ALKMAARSCHE COURANT N«. 24. Achtenzestigste J aargang. I860. Zondag 17 Juni. (Officieel (Scbceltc. HERIJK. JJoliticb #uerzic(tt Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/ 4, Brieven franco aan de Uitgevers EER M«. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen bij deze ter algemeene kennis Dat de verordening tot wering der heerschende veeziekte, bij besluit van den Gemeenteraad van den 30 Mei II is in getrokken met den dag der afkondiging van dal besluit, welke afkondiging op heden heeft plaats gehad zoodat het vee weder door alle poorten en barrières kan worden iuge- roerd. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 9 Juni] 1866. De Secretaris, SPANJAARDT. PATENTEN. BURGEMEESTER en WETHOU DERS van ALKM AAR brengen bij deze ter kennis van de onder n°. 37, 38, 39 en 40 van tabel n». XIV der wet van 21 Mei 1819 aangeduide patentpligtige slijters, tappers, kroeg- en koffijhuis- houders en koffijschenkersbinnen deze gemeente, dat tij hunne patenten kunnen afhalen gedurende de eerst volgende 14 dagen, van des morgens 9 2 ure, tegen overgifte van het deswege door den Ontvanger der directe belastingen afgegeven refu en vertoouiug der bewijzen dat tij hunnen aanslag voor het loopende dienstjaar voor de helft hebben voldaan. Tevens wordt den belanghebbenden herinnerd, dat zonder het bezit van zoodanig patentde wet niet veroorlooft een der hierboven genoemde beroepen uitteoefeuen. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 16Junij 1866. De Secretaris, SPANJAARDT. SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR verwittigen de ingeschrevenen voor de Schutterij van dezen jare: dat de alphaoetische naamlijst van alle personen die aan de ligtiag van dit jaar moeten deel nemen, ter visie van elk en een iegelijk zal liggen van heden tot Donderdag den 28 Junij e.k., des morgens van 9 tot 2 uur, ten einde een ieder in staat zoude zijnom ingeval hem op die lijst eeuige personen of omstandigheden mogten voorkomen, die op dezelve nog zouden behooren te worden aangeteekend of daarvan moeten worden weggelaten daarvan aan de Com missie van art. 11 bij de loting kennis te geven, met last om zich op 28 Junij e.k., namiddags ten 6 ure, te bevinden op het Raadhuis dezer gemeente, ten einde aldaar voor de dienst der Schutterij te lotenen redenen van vrij stelling hebbende, die alsdan op te geven; alsmede om de bewijzen tot staving derzelveen bij de wet gevor derd, uiterlijk binnen drie dagen na de loting overteleggen aan h t Bestuur der Gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 1G Junij 1866. De Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gelet op de bemerkingen van de in deze gemeente be staande cliolera-commissie. Brengen ter kennis van de ingezetenen dat als voorbehoed middel tegen de cholera wordt aanbevolen 1». Geen onrijpe vruchten te gebruiken. 2°. Geen garnalen of bedorven eetwaren te gebruiken. 3». Geen onmatig gebruik te maken van verkoelende spijzen of dranken (salade, karnemelk, wei enz). 4°. Geen onmatig gebruik te maken van verhittende of sterke dranken. 5*. De woningen zindelijk te houdenveel te luchten de muren te witten en voor goede ligging te zorgen. 6°. Sociëteiten, koffijhuizenherbergen, danshuizen enz., uiter lijk des avonds elf uren te ontruimen. En bij het ontstaan der ziekte: 7'. Het onschadelijk maken van de stoffen die door cholera- lijders of door heil die aan huikloop (diarrhée) lijden, waarmede de cholera meestal begintworden ontlast. 8". Het volgen van een goeden leefregel. 9». Het spoedig inroepen van geneeskundige hulp bij het ontstaan van buikloop. Met dringende uitnoodiging aan die bemerkingen in het belang der algemeene gezondheid stipt Ie voldoen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 16 Junij 1866. De Secretaris SPANJAARDT. VOOR DE GEWONE MATEN EN GEWIGTEN Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag, van 's mor gens 9 tot 's namiddags 3 ure. Woensdag, uit hoofde der zitting van den gemeenteraad, Blechts tot 19 et rei sitting. MEDICINAAL EN HET GOUD- EN ZILVER GEWIGT, Vrijdag, des namiddags van 3 tot 6 ure. Des morgens ten half negen ure afgifte van volgnummers voor dien dag. De onderstaande personen worden verzocht hunne admis- siën als gedelegeerden der 2* klasse voor de Staats-Loterij van de secretarie dezer gemeente aftehalen, ISRAEL JACOBSON. SALOMON COHEN, EZECHIEL DAVID HAMBURGER, MOZES SOLOMON EMME- R1NGMOZES COHEN. