ü&tcfcc l ij kschc richt en
in de Kamer die aan de Regering het regt wil be
twisten om ambtenarenvoor zoover zij niet onaf-
eetbaar zijn, te ontslaan. Maar mag daarom de Kamer
en ieder lid der Kamer geen critiek uitoefenen omtrent
het gebruik dat de Regering van die bevoegdheid
maakt?"
In ons vorig nummer wezen wij er tevens op, dat de
woorden van de door het Dat/blad aangehaalde schrij
vers de Bosch Kemper, Bluntschli, Stuart Mill |en Bosscha
alleen betrekking hadden op de geheel eigenaardige
keuze van Ministers door den Koning en niet op
de benoeming van een Gouverneur-Generaal of eenig
ander ambtenaar. Toch verwonderde het onsdat
die schrijvers door het Dagblad als bondgenooten
konden worden opgeroepen ter afwending van de
ministeriëele verantwoordelijkheid. Daarom hebben
wij nog iets verder gelezen dan de door het Dagblad
aangehaalde woorden.
Bij de Bosch Kemper lezen wij in zijn „Handleiding
tot de kennis van het Ned. Staatsregt en Staatsbe
stuur" bladz. 291: „De Koning moet volkomen vrij
zijn en in zijne politieke bevoegdheid moet hij door
niets beperkt worden dan door de omstandigheid,
dat de koninklijke magt geene uitoefening kan er
langen dan door ministers die verantwoordelijk zijn,
regtelijk wegens misdrijven en staatkundig tegenover
de Staten-Generaal. Om de zedelijke verantwoorde
lijkheid van eenen Koning geheel vrij te handhaven,
moet hij overal omringd zijn door zelfstandige verant
woordelijke ambtenarendie aan hem ondergeschikt
zijn om het goede en nuttige te doen, maar waardoor
hij verhinderd wordt het verkeerd gedachte tot daad
te verheffen."
En op bladz. 292: „De wensch van Mr. Thorbecke,
dat de ministeriëele verantwoordelijkheid nie^ ver
zwakt worde door een beroep op den koninklijken
wil in de parlementaire debattenwordt door ons
geheel gedeeld."
Bij Bluntschli vinden wij in zijn „Allgemeines Stats-
recht" (Se druk) II, bladz. 153: „In de constitutioneele
monarchie is de Koning bij alle eigenlijke regeerings-
daden aan de medewerking van den voor deze han
deling verantwoordelijken Minister gebonden."
En op bladz. 158 „Elke werkelijke regeeringsdaad,
die het Hoofd van den Staat verricht, heeft tot hare
formeele geldigheid de medeonderteekening noodig
van den Minister tot wiens departement zij behoort.
Dien ten gevolge neemt die Minister de verantwoor
delijkheid daarvoor over, en het kan hem op geenerlei
wijze tot verontschuld'ging strekken als hij zich op
den wil van het Hoofd van den Staat beroept. Hij
mag zich achter dezen niet verschuilen maar behoort
den maatregelvoor zoover de verantwoordelijkheid
daarvoor ter sprake komt, als zijn eigen daad te ver
dedigen.
„De verantwoordelijkheid van den Minister heeft
verschillende vormen
a. Voor de openbare meening, enz.
b. Voor de Kamers, die bevoegd en geroepen zijn
aan de bezwaren over de regeering een wettige uiting
te geven en ze ook ter kennis van den Monarch te
brengen. Het staat hun vrij, hun wantrouwen in de
Ministers uit te spreken."
Bij Stuart Mill lezen wij in zijn „Considerations on
representative government" bladz. 256: „De taak om
de geschiktste personen te vinden tot het bekleeden
van^openbare betrekkingen is zeer moeilijken ver-
eischt een juist zoowel als een hoogst nauwgezet oor
deel en daar er geen ambtsplicht bestaat die over
liet algemeen zoo slecht vervuld wordtzoo is er ook
geen waarvoor het van grooter belang is de persoon
lijke verantwoordelijkheid zoo sterk mogelijk te maken,
door dien ambtsplicht als een voorwerp van bijzondere
zorg aan de hooge ambtenaren in de verschillende
departementen optedragen. Alle ondergeschikte amb
tenaren (dus ook een Gouverneur-Generaalwant hij
is ondergeschikt aan den Minister) die niet worden
aangesteld ten gevolge eener openbare mededinging
(bij vergelijkend examen bij voorbeeld), behooren ge
kozen te worden onder rechtstreeksche verantwoor
delijkheid van den Minister onder wien zij werkzaam
zijn. Alle Ministers behalve den Minister-President
behooren natuurlijk gekozen te worden door den
President, en de Minister-President zelf, ofschoon
inderdaad aangewezen door het Parlement, behoort
in een monarchalen staatwat den vorm betreft
benoemd te worden door de Kroon."
