ALKMAARSCHE COURANT A". Achtenzestigste J aargang. Zondag ÏH Januari. <ü)fftciëcl (Bcbccltc. kosteluoze Herijk Nog een woord over de Limburgsche brieven. Verhooging der opcenten op de grondbelas ting ten behoeve der gemeenten. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4,—. Brieven franco aan de Uitgevers BERM". COSTER ZOON. De Advertcntiën kosten van 15 regels0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uur; ingezonden berichten een dag vroerrer. BRANDWEER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vau ALKMAAR: Gelet op de bepalingen van het Reglement op het beheer en het behandelen der brandbluschiniddelen, gearresteerd bij besluit van den Gemeenteraad de dato 17 September 1856 (Gemeenteblad No. 53), en later gewijzigd bij besluit van denzelfden Raad van den 28 Maart 1859(Gemeenteblad No.34). Roepen bij deze op malle mannelijke ingezetenen, die in den loop van het jaar 1865 20 jaar oud ziju geworden, b. alle manspersonen tusschen den ouderdom van 20 en 60 jaren die zich sedert 1 Eebruarij 1865 binnen deze ge meente hebben gevestigd om zich in den loop der maand Januarij 1866 voor de dienst van het brandwezen te doen inschrijvenwaartoe gevaceerd zal worden ter Secretarie dezer gemeenteop Maandag Woensdag en Vrijdag van iedere weekvan des voormid dags 10 tot 's namiddags 2 ure. Burgemeester en Wethouders herinneren bij deze de be langhebbenden dat ingevolge de bestaande voorschriften 1°. verzuim dier inschrijving in dienst stelling zonder loting ten gevolge heeft, 2°. dat ieder, die vermeent redenen tot vrijstelling te hebben de bevoegdheid heeft, daarvan in de maand Januarij schrif telijke opgave te doen aan den president brandmeester, ter wijl zonder zoodanige opgaven het. er voor gehouden zal worden dat er geene redenen van vrijstelling beslaan. Burgemeester en IBet houders voornoemd, AlkmaarA. MACLA1NE PONT. den 28 Dec. 1865. De Secretaris SPANJAARDT. VOOR FABRIEKANTEN EN WINKELIERS IN MATEN EN GEWIGTEN. van nieuwe ongebruikte bij lien in voorraad zijne maten en gewigten in liet gewone lokaal van den ijk. De bezorging der goederen kan gesohieden op Maandag den 15 Januarij 1866, terwijl zij teruggehaald moeten worden op Dingsdag den 16 daaraanvolgendebeide dagen van des voormiddags 10 tot des namiddags 1 ure. De Arrondissements ijker, SPANJAARDT. NATIONALE MILITIE. KENNISGEVING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien art. 26 der wet op de Nationale Militiedato 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72). Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden Dat liet register der in het jaar 1865 alhier voor de Na tionale Militie ingeschreven personen benevens de alphabe- tisclie naamlijst, Ier inzage zullen liggen ter secretarie dezer gemeente, van den 15 tot en met den 24 dezer maand, van 'des voormiddags 10 tot des namiddags 2 ure, binnen welken tijd tegen gemelde registers bezwaren kunnen ingeleverd wor den bij den Heer Commissaris des Konings in deze provincie. Alsmede Dat ten aanzien van het inleveren dezer bezwarenbij art. 99 der gemelde wet zijn gemaakt de volgende bepalingen; «De bezwaren worden bij Gedeputeer .e Staten ingediend «door middel van een door de noodige bewijsstukken gestaafd «verzoekschrift op ongezegeld papier, onderteekend door liem «die ze inbrengt. Deze brengt het verzoekschrift in tegen «bewijs van ontvang, bij den Burgemeester zijner woonplaats, //die het terstond aan Gedeputeerde Staten opzendt." Burgemeester en IBethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 14 Jan. 1866. De Secretaris, SPANJAARDT. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 17 Januarij 1866, des mid- da«s ten 12 ure. Nameus den Voorzitter van den Raad, SPANJAARDT. L'Ami du Limbourg bevat in zijn nummer van 9 Januari cenige woorden over ons artikel van de vorige week «Een proef die voor enquête gelden kan." Op onze uitdaging om de brieven van den heer Thorbecke openbaar te maken ant woordt het blad; Ja, Alkmaarsche Courant, wij zijn schan delijk verraden en bedrogen door mannen waarin Limburg vertrouwen stelde. Maar geloof niet dat er geen brieven van uw afgod idoleThorbec.ke bestaanomdat er geene aan 't liclit zijn gebracht, want dan zoudt ge u zeer be driegen. l)ic brieven, wees ervan overtuigd, bevinden zich in handen van de heeren van der Macsen en l'ijlswat de eerste niet heeft durven ontkennen, en wat de tweede op zulk een wijze heeft ontkend, dat tegenwoordig iedereen van het tegenovergestelde overtuigd is. Of moet men zich dan verwonderendat de vrienden van den heer Thorbecke, mannen die wat ze zijn alleen door hem zijn niet opstaan nis zijn beschuldigers? Aldus voortgaande eindigt het. blad met de vraag; «Wat blijft er alzoo van de slotsom eener redeneering van twee kolommen die de Alkmaarsche Courant noodig heeft geacht om een stelling vol te houden die gemak kelijk met een paar volzinnen omver geworpen kan worden?" Wij wenschten dat men nauwkeuriger las. Wij hebben nooit beproefd te bewijzen dat er geen brieven door den minister geschreven zijn. Wij weten dat dit onmogelijk is. Ook zouden wij nimmer uit het feit dat er geen aan 't licht komenstellig durven besluiten tot het niet bestaan der brieven. In deze zaak kan men het niet verder brengen dan tot vermoedens. Wij houden echter vol dat die ver moedens in 't voordeel van den minister zijn. De onmoge lijkheid om tot een bevredigende uitkomst te geraken deed ons dan ook geen heil verwachten van een enquêteen zoo ■wij in die noeeuing nog versterkt behoefden te worden, V Ami du Limbourg zou allen twijfel hebben opgeheven. De brie ven zijn in 't bezit van de heeren v. d. Maesen en Pij/s zegt I'Ami - doch door de openbaarmaking zouden deze vertrouwde vrienden intimesvan den minister hun hoogen beschermer, en met hem zich zeiven ten val brengen en daarom zwijgen zij. Maar als alleen deze twee heeren in staat zijn bewijzen te leveren wat zou dan do enquête ge baat hebben Zou I'Ami ook na een enquête die niets aan 't licht had gebracht, niet even aL nu gezegd hebben ver trouwde vrienden verraden elkander niet, want de val vr.n den een sleept den ander meê Ons artikel van de vorige week had echter een geheel ander doel, dan het onmogelijk bewijs te leveren dat de veel besproken brieven niet bestaan. Het was gericht tegen het 's Gravenhaagsche Dagblad. Dit blad had gezegd: Limburg wilde alleen den minister Betzen met hem het ontwerp tot verhooging der grondbelasting doen vallen daarom werd al wat den lieer Thorbecke betrof of aclite'gehouden óf ge loochend, daar men van hem nog altijd intrekking of verwer ping der weisvoordracht verwachtte; daarom houdt Limburg iiet voornaamste deel der brieven historie als een zwaard van Damocles boven het hoofd des ministers. Wordt de wet aangenomen de draad zal worden doorge sneden. Verwerping alleen kan Limburg doen zwij gen. Verwerping is het benige middel om de knoeierijen hjj de verkiezingen voor goed «in de doofpot" te doen. Zoo sprak een maand geleden liet Dagblad; en nu de wet niet