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 20 Junij 1866, des namiddags ten 1 ure. Namens den Voorzitter van den Raad SPANJAARDT. MILITIE en SCHUTTERIJ. De onderstaande personen worden verzocht zich zoo spoe dig mogelijk ter secretarie dezer gemeente, aantemelden KLAAS ASSENDELET, JAN GODIJN, CORNELIS POORTVLIET, CORNELIS SCHOONEW1L. JOHANNES SMAK, ANTHONIUS GRAS SIMON DOES. EVERHs. JOHs. MARGRIJ. KLAAS HEIJNIS, PIERRE DAMA- VE. CHRISTIAAN de Vuó en GERRIT PETRUS BAKKER. CHOLERA. Van 916 Junij 1866 alhier aangetast 3 personen, over leden geene. POLITIE. Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Politie te Alkmaar voorhanden het navolgende gevondeneals eer. zilveren knipje met eenig geld3/4 mud roggeeen bloed koralen kinderhalsketting met gouden tonnetje en een wit bokje. Gelijk te voorzien en te verwachten was hebben de pogin gen tot het bijeenroepen van een congres tot geen resultaat geleid. Het vooruitzicht op den vrede heeft zich voor eeu oogeublik als een regenboog tegen de grauwe onweêrslucht vertoond, om weldra achter donkere wolken schuil te gaan, terwijl het gerommel van den donder zich reeds in de verte laat hooren. Niemand zal ontkennen dat de toestand hoogst bedenkelijk iszoodat bet uitbreken der vijandelijkheden ieder uur kan worden te gemoet gezien. De gebeurtenissen in de laatste dagen zijn dan ook wel instaat geweest de uitbarsting te bespoedigen. Het blijkt nu duidelijkdat het doel van Frankrijk met zijn pogingen tot behoud van den vrede niet ernstig geweest was en slechts de strekking had Oostenrijk te isoleeren. Nauw- lijks had deze staat zijn bekende reserve gesteld«dat van de beraadslagingen der conferentie uitgesloten zou blijven elke combinatie, strekkende om aan één der genoodigde staten uitbreiding van grondgebied en vermeerdering van ge zag te verschaffen" of de neutrale mogendheden verklaren eenstemmig, dat die reserve met eene weigering gelijk staat. Het verdient hierbij opgemerkt te worden, dat de fransche Moniteur verklaartdat Engeland en Ruslaud het eerst deze meening hadden geuitwaarbij Frankrijk zich had aangeslo tenterwijl de heer Gladstone in het engelsohe Parlement mededeelt, dat Frankrijk het jerat de onmogelijkheid van het congres had voorgesteld, bij welk gevoelen Engeland tot zijn leedwezen genoodzaakt was zich aan te sluiten. Men is van weerszijden huiverigde verantwoordelijkheid van het genomeu besluit voor eigen rekening te nemen en tracht daarom elkander van het gebeurde de schuld te geven. Hoewel Oos tenrijk den schijn tegen zich beeftgelooven wij toch dat de houding van die mogendheid zeer goed te verdedigen was, want waartoe zoude een congres dienen dan om het tot den afstand vanVenetië te dwingen, terwijl het nu zich vrijheid van handelen voo«behoudt. Men had, wel is waar, om Oostenrijks licht gevoeligheid niet te kwetsen, in den uitnoodigingsbrief voor de conferentie het woord «Venetië" niet genoemd en slechts van het «Holsteinscli geschil" melding gemaaktmaar de zaak bleef daarom toch hetzelfde al was dit dan niet met de juiste benaming geschied. Na het mislukken dezer poging bleef er voor Oostenrijk niets anders over dan krachtdadig tegenover Pruisen op te tredenwiens overmoed, door het langdurig dralen van zijnen tegenstander, met den dag toenam Oostenrijk deed een beslissenden stap door zijn rechten op Holstein aan den Boud over te dragen en de Holsteinsche Slenden bijeen te roepen. Het spreekt van zelfs, dat deze daad door Pruisen als een schending der overeenkomst van Gastein werd beschouwd, zoodat de toegeworpen handschoen terstond werd opgenomen. Pruisen liet, dus zijn troepen onmiddelijk Holstein bezetten met uitnoodiging aan Oostenrijk om hetzelfde in Sleeswijk te doen. De leden der Holstein sche Stenden werden met geweld uiteengedreven en een oustenrijksch regeeriugs-commissaris gevangen genomen. De oostenrijksche generaal week voor de overmacht terug, nadat hij in een proclamatie