ALKMAARSCHE COURANT .V. 10. -dchtenzesligsle J aar gang. 1866. 13 Mei. SCHUTTEIUJ. Zondag ©fficiccl (Sebccltc. $)oÜticfc (ftucrsicïtt. 2ElciicÜjfc0CÏic ücviehtcn. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar/ 3,40, enkele Nos. 7 Cents, Iranco per post f 4, Brieven franco aan de Uitgevers HERM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Centsbehalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. JAGT en VISSCHERIJ. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter ken nis van de belanghebbenden Dat de aanvragenter bekoming van jagt- en vischakten voor het jaar 18}^ ter secretarie dezer gemeente verkrijg baar zijn. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd SO Afrit 1866. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de ingezetenen Dat, als een gevolg van de afschaffing van alle stedelijke belastingen op voorwerpen van verbruik, ook de veraccijo- sing van het. slagtvee voor de rijksbelasting sedert den 1™ dezer maand is overgegaan ten kantore van den ontvanger der rijksbelastingen en dat liet kantoor van den gemeente ontvanger, tot ontvangst van alle andere belastingen en op brengsten voortaan zal geopend zijn op alle dagen der week, Zon- en feestdagen uitgezonderdvan 's morgens 9 tot 's na middags 2 ure. Mkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd den 4 Mei 186G. A. MACLAINE PONT. De Secretaris SPANJAARD!'. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen mits deze naar aanleiding van eeue daartoe betrek kelijke aanschrijving van den Heer Commissaris des Kouings in Noord-Holland ter kennis van belanghebbenden: .Dat de uitvoer van vee, huiden, mest, enz., behalve .van slagtveeover de zuidelijke grenzen dezer provincie .naar Zuid-Holland en Utrecht verboden is. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 4 Mei 1866. De Secretaris. SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze ter algemeene kennis: Dat, ingevolga Z. M. besluit van den 21 April 1866 No. 79, het handgeld voor de hataillons Grenadiers van het regiment Grenadiers en Jagers en bij het 4e en 5e regiment Dragon ders te beginnen met heden tot den laatsten September dezes jaars is verhoogd tot f 75,vijfenzeventig Gulden Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 4 Mei 1866. De Secretaris SPANJAARDT. De PASPOORTEN DER NATIONALE MILITIE van manschappen dezer gemeente, ligting 1861, zijn ter ge meentesecretarie verkrijgbaar. lU'SCIlRIJVIMit der geborenen van 1841 en vroe gere klassen, op Dingsdag en Donderdagvan 11 tot 2 ure van 15 Mei tot 1 Junij a.s. De onderstaande personen worden verzocht zich zoo spoe dig mogelijk ter secretarie der gemeente aantemelden JAN BAREND KAMP. laatste woonplaats Avenhorn WIBBINA ALIDA BLAAUBOER. 1. w. SchagenJAN BRUINS, 1. w. stad Delden; FEMIA VELDHUIS, 1. w Delden; JAN van der HEIJDEN, 1. w. CaslricumHEN- DRIKA BAKKER, 1. w. Egmond linnen; JAN VREE- KER1, w. Uitgeest; DIEUYVERTJE HARTLAND, 1. w. Koedijk; JANSJE van der VELDEN, I. w. de Rijp; LEOPOLD PIETER SALOMON WIJNKAMP, 1. w. Uit hoorn; JAN WOLTHUIS, 1. w. Leeuwarden BERNARDUS KOOPER, 1. w. Zaandam; JAN WILLEM KNUPFEL 1. w. HarderwijkPETRUS BERN ARDUS WEEHUIZEN 1. w. Appellern. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 16 Mei 1866, des namiddags ten 1 ure. Nameu3 den Voorzitter van den Raad SPANJAARDT Wij hebben destijds onze redenen opgegeven waarom wij aan het behoud van den vrede meenden niet te mogen twij felen even openhartig zijn wij thans genoodzaakt te verklaren, dat het vooruitzicht eener vredelievende oplossing der aanhan gige geschillen hoe langer zoo meer begint te verminderen. "Het blijkt dat Pruisen op elke wijze den oorlog wil en waar een dergelijk parti-pris bestaathoudt natuurlijk alle redeneering op. Toen de gematigde houding van Oostenrijk een voorwendsel voor den oorlog had ontnomen wist Prui sen Italië op te hitsen en toen Oostenrijk ook tegen dien vijand op zijn hoede was. ontleende Pruisen aan die wape ningen wederom de aanleiding, om tot geen ontwapening zijnerzijds te kunnen overgaan. Men beweert dat Oostenrijk de inschikkelijkheid