SftUkelijkscftc fictricttten.
meu van de staatsscholen verbannen en op de sectescliolen
onderwijze'n met de dogmata kunt gij handelen zoo als gij wilt
maar onze godsdienst is het beginsel van al onze wijs
heid zoo gij het kind uiet in alles een Hooger hand doet
zien, hem niet leert zich altijd en overal afhankelijk te
gevoelen van eeneu eeuwigen Schepper, dan moet het gaan
vertrouwen op eigen kracht, dan wordt gij door uw zwijgen
alleen schuldig aan proselietenmakerij dan maakt gij onze
kinderen tot modernen, humanisten of wat ge wilt, uwe
neutraliteit is ons erger dan heidendom juist dat gij niets
zijt, is onze grief.
En wanneer de geestverwanten van den heer Groen zoo
spreken, hebben zij van hun standpunt volkomen gelijk. Om
deze reden weigeren zij dan ook onze gemengde scholen,
ingerigt volgens de in thans zwang zijnde interpretatie van art.
194 der grondwet.
Dus worden er bijzondere scholen opgerigtwaar de gods
dienst der vaderen zoo veel mogelijk geknipt naar het (wel
wat onderwetsche) Dordtsche model van voor 2 en j eeuw,
het hoofddoel, de levende kracht van het onderwijs zal zijn.
Maar zij blijven weinig talrijk en slecht bezocht. Waarom?
omdat de staatsscholen beter en vooral goedkooper onderwijs
leveren. Natuurlijk, zegt de neer Groen, de staat doet ons
eene illoijale concurrentie aan, en wal erger is, die concur
rentie is in formeelen strijd met de grondwet, die gelijkheid
van regt en bescherming waarborgt aan alle gezindheden
aan de Christelijk - orthodox - antirevolutionairen zoowel als
aan de modernen.
Van de vele middelendie de heer Groen geeft om in
dien z:i: onhoudbaren toestand verbetering te brengen noe
men wij de drie voornaamsten
I. Volslagen onthouding van den staat; het onderwijs
blijve overgelaten aan de particuliere industrie.
Dit is het geliefde radicale middeljammer maar, dat het
voor den staat met zelfmoord gelijk staat.
De heer Groen heeft in zijn langen loopbaan te veel ge
daan voor de ontwikkeling onzer constitutioneele regten, dan
dat hij zelf zonder smart de uitoefening er van zoude kunnen
toevertrouwen aan onwetende kiezers. En onwetend zouden
zij worden; niet die van den Haag of Amsterdam maar die
van Slikdorp en Eenhuizen waar geen staatsschool zeggen
wil: in 't geheel geene school; van die kleine vlekken, waar
de particuliere industrie verhongeren zou.
II. Het tweede remedie is eigenlijk iu de wereld gekomen,
toen 't eerste onhoudbaar bleek. Het wil van de bijzondere
school regel maken en de staatsschool slechts als aanvulling
bezigen, daar waar de particuliere industrie te kort schiet
Om de praktische onmogelijkheid aantewijzen is 't voldoende
eeuige van de talrijke onoplosbare vragen neêr te schrijven,
die zieh als van zelf voordoen. Waar is de grens, wanneer
is de staat bevoegd tusschen beiden te treden? Oordeelt de
staat over het voldoende of onvoldoende san 't bijzonder
onderwijs Dan is hij regter in zijne eigene zaak. Is 't on
derwijs voldoende als alle kinderen kunnen schoolgaan, of
byna allen? Hoeveel percent is «bijna allen?" Of
komt de staatsschool eerst in aanmerking, als er in't geheel
geen onderwijs gegeven wordt? Is 't ouderwijs voldoende
als veel kinderen op eene slechte school gaan? Zal niet elk
ministerie deze bevoegdheid kunnen exploiteeren ten voor-
deele van haar inrigting Is dat niet hoogst gevaarlijk
Zal de scheuring der burgers in factiën en gezindheden van
't godsdienstig gebied niet in de politiek worden overgebragt,
waar zij niets te maken heeft?
