ALKMAARSCHE COURANT No. 8. Negenenzestigste J aargang. 1! Zondag 24 Februari. „f "-A YS&V-'' V-/. f] Bij deze Courant behoort een bijblad bevattende Advertentiën. ©fficiëcl (Bcbccltc. Het de schrik vrij. ©2iTckelijk0clic Berichten. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. De geldleening van f 45000ten behoeve der gemeente Alkmaar, tegen 5% 's jaarsmet aan- deelen van f 1000 of f 500, blijft nog opengesteld. NATIONALE MIILTIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden Dat de Militieraad in dit district dit jaar zijne zittingen houdt te Hoorn, en ten raadhuize dier gemeente op Dings- dag den 12 Maart aanstaande, des voormiddags ten 11| ure, zal onderzoeken de reclames wegens broederdienstligchaams- gebreken enz., bij de loting voor de militie in dit jaar door lotelingen dezer gemeente opgegeven. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 22 Feb. 1867. De Secretaris, SPAN.JA ARDT. MILITIE." De onderstaande personen worden verzocht zich ten spoe digste ter gemeente-secretarie aantemelden: JOHANNES GROOT, geh. te Alkmaar, 7 Jamiarij 1848; GIJSBERTUS ALOUSIUS van DIJK, geb. te Alkmaar, 19 November 1848; HENDRIK van der SCHALK, geb. te Eindhoven, 10 Mei 1848; benevens JACOBU3 BER- NARDUS JOANNES van ASSELT, loteling van 1867. POLITIE. Voor omstreeks 2 maanden is aan het Registratiekantoor alhier, door den onbekenden eigenaar, achtergelaten een zwart luster parapluie, voorts is gevonden: vier nieuwe lederen stootten van een leiseleen baleinen zweep een steenen doek speld en een bont kraagjede daarop regthebbenden gelieven zieh aantemelden aan het commissariaat van politie alhier. In het Volksblad van Donderdag21 Februari 11. komt een opstel voor naar aanleiding van een artikel in ons vori" nummer, dat wij hier in zijn geheel laten volgen: Men kan geheele redevoeringen naauwkeurig mededcelen en toch de woorden, waarop het aankomt, voorbijzien. Men kan denken een getrouw geschiedkundig verhaal te ge ven en toch de gewigtigste feiten met stilzwijgen voorbijgaan. Dit doet, naar ons gevoelen, de geachte redacteur van de Alkmaarsche Courant. Bij de vraagof de motie van den heer Keuchenius de strekking had, om het regt der uitvoerende magt te belem meren behoort men de vraagwelke bedoeling de heer Keuchenius had, geheel voorbij te gaan. Wij willen gaarne geloovendat zijne bedoeling was het regeringsgezag te versterken over de bedoelingen der mensehen oordeelen wij liever niet; maar evenzeer als wij den jongen, die met het goede doel om de lamp aan te sieken (1), terughouden, als de brandende lucifer de petroleum door zijue ouvoorzigtig- lieid kan doen ontbranden evenzeer mag men eene staat kundige handeling afkeuren, die eene verkeerde strekking hadal laat men ook de bedoeling geheel ter zijde. De Alkmaarsche Courantde zaak van de motie-quaestie nogmaals behandelende, ziet te veel over het hoofd de woorden van den heer Keuchenius"Men zegtdat de motie eene afkeuring van de benoeming van den Heer Mijer tot gouverneur-generaal inhoudt. Dit is daarvan een nood zakelijk gevolg. //Ik achtte mij in het belang van Indië verpligt, deze daad te kenschetsen als eène miskenning van de eischen en behoeften van het oogenblik en van de roeping van dit ka binet. Een votum van wantrouwen ligt, dus van zelf voor mij persoonlijk iu mijne motie opgesloten." Het was derhalve den heer Keuchenius niet geheel onbe kend welke strekking zijue motie hebben kon. En dat zij feitelijk in de gevolgen een inbreuk op de onbelemmerde werking van de uitvoerende magt is geweest, dit blijkt uit. de gevolgen, die deze motie heeft gehad. Volgens den een was de Heer Mijer door de motie op een schavot geplaatst, volgens een ander had hij de meest noodige uitrusting er door verloren en volgens het Bataviasche Handelsblad moest de regeering na de motie de benoeming intrekken. Onze lezers zuilen zich herinneren dat wij in ons vorig nummer de aandacht vestigden op een bewering van de Regeering in hare Memorie van Beantwoording betreffende het eerste hoofdstuk der staatsbegrooting. Daar toch wordt omtrent de motie van den heer Keuchenius verklaard dat deze, volgens de erkentenis van den voor steller zeiven, ten doel had de benoemij» v au de n Gou v er n eu r-G en e raai van Neder" 1 a n d s c h I n d i t e doen intrekken. Dit ontkenden wij zeer bepaald. Wij herinnerden ons niets van een derge- ipke e r k e n t e n s integendeel meenden wij dat de lieer