heeft gehad zoover te gaanals zijne waardigheid maar eenigzins toeliet en aan Pruisen zelfs heeft aangeboden de meest" belangrijke strategische punten in de ^men aftestaan, onder belofte die concessie bij den BonAe'ö'nderstóunen, maar alles was tevergeefs Het is Pruisen slechts om de uitbreiding van zijn grondgebied te doen en voor dit denkbeeld moet alles wpken. ten nieuw bewijs daarvan kan men in de houding van deze mogendheid tegenover Saksen zien. Pruisen verlangt als of liet zich laardoor eenigzins bedreigd achtte, dat deze kleine staat zich zoude ontwapenen waarop een weigerend antwoord is ontvangen met verzoek om zich tol den Bond te wenden indien Pruisen eenige opheldering verlangt. Gelijktijdig heeft Saksen een voorstel bij den Bond aanhangig gemaaktom Pruisen uittenoodigen omtrent zijne wapeningen een gerust stellende verklaring af te leggen, onder verwijzing naar de artikelen der Bondsconstitutiedie het iederen staat ten plicht [stellen elk gerezen geschil aan het oordeel van den Bond te onderwerpen. Pruisen heeft zich echter voor dien eisch niet ontvankelijk verklaard, op grond dat zijn wapenin gen van zuiver defensieven aard waren. Er schijnt tegen woordig omtrent de ware taalkundige beteekenis van dit woord een zonderlinge begripsverwarring te lieersclienOos tenrijk, Pruisen, Italië en de duitsehe Middenstaten verklaren allen, met eene zeldzame overeenstemming, dat zij slechts defensief handelen, waarbij zij elkander meesmuilend aanzien, als of de een niet aan de verklaringen van den ander hechtte. Zoo handelt, ook de struikroover slechts defensief, als hij u het pistool op de borst zet, om u den buidel af te persen! Dat Saksen van de kleinere Staten het eerst gevaar loopt is een gevolg zijner geographische ligging. Het is zeer wel mogelijk, dat de Pruisische en Oostenrijksehe legers elkander in de vlakten van de Elbe zullen ontmoeten, zoodat de ge schiedenis welligt spoedig een tweede slag bij Leipzig zal hebben te vermelden. Het schijnt nu eenmaal het lot der kleinere Staten te moeten zijn dat zij het gelag van de groote hebben te betalen. In dit opzicht heeft België recht tot meespreken dat ten allen tijde bij de groote oorlogen op bet vaste land ten kampplaats aan de strijdende partijen heeft gestrektvooral wanneer Engeland en Frankrijk in het spel betrokken waren. Dit voert ons van zelf tot de vraag, welke houding door de beide Westersche mogendhe den tegenover de Duitsehe kwestie zal worden ingenomen. Wat Engeland betreft heeft lord Clarendon in het Hooger- huis verklaard, dat Engeland bij een oorlog tusschen Oosten rijk, Pruisen en Italië van de politiek der onzijdigheid niet zoude afwijken en hetzelfde heeft de minister Rouher in de fransche Wetgevende Kamer beweerdhoewel de laatste mogendheid zich vrijheid van handelen heeft voorbehouden, hetgeen zieh met het begrip eener strikte neutraliteit moei lijk laat overeenbrengen. De wijze, waarop het debat daar te lande gevoerd of liever niet gevoerd is over zulk een ge wichtig vraagstuk als hier het geval waswaarbij de vrede van Europa betrokken isis werkelijk zonder voorbeeld. Nadat de minister het standpunt der regeering had uiteen gezet vatte de heer Thiers het woord op om zijn afkeuring uittespreken, dat het gouvernement tot handhaving van den vrede geen ernstige vertoogen te Berlijn en Florence had doen hooren. De heer Jules Favre sloot zieh bij de reden van den heer Thiers nan, met uitzondering omtrent Italië, zoo als dan ook van den verdediger van Orsini te verwachten was. Daarop verzocht, de minister uit naam der regeering om het debat te sluiten nadat hij nog in allerijl een tele gram van de Italiaansche regeering had voorgelezen waar schijnlijk voor deze gelegenheid vervaardigd waarbij Italië zich verbond Oostenrijk niet aantevallen, zoodat de heer Emile Ollivier, die de interpellatie bad aangekondigd, genood zaakt was van liet woord aftezien. De houding, bij die ge legenheid door de regeering aangenomen is dan ook niet in staat het vertrouwen in de politiek des Keizers tc verster ken. Het schijnt dat men daar te lande voor elke