ëtÊSr* ALKMAARSCHE COURANT my IN». 40. dichten zestigste aargang. fö c f -<>Z 'k Zondag 7 October. ©ffictccl (öcbccltc. Politiek (tDucrsi citt. Deze Courant wordt wekelijts uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar f 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post4,—. Brieven franco aan de Uitgevers EE KM". COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. In den regel zal de ALKMAARSCHE COUR A NT voortaan des Zaturdags avonds half 10 verkrijg baar zijn, maar zal dan moeten worden afgehaald. NATIONALE MILITIE. INSPECTIE YERLOEGANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie, dato 7 September j.l., n°. x^fj- M/S, ie afdeeliug (verz. u°. 66.) Roepen bij deze opde verlofgangers der nationale militie te land, van de ligtingen 1862, 1863 1864 en die van de ligting 1865voor zooveel deze laatsten vóór den 1 Junij 1.1., in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, en in deze gemeente verblijf houden om te verschijnen vóór het raadhuis der gemeenteop Donderdagden 18 Oc tober 1866, des voormiddags 1eu negen ure, gekleed in uniform en voorzien van al de door hen van het korps medegebragte kleeding- en équipementstukken, benevens zak boekje en verlofpas, ten einde alsdan, door of van wege den militieeommissaris in dit distriet, te worden onderzocht. Burgemeester en Wethouders voornoemd, hebben het noo- dig geoordeeld de voorschreven verlofgangers te herinneren aan de navolgende bij de wet gemaakte bepalingen luidende als volgt: Art. 130. Het Crimineel Wetboek en het Reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschap pen der militie te land, die zich onder de wapenen bevinden van toepassingen met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie op al de bij de militie te land ingelijfden. Die manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn: 1°. zoolang zij zich bij hun corps bevinden 2". gedurende den tijd, dien het in art. 138 bedoeld onder zoek duurt; 3". in het algemeen, wanneer zij in uuiform zijn gekleed. Art. 140. De verlofganger verschijnt, bij het onderzoek in uuiform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrusting stukken hem bij zijn vertrek met verlof medegegevenvan zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 141. Behoudens het bepaalde in art. 130 kan een arrest van twee tot zes dagente ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van arrest, door den militie-commissaris worden opgelegd aan den verlofganger. 1°. die zonder geldige redenen niet bij het onderzoek verschijnt 2°. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige reden, niet voorzien is van de in het voorgaand artikel vermelde voorwerpen 3°. wiens kleeding- of uitrustingstukken bij het onderzoek niet in voldoenden staat worden bevonden; 4°. die kleeding- of uitrustingstukkenaan een ander toebe hoorende als de zijne vertoont. Art. 142. Is de verlofganger, wieu krachtens liet voorgaand artikel arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide in arrest worden gebragt. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt bij, op schriftelijke aan vrage van den militiecommssaris te rigten aau den burge meester der woonplaats van dien verlofganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring of arrest overgebragt. Art. 143. Onverminderd de straf, in art. 141 vermeld, is de verlofganger verpligtop den daartoe door den militie commissaris te bepalen tijd en plaats en op de in art. 140 voorgeschreven wijzevoor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 144. De verlofganger, die zich bij herhaling sehnldig maakt aan het feit, sub 4°. van art. 141 bedoeld, of niet overeenkomstig art. 143 voor den militiecommissaris ver- sehijntofaldaar verschenen zijnde in het geval verkeert sub 2". en 3°. van art. 141 vermeld, wordt onder de wapenen geroepen en van drie tot zes maanden gehouden. Art. 145. De verlofganger der militie, die niet voldoet aan eene oproeping voor de werkelijke dienst, wordt als deser teur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 15 Sept. 1866. De Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR door den Heer Commissaris des Konings in deze provincie uitgenoodigd tot het zooveel mogelijk algemeene bekendheid geven aan de missive van den Minister van Biuuenlandsche Zaken, van den 14 September 11. No. 264, 4e afd., betrek kelijk het vormen van vereenigingen tot vrijwillige oefening in den wapenhandel, brengen in voldoening aan die uitnoo- diging het navolgende uit die