een opgaaf van den handel en de scheepvaart van Groot-
Brittanje en Ierland, gedurende de maanden April en Mei
en de overige maanden van 1865.
3. Statistiek verslag van de scheepvaart en reedereijen van
Hamburg in 1864.
4. Verslag van de scheepvaart van Hamburg en Altona met
de Boven-Elbe.
5. Verslag van den staat der zeevisscherijen in 1864.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voorn.,
Alkmaar, F- M. van de VELDE, Voorz.
25 Oct. 1865. J. I'. KRAAKMAN Secret.
Voor drie weken wezen wij op de rustige houding der
staatkundige partijen bij de heropening van de parlementaire
kampplaats. Van strijdlust bleek met, geen onweerstaanbare
uitdaging stoorde de rust van Achilles, en hij scheen niet
geneigd om uit eigen beweging ziju tent te verlaten. Scher
mutselingen en voorpostengevechten hielden de verschillende
strijdkrachten waakzaam maar van een grooten slag werden
nog geene voorteekenen opgemerkt.
De beraadslaging over de wetsvoordracht naar aanleiding
van de runderpest heeft deze vreedzame stemming voor een
poos verstoord. De vasthoudendheid des ministers, bet
volharden bij een eenmaal uitgesproken zienswijze zelfs (oen
de verschillende meeningen omtrent het beginsel schier tot
dezelfde praetische maatregelen schenen te leiden, dreigden
zelfs een oogenblik aan "deze beraadslaging een voor het
ministerie zeer gewichtige beteekenis te gevenmaar de
meerderheid hield de pil terug, die de minister zelfs ter
wille van het behoud zijner zitplaats aan de groene tafel
niet scheen te willen slikken.
Nu echter die beraadslaging achter den rug isen de
referring nu ongetwijfeld geheel naar eigen overtuiging,
onafhankelijk en vrij van eiken drang! verklaart dat het
oogenblik gekomen is, waarop de pogingen van gemeenten
en°provinciën niet meer voldoende zijn om de ziekte te be
teugelen en algemeene maatregelen vereischt worden heeft
ook deze beweging uitgewerkt: wat nog te dezer zake ge
daan of niet gedaan zal wordenzal waarschijnlijk geen
aanleiding meer kunnen geven tot belangrijken pohtieken
strijd, en de herinnering aan de moeilijke geboorte dezer
wet, welker toepassing wij hopen dat door het verminderen
en verdwijnen der ziekte zelve spoedig onnoodii- zal worden,
kan niet blijvend ziju verflaauwt reeds eu zal weldra ge
heel verloren gaan. De rust schijnt althans na dit levendig
tussebenspel in de Kamers teruggekeerd. De Voorloopige
Verslagen nopens bet, onderzoek in de afdeeliugeu van de
verschillende hoofdstukken der staatsbegrootiug voor 1866
zijn in een kalmea toon gesteld, en, ofschoon wetende dat
wij geen vrede hebbenis men voor 't minst geneigd om te
gelooven dat wij in tijd van wapenstilstand verkeeren. Maar
daar komt men ons eensklaps vertelleu dat wij in oorlog
zijuen wel ten gevolge van de werking eener wet die
niet' van tijdelijke toepassing, maar van blijvenden en hoogst
belangrijken invloedin plaats van een veepest-beweging van
eenige dageneen voortdurende spanning eu onverpoosden
strijd blijft voeden.
Éu wie is de man die zoo luide de krijgstrompet steekt
Wie spreekt zoo bepaald een oorlogsverklaring uit, en wapent
zich openlijk tot een beslisseuden slag? De man die zijn
vaandel opgerold en de gelederen verlaten scheen te heb
ben van wien men zeide dat hij uit moedeloosheid den
strijd had opgegeven en zich vol bittere teleurstelling uit
de kampplaats terug trók de heer Groen van Prinstet er,
Hoort zijn oorlogzuchtige taal zooals ous die uit ziju dezer
dagen verschenen //Studiën en schetsen ter selioolwetherzie-
iiinf" tegenklinkt; in de korte, hortende en stootende zin
nen5 spreekt de opstandea hoort men den stormpas van
den aanval: "In oorlogstijd, zeg ik; want de veldtogt is
geopendal levert men nog geen veldslag. Het zal nu niet
meer zijn Le combat Unit fuule de combattants. Daar ik mc-
ni"werf te vergeefs uitgedaagd hebzal ik mijnu men ten
landen lesteomdat het ziju moetde handschoê opneemt
niet kunnen, niet mogen, en ook niet willen onttrekken aan
polemiek eu antikritiek. Nu geen bundel meer. Nu afzon
derlijke nummers. Nu doorgaans een nummer zeer los za-
menhangeud en kort."