Leert ons da nde geschiedenis niets dat wij voor 't dreigend
spook van geloofsvervolging en religiehaat de oogen sluiten?
Zoo zouden wij lang kunnen voortgaan maar bewezen deze
vragen niet reeds genoegzaam welk een verschiet ons het
tweede palliatief van den heer Groen opent? Op 't papier
schijnt het iets, in de praktijk beware er ons Fort.una voor.
III. Nu heeft de heer Groen nog een derde middel,
minder afdoende voor hemmaar voor ons nog altijd veel te
kras. De staat make zijn onderwijs even duur als dat der
bijzondere scholen (natuurlijk met uitzondering van volslagen
onvcrmogenden) of wel hij subsidieere deze laatsten op vol
doende wijze.
Het eerste zou o:i: leiden tot beperking van het onderwijs
in een bepaalden kring. Zoo t volk achter de kiezers
wordt gedwongen eene keuze te doen tusschen dure scholen,
die 'I niet betalen kan en kost.elooze scholen «van den arme
dan zal 't in 't geheel niet kiezen en niets doen.
Het gezonde volk heeft een gelukkigen schroom om wel
daden t'e ontvangen. Het stelt er eene eer in niet bij de
diaconie te behoorenniet in 't hospitaal te liggenzijne
kinderen niet op de armenschool te laten gaan.
Goedkoope scholen hebben wij noodig; (eerst als 't onder
wijs verpligtend zal zijnkan het zonder gevaar kosteloos
wezen.) Moet nu de Staatsschool duur zynomdat de par
ticuliere industrie geen goedkoop onderwijs geven kan
Wat het geven van 'subsidiën betreftbehoorden wij tot
de school van den heer Groen, wij zouden ons aan dit red
middel vastklampen als aan ons plegtanker. Inderdaad hier
is veel voor te zeggenen zoo men slechts de praemissen
aanneemt kan men de conclusie niet afwijzen.
Is de gemengde school inderdaad eene moderne school
en neutraliteit eene zij het dan ook negative rigting op
godsdienstig gebied dan mag zij niet boven alle andeien
bevoordeeld worden. Dan hebben de geestverwauten van
den heer Groen regt om geld te eisehen uit de staatskas
voor hunne rigting, omdat die kas de moderne rigting
betaalt. Maar dit alles is onjuist.
Zeiden wij vroeger dat de heer Groen van zijn standpunt
gelijk had, en dat argumenten hier doelloos zijn, 't is om
het eigenaardige in de Christelijk-orthodox-antirevolutionaire
partij, die zoowel godsdienst-seeteals politieke fractie is.
Bij hen stuit men steeds op een geloofsartikel. Zij ge-
1 o o v e n dat de gemengde school eene ongodsdienstige
school is. Strijdt daar eens tegen! 't Geloof lacht met ar
gumenten. De' partij van den heer Groen staat met hare
bewijsgronden naast niet tegenover die van de tegenpartij,
zjj zullen elkaar nimmer overtuigen. En in zulk een geval,
waar beide partijen ter goeder trouw iets auders meenen
daar beslist bet getalde meerderheid.
Die het doel wil moet ook de middelen willlen wij wen-
schen geen van beiden. Waarom wij de medicijnen weige
ren? omdat wij ze gevaarlijk achten, en vooral omdat we
ons niet ziek gevoelen. De groote meerderheid der natie
is gelukkig onder de tegenwoordige schoolwet,en prijst hare
resultaten. Daarom willen wij haar behouden. Wat de be
droevende feiten betreftdie 't tegendeel zouden bewijzen
en die den heer Groen //met diepe verontwaardiging vervul
len," met den hoogleeraar Buys kennen wij ze niet, maar
met dezen verwonderen wij ons ook dat de graaf van Zuy-
len, zieh die feiten aan de groene tafel evenmin als wij
herinnerde.
Gedeeltelijk erkennen wij echter het goed regt der school
wetagitatie. De heer Groen komt ons voor als iemand die
in 't° bezit van eene concessie om tusschen twee plaatsen
met eene diligence te rijden er den Staat een verwijt van
maakt, dat hij beide steden door een spoorweg heeft ver
bonden.