verworpen, maar zonder eenige aarze ling met groote meerderheid van stemmen is aangeno men, terwijl Limburg toch blijft zwijien niets van hel Vroeger opzettelijk achtergehoudeae of geloochende voornaam ste deel ter brievenhistorie openbaart, den draad van het zwaard van Damocles niet doorsnijdt, nu schijnt het, Dagblad zich niets van zijn vroegere profetieën te herinneren en spreekt met even sterke overtuiging van Thorbecke's schuld als vroe ger. Daar zijn wij tegen ^op gekomenwij hebben tot het Dagblad gezegd: Gij althans hebt uw recht van spreken verloren. Ondanks uwe voorspellingen blijft Limburg zwij gen zwijg gij dan ook enliet Dagblad zwijgt op deze terechtwijzing. In sommige gemeenten heeft qrgn zicji verontrust over de belangrijke verhooging der opcenten op de grondbelasting der gebouwde eigendommen, welke de wet van 7 Juli 1865 (Staatsbl. No. 79) aan de gemeenten veroorlooft. Eigenaren van huizen schijnen van deze verhooging, die in 1866 hen in hunne perceelen dreigde te .treffen gebruik gemaakt te hebben om den huurprijs hunner eigendommen niet onbe langrijk le verhoogen. En daarvoor bestond immers ge gronde reden! In plaats van 15 opcenten, gelijk vroeger, zouden de gemeenten in 1866 40 opcenten beginnen te heffen dus 25 opcenten meer Op elke honderd gulden die men in hoofdsom aan grondbelasting voor zijne gebouw de eigendommen betaalde, zou men f 25.meer moeten betalen ten behoeve der gemeente! Ja, maar men 7ergat. te bedenken, dat het rijK af-tand deed vau de 21 opcen ten die het tot nu toe zelf had geheven. De regeering heeft het noodig geoordeeld dit misverstand op te helderen door een (officieuse) mededeeliug'in de Staats courant van 9 Januari 11. van den volgenden inhoud «Er schijnen onjuiste geruchten te loopen over het hooger bedrag, dat men in dit en volgende jaren ten gevolge der wet van 7 Juli 1865 aan grondlasten zal moeten betalen en hiervan schijnen sommigen tot opdrijving der huishuren misbruik te maken. Intussehen is die verhooging zeer gering. Het Rijk heeft van de 21 (- opcenten op de grondbelasting der gebouwde eigendommen, die het vroeger te zijnen behoeve hief, afge zien en daarentegen aan de gemeentebesturen vrijheid gege ven om 25 opcenten meer dan vroeger te heffen. De pro vinciale opcenten op die belasting zijn dit jaar in Zuid- Holland en Overijssel met 1 verminderd, en in Zeeland en Friesland met 1 vermeerderd. Yoor elke honderd gulden die men vroeger aan grond lasten voor gebouwde eigendommen betaalde, kan dus de verbonging in Zuid-llolland en Overijssel niet meer dan drie gulden, in Zeeland en Friesland niet meer dan vier gulden vijftig cents en in de overige provinciën niet meer dan drie gulden vijftig cents bedragen." De rekening is inderdaad gemakkelijk genoeg le maken. Hoe is het mogelijk, zou men daarom kunnen vragen, dat deze onjuisle geruchten ingang hebben kunnen vinden Zelfs dagbladen schenen in deze dwaling te deelen; althans het Dagblad van Zuid-Holland en 's Graver,hage plaatste in gezonden stukken waarin men klaagde over de verhooging der huishuur tengevolge van de verhooging der gemeentc- opcenten op de groudbclastingen klaagde ze i in hoofdar tikels meê, in plaats van de nietigheid der klacht in het licht te stellen, 't Is alsof men den afstand der 21j op eenten door het rijk over het hoofd had gezien. Eu dit zou niet onmogelijk zijn. Voor zoover ons bekend is, wordt alleen in de Memorie van Toelichting van het later tot wet verheven ontwerp tot wijziging der gemeentewet voor zoo