Eindelijk schrijft Bosscha in zijn „Kroon en Minis
ters" bladz. 56: „Maar, zoo dan hier het welgevallen
des Konings beslist (bij de keuze van Ministers na
melijk), mist dan juist de meest gewichtige wilsui
ting der Kroongelijk de keuze is der Hoofden van
het Algemeen Bestuur, den waarborg der Ministe
riëele verantwoordelijkheid? In geenen deele.
Ieder Minister pleegt zijn eerste daad van verant
woordelijkheid wanneer hij het ambt aanneemt. Een
Minister die een portefeuille aanvaardt stelt zich
aansprakelijk voor de wijze, waarop ten zijnen opzich
te gebruik gemaakt is van het Vorstelijk regt om
Ministers te benoemen. In alle andere gevalleu
wanneer een Minister met den Koning een besluit
teekent der benoeming van een ambtenaar, neemt
hij de verantwoording op zich van den geheelen in
houd van dat besluit, en erkent bij door zijne naam-
teekening de keuze van dien persoon tot dat ambt
nuttig voor 's Bands dienst te zijn.
Het komt ons voor, dat het Dagblad geen reden
heeft om zich over de trouw zijner bondgenooten te
verheugen, 't Schijnt wel dat zij zich tegen de Mi
nisters wenden tot wier verdediging zij waren opge
roepen. Maar hoe groot moet de minachting voor
ons Nederlandsch kiezersvolk wel zijn, wanneer men
uit schrijvers van naam aanhalingen durft gebruiken
die niet van toepassing zijn op de kwestie, maar toch
zoo voorgesteld en verwrongen kunnen worden dat
zij min of meer toepasselijk schijnen, terwijl dezelfde
schrijvers een paar bladzijden vroeger of later met
duidelijke woorden de stelling bestrijden, tot welker
verdediging men met hunne gevierde namen prijkt
Die zoo" iets durft onderstaan, kan geen reputatie
meer te verliezen hebben. Maar ofschoon men met
de stukken kan bewijzen dat de redeneering van het
Dagblad beleedigend is voor het gezond verstand zijner
)ezers, en dat de schiijvers die het den treurigen
moed heeft aan te halen tot zijn bepaalde tegenstan
ders behoorendurft Jz. J. LionHoofdredac-
teur van liet Dagblad van Zuid-Holland
en 's Gfravenhage, openlijk „een woord aan de
kiezers" aankondigen, waaraan hij den titel geelt:
Dertien professoren en Proe. J. T Buts' „regt
van de Tweede Kamer" wederlegd
Er is een nieuwe verdediger van het Ministerie
opgestaan, wiens naam een zeer goeden klank heeft,
en over wiens optreding ongetwijfeld menigeen zich
zal verhazen, 't Is «Tbr. Alr. -/. de Bosch Lemper,
Hoogleeraar te Amsterdam.
Zijn verdediging is inderdaad merkwaardig. Het
was beleend, dat de Bosch liemper den vorm veroor
deelde waarin de Kamer zoo wel in Nederland als
elders sinds jaren gewoon is haar goed- of afkeuring,
haar vertrouwen of wantrouwen uit te drukken bij
motie van orde namelijk. Maar dit is de kwestie
niet. De Ministers hebben den vorm niet bestreden
waarin hunne handelwijze ten opzichte van den lieer
Mijer werd afgekeurdmet den vorm hadden zij vrede.
Die is sinds jaren bij de Kamer in gebruik, en alle
oudere leden der Kamer van welke richting ookde
Ministers zeiven toen zij leden der Kamer waren
hebben dien vorm zonder protest aangenomen. Maar
de Ministers betwisten het recht Van afkeuring zelf,
niet den vorm. De Kamer is niet bevoegd onze
handelwijze af te keurenbeweren zijen daarom
is ook liet geschrift Van de Bosch Kemper niet ter
zake dienende.
