ALKMAARSCHE COURANT Achtenzestigste Jaargang. NU iV. 12. Zondag 25 Maart. ©fftciccl (Scbcclte. Het planten van stroo en helm en het steHen van rietschuttingen op de duinen van het eiland Texel en den vasten wal van Noord-Holland, gedurende 1866 en het voorjaar van 1867, in drie pereeelen. "brandweer. Politiek (Ducustcht. aSiUkclijfcscHc Berichten. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, iraneo per post/4, Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. *Zr-M iiiv aiCïX\_ De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, vooj elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. De COMMISSARIS des KONINGS in de provincie Noord-Holland Herinnert alle autoriteiten en een ieder die daarbij belang mogt hebben aan de bepalingen der wet van den 8 Novem ber 1815 (Staatsblad N°. 51) en aan den inhoud van art. 29 der wet van den 5 October 1841 (Staatsblad N». 40) betref fende de verevening van schuldvorderingen ten laste van het Rijk, met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen zoo spoedig mogelijk, immers voor den eersten Julij aanstaande intedienenaangezien aan die wetsbepalingen zoo nu als in het vervolgstiptelijk de hand zal worden gehouden. Haarlem De Commissaris des Konings voornoemd den 8 Maart 1866. ROëLL. PROVINCIE NOORD-HOLLAND. AANBESTEDING. Op Donderdag den 5d April 1S66, des namiddags ten half drie ure, zal, aan het lokaal van het provinciaal bestuur van Noord-Holland te Haarlem bij inschrijving en opbod worden aanbesteed De bestekken zijn tegen betaling van 10 Cents per exem plaar, te bekomen aan liet lokaal van het provinciaal bestuur voornoemd aan het bureau van Buitenlandsche paspoorten op den Damte Amsterdam en bij den provincialen Opzigter van den Waterstaat C. van der Sterr, te Helder. Inlichtingen zijn te verkrijgen bij den Ingenieur J. F. W. Conrad te Alkmaar en bij den Opzigter voornoemd. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen mits deze ter kennisse van de ingezetenen Dat de lijsten der kiesgeregtigderi voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraadvoor de dienst des loopenden jaars, benevens de lijsten dergenen welke van die des vorigen jaars zijn geschraptop heden door hen voorloopig zijn vast gesteld gedurende 14 dagen in het portaal van het Raadhuis aangeplakt en dagelijks (Zon- en Feestdagen uitgezonderd), van 10 tot 2 ureter secretarie der gemeente ter inzage zullen liggen. Bezwaren daartegen kunnen gedurende dien tijd, op onge zegeld papier, mits gestaafd door de noodige bewijsstukken worden ingezonden aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 14 Maart 1866. De Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de ingezetenen: Dat de loting van voor de brandweer dezer gemeente in geschreven personen door hen in bet. openbaar zal worden gehouden op Dingsdagden 27 Maart e.k., des voormiddags ten 10 ure, in de Prinsenzaalteu Raadhuize dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 17 Maart 1866. De'Secretaris SPANJAARDT. De onderstaande personen worden verzocht zich zoo spoe dig mogelijk ter secretarie der gemeente Alkmaar aautemelden: BËRNARDUS WILLEM STRAATMAN en JOH. IIEND. WALDECK, laatste woonpl. Amsterdam JANVREEKER, I. w. Uitgeest; GERHARD BURGERS, 1. w. Helder; GER- RIT HENDRIK KEMPER, \.vr. Enschedé GEERTRUI- DA HENDRIKA DALM 1. w. WoudrichemJAC. WIL LEB RORDUS RIJKENBERG. 1. w. Egmond aan Zee,- GE BRIT DESBERGEN, 1. w .Arnhem; DIRK ZWAANS- WIJK 1. w. Deemster; T. J. HOPMAN en P. P. HULS KAMP, 1. w. Haarlemmermeer; ROELOF VAN jl)ER LIN DE 1. w. Hoorn; FEMIA VELDHUIS en JAN BRUNS, 1. w. Delden: GERRIT DE RUITER en JAN WESTINK, 1. w. Koedijk. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengtten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 Staatsblad No. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het zesmaandsch suppletoir kohier n». 5 en het voljaarsch suppletoir kohier n°. 