Of 't publiek er bij gebaat zou zijn wanneer de volks
vertegenwoordigers de spoor even duur, even langzaam en
even ongemakkelijk maakten als de eerbiedwaardige dili
gence Voorzeker de bewoners van den straatweg zouden
er bij winnenmaar 't verlies der natie zou grooter zijn
dan de winst dier enkelen.
Zoo ook in de schoolquaestie. De wet waarborgt den
lieer Groen het regt zijne passagiers met de oude Christelijk-
orthodox-antirevolutionaire postwagen van onwetendheid tot
kennis te brengen. Maar de staat bouwde tusschen den
zelfden afstand de neutrale scholen hij beeft zich trouwens
nooit verbondendat hij 't niet zou doen.
Zoo uu bijna elk deze beter en gemakkelijker vond, aan
wien ligt de schuld
't Is hard voor de partij van den heer Groen, de bewoners
van den lommerrijken straatwegmaar dat is 't lot van
elke minderheid: onderwerping aan 't welzijn der meerderheid.
Wij voor ons die in de waarachtige neutraliteit van de
Staatsscholen gelooven, wij hopen dat de voorstanders van
den postwagen en van den straatweg blijven mogen, wat de
stembus getoond heeft, dat ze nu zijn: eene kleine
minderheid.
niTITSCHE OORLOG.
Het h anno vers che leger. In het gevecht bij Langen-
salza zijn van de hannoveranen gesneuveld 22 officieren 208
manschappen en 176 paarden, gekwetst 78 off. (waarvan 3
aan de gevolgen overleden), 960 mausch. en 72 p. en vermist
812 m.s. en 54 p. Den 29 Juni heeft het leger zich over
gegeven op de volgende voorwaardende Koning en de
Kroonprins behouden hunne particuliere bezittingen en mogen
zieh vestigen waar zij willenbehalve ih Hannover. De of
ficieren en beambten behouden hunne wapens, paarden en
reisgoed en beloven op hun eerewoord niet tegen de pruissen
te zullen strijden; de onderofficieren en manschappen ver
binden zich tot hetzelfde en leveren hunne wapenen uit.
Bij de overgave hadden de troepen nog slechts voor een dag
levensmiddelen was alle ammunitie versohoten en waren
de manschappen niet meer in staat om den strijd te hervat
ten of om verder te marcheeren. Bij 2 proclamatiën heeft
de Koning hen dank gezegd voor dc betoonde dapperheid
in den gevoerden strijd en afscheid van hen genomen.
Z. M. en"de Kroonprins hebben zich naar Frankfort begeven.
Bij de terugkomst van een deel der ontslagen manschappen
in de stad Hannover had een oploop plaatswelke door de
pruissen hoewel zonder de wapens te gebruikengekeerd
werd. De bevelhebber heeft bekend gemaakt, dat hij den
staat pan beleg zal afkondigen indien dergelijke bewegingen
zich herhalen.
Saksen. De pruisische bevelhebber heeft het land in
staat van beleg verklaard. Het gouvernement moet dagelijks
40000 th. aan de pruisischen generaal betalen en bovendien
zorgen voor het inrichten van hospitalen liet leveren van
schoenen enz. Te Dresden is, onder bedreiging van gestrenge
straf, de uillevering van alle wapenen bevolen.
Keurhessen. De pruisische plaatscommaudant te Kassei
heeft aau de gezanteu van Oostenrijk en Beieren aldaar pas
poorten gezonden, met last om de stad binnen 24 uren te
verlaten.
Nassau. De prins v. Hohenzollernmilitaire gouverneur
der Rijnprovincieheeft de nassauers bij proclamatie doen
weten, dat hij, wegens het bezetten van Wetzlar door de
Bondstroepen in de noodzakelijkheid was om het hertogdom
als vijandig land te beschouwen. De invasie is begonnen met,
het bezetten van Bingenhet inbeslaguemen van vaartuigen
op den Rijn en het plunderen der wijnkelders te Rudeslieim
en op den Johannesberg.