de bevolking tot eendracht had aan gemaand, in vertrouwen op haar goed recht dat eenmaal moet zegevieren. Gelijktijdig met het vertrek der oostenrijksche troepenwerd het bestuur door den pruisischen generaal Manteuffel aanvaarddie terstond het stelsel van v. Bismarck invoerde metal zijn liefelijkheden van verbod tot het houden van vereenigingen en het uitgeven van dagbladen zonder de toestemming der regeering. Het spreekt van zelf dat deze daad van brutaal geweld, die de willekeur in de plaats van het recht steltdoor een mogendheid als Oostenrijk niet lijdelijk kan worden aangezienwil het zijn prestige in Duitschland niet verliezenevenmin als de Bond daarin berusten kan. Oostenrijk heeft zich daarom onmiddelijk gehaast bij den Bond het voorstel te doenartikel 19 der Bondsacte tegen Pruisen van toepassing te verklaren. Dit artikel luidt als volgt: «Iudien tusschen leden van den Bond vijandelijkheden te verwachten zijn of werkelijk plaats hebben gehadis de Bondsvergadering geroepen voorloopige maatregelen te nemen, waardoor iedere staat belet wordt zich zeiven vreemden steun te verschaften en de reeds ver leende steun kan worden tegengegaan. Tot dat einde heeft zij voor alles te zorgen voor de handhaving van den bezitstand." De bedoeling van het voorstel is duidelijk het wenscht te gen Pruisen de bonds-executie te zien toegepast, zoo als dit destijds tegen Denemarken is in werking gebracht. Inmiddels beeft Pruisen zijnerzijds ook niet stil gezeten en aan de klei nere duitsche staten doen weten, dat liet de aanneming van dit voorstel als een oorlogsverklaring zal beschouwen van ieder lid van den Bond die daaraan zijne goedkeuring hecht. Gelijktijdig met deze bedreiging heeft Pruisen zijn voorstellen tot bondshervorming ingediend met eene uitvoerige memorie van toelichting. Deze voorstellen komen met de vroegere tamelijk wel overeen. Pruisen blijft belast met het beheer der mili tair» en maritieme strijdkrachten in Noord-Duitschland. Het leger van Zuid-Duitschland zal onder kommando van Beieren komen terwijl de verhouding van het duitsch gedeelte van Oostenrijk door het Parlement bij afzonderlijke verdragen zal worden geregeld, liet vijandig karakter dezer manifestatie, dat Oostenrijk zoo goed als buiten sluit, zal ieder terstond in het oog springen. Pruisen noodigt bovendien die Staten welke met hem eensgezind denken, uit, een nieuwen afzon derlijken Bond in het leven te roepen. Het behoeft wel niet gezegd te wordendat aan het tot stand komen van een dergelijken statengroep, in de tegenwoordige tij Isomstandig- heden nu Pruisen in Duitschland alle sympathie verloren heeft, niet te deuken valt. In BeijerenSaksen en Wur- temberg zijn de Kamers door de verschillende monarchen met een troonrede geopend waarin de bedenkelijke toestand niet ontveinsd wordt en buitengewone eredieten worden aan gevraagd voor het mobiel maken van de legers. In Saksen heeft men bet crediet toegestaan onder uitdrukkelijke bijvoe ging, dat de regeering haar uiterste pogingen moest inspannen om het bijeenkomen van een duitsch Parlement ten spoe digste te bevorderen. Men schijnt dus daar te lande alleen in de bijeenkomst van het duitsch Parlement het middel te zien tot behoud van den vrede. Saksen ligt tusschen Pruisen en Oostenrijk ingesloten,en is dus het eerst van allen aan de oorlogsgevaren blootgesteldzoodat het terecht op de handhaving van den vrede moet prijs stellen. Zoo als de zaken nu staan laat het zich aanzien, dat Pruisen in oorlog zal geraken met den Bondwaaraan dan natuurlijk door Oostenrijk als lid van dat lichaam zal worden deelgenomen. Wij zullen dus in dat geval het vooruitzicht hebben op een duilschen burgeroorlogalsof Duitschland met zijn dertigjarigen binneniandschen krijg in dit opzicht nog geen leergeld genoeg betaald had! Het is te verwonderen dat de duitsche volkeren bij dit alles zoo rustig blijven, zoo dat men werkelijk over hunne verregaande lankmoedigheid die bijna misdadig wordt, moet verbaasd staan. Nu de te legraaf onsterwijl wij dit overzicht schrijvenhet bericht mededeeltdat liet oostenrijksche voorste! tot het mobiel maken van het bondsleger met 9 tegen 6 stemmen is aan genomen is