6 beide voor de be lasting op het Personeelover de dienst 18J|, op den 13 Maart 1865 door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Noord-Holland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven ten einde alle geregtelijke vervolgingenwelke uit nalatigheid zouden voortvloeijen te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 21 Maart 1866.A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden Dat de VOORJ AAHSKERIHIS aldaar den 4 April aanstaande zal beginnen, terwijl op dien dag tevens de loting voor plaatsen zal worden gehouden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. It Maart 1866. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: Dat de doorvaart door de Schutsluis de Zes Wielen, weder GEOPEND is. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 24 Maart 1866. De Secretaris ae SPANJAARDT. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR op Woensdagden 28 Maart 1866des mid- d<>„c ten' 12 ure Namens den Voorzitter van den Raad, aa°s SPANJAARDT. POLITIE. Ter teru"bekoming is aan het Commissariaat van Politie te Alkmaar^voorhanden het navolgende gevondene alseen duimstokeen stalen broche en een hinderhoed. Oorlog of Vrede? Ziedaar de groole vraag, die in de afgeloopen week niet allen in Duitschland maar in geheel Europa de gemoederen bezig hield. Hoewel de verhouding tusschen de beide groote Duilsche mogendheden uiterst ge spannen schijnt te zijnbehooren wij tot die optimisten die meenen dat op dit oogenblik de vrede geen ernstig ge vaar loopt. Het is toch voor de eerste maal niet dat Prui sen en Oostenrijk na den jongsten oorlog elkander met wan trouwende en dreigende blikken gadeslaan. Men kan zelfs veilig beweeren, dat na de beruchte Gasteiner overeenkomst nooit eene wezenlijke overeenstemming bestaan heeft tusschen de beide machten, die, met afwisselend geluk, om de hege monie in Duitschland kampen. De bestaande tweespalt herinnert aan de geschiedeuis der rooversdie het over het verdeelen vau den buit oneens wordenzoodat dit voor beeld op nieuw de waarheid der spreuk bewijst, dat gestolen goed nooit gedijt en een nieuwe bijdrage tot de wederver gelding levert. Het wordt echter uit alles duidelijk, dat de eigenmachtige handelingen der Pruisische regeering tot het geschil heliben aanleiding gegeven. Het Koninklijk besluit van 11 Maart, dat zouder voorkennis van Oostenrijk schijnt te zijn uitge vaardigd waarbij alle diegenenwelke zichzoowel in Holstein als in Sleeswijk aan handelingen schuldig' maken, om het souverein gezag van den Koning van Pruisen of van den Keizei' van Oostenrijk te ondermijuen met zware straffen worden bedreigdheeft de maat doen overloopen. Het is overigens onnoodig de bespottelijkheid van dien willekeurigen maatregel hier aantetoonen die voor Sleeswijk, waar de generaal Manteuffel oppermachtig heersehtoverbo dig was en in Holstein zonder de medewerking van Oosten rijk een doode letter moet blijven, terwijl de bevolking in de hertogdommen daardoor nog meer tegen Pruisen zal ver bitterd worden. Zoo heeft de Pruisische regeeriug alweder doorzijn onverstandigen ijver een onberekenbaar nadeel toe gebracht aan de dynastieke belangendie zij meent voor te staan. Hoewel wij niet gelooven dat een man als Bis marck des noods voor een oorlog zoude terugdeinzen mag men toch veilig aannemen dat hij met het oog op de bin- neniaudsehe verwikkelingenniet lichtvaardig het zwaard tegen een buitenlandschen vyand zal ontblooten. liet valt overigens niet te ontkennen, dat Oostenrijks hachelijke toe stand den overmoed van Pruissen schijnt te begunstigen. De kloof tusschen den Hongaarschen landdag en den Keizer van Oostenrijk wordt met den dag grooter, terwijl in Bohemen ongeregeldheden zijn uitgebroken, die het nemen van bui tengewone militaire maatregelen hebben noodzakelijk ge maakt welke moeilijkheden nog bovendien door de gebeur tenissen in de Donau-Vorstendommen vermeerderd zijn. Daarenboven loopt Oostenrijk gevaar bij de minste verwik keling met Pruisen door Italië in den rug te worden aan gevallen welk vermoeden door het antwoord van generaal