Het Bondsleger. Den 28 heeft zich het om Frankfort
verzamelde Bondsleger in beweging gezel. Den 2 Juli trokken
4000 man Wetzlar binnen en vervolgdenna zich van leef
tocht voorzien te hebben hunnen weg iu de richting van
Giessen.
Den 29 hebben beiersclie troepenkomende van Hofde
stad Coburg bezet.
Den 4 Juli is de pruisische veldwacht te Barchveld door de
beierschen aangevallende pruissen verloren 1 man en 2
paardende beierschen moesten 1 doode en 4 zwaar gewon
den waarvan 2 officierenachterlaten.
In Keurliessen opereert de pruisische genl. Falkenstein
tegen de beierschen de genl. Göben leverden bij Niedthart-
hausen een gelukkig voorpostengevecht. Bij Hünfeld bracht
genl. Beyer "de beiersche artillerie en cavalierie tot wijken.
Bij Dermbach iu Saksen-Weimar zijn de beierschen geslagen
door de pruissendie Dermbach sterk bezet hebben.
De in Wurtemberg liggende Vorstendommen Hohenzollern-
Si<*maringeu en Heeiiingen zijn in nacht van 2627 Juni
door wurtembergsche troepen bezet.
Noord-duitschland. De Senaat van Hamburg heeft zieh
bereid verklaard om te onderhandelen over een bondgenoot
schap met Pruisen, maar het denkbeeld om het contingent
le mobiliseeren en ter beschikking dier mogendheid te stellen,
hoffelijk maar met, nadruk afgewezen.
De regeering van Oldenburg heeft bij de Vertegenwoor-
diging het ontwerp eener alliantie met Pruisen ingediend.
De gezant van Saksen-Weimar is uit Frankfort terugge
roepen.
De regeering van Bronswijk heeft besloten het contingent
mobiel te maken en ter beschikking van Pruisen te. stellen.
Strijd in Bohemen. Op den 27 zijn in het gevecht bij
Josephstad (dat den 28 hervat werd) de verliezen van weers
zijden zeer groot geweest. De maarschalk Benedek schreef
zich de overwinning toe en meende, dat hij vereeniging der
pruisische corpsen van prins F reder ik Karei en den Kroonprins
belet had. De pruissen onderschepten een brief van genl.
Ramming aan Benedek, waarin hij 2 versche brigaden vroeg
ter bescherming van zijn bivak, en verzekerde dat zijn corps
zoo geleden had, dat den volgenden dag geen slag kon
leVGFGD.
Den 28 werden de oostenrijkers geslagen bij Nachoddoor
het 5e corps bij Trautenau door de garde en bij München-
nratz door het lener van prins Frederik Karei. Bij Nachod
verloren zij 5000, bij Trautenau 4000 gevangenen, die alle
naar Posen werden vervoerd. Bij Trautenau bedroeg het
verlies der pruissen 1000, dat der oostenrijkers (het 8® corps
onder aartshertog Leopold en genl. v. Gablenz) 4000 dooden
en c/ekwetsten. De burgemeester dier stad is gevangen ge
nomen hij had de pruissen verzekerd dat er geen vijanden
waren en toch waren deze in alle huizen en de kerk ver
borgen en ontvingen de binnenkomenden met een moordda
dig vuur. De pruissen trokken toen met groot verlies terug
en wachtten hunne artillerie af, waardoor de stad werd plat
geschoten. j
Op 27 en 28 bedroeg het verlies der pruissen by de garde
1100, bij het 5" corps 1500 en bij het leger van prins Fre
derik Karei en geul. llerwart 4 a 5000 dooden en gewetsten.