veel de plaatselijke belastingen betreft verklaard, dat het rijkwanneer het ontwerp zal worden aangenomen zal af zien van zijn 2l£ opcenten. Alzoo een toezegging, wel een zeer bepaalde en waarop met geen mogelijkheid kou terug gekomen wordenmaar toch een toezegging in de Memorie van Toelichting, geen bepaling in do wet zelve, zooals toch wel noodig was geweest. In Noord-Holland zal, gelijk de Stunts-Courant mededeelt, in 1S66 de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendommen slechts met f 3.50 op elke f 100 verhoogd worden met andere woorden, men zal 3j opcenten meer betalen. Vroeger was het: 21J. voor het rijk, 6J voor de provincie en 15 voor de gemeente, dus 43 opcenten te za- men. Nu is het Bij. voor de provincie en 40 voor de ge meente, dus te zamen 46j- opeenten. Nog altijd gewagen de dagbladen van de Fenhns maar sinds lang reeds niet meer op verontrustende wijze. Wat wij hooren, bestaat in de berichten van gevangenneming of veroordeeling van dezen of genen eedgenoot in Ierland en van innerlijke verdeeldheid onder de broederen in Noord- Amerika. 'tWas aanvankelijk een opmerkelijk verschijnsel, ouder toelating der wetten van de Noord-Amerikaansche Unie, ja zelfs ouder hare bescherming, zich een staat te zien vormen vooreerst zonder grondgebied doch die zich voornam, en dat voornemen openlijk verkondigde, zijm grond gebied weldra te zullen veroveren. Daar, te Nieuw-York vertoonde zich de Fenians-broedersehap in al hare deftigheid zij had een Senaat en een President, ja. wat erger is, spoedig twee Presidenten; en van het beslaan van dit nood lottig dubbeltal dagteekent haar verval. De eerste President O'Mahony werd door den Senaat afgezet, en beschuldigd van eedbreuk, landverraad, verduistering en verspilling van 's lauds gelden oproerstichting en nog een paar zulke klei nigheden. Tot zijn opvolger is benoemd de handelaar in koloniale waren Roberts, die reeds uit een financieel, dat is voor de broederschap gansch niet onverschillig oogpunt verre de voorkeur schijnt te verkiezen, daar hij heeft verklaard zijn betrekking kosteloos te zullen waarnemen. O'Mahony is echter nog niet bereid het veld te ruimen, blijft zich President noemen en zieh als zoodanig gedragenzonder echt er veel schade aan te richten en zon den befaamden vluchteling Stephens, zoodra deze den vrijen Amerikaansehen bodem bereikt heeft, tot scheidsrechter willen inroepen. Maar reeds heeft de broederschap haar glans verloren. Dc Times heeft reeds gesproken van een storm in een glas water, en spoort de Engelschen dringend aan hunne bedrukte of althans ernstige gelaatstrekkeu, als er van de Fenians ge sproken wordtliever tot een lach te plooien. Maar met allen willen dien raad opvolgen. Om hartelijk te lachen moet men een goed geweten hebbenen daarom kan een Engelsehman moeilyk lachen, als er van ontevredenheid in Ierland sprake is. Hij kan een wrevelig gezicht zetten zuchten of de schouders ophalen maar lachen neen dat gaat niet. Hij denkt misschien aan een landgenoot die reeds voor twee en een halve eeuw had opgemerkt, dat er in dit volken indezen grond iets scheen te zitten, waardoor zelfs alle goede plannen van Engeland op een ongelukkige wijze verijdeld werdenalsof God het eiland in een gestadige onrust deed blijven tot een geheimen geesel voor hetEngel- sche volk. En die geesel zou niet onverdiend zijn. liet is altijd moeilijk vergelijkingen te maken, maar even moeilijk zou het althans zijn een land aan te wijzen dat gedurende eeuwen tot voor betrekkelijk