missive ter kennisse der in gezetenen «In zoover die vereenigingen zich verhooging van 's lands «weerbaarheid ten doel stellenwil de Regering haar daarin «gaarne behulpzaam zijn. Ten blijke daarvan heeft zij reeds «maatregelen genomen, waardoor zoodanige vereenigingen, «die zich daartoe aanmelden het verkrijgen van kosteloos «onderwijs en het gebruik der wapenen uit 's Rijks maga- «zijnen wordt toegestaan terwijl het uitzigt bestaatdat «te beginnen met 1867, ook de benoodigde munitiën koste- «loos zullen kunnen worden verstrekt. In gemeenten der- «halve, waar zulke vereenigingen tot stand komenvan «zoodanige getalsterkte en zamenstellingdat men met der «tijd gewenschte vruchten daarvan mag te gemoet zieu.zul- «len dus ook op 's Rijks kosten onderofficieren uit het le- «ger als instructeurs kunnen worden gedetacheerd aan wie «dan tevens de zorg voor het onderhoud en het bewaren «van de door het Rijk te verstrekken wapenen enz. zal «worden opgedragen. Daarentegen zullen de vereenigingen «of gemeenten slechts te zorgen hebben voor eene schiet- «baan en een locaal tot berging van wapenen en munitiën «zoomede voor het verstrekken van huisvesting en voedin<» «aan de te detacheren instructeurstegen de van Rijkswege «daarvoor te betalen schadeloosstelling, zooals die is vastgesteld. «De te doene aanvragen om instructeurs en wapenen kun- «nen worden gerigt aan de bevelhebbers in de militaire «afdeeliugen." Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 5 Oct. 1866. üe Secretaris, SPAN JA ARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat de Raad dezer gemeente met den Raad der gemeente Leijden en den Helder, by gemeenschappelijke besluiten goedgekeurd door heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Iiol- land en Noord-Holland heeit opgeheven het tusschen die gemeenten bestaande beurtveer, onder iutrekkiug van alle reglemententarieveninstruction of verdere bepalingen welke voor die beurtveren mogten zijn gemaakt, zoodat "het tengevolge dier opheffing van het regt van uitsluitende vaart een ieder vrij staat tusschen Alkmaar, Leijden en den Helder als beurtschipper te gaan varen. Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voornoemd den 5 Oct. 1866. A. MACLAINE PONT. De Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden de navolgende bij k.k. besluit van 14 September j.l. No. 68, gemaakte bepalingen 1°. tot eene vrijwillige verbindtenis bij het leger voor den tijd van drie jarenworden toegelaten ongehuwde per sonen die hun 22" levensjaar ziju ingetreden of vroeger, wanneer zij vau de dienst der militie definitief vrijgesteld zijn en die hun 3Ge jaar niet hebben bereikt hebben zij te voren bij het korps mariniershet leger of de koloniale troepen gediend, dan kunnen zij zich voor twee jaren verbinden mits niet bij de bereden korpsen onder-officiereu en militairen van minderen rang kunnen gedurende of bij het einde van hunne loopende verbind tenis zich oook voor een jaar reëngageren 3°. het bedrag der sommen welke krachtens het k.k. besluit van den 9 November 1865 n°. 57, gedurende het jaar 1866 voor het werffonds en voor hand- en aaubrenggeld zijn bepaald wordt voor hen die zich in voege voorschreven engagerentc goed gedaan in evenredigheid van het aantal jaren waarvoor zij zich verbinden 4°. de vergoeding voor de eerste uitrusting, bedoeld bij art. 51 van het provisioneel reglement van administratie bij de landmagtvastgesteld bij k.k. besluit van 1 Eebruarij 1819, litt. j 5. wordt voor de recrulen di- zich voor de eerste maal voor minder dan zes jaren verbinden ten volle te goed gedaan. Bij het aangaan van latere verbindtenissenworden zij eerstna zes jaren diensttot het genot van die vergoeding in aanmerking gebragt, in verhouding tot het getal jaren hetwelk zij alsdan nog te dienen hebben. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 6 Oct. 1866, De Secretaris SPANJAARDT. 2». De circulaire die de Fransche regeering door den minister lavaletle heeft doen schrijven, had een tweeledig doel: Europa gerust te stellen omtrent de gezindheden van Keizer Napoleon en Frankrijk te overtuigen dat zijn eer en zijn belang wel vrede maar geen oorlog eischen. 