Den 29 bestormden de 3® en 5= divisiën Gitschmwaar
zich de oostenrijkers in eene sterke positie bevonden en
ten koste van zware verliezen de vereeniging van de legers
der beide prinsen zoo goed als tot stand kwam. Het corps
van genl. v. Gablenz werd op dezen en den vorigen dag ge
heel uiteengedreven en verloor 20 kanonnen 5 vaandels en
2 standaarden. Nog in den avond van den 30 nam eene
pruisische brigade 250 man van eene oostenrijksche gevangen
en veroverde zij een vaandel. Op 1 Juli werden het 1® le
gercorps en de saksische troepen door de pruissen geslagen
en op Köuiggratz teruggedreven. Het aantal gevangenen tot
op dien tijd gemaaktwerd op 8500 man begroot. De regi
menten Koning van üannover, Martini en Rammingalsmede
het 18® bataljon jagers waren bijna geheel vernield. Zoo
groote tegenspoed wordt toegeschreven aan de werking der
pruisische zundnadel-geweerendie aan de dappere oosten
rijkers geen tijd lieten voor een aanval met de bajonet.
Den 2 kwam de Koning van Pruisen te Gidschin aande
vijand was toen zoover teruggetrokken, dat hij op een afstand
van 9 uren niet te bespeuren was.
Den 3 viel bij Sadowa een nieuwe veldslag voor, onder
persoonlijke aanvoering van den Koning van Pruisen en den
maarschalk Benedek, welke 's morgens te 7 uren aanving,
nagenoeg den geheelen dag duurde en met eene overwinning
van de 8 pruisische corpsendie evenwel zware verliezen
ledenop de 5 oostenrijksche corpsendie in eene zeer
sterke stelling geplaatst wareneindigde. Aanvankelijk
was alleen het corps van prins Frederik Karei tegenover
eene groote vijandelijke macht in het gevecht en had het
hard te verantwoordentotdat het ver verwijderde leger
van den Kroonprins met zeer geforceerde marschen opdaagde
en den rechtervleugel des vijauds aanviel. Tot 10 uren stond
de kans goed voor de oostenrijkers, maar daarna werden deze
overvleugeld. Het hevigst werd gevochten tusschen Sadowa
en Horzitz, aan welke strijd het geheele saksische leger, de
brigade v. Gablenz en het 8e legercorps deelnamen. Te 2
ureD werd de oostenrijksche positie stormenderhand veroverd
en de verdedigers spoedig uit de andere stellingen verdreven,
zoodat te 4 uren de liukervl -ugel en 3 uren later het ge
heele leger in vollen aftocht was. 116 Kanonnen3 vaandels
en meer dan 14000 gevangenen vielen in handen der over
winnaars liet 12® reg'. huzaren had 2 carrés uiteengejaagd
en 4 stukken veroverd. De geslageueugeheel ontmoedigd,
waren niet meer te houden wierpen randsels en wapens weg
en zochten vluchtende bescherming achter Josephstadt en
Köuiggratz. 3 Aartshertogen zijn gewond, graaf Festelics
heeft een been verlorengraaf Thun is aan het hoofd gewond.
De overste Bender en andere officieren behooren tot de ge
sneuvelden de prinsen Lichtenstein en IFindischgrdlz tot de
gevangenen. Ook de pruisische genl. v. Htller is gesneuveld.
De pruisische Koning heeft op het slagveld den Kroonprins
met de orde voor militaire verdiensten versierd.
De geul. v. Gablenz is te Horzitz aangekomenom over
een wapenstilstand te onderhandelenmaar afgewezen.
Gewichtige tijding. Nadat uit Weeneu reeds bericht
wasdat hetna de overwinning van Custozza blijkbaar
geen vrees te kennen gaf, indien het zuiderleger Italië verliet,
om het noorderleger in Bohemen te ondersteunenvernam
men één dag later, dat de Keizer, de eer zijne wapenen in
Italië gehandhaafd hebbende, zieh aangesloten had bij de
denkbeelden door Keizer Napoleon in diens brief aan fijnen
minister van buitenl. zaken ontwikkeld, en alzoo V ene tie
afstond aau den Keizer vanFrankrijk, met
aanneming van diens bemiddeling tot her
stel van den vrede tusschen de oorlogvoe
renden. Keizer Napoleon heeft zieh daarop o nmiddelijk
gewend tot de Koningen van Pruisen en Italiëten einde
een wapenstilstand te verkrijgen.
E JS 5'. L AS B.
Van 16 tot 23 Juni zijn door de veepest aangetast 405
runderen tegen 533 iu de vorige week.