naar onze meeuing de oorlog onvermijdelijk ge worden. Behalve BadenLuxemburg en eenige kleinere Staten die door Pruisen geënclaveerd zijn, hebben de andere duitsche rijken vóór Oostenrijk en tot handhaving van de boudsrechten partij gekozen. De pruisische gezant heeft daarop verklaard dat zijne regeering den Bond als verbroken beschouwtzoodat men nu eerdaags de terugroeping van den pruisischen gezant bij den Bond kan te gemoet zien. De gezanten van Oostenrijk en Pruisen te Berlijn en Wee- nen zijn reeds teruggeroepen, althans wat de oostenrijksche gezant, te Berlijn betreftterwijl men den pruisischen gezant te Weenen zijn paspoorten heeft te huis gezondenhetgeen in de diplomatieke wereld als een beleedigeude handeling wordt aangemerkt. In het antwoord dat de Keizer van Oostenrijk aan bet loyauteits-adres der bewoners van Weenen gegeven heeftwordt duidelijk de meening uitgesprokendat Z. M. niets anders overblijft dan naar het zwaard te grijpen tot beslechting der aanhangige geschillen. Het antwoord dat de Staats-Anzeiger, namens den Koning van Pruisen, op de v redes-adressen heeft bekendgemaakt, luidt nagenoeg in ge lijken zin en laat zelfs niet de flauwe hoop doorschemeren, die destijds aan de bewoners van Breslau gegevend werd. De houding van Frankrijk zooals die ;thans na den be kenden brief des Keizers aan den franschen minister van Buiteniandsche Zaken is duidelijk geworden is ook weinig geschikt de vrees voor een mogelijke interventie van Frank rijk te doen verdwijnen. Indien de ruimte, waarover wij te beschikken hadden het toeliet, zouden wij gaarne dit gewichtig document hier willen laten volgen, maar zullen ons thans bepalen de voornaamste punten aan te stippen. De Keizer doet uitkomen dat hij geen uitbreiding van gebied wiltenzij de kaart van Europa in liet uitsluitend voordeel eener groote mogendheid werd gewijzigd of wanneer de nabu rige provinciën door een vrijelijk uitgebracht votum de annexatie zouden verlangen. Maar de vraag ligt voor de hand wat Frankrijk wèl doen zal, als Pruisen vergroot wordt en de Rijnprovincie Dnitsch wil blijven. Mexico en Savoyeen Nizza hebben het voorbeeld gegeven, hoe men soms die vrije votums weet te verkrijgen en welke zedelijke waarde daar aan moet gehecht worden. Eveneens blijkt uit den brief, dat Napoleon voornemens was geweest, op het congres den afstand van Venetië aan Italië voor te stellen tegen billijke schadeloosstelling. Of de schadeloosstellliDg in geld of grond gebied zoude bestaan, wordt niet gemeld. Behalve dit on dubbelzinnig bewijs van sympathie voor Italië, wordt nog bovendien met ronde woorden verklaard, dat bij de bestaande verwikkelingen slechts twee belangen van Frankrijk in het spel zijn, namelijk het //Europeesch evenwicht" en «de hand having van het werk dat wij medegesticht hebben in Italië." Terwijl het «Europeesch evenwicht" een zeer rekbare uit drukking isdie dit voordeel heeft dat zij voor den Keizer een achterdeur opent om zich op ieder tijdstip in den oor log te mengen houdt het laatste een duidelijke bedreiging tegen Oostenrijk in. Terwijl Europa iu angstige spanning naar liet eerste ka nonschot luistertheeft reeds aan gene zijde van den oceaan het gesehut gedonderd. Wij bedoelen den oorlog die tusschen Spanje en eenige kleiue republieken van Zuid-Ame- rika gevoerd wordt. Het bombardement van Valparaiso door de spaansche vloot heeft terecht algemeene afkeuring en verontwaardiging opgewekt. De spaansche regeering is daar over door het engelsch bestuur ter verantwoording geroe penmaar heeft zich met uitvluchten moeten behelpen, zoo als het beschieten van een weerlooze plaatswaar vele in ternationale belangen gevestigd zijndan ook niet te ver dedigen is. Inmiddels heeft de wrekende Nemesis zieh ook ditmaal wederom niet lang laten wachten. De spaansche vloot was na het bombardement van Valparaiso naar Callao, een peruaansche haven, gestevend, waar men echter, door het gebeurde te Valparaiso geleerdzich op een geduchten tegenweer had voorbereidzoodat de spaansche vloot ge noodzaakt was met belangrijke averij af te deinzen en da admiraal zelf gewond werd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1866 | | pagina 1