Lamarmora, op een tot hem door den heer Pepoli in het Ita liaansche Parlement gerichte vraag, dezer dagen op nieuw be vestigd werd. Dat. Pruisen onder deze omstandigheden de vriendschappelijke betrekking tusschen Oostenrijk en Frank rijk met leede oogen aanziet is begrijpelijk evenzeer als de poging die het aanwendt om met den Franschen Keizer op goeden voet te blijven, zooals uit het toezenden van de orde van den Zwarten Adelaar aan den Keizerlijken prins duidelijk gebleken is. Of echter dergelijke gebeurtenissen in staat zullen zijn de vriendschap te onderhouden mag be twijfeld worden waar het gerucht alleen der aftreding van Bismarck de effecten te Parijs deed stijgen, zoodat men daaruit met zekerheid kan opmaken dat in dezelfde verhou ding in de bakermat zijner staatkunde zijn politieke fondsen gedaald zijn. Veel zal echter van de houding der Midden- staten afliangen en hoewel do laatste gebeurtenissen Oos tenrijk vooral bij de Zuid Duitsche Staten veel van zijn vroegere sympathie hebben doen verliezen moet daarentegen de veroveringszucht, vin Pruisen bij de kleinere Duitsche mogendheden rechtmatige bekommering inboezemen. Het schijnt dat Oostenrijk voornemens is zich op het bonds- rechterlijk standpunt te plaatsen, zoodat men dan ook reeds van een identieke nota spreekt die door de Bondsstaten bij Oostenrijk en Pruisen zal worden ingediend, waarbij zoude herinnerd worden aan art. 11 der bondsacte, inhoudende: //De leden van den Bond zullen elkander onder geen voor wendsel hoegenaamd beoorlogen. De twistende partijen zullen het conflict ter beschikking van de bondsvergadering brengen." Hot voorschrift zelf is duidelijk genoeg, maar wat baten ge schreven bepalingenwaar zij niet worden nageleefdzoo als met de Bondsacte zoo dikwijls het geval is geweest. Wij behoeven daartoe slechts aan de besluiten betrekkelijk Sleeswijk-Holslein te herinnerendie door Oostenrijk en Pruisen eenvoudig werden ter zijde gelegdwaar zij met hunne belangen en inzichten in strijd waren. Wij moeten overigens bekennen dat de Bondsvergaderingdie algemeene Duitsche doofpot, van waar nog nooit eenige levensvonk is uitgegaanhet beste middel zoude zijnhet vuur te doen uitgaan. Dat er onder die omstandigheden wederom van een Bonds- hervorming sprake iszal niemand verwonderenwant dit onderwerp is in Duitschland ten algemeene tijde als een soort van bliksemafleider gebezigd maar te meer verwondering zal het wekken dat de hervormingsvoorstellen ditmaal van Pruisen zullen uitgaan. Men zal zich herinneren dat het voorstel van Oostenrijk in 1865 door Pruisen bestreden werd als niet liberaal genoeghoewel de verklaring van die zijde hoogst bevreemdend most heeten. Pruisen verlangde destijds, dat de leden van het Duitsche Parlement rechtstreeks door de kiezers zouden gekozen worden en dat lichaam niet door Gedeputeerden uit de Duitsche Kamers zoude zijn samengestelden nu wordt beweerd dat Pruisen wederom met hetzelfde programma zal optreden. Wij gelooven dat een dergelijk plan, van die zijde gedaan, met algemeen wan trouwen zoude worden begroet en geen kans van welslagen aanbiedt, omdat Bismarck en vrijheid geen klanken zijndie te zamen rijmen. Het groote publiek zal gemakkelijk onder de bloemen den adder bespeurenzonder dat die met den vinger behoeft te worden aangewezen. Een ander feit. dat in de afgeloopen week de aandacht tot zich heeft getrokken, waren de beraadslagingen in hetFrau- sche Wetgevend Lichaam. Er schijnt zich daar een zooge naamde tiers-parti gevormd te hebbendie liet midden schijnt te houden tusschen de oppositie door de heeren Jules Faore c. s. vertegenwoordigd en de regeeringsmannendie zooals uit de stemming van liet amendement der heeren Buffet c. s. blijkt op ecu aanzienlijk getal stemmen kan bogen. Dit amendement, dat, het verlangen naar meerdere vrijheid zoowel voor de drukpers als voor de verkiezingen uitdrukte verwierf 63 stemmen, hetgeen dus reeds een aanzienlijke minderheid vertegenwoordigt. Bij die gelegenheid heeft de heer