Is dan de tijd zooveel gunstiger voor den //veldtocht aan
vroeger? De heer Groen s'chijut er van overtuigd-; elk der
verschillende hoofdstukken van zijn //bundel" die door
een nog onbepaald getal afzonderlijke nummers gevolgd
schijnt te zullen worden moet een bewijs gelden van deze
stelling en wordt in dien geest reeds toegelicht in de //voor
rede."0 De schrijver herinnert, hoe voor twee jaren in de
Tweede Kamer van hem gezegd werd: //Die afgevaardigde
beroept zich telken male op duizenden in den lande die het
met hem eens zijn. Vraagt men echter naar eenig bewijs
voor dat bewerendan blijft bij bet antwoord schuldig
eu no<' later: "De spreker uit Arnhem is de leider van eene
partij,° die uit niet veel meer dan den geachten spreker zei
ven bestaat." "Nu zal men bezwaarlijk met soortgelijk
een verwijt of kwinkslag kunnen volstaan," iaat de schrijver
op deze herinneringen volgen, en hij heeft gelijk. Die de
kolommen der Stuuts-Courcmt telken male gevuld ziet met
de foed"ekeurde reglementen van Vereenigiugen ter bevor
dering van Christelijk onderwijs, en alom Katholieke scho
len ziet verrijzen en bloeien zal niet meer ontkennen dat
duizenden in den lande het omtrent de onderwijs-kwestie
met den heer Groen eens ziju noch hem voorstellen als
leider eu eenig lid tevens zijner partij. Ons althans doet
liet pijnlijk aan°, te zien hoeveel verwijdering en afscheiding,
lioeveel wantrouwen vooral er tusschen de telgen van één
stam, de bewoners van denzelfden grond, de leden der-
zelfde maatschappij blijkt te bestaan. Het burgerschap
van hetzelfde vaderland en van dezelfde gemeente schijnt
onmachtig om een voldoenden band te knoopen wel brengt
het op zich zelf tot elkander, wel drijft het natuurlijk gevoel
der algemeene menschenliefdemaar het //geloofde kerk,
zoo bij uitnemendheid in staat om gelijkgezinden nauw te
verbinden, wekt helaas te gelijk zooveel verwijdering, zoo-
veel mistrouwen vervreemdingafkeer en haat tusschen de
belijders van verschillende meeningendat geen baud van
vaderland faalafkomst en geschiedenisgeen stemme dei-
verwantschap die zich van nature in de borst van elk meu-
schenkind doet liooren bij machte is om de brcuke te hee-
leu. Allen bij wie het scheidend kerkelijk leerstelsel zwaar
der weegt dan het vereenigend algemeen godsdienstig be
ginsel schuwen noodwendig de gemengde schoolen hun
aantal schijnt in ons vaderland niet gering te zijn. Daarom
is de onderwijs-kwestie altijd een belangrijke kwestiezij
wordt telkens weer aan de orde gesteldnaar veler oordeel
verzekert de heer Groen - zal zij, zeer spoedig wellicht,
een kabinets-kwestie worden. Ofschoon wij dit gevaar nog
niet voorzienkunnen wij echter zeer goed begrijpen dat, de
heer Groen den tijd gunstig acht om den veldtogt Te ope
nen. Van dit gunstig tijdstip getuigen de zes afdeeliugen
van zijn boekje.