's Keizers invloed op de stemming der gemoederen in Frankrijk is voorzeker zeer belangrijk, en wij twijfelen er niet aan, of de oorlogzuchtige stemming, of liever de onrust die er een poos heeft geheerscht, is reeds vrij wat bedaard en zal allengs geheel verdwijnen. De Franschen zijn nu eenmaal een strijdlustige natieen als ergens een grootseh spel van wapenen gegeven wordt, jeuken hunne vingers om mee te doen. Als de trommel wordt geroerd, springen ze op, aan het strijdros gelijk dat de ooren spitst, als het de krijgstrompet hoort steken. Zij schijnen te vreezen dat hun gevestigde oorlogsroem door een nieuwen mededinger zal verduisterd worden. Op dat punt zijn ze bepaald jaloersch. De bokser, die in Engeland den eere gordel draagt, mag geen mededinger hebben; lnj is verplicht hem ten strijde te dagen en te overwinnen, of, zoo hij vooi- zijn tegenstander bezwijkt, hem den gordel af te staan. Zulk een gordel heeft het Fransche volk zich om het lijf geslagenen het is even naijverig op zijn bezit als de eer- zncht.igste bokser. Gelukkig geldt dit evenwel slechts van een gedeelte des volks, en bet. kalmer gezinde deel schijnt in den laatsten tijd in aantal en krachten gewonnen te hebben. Is Europa evenzeer gerust gesteld door de woorden des Keizers Wij hebben reeds gewezen op de gunstige ontvangst die er vrij algemeen aau ten deel is gevallen. De redeneering is dan ook gezond en overtuigend. Toch wijst men op een paar punten die er minder geruststellend uitzien. Frankrijk zegt men, predikt den vrede, en bet gaat zijn leger hervor men en vergrooten en 500 millioen francs voor geweren en ander oorlogstuig leenen. Is die daad geen treffende weer legging van al die schoone woorden? Uit die daad blijkt naar onze meening duidelijk, dat Frankrijk steeds tegen eiken andereu Europeschen staat opgewassen wil blijven, dat liet steeds sterk wil zijn ten aanval en ter verdediging, zóó sterk'., dat bet te geener tijd zwakker mag schijnen dan een ander, al bestaat er ook vooreerst geen vooruitzicht dat er iroeven van zijn kracht zullen gevergd worden. Indien nu inderdaad de Pruisische legerinrichtiug en de Pruisische ge weren de voorkeur schijnen te verdienen boven de Fransche, dan is dit alleen voldoende om Frankrijk tot verbetering van het minder goede aan te sporen. Dit komt ons zoo natuur lijk voor, dat [wij niet begrijpen hoe iemand daarin reeds voldoende aanleiding kan vinden om een oorlog te duchten, 't Zou ons integendeel verwonderen als Frankrijk dien maat regel niet, genomen had. Het tweede, en naar onze meening belangrijker punt is de opmerking in het schrijven van den heer Lavaletle, dat een onweerstaanbare kracht de volken dringt zich tot groote rijken te vereenigen en de kleinere staten te doen verdwij nen. In Zwitserland en België hebben die woorden on rust verwektmen stelde vastdat Napoleon een geschikte gelegenheid zocht om Frankrijks grenzen uit te breiden en men vreesde, dat bij die zucht tot vereeniging ook eens bij zijn kleine naburen mocht opmerken ook al bespeurde nie mand anders er iets van vooral nu Pruisen duidelijk had te kennen gegeven-, dat liet er geen vrede mee zou kunnen hebben als Prankrjjk het oog zijner begeerlijkheid op Duitsch grondgebied liet vallen. Het Journal de SI. Pelersbourg verklaart/dan ook dat het geen zweem van die onweerstaan bare zucht ontdekt in den tegenstand dien de kleine Duit- sche stalen aan de Pruisische vraatzucht bieden, en liet die zucht, evenmin opmerkt in Denemarken, Nederland, België, Zwitserland en Portugal. Dit is zeker zeer waar, en het is tevens van belang voor de volken die niet begeeren dat de zucht tot vereeniging bij hen ondersteld wordt, aanwezig te zijn dat zij blijken geven van het tegendeel. Het is goeddat er niet op ge zwegen wordt. De bovengenoemde kleine staten toonen waarlijk geen lust om te verdwijnen en bet verheugt ons, dat dit door niet-kleine statendoor Ruslandzooals wij reeds vermelddenen ook door Engeland wordt opgemerkt. Zoowel het trouwe orgaan van het Engelsche volk, de Ti mes, als het blad der regeering, de Adorning-Herald, verkla ren van die onweerstaanbare zucht niets te weten. Het eerstgenoemde blad hecht aan de bedoelde woorden der cir culaire echter nog meer beteekenis 'dan liet tweede. Het schijnt niet geheel vreemd aau de onderstelling, dat er in derdaad in Erankrijk aan uitbreiding van grondgebied ge dacht isen dat alleen de omstandigheden deze plannen hebben tegengewerkt. De Morning-Herald is, of schijnt al thans geruster, en wijst op de duidelijke, zeer vredelievende en volkomen geruststellende verzekeringen die te Brussel uit Parijs zijn ontvangen. Van Napoleon's bekende voorzichtig heid en zijn beider inzicht in de politieke gesleldheid van Europa kan bet blad geenerlei bedreiging van België ver wachten, en bet meent dan