discussie die licht kan verspreiden over den geheimzinnigen toestand beducht is, waardoor van zelf aan de verdenking wordt voet gegevendat de fransche Keizer een rol medespeelt in de comedie die thans tusschen Berlijn en Florence gespeeld wordt, Dit vermoeden wint veld door dc toespraakdie hij te Auxerre dezer dagen gehouden heeft, waarbij hij rond uit verklaart de tractaten van 1815 Ie verfoeien. Een der gelijke uitdrukking in de tegenwoordige tijdsomstandigheden heeft voorzeker haar gewichtige beteekenis, vooral in den mond van iemand als de fransche Keizeridie in den regel gewoon is zijn woorden te wikken en te wegen. De lijdelijkheid waarmede de gebeurtenissen door Frankrijk worden aangezien moet wezenlijk het ergste doen vreezen. Wij zijn ook van meening dat indien Frankrijk ter zijner tijd krachtig ware tusschenbeide getreden, de zaken wellicht niet tot dat uiterste waren gekomen waarin zij zich thans bevinden, terwijl nu zijn schijnbare onverschilligheid den overmoed der twistende pariijen versterkt heeft. Wie weet of niet nu reeds een tipje van den sluier wordt opgelicht van liet verhandelde in de geheime bijeenkomsten te Biaritz in het afgelooper. jaar. Men zoude nog uit meer zaken een geheime verstandhouding tusschen Pruisen en Frankrijk kunnen afleiden. Pruisen heeft namelijk ook het achtste armee-corps mobiel gemaakt dat in de Rijnprovinciën gesta- tionneerd is, zoodat Frankrijk, dat anders in zaken van mili taire eer zoo teergevoelig isdaaruit zeer gemakkelijk aan leiding had kunnen vinden om een tegen-demonstratie te doendie echter tot heden achterwege gebleven is. Alen kan er zich van verzekerd houden, dat de Keizer niet zonder bijoogmerken onverschillig toeschouwer blijftom wanneer de gelegenheid daartoe gunstig is met de gebeurtenissen zijn voordeel te doen. Dit is ten allen tijde het karakter zijner politiek geweest, dat hij als een andere staatkundige Mirès op de tijdsomstandigheden speculeert. Het schijnt dat men in Belgie reeds een huivering begint te gevoelen, die zich bij monde van een der volksvertegenwoordigers door een interpellatie heeft lucht gegeven. Hoewel de Belgische mi nister geruststellende verklaringen heeft afgelegd heeft hij zieh echter met groote omzichtigheid uitgelaten en geweigerd in bijzonderheden te treden. De toestand waarin Belgie thans geplaatst is, is dan ook hoogst moeilijk. Zal het niet als een weerloos offer vallen, dan behoort het op de gebeurtenis sen voorbereid te zijn, terwijl het door een wapening Frank rijk aanleiding geeft, tusschenbeide te treden. Pruisen zal de Rijnprovinciën moeilijk kunnen afstaan, maar zal daaren tegen geen bezwaar zien Belgie als schadevergoeding aan Frankrijk toe te kennen. Wij gelooven dan ook dat het denkbeeld van een Euro- peesch Congresdat in de laatste dagen weder ter sprake is gebrachtbij den tegeuwoordigen staat der zaken niet de minste kans van welslagen zoude aanbieden. Men beweert dat het voorstel van Engeland zoude uitgaan, hoewel de kan selier der schatkist in het Lagerhuis het beslaan van een dergelijk voorstel formeel ontkend heeft. Men zegt dat Rus land geneigd is zijn medewerking te verleenenmits de Poolscne kwestie buiten behandeling wordt gelaten, terwijl Oostenrijk hetzelfde voorbehoud voor Yenetie en Pruisen vermoedelijk voor de hertogdommen maken zal, maar daarmede zoude dan ook het geheele raison d'etre van het congres ver vallen waar juist die vraagstukken een onderwerp van be raadslaging behoorden uittemaken. De waarheid der leer wordt hierdoor op nieuw bevestigd, dat men wel liberaal wil zijn voor zich zeiven, maar niet jegens anderen. Waar het onrechtmatig verworven goed geldt, is het geweten der groote mogendheden niet zuiver, diefje en diefjesmaat, zoo dat het zeer begrijpelijk is, dat de meesten zieh in elkan ders tegenwoordigheid zouden schamentenzij het gemeen schappelijk wanbedrijf hen tot bondgenooten maakt. Indien Europa thans in oorlog zal gewikkeld worden moet de schuld aan Pruisen geweten worden. De houding dier mogendheid bewijst op nieuw welk gevaar in de staande le gers gelegen