Den 25 bevond zich voor het Lagerhuis eene groote me
nigte die de leden naarmate hunner gezindheid omtrent
de reform-bill, met kreeteu van goed- en afkeuring begroe
ten. Tegen sommige tegenstanders werden zelfs geweldda
digheden bedreven.Den 28 gal' eene talrijke menigte voor
de woning van den heer Gladstone hare goedkeuring luid
ruchtig te kennen en uitte vervolgens bedreigingen voor het
huis van lord Elchode policie herstelde liet verstoorde ver
keer. Het houden van bijeenkomsten in de open lucht', tot
hel bespreken der reformbill, werden daarna verboden op
zulke plaatsen waar het verkeer er door belemmerd werd.
Den 2 Juli werd op de Trafalgar-square eene bijeenkomst
van meer dan 10000 meuschen gehouden: de handwerkslieden
togen er in optocht heen met banieren waarop de woorden
«hervorming//geen tirannie" enz. Er werden redevoe
ringen uitgesproken ten gunste van den minister Gladstone
en °de parlementshervorming. De orde bleef zonder tusschen-
komst der policie bewaard.
De liberale staatslieden hebben elke portefeuille hun door
graaf Derby aangeboden geweigerd zoodat het nieuwe kabi
net geheel uit conservatieven zal bestaan. Men noemt lord
Stanley als minister van buit. zaken, de heer Disraeli als
kanselier der schatkist.
CKVGtltlJH
Den 30 Juni is de zitting vau Wetg. Lichaam gesloten.
Pofino-en van sommige leden om nog eenige onderwerpen
ter°sprake te brengen, waren door het gedruisch der meer
derheid belet.
Op de gewichtige tijding uit Weenen zyn den 5 te Ba-
rijs in alle straten vlaggen uitgestoken en werden toebe
reidselen gemaakt tot eene feestelijke verlichting.
ITALIË.
De Koning heeft den Koning van Pruisen per telegraaf
t/eluk fewenscht met de in Bohemen behaalde yoordeelen.
Een^oostenrykseh hoofdofficier heeft aan genl. Lamarmora
gesehreven, dat 3 gewonde oostenrijksche jagers door de
italianen aan boomen zijn opgehangen en dat er maatrege
len van wedervergelding zullen genomen wordenindien
dergelijke gruwelen weder gepleegd worden. Lamarmora
heeft dadelijk geantwoord dat hij het bericht gelooven
moet, wijl het van een generaal afkomstig isdat hij een
nauwkeurig onderzoek instellen en de schuldigen streng be
straffen zal.
Wegens den verloren slag van Custozza is liet oorspron
kelijk °plan van den veldtocht opgegeven en hebben de troe
pen eene stelling aan de Oglio, achter de Mincio tusschen
Mantua en Cremona ingenomen. Die van Cialdmi zijn van
Ferrara naar Cremona verplaatst en het hoofdkwartier van
Garibaldi was den 27 naar Lonatahet zuidelijkste punt
van het meer Gardadus meer in de nabijheid van 's Ko-
nings leger, verlegd.
Den 25 zijn de oostenrijksche posten aan de rivier üafaro
door een corps geregelde troepen en 600 vrijwilligers aan
getast die eerst de overhand haddenmaaar toen de oos
tenrijkers versterking bekwamen moesten aftrekken.
De oostenrijkers hebben eenige dagen getracht om door
de sneeuw de Stelvio-pas te bereiken den 24 gelukte het
hun in Valtelino doortedringen en de nationale garde na
een hevig gevecht te verjagenwaarop Bormio door hen
k^ondeT^ópgaaf van plaats of tijd wordt gemelddat de
lanciers 300 oostenrijksche huzaren verslagen en 15 gevan
genen gemaakt hebben.
De oostenrijkers hebben Desenzano beschoten, zonder-
schade aanterichten. Te Goito en Mon-Zambano hebben zij
schipbruggen aangelegd, door aardewerken beschermd. Voor
Rocca d'Anfo verschenenzijn zij voor het vuur van het
Jfort. teruggedeinsd.