ook, dat aan de aanstootgevende uitdrukking in de circulaire te veel gewicht is gehecht. Dit laatste is ook ouze meening. Het doel der circulaire was niet alleen Europa gerust te stclleu, maar teveus Frank rijk le overtuigen, dat de Keizer wijs en eerlijk en in Frank rijks belang had gehandeld door zich geen partij te stellen in den Duitschen oorlog, Nu behoorde die oorlog, en vooral de aanmerkelijke vergrooting van Pruisen verdedigd en als een natuurlijke volkomen verklaarbare en niet af te keuren, maar veeleer loe te juichen gebeurtenis voorgesteld te wor den. Daarom schrijft de eireulaire de vergrooting van Prui sen toe aan de werking van liet nationaliteits-beginsel en aan een rechtmatig streven naar eenheid in Duitscliland. Daarom worden de gewelddadige inlijvingen aangemerkt als zoovele natuurlijke samenvloeiingen van verwante volksstam men door eigen aandrift tot één gebracht. Daarom wordt er gesproken van een onweerstaanbare kracht die de volken dringt zich te vereenigen. De verontrustende uitdrukking scliijnt ons daarom meer een trouwens onjuiste ver- klariug van het gebeurde in Duitscliland dan een bedreiging voor de toekomst. Een. onjuiste verklaring van liet gebeurde in Duiischland. De vergrooting toch van Pruisen is niet le weeg gebracht door toetreding der Duitsche volken uit eigen beweging. Wel was er in Duitscliland sinds een halve eeuw een streven naar eenheid, dat langzamerhand in kracht was toegenomen, en reeds in 1848 de Duitsche Keizerskroon aan Pruiseu's Koning deed aanbieden. Wel scheen er in dit streven naar eenheid voor Pruisen een schoone rol weggelegd, maar Prui sen heeft zijn roeping miskendhet heeft alleen steun gezocht in de kracht van zijn leger en in de handigheid zijner diplo malen. Met geweld en krachtens het oorlogsrecht ziju de vreemde staten aangehechter is van geen wensch van de bevolking gesproken er is naar geen zueht tot vereeniging gevraagd, üe Koning van Pruisen is en blijft een Koning bij de gratie Gods; bij zulk een vorst is nationaliteit ketterij, en volkswensch zondehij gruwt van vrije volksbeweging als van een uiting van revolutionaire beginselen, maar hij zweert bij bet oud en heilig oorlogsrecht der vorsten. Krach tens dit recht beschikt hij naar willekeur over veroverde landen. Hij zon het beneden zijn waardigheid achten een volksstemming te doen houden, hij onderhandelt niet met liet volkmaar hij zou gaarne den afstand der vorsten koopenhij onderhandelt met de onttroonde vorsten, krach tens dezelfde Goddelijke geuade vrijelijk beschikkende over hunne gewezen onderdanen. Jegens de vorsten wil de Koning zieli edelmoedig toonen. Rijk zullen de Keurvorst van Hessen en de Hertog van Nassau beloond wordenals zij door den afstand hunner rechten aan den Koning van Pruisen de wijding geven aan liet heilig oorlogsrecht. Al moesten ook de Nassauers en de Hessen de kosten betalen, al zouden de eersten een negende deel van hun land, als erkend vorstelijk domein, aan den gewezen Hertog zien weggeschonken en al zouden ook de Hessen moeten bloeden tot voldoening aan de hooge eischen van hun voormaligen Keurvorst, de prijs zou niet te duur zijnals men de hooge uitnemendheid van de rechten in aanmerking neemt die do Pruisische Koning aan dezen ruilhandel zou ontleenen. Er is herhaaldelijk beweerd, en er wordt nog dagelijks be weerd dat hij die eenmaal zijn ingenomenheid-heeft beluigd met de vereeniging van Italië onder het constitutioneel Ko ningschap van Pictor Emmanuel, tevens de inlijving van Ilannover, Nassau, Hessen en Frankfort in Pruisen moet toejuichen; want dat bij beide gebeurtenissen dezelfde begin selen hebben gezegevierd, zoodat die het eene goeden "liet andere afkeurtmet twee maten zou meten. Niets is min der waar. SardiniëNapelsLombardijsToscaneliet grootste gedeelte van den Kerkelijken Staat enz. hebben zich opgelost; in het Koninkrijk Italië, hebben een nieuwen staat gesticht met een nieuwe hoofdstad. Pruisen daaren tegen is Pruisen geblevenwe! verre van zich op te lossen in Duitsclilandheeft het eenige Duitsche stalen in zich opgenomen. In het grootste gedeelte van Italië re geerde de vreemdeling, de Oostenrijker, hetzy onmiddclijk zooals in Lombardije en Venetië, hetzij door middel van de Italiaansclie vorsten. Toen de vreemdeling met behulp van de Franschen door Sardinië was verdreven, stortten de ove rige Italiaansclie tronenhun steun missende van zelf ineen. F.U

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1866 | | pagina 1