Volledigheidshalve verklaren wij daarenboven met
de leer van den Amsterdamschen Hoogleeraar niet
in te stemmen. Gelijk hij zeil erkent, alleen de
strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de Ministers
is bij de wet geregeld niet de politieke verantwoor
delijkheid tegenover de Kamer, die hij overigens mede
in beginsel aanneemt.' De vorm waarin de Kamer
van liaar recht van toezicht gebruik maakt is met
voorgeschreven. W el heelt de Kamer het recht om
volgens art. 113 der Grondwet zich met hare opmer
kingen en afkeuringen bij adres tot den Koning te
wenden, maar waarom zou zij dan niet bevoegd zijn
het mindere te doen en hare afkeuring eenvoudig
uit te sprekenzonder vooralsnog een klachte bij den
Koning in te dienen?
11 A S» KW.
De minister v. Fr eg do v f heeft in de 2° Kamer verklaard
dat hem gebleken isdat tusschen Oostenrijk en Beiereu
eene overeenkomst was getroffen om indien Oostenrijk de
bovenhand op Pruisen behield Baden hij Beieren intelijven.
De Bagerisehe Zeitung verklaart s ministers mededeeling
voor onwaar.
El E E fi E
De September-feestenom het beerschen der cholera uit
gesteld zijn thans te Brussel gehouden. Zij bestonden o.u.
in de onthulling van het monument voor den burgemeester
Ch. de Brouckere, zijnde eene fontein met zijn borstbeeld,
op den 12, de ontvangst der vreemde deelnemers aan den
internationalen scherpschutters-wedstrijd in den avond van
den 11, toen zij bij fakkellicht door de belgische burger
wacht en jagers naar het stadshuis geleid en door den bur
gemeester begroet werden, de opening van dien wedstrijd
op den 12 een internationale roeiwedstrijd op het kanaal
van Willebroek op den 14 en eene algemeene illuminatie
op den 15. Den 14 zijn de vreemde schutters door den
Koning en de Koningin in oogensehouw genomen uit En
geland zijn er 1200 met 7 stoombooten te Oostende aange
bracht, uit Parijs zijn 123 leden der nationale garde geko-
komeu ook uit Duitschland Zwitserland en Nederland zijn
schutters verschenen.
In den vroegen morgen van den 15 is brand ontstaan op
het kasteel te Laekenwelke spoedig bedwongenmaar
waardoor niettemin eene schade van 40 a 50000 Ir. aan
meubelen, schilderijen en uit. Egypte door den Kpning me
degebrachte kunstvoorwerpen aangericht is.
K W li K LAld 18.
Den 9 heeft de vcreeniging der handwerkslieden te Lon-
den, op het bericht dat"Garibaldi in November Engeland
zou 'bezoeken besloten hem bjj adres uiltenoodigen tot bij-
woning van een feest ter zijner eere.
Den 15 is bepaald, dat het uit Friesland aangevoerde vee
binnen 24 uren na de aankomst geslacht moet. worden en
dal deze bepaling 21 dagen van kracht zal blijven.
Op de telegrafische tijding uit Britseh-Iudiedat de hon
gersnood nog verergerc^was door overstrooming in de land
streek Orissaheeft de regeering den gonv. geul. t eruggeseind,
dat hem onbeperkte beschikking over do geldmiddelen gelaten
wordt tot, leeniging der ellende.
Tc Glasgow hebben 15000 werklieden een optocht ge
houden en den heer Bright een adres aangeboden, bij welke
"elegenheid door deze en de heeren Graham en Potter het
woord is gevoerd. Ruim 150000 voorstanders der Parlements-
hervorming waren daar bijeen.
Het kaperschip Shenandoah, dat, in der tijd te Liverpool
aan gevolmachtigden der Unie overgegeven en thans tot
herstel van schade daar weder bimieugcloopen was, is ver-,
kocht aan den Sultan van Zanguebar.
T A 8. E.
De generaal Menebrea heeft den 12 voor de door Italië
aan Oostenrijk verschuldigde 87 miljoen fr.. schatkistbiljetten
afgegeven, welke in 11 termijnen binnen 23 maanden moeten
ingewisseld worden. Hij heeft daarop uit handen van graaf
Mensdorff do ijzeren kroon ontvangen.
De regeering heeft de venctiaansche troepen met onbepaald
verlof naar huis gezonden.
De te Veuetie aanwezige staatsgevangenen zijn op verzoek
van graaf Revel in vrijheid gesteld.