I Mag een erger dan godsdienstelooze school opge
legd worden aan het volk Die vraag slaat boven het eerste
hoofdstuk. Vroeger was het slechts een god s diens t-
looze school, nu is zij erger dan godsdienstloos;
die meening heeft men ingang weten te doen vindenen
velen die meenden dat het ontbreken van het godsdienstig
onderwijs op de school op andore wijze kon vergoed wor
den en die daarom vrede konden hebben met de gemengde
school, achten haar thans //onverdragelijkomdat zij "op
eene aan het volksgeloof vijandige richting uitloopt van
overheidswege steun en uitbreiding erlangt" gelijk de lieer
Groen zich uitdrukt en alzoo aan het volk wordt o p-
8 II Is er, tusschen Christelijke vrienden, in 1856 over de
schoolwet verdeeld geraaktthans nog versclnt? De lieer
Groen onderstelt dat velen de oogen open gegaan zullen zyn,
gelijk dit aanvankelijk reeds op zoo gelukkige wijze bij de
heeren de Brauw en van Zmjleu heeft plaats gehad. Hij
heeft in dit opzicht een zoo vaste overtuiging, of althans een
zoo blijde hope, dat hij die bekeering zelfs waarschijnlijk
acht bij de voorstellers eu verdedigers der schoolwet, bij de
ministers van 1857, en vraagt:
III. Zou niet van der Brugghen een bondgenoot tegen
wc wet zijn Volgens den heer Groendie uitnemend inge=
licht schijnt te zijn, za? de minister van Justitie vau 1857
in de door hem krachtig verdedigde wet slechts een over
gangsmaatregel een eerste schrede naar beteren wegeen
eisch der actualiteils-politiekeen gelegenheidsstuk, lleeds
acht hij de wet in beginsel afkeurenswaard reeds oordeelt
hij wijziging der wet, omkeering van haar stelsel, en daar
toe verandering der Grondwet noodigMen zou kunnen
vragen of het niet wat heel lichtzinnig was om niet meer
te zeggen een wet voor te dragen d:e alle gemeenten in
ons vaderland noopte om kostbare scholen te bouwen on
derwijzers te benoemen en te bezoldigen etc., wanneer dit
alles slechts bestemd was om een jaar of 8 a 10 te duren.
Maar de natie wenschte toen de gemengde schoolzegt de
heer van der Brugghenen ter wille van den lieven vrede
heb ik haar de gemengde school gegeven. Nu is hij teleur
gesteld bitter teleurgesteld, maar berouw heeft hij niet, och
neen er was in 1857 te groote spanning om een Grond
wetsverandering voor te stellen; nu is dat echter anders nu
zou hij 't mogelijk geraden achten.
IV. Behoort 'niet het bestrijden van de schoolwet tot onze
Christelijke roeping
V. Is niet ter toetsing "van de wet op het Lager Onder
wijs de wet op het Middelbaar Onderwijs leerrijk en
VI. Of de Roomsoh'catholieken in de schoolwet berusten
De bevestigende beantwoording van de beide eerste en
de ontkennende van de laatste dezer vragen meent de heei
Groen buiten twijfel te kunnen stellen. Die vroeger meenden
te kunnen berusten, zijn thans overtuigd dat bestrijding plicht
is die konden twijfelen omtrent den verkeerden grondslag
der wet op het Lager Onderwijs, zijn tot inzicht gekomen
door de even noodlottige wet op het Middelbaar Onderwijs
en ook van de Katholieken is hulp eu medewerking te wachten;
Is het wonder dat de heer Groen juicht in den vooruitgang#
en met goeden moed den //veldtocht" heeft geopend
Een staatsman die gedurende een halve eeuiv de leiding
der regeeriug had of althans voortdurend een kiachtigen
invloed op° het 'regeeringsbeleid bezat en deed gelden
is geen aliedaagsche zaak^ noch in vroegere tijden, noch
vooral iu onzen tijd. Lord Palmerston, den 18 October
in den ouderdom van bijna 81 jaren overleden, blijft daarom
alleen reeds een merkwaardig persoon. Die zoo lang aan de
regeering is geweest, en altijd met goedvinden en tottevre
denheid der groote meerderheid van het Emrelsche volk ja
zelfs iu zeker opzicht van zijn tegenstanders, wordt gemist
en laat een leegte achter in de denkbeelden en voorstellingen
der natie Een Engelsche regeeriug zonder Palmerston laat zieli
nog niet wel deuken; de Eugelsclien waren zoo lang gewoon
dezen eersten minister met de leiding der zaken belast te
zien en zagen er hem zoo gaarne meê belastdat zij er toe
komen om te vragen, hoe het toch zal kunnen gaan zonder
hem. Er is nooit een staatsman geweest zegt de Times
die Engeland meer wezenlijk vertegenwoordigde dan lord
Palmerstondaarom zal het bericht van zijn dood alom op
deze eilanden, van het paleis tot de hut, ontvangen worden
met een gevoel van weemoedalsof er een eigen persoonlijk
verlies was geleden. Die algemeene populariteit wordt door
alle Engelsche bladen, van welke kleur ook, erkend.