weinige jaren stelselmatiger door eenig ander land is onderdrukt en uitgezogen dan Ierland door Engeland, om van de tegenwoordige, in vergelijking der vroegere inderdaad onbeduidende grieven niet te spreken. De nadenkende Engelsehman zou zich tevens herinneren, dat er een zekere oude band tusschen Ierland en NooTd-Amerika bestaat, dat de opsland {tegen Engeland aan gene zijde van den Oceaan vooral ook door uitgeweken Ieren is gesteund, en dat liet gevoel van broederlijke genegenheid voor deleren aldaar nog niet geheel is uitgestorven. De toeleg der Fenians zou echter volgens sommige berichten niet Ierland, althans niet in de eerste plaats Ierland gelden. Men zou een meer nabij gelegen doel beoogen. In de hoop dat de wintervorst een pad zal banen over de wateren die Canada voor zuidelijke invallen beveiligen spreekt men van plannen om Engeland eerst op deze lichter kwetsbare plek te treffen. Verder hoopt men dat daardoor verwikkelingen cu vredebreuk tusschen Engeland en de Noord-Amerikaan- schc Unie zullen ontslaan, wat gelegenheid zou kunnen geven om Engclands handel ter zee door kaapvaart te knak ken, naar liet voorbeeld der Alabama en Shenandoah, en een opstand in Ierland te verwekken. En wie weet wat dan niet mogelijk wordt! Ja, wie weet? Gevaarlijker dan de woelingen der Fenians schijnt tot nog toe de opstand in Spanje, ofschoon met geen mogelijk heid iets zekers omtrent den stand der zaken gezegd kon worden. Spanje's eerste minister houdt Madrid in staat van beleg, en vergunt geen enkele courant iets anders te zeggen dan wat hij geraden acht. Het volk krijgt dus niet anders dan gunstige of althans geruststellende berichten te lezen, en toch verkeert het in de grootste spanning. Het leest namelijk in al de witte vakken, waarmee de dagbladen da gelijks verschijnen, niet anders dan zeer nadeelige en zeer veroutrustende tijdingen. Zijn verbeelding heeft vrij spel om zich wat verzwegen wordt zoo ernstig mogelijk voor te stellen, en angslig vergelijkt het de groote leege vakken der dagbladen met, de kleine ruimte die de geoorloofde berichten innemen. Toch wordt verzekerd, dat generaal Prim met zijn aanhang meer en meer terugtrekt naar de zijde van Por tugal en reeds geen hooger doel zou kennen dan over de grenzen een veilige schuilplaats te zockeu. In de hoofdstad blijft tot nog toedank zij wellicht de vrij sterke be zetting de orde gehandhaafden de vertegenwoordiging houdt, de zijde van de Koningin en het ministerie. De zijde der Koningin want de toeleg van den generaal Prim geldt, naar men wilniet het ministerie, maar het Spaaiisehc Konings huis, de laatsten der Bourbons. De leus die generaal Prim luide iaat weerklinken is: de Iberische eenheidvereeniging van Spanje en Portugal ceder den schepter van het Huis van Braganza Hij zou do Garibaldi van het Iberische schierei land zijn. Misschien zou hij zich voorloopig tevreden stellen met, een afstand van de Koniugin en zelf bereid zijn het regentschap te aanvaarden tot aan de meerderjarigheid van den thans negenjarigen Prins van As/urië, maar het hoofd doel zou toch zijn de Iberische eenheid, in navolging der Ita- liaausche eenheid, eerst onlaugs door de Koningin haars ondanks erkend.Eu ziedaar haar loon! roepen de tegen standers dier erkenning nit. De opstanden en omwentelingen in Spanje hebben iets eigenaardigs. Wij lezen, dat ten tijde der oude Israëhetische Koningen nu en dan iemand op goed geluk naar het ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1866 | | pagina 1