Ollivier door zijn cordate houding tegenover den minister Rouher zich wederom de sympathie zijner vorige vrienden verworven die hij door zijn vroegere dubbelzinnige houding verloren had. Een amendement om de drukpers-delicten aan het admi nistratief gezag te onttrekken en aan den gewonen rechter te ouderwerpeu verwierf 65 stemmen, zood&t men thans de rechtmatige verwachting mag koesteren dat het licht der vrijheid ook in Frankrijk de kimmen betrekthoewel het nog met dikke nevelen te kampen heeft. Indien deze partij, zooals thans, met gematigdheid maar tevens met klem en waardigheid haar eischen laat gelden, zai zij onschatbare dien sten kunnen bewijven. Zoo beginnen de moedige pogingen van het onverschrokken vijftal, dat tegenover een ontzagwekkende meerderheid het liberale vaandel omhoog hief, reeds rijpe vruchten te dra gen. Met groote belangstelling zien wij het antwoord des Keizers te gemoetdat waarschijnlijk wel een toespeling op de gevoerde beraadslagingen bevatten zal. Mocht het gebeurde hem tot een leerzame waarschuwing zijn om in tijds den stroom te leideneer hij door de omstandigheden overwel digd wordt,. De ondervinding moet hem geleerd hebben dat als de dis cipline is opgeheven het getal deserteurs met den dag toe neemt, zoodat de minister, die met de ierdediging belast was, geen ander middel wist aant.egrijpen dan een beroep op de eensgezindheid der meerderheid te doen, zooals de advokaat, van een slechte zaak zijnen cliënt aan de toege vendheid des rechters aanbeveelt. De opvoering van Ernile Augier's stuk {via Contagion"), die tot allerlei demonstration aanleiding gaf, kan dan ook ais een waar gelegenheidsstuk worden beschouwd want het schijnt inderdaad dat de vrij heidskoorts in Frankrijk als overal een besmettelijk karakter vertoont. De kreet van nvive le Luxembourgwaarmede de Keizer bij zijn verschijning in den schouwburg begroet werd, was niet zoozeer een protest tegen het sloopingsplan van den Koninklijken Tuin als een eisch tot herstel van den vor- st-elijken lusthof der vrijheid. Wie ook de beginselen van vooruitgang moge zijn toege daan zeker niet de heer Thiers, die altham getoond heeft niet tot de tiers-parti te behoorenwaar het de vrijheid van handel betreft. Hij verdedigde een amendement dat de strekking had om de biiitenlandsche granen meteen invoer recht te belasten, ten bate van den inlandsohen landbouw een verouderd denkbeeld dat sterk naar de protectionnistische school riekthetgeen dan ook met nadruk door den heer Rouher bestreden werd, zoodat zich hier liet zonderling schouwspel voordeed, dat een Napoleontisch minister liberaler was dan een liberale oud-minister. De heer Thiers schijnt over het algemeen een groot voor stander van anachronismen te zijn zoo als hij dan ook bjj gelegenheid der installatie van den heer Prevost-Paradol tot Fid der fransche akademie, weder zijn geliefkoosd stokpaardje van het wereldsch gezag des Pausen bereden heeft, zoodat wij hieruit meenen te moeten opmaken dat de heer Thiers zelf een politiek anachronisme geworden is. DUITSCHLAND. De Vertenwoordiging van Keur Hessen is, na eenige weken vruchteloos op werkzaamheden te hebben gewacht, naar huis gezonden. De Keurvorst weigert zich met regeeringszaken te bemoeienzoodat alles onafgedaan blijft. Vóór dat de Kamer uiteenging, heeft zij den tegenwoordigen en den vo rigen minister van justitie in staat van beschuldiging gesteld. ENGELAND. De Koningin heeft een eereteekengenaamd de Alberts- medaljeingesteld voor het met levensgevaar redden van schipbreukelingen. Blijkens de laatste opgaven zyn door de veepest, sedert haar ontstaan, aangetast 195.522 runderen, waarvan 119.740 gestorven 32267 afgemaakt en 27426 hersteld. De veepest-bill is met de door het Hoogerhuis gemaakte amendementen weder bij het, Lagerhuis teruggekomen. De regeering verklaardedat zijindien de heer Hunt zijn ont werp introk zou zorgen voor de afzondering der besmette

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1866 | | pagina 1