Nooit -- zegt de Morning-Herald, het lioofd-orgaan zijner
conservatieve tegenstanders heeft Engeland een minister
gehad die meer algemeen de liefde zijner medeburgers bezat.
Omtrent de oorzaak dezer populariteit zijn de verschillende
Engelsche bladen het evenzeer eens. Hy was een der meest
echte Engelschen die ooit de betrekking van eersten mi
nister vervuld hebben zegt de Times. Nooit is er iemand
geweest, leest men in de Herald, die liet karakter der En
gelschen zoo volkomen begreep, en zoo geheel in hunne
°oede hoedanigheden eu ook iu hunne zwakheden deelde.
Een echte Èngeischman zal in Engeland altijd een aange
name verschijning zijn; men zal zijn kwinkslagen toejuichen
en den tact bewonderen waarmee hij zich uit moeilijke toe
standen kan redden ook al geeft hij daarvan geen behoor
lijke oplossing. Zijn geestverwanten genieien in zijn aan
schouwing, en zijn tegenstanders kunnen hem hun heime
lijke hulde niet ontzeggen. Maar zulk een echte Engelsch-
mau maakt niet altijd een even aangenamen indruk óp hen
die niet het geluk'hebben Engelschen te zijn; daarvoor is
hij juist te veel Èngeischman. Engeland staat altijd zoo
uitsluitend bovenaan, en laat al het andere zoo ver zoo heel
ver beneden zichdat een niet-Engelschman zich noodwen
dig ergeren moet aan zooveel overmoed, laatdunkendheid,
trotschlieideigenbaat en zelfzucht. Wat den volkstrots in
Engeland streelt moet noodwendig daarbuiten krenken. Zoo
was dan ook de geestdrift voor Palmerston op het vaste land
van Europa niet. groolzoo'n echte Èngeischman is geen al
gemeen beminnelijk mensch, door wien zich aangetrokken zou
kunnen gevoelen ook wie geen Èngeischman is. Wel deed
Palmerston zich soms geiden op het. vaste landeigen
lijk liet hij zijn invloed gaarne overal doordringenmaar de
belangen van oud-Engeland werden daarbij zoo weinig ver
geten". dat er zelfs geen schijn van edelmoedigheid overbleef.
Zoo al andere volken niet minder zelfzuchtig, niet edelmoe
diger zijn dan de Engelsehenweten zij er toch beter den
schijn van aan te nemen, en zijn hun vormen aangenamer,
Daarbij bestond de hulp van Palmerston meer in goeden
raad en wat men zedelyken steun noemt dan in daden en
voel- en tastbaren bijstand; en de dankbaarheid voor derge
lijke diensten is nooit bijzonder groot, vooral wanneer men
meer had verwacht en eigenlijk op dat meerdere wel eenigs-
zins had gerekend.
Men zegt dat Palmerston niets groots heeft tot, stand
gebracht., dat er geen enkele grootsche herinnering aan zijn
naam is verbonden, en hij dan ook spoedig vergeten zal zijn.
Het, laatste is mogelijk, en ook op het eerste valt niet veel
af te dingen. Palmerston was geen groot hervormermaaf