De paleizen welke 'Venetie te Rome en te Konstantinopel
bezat, zijn bij het vredesverdrag in eigendom toegewezen
aan Oostenrijk.
In de omstreken van Palermo is een honderdtal personen,
betrokken in de jongste woelingenin hechtenis genomen.
De syndicus van Palermo,' markies Rulintheeft het
voornemen afgewezen om voor hem op een der pleinen een
marmeren standbeeld opterichteu.
Den 11 is de Senaat bijeengekomen om den admiraal
Persano te vonnissen. De vergadering heeft eene commissie
van 5 leden benoemd om de zaak te onderzoeken en zijne
zittingen tot den 22 verdaagd.
Den 17 zijn de itah'aansche troepen Verona binnengerukt;
uit alle woningen was de nationale vlag gestoken.
Te Verona en te Mantua is een door den minister Rieasoli
aan de podesta's gericht telegram afgekondigd waarbij het
leedwezen der regeering wordt betuigd over de wanorde
lijkheden, gepleegd tegen de zich tot hun vertrek gereed
makende oostenrijkers.
KERkllIJJKB STAAT.
De Paus heeft beslote», om tot herstelling van den geld-
omloop, de biljetten der Bank, //ofschoon door het actief
van het maatschappelijk kapitaal der instelling voldoende
gedekt," ook door de regeering te waarborgen. Ook is be
sloten tot het uitgeven van biljetten van kroon {f 1,25).
OUSTEXRIJk.
De aanhouding Vtm 800 «au van het zoogenaamde hon-
gaarsche legioen, aangevoerd door graaf Curolyi, te Alt-
friedeck is' niets anders dan een policie-maatregel geweest,
zullende de aan Pruisen gedane belofte, dat niemand om
staatkundige redenen zal gemoeid worden, stipte nakoming
vinden.
Bij ter openbaarmaking en ter mededeeling aan de Land
dagen bestemden brief aan graaf Belcredi, heeft de Keizer
zijnen dank betuigd voor de blijken van genegenheid hem
iu de jongste droevige dagen betoond.
De vice-admiraal Tegethoff heeft zijn ontslag bekomen als
bevelhebber van het eskader in de Middellandsche zee, om
dat hij den slag bij Li3sa in strijd met zijne instructiën
geleverd en zich in eene legerorder op eene voor den Aarts
hertog Leopold kreukende wijze uitgelaten heeft over het
opperbestuur der vloot. Genoemde Vorst is op nieuw met
de hoofdadministratie der marine belast.
De vice-admiraal heeft van den Keizer van Mexico een
brief van gelukwensching wegens de bij Eissa behaalde over-
winning, en het grootkruis der orde van Guadaloupe ontvangen.
De Keizer heeft den heer Pulzkg kwijtschelding van straf
verleend.
L. M. heeft afstand gedaan van den titel van Koning yan
het Lombardisch-Venetiaansch Koningrijk.
De Landdagen van al de Kroonlanden zijn bijeengeroepen.
De liongnarsehe Rijksdag zal samenkomen als de cholera in
Hongarije minder hevig wordt.
êa S& Si! S KA.
Het handelsministerie heeft alle vroegere Staten van het
Tolverbond ook die bezuiden de Main uitgenoodigd com
missarissen naar Berlijn te zenden om te beraadslagen over
eene gezamenlijke deelneming aan de tentoonstelling te Parijs.
De gemeenteraad van Mentz heelt besloten zich tot den
Koning te wonden, om vergiffenis voor de gevangen land-
weerlieden van het 32<" regiment, en zulks wegens hun voor
beeldig gedrag toen zij daar in bezetting lagen.
De frankforter senatoren v. Bernus en Spelts den eed niet
aan den Koning gedaan hebbende, is hun het verstreken
kwartaal hunner bezoldiging niet uitt etaald.
De eigenaar der geschorste Neue Frankfurter Zeitung, een
americaan die dat blad pas had aangekochteischt eene
schadeloosstelling van 200.000 th.
K li I. A X 18.