is. Waar één persoon over zulk een wapen willekeurig kan beschikken, want in Pruisen zweert het leger alleen trouw aan den Koning en niet aan de grondwet bestaat er mogelijkheid tot misbruik van macht als thans weder het geval is. Het leger op zich zelf is noch goed noch kwaad, het is een scherpsnijdend werktuig, dat soms zeer nuttige diensten kan bewijzen, maar het moet, ter voor koming van ongelukken, nimmer in de handen van kinderen of dwazen geraken, die daarmede niet weten om te gaan. Het schijnt dat de zaak ook aldus in Pruisen begrepen wordt, want de strijd tusschen regeering en volksvertegenwoordiging aldaar is juist in de toepassing van dit. beginsel gelegen, waarbij de kwestie over den twee- of driejarigen diensttijd slechts een gering onderdeel uitmaakte of juister gezegd tot voorwendsel diende. De vrede behoort bij beschaafde vol keren de normale toestand en de oorlog uitzondering te zijn, zoodat een staand leger eigenlijk een anomalie is, die zoo spoedig mogelijk behoort te worden opgehevenom iederen soldaat, de ontmoedigende zelfbekentenis te besparen, dat hij een article de luxe of een onnut meubel is. BELGIE. Op voorstel van den heer de Brouckere heeft de Kamer den 8 met alg. st. beslotendat de Staat voor 1 millioen zal deelnemen in de inschrijving tot oprichting van een standbeeld van Leopold I. BVITSCHLAAiD. Den 9 heeft de Bondsvergadering, het voorstel van Saksen, om, op grond van art. II der Bonds-constitutieeene geruststellende verklaring van Pruisen te eischenopdat de Bondsvergadering niet genoodzaakt worde om art. 19 der slotacte toetepassen, met eene meerderheid van 10 st. aangenomen. De gezant van Pruisen verklaarde al aanstonds de militaire maatregelen als van defensieven aard en dus genoemd artikel niet toepasselijk, en vervolgens: dat Pruisen zijne betrekking tot een statenverbond hetwelk in strijd met de opperste grondwet de veiligheid zijner leden niet vermeerdert maar in gevaar brengtondergeschikt zal maken aan de gebiedende eischen van zijn zelfbehoud. Beieren heeft eene vraag gericht aan Pruisenbetrekkelijk de bedreiging van Saksen. Daarop is geantwoord dat Pruisen het saksisohe gebied zal ontzien zoolang daar geen oosten rijkers binnentrekken. Het schijnt waarheid te zijndat tusschen Oostenrijk en Saksen eene militaire overeenkomst is gesloten. Het dagelijksch bestuur van Leipzig heeft eenparig besloten een vertoog intedienen tegen da oorlogzuchtige politiek der saksische regeering. De handwerkslieden aldaar hebben daar entegen besloten om te protesteeren tegen de vredelievende gezindheid van het dagelijksch bestuur. Alle Aliddenstaten versterken hunne krijgsmacht of maken die mobiel. De Koning van Wurtemberg, de Groothertogen van Hes sen en Badende Hertog van Nassau en de gemachtigde van 5 andere Statenwaaronder Beierenhebben in het wurtembergsche dorp Mühlacker eene bijeenkomst gehouden, om over de krijgstoerustingen te beraadslagen. EIGHILAND. Het Hoogerbuis heeft den 1 Mei het wetsontwerp om de doodstraf voortaan alleen voor zware misdaden toetepassen, in beginsel aangenomen. Landverhuizers uit Nederland en Duitschland worden wegens het heerschen der cholera in die landen, te Liver pool niet meer aan boord genomen. In de week geëindigd 28 April zijn door de veepest aan getast 2765 runderen, zijnde sedert het outstaan 229669, waarvan gestorven 122101, afgemaakt 62923 en hersteld 30898. De commissie voor de ziekte isna het onderzoek van alle bekende genees- en voorbehoedmiddelentot het besluit gekomen, dat het eenige afdoende middel is: bet onmidde- lijk afmaken zoowel van besmet als verdacht vee. Den 30 April heeft de minister Gladstone in het Parlement aangekondigd dat de regeerinr wegens den stand der partijen blijkens de geringe meerderheid bij de tweede lezing der reformhill, het noodig oordeelde, de ontworpen hervorming voor Schotland en Ierland en de regeling der kiesdistricten reeds den 7 intedienen gelijk sedert geschied is. Daarbij wordt voorgesteld om 1 gemeente niet meer te doen vertegen-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1866 | | pagina 1