De vonnissen ter zake van den aanslag op den Keizer
zijti door de telegraaf verkeerdelijk medegedeeld: Ischoutme
liet hoofd van het geheim genootschapdie den beraamden
aanslag verzwegen heeft is alleen ter dood veroordeeld
Yermolow, de Stranden en Yourrassow, die er eveneens ken
nis van droegen maar zich tegen de uitvoering verzet heb
ben de eerste tot, levenslangen de beide laatsten tot 20
jarigen dwangarbeid in de mijnwerken 9 anderen tot yes-
tingarbeid van 12 of minder jaren of verbanning naar Sibe
rië de 21 overigen zijn op vrije voeten gesteld of tot ligte
straffen verwezen. De Keizer heeft Ischoutïne kwijtschelding
van de doodstraf verleend.
Graaf Hegden is benoemd tot stadhouder van het Koning
rijk Polen in plaats van genl. Berg.
&AKSEX.
De onderhandelingen tusschen Koning Johan en Pruisen
schijnen niet te vorderen en graaf Bismarck verhaast die niet,
daar het ongeduld der bevolking de kansen eener inlijving
vermeerdert. Sedert 28 Juni moet het Koningrijk de vreemde
bezettingstroepen onderhouden en dagelijks 10000 th.aande
pruisische militaire overheid opbrengen. Het leger teert in
het buitenland van do door den Koning medegevoerde som
men. Te Leipzig is den 13 eene groote volksvergadering
gehouden waarin besloten is protest iutedienen tegen het
voortdurend aanwenden van 's Rijks middelen tot genoemd
doelen aangedrongen is op de ontbinding van dat leger.
A U 8 :«K-MEE XI «5 E X
De Landdag heeft het door de regeering ingediende wets
ontwerp tor aansluiting bij het Noordduitsch-Verbond
goedgekeurd
S K EES W IJ K - 31©1/8T E 2 X
Den 14 is door eene vergadering te Rothenkrug gepro
testeerd tegen eene verdeeling van Noord-Sleeswijk.
T ET K K IJ SC.
Jllustapha-bassa heeft de termijn tot onderwerping voorde
candioten verlengd tot 10 October. Den 24 Sept. heeft eene
deputatie der opstandelingen den frauschen consul te Canea
en den bevelhebber van 'het fransche smaldeel om dadelijke
medewerking verzocht. Het antwoord luidde, dat de Porte
de wegneming der bestaande grieven beloofd had en dat men
dus niet beter kon doen, dan zich met den turkschen com
missaris te verstaan. Dien ten gevolge hebben de voorusam-
naamste hoofden den 27, op eene te Retymos gehouden bij
eenkomst, besloten om, wegens de geringe ondersteuning van
het buitenlandden strijd' op te geven en met Muüapha-
bassa in onderhandeling te treden. Saleh-bassa, de zoon van
den turkschen commissaris heeft zich naar het binnenland
begeven om zich met de dorpelingen le verstaan. De op
standelingen waren na 3 malen geslagen te zijn naar het
gebergte van Sphakia geweken en daar uiteengegaan. Door
de sphakioten stoute bergbewoners, die zich tot dus ver
rustig gehouden hebben is verklaard dat zij zich van deel
neming aan den opstand zullen onthouden.
In strijd met deze berichten wordt later gemeld dat de
turken eene aanval'ende beweging begonnen en eene belang
rijke positie voor Apocronio, het middenpunt van den op
stand, bezet hebben, om den 14 tot de aantasting overtegaan.
Volgens nog latere tijdingen over Athene ontvangen,
zouden de turken Candionos ontruimd en de opstandelingen
die stad bezet hebben, en aan de aftrekkende turken nog
een verlies van 120 dooden en 800 gewonden toegebracht zijn.
De overste Koroncos is met 40 grieksche officieren op Cau-
dia aangekomen. Aldaar zijn van Syra 2000 vaten buskruit
aangebracht.
Door bemiddeling van Frankrijk is het geschil tusschen
de. Porte en Montenegro beslecht, zoodat, Turkije afziet van
zijne aanspraken op sommige gedeelten van dat landschap
en de militaire blokhuizen der turken daar te lande geslecht
worden.
Inscelijks door de bemoeiingen van den heer de Moustier,
heeft de grootvizier een schrijven naar Bucharest gezonden,
bevattende de officiëele erkenning van prins Karei als Vorst
van Roumanie.
WUÜ5TEMBERC!
Den 15 is te Stuttgart eene vergadering gehouden van 26
ïuidduitsehe Afgevaardigden der vooruiteangspartij. Zij ver-
|a[)oen de vereeuiging van het geheele niet-oostenrijksche
Duitschland tot eene groep van "Verbonds-Statenonder de
leiding van Pruisenmet een duitsch Parlement.