Keuchenius zich herhaaldelijkmaar steeds in een geheel anderen zin over de strekking zijner motie had uilgelaten. Evenwel vertrouwden wij ons geheugen niet, en wij lazen alles wat die heer bij de behandeling zijner motie in de Kamer heeft gesproken nog eens aandachtig in het Bijblad na. Alles wat door hem ten opzichte van de strekking der motie is gezegd, hebben wij iu ons artikel opgenomen, maar de bedoelde erkentenis vonden wij nietj endaar- om meenden wij gerechtigd te zijn boven'ons artikel te schrijven een ongegronde beschuldiging. Men stelle zich onze ontsteltenis voor, toen wij het artikel in het Volksblad be gonnen te lezen: «Men kan geheele redevoeringen naauwkeurig mededeelen en toch de woorden waarop het aankomt voorbijzien. (1) Hier zijn waarschijnlijk eenige woorden in de pen ge bleven want de zin loopt niet rond. »Men kan deuken een getrouw geschiedkundig verhaal te gevenen toch de gewigtigste feiten met stilzwijgen voorbijgaan. «Dit doet, naar ons gevoelen, de geachte redacteur van de Alkmaarsche Courant." Hadden wij dan toch de belangrijke erkentenis van den heer Keuchenius voorbijgezien Hadden we toeli onnauw keurig gelezen? Was misschien toch [gebeurd wat we zoozeer hadden gevreesd, eu waren we uieilegenstaande al ons tegenworstelen ingedommeld hij de lezing van het Bijblad? Maar neen wat hel Volksblad ons verwijt te veel over het h o o 1 d te hebben gezien staat in ons artikeltje van 17 Februari volledig en nauwkeurig te lezen. De woorden van den lieer Keuchenius die het Volksblad aanhaalt, hebben wij ook aangehaald. Maar wat hebben wij dan voorbij gezien? Wat, zijn wij m e t s t i I z w ij g e n voor'b ij ge gaan? Ronduit gezegd, wij weten het'niet, ook niet na de lezing van het Volksblad van 21 Februari. Hoe het Volksblad ons dit kan verwijten, is en blijft ons een raadsel. Van dit raadsel wagen wij de volgende oplossing te geven. Men kan geheele artikelen uit een ander blad bespreken, en toch die artikelen blijkbaar niet goed gelezen hebben. Men kan de strekking van die artikelen mededeelenen joch de woorden waarop het aankomt voorbijzien. Dit doet, naar ons gevoelen, de geachte redacteur van het Volksblad. Wij hebben in ons nummer van 17 Februari geenszins in liet algemeen de vraag behandeld, welke loeh wel de strekking is geweest, van de motie-Keuchenius. Wij meenden daaromtrent vroeger genoeg gezegd te hebbenen vonden geen aanleiding om te herhalen wat wij toen hadden gezegd maar wij zijn opgekomen tegen een bewering van liet Ministeriedie zoo zij waar wasden geheeleu strijd vroeger door ons ge voerd bespottelijk zou maken, de-beweeriug namelijk dat de motie volgens de erkentenis van den voor steller zeiven (dit zijn de woorden waarop het aan komt), ten doel had de benoeming van den Gouverneur- Generaal te doen intrekken. De Regeering beweert flinkweg, dat de heer Keuchenius zelf erkend heeft, dat zijn motie de strekking had die haar naar de meening der Regeering ongrondwettig zoude ma ken, Wij antwoordden: dat is niet zoo, dat is onwaar, dat heeft de heer Keuchenius nooit erkend dat kan hij niet er kennen en zal hij ook nimmer erkennen want liét zou in strijd zijn met zijn eigen woorden. Wel heeft de heer Keuchenius verklaard, dat zijne motie een afkeuring inhield van de henoeraing van den heer Mijer tot Gouverneur-Generaalen dat er een votum van wan trouwen jegens het Ministerie in opgesloten lagmaar nooit dat hare strekking was, de benoeming te doen intrekken. De Regeering erkent, in hare Memorie van Beantwoording het recht der Volksvertegenwoordiging tot vrije beoor deeling van regeeringsdaden; zij beschouwt dat recht zelfs als een voorname grondslag van het Nederlandse he staatsrecht. Als de Regeering dit erkent, beweren wij, dan had zij ook geen recht te verklaren, dat de Kamer door de aanneming der motie- Keuchenius hare bevoegdheid te buiten gingwant die mo tie bevatte een vrije b e oo r d e e 1 i n g en wel een af keuring, van regeeringsdaden. De Kamer was dus tot de behandeling eu aanneming dezer motie bevoegd welke ook hare strekking en gevolgen mochten zijn. 'De Regeering had van haar standpunt kunnen beweren, dat de handeling der Kamer verkeerd was te betreuren was niet in 't, lands belang was, maar nooit, dat de Kamer tot die handeling onbevoegd was. Zij had om andere redenen de Kamer kunnen outbiudenb. v. op den eenvoudigen grond dat zij naar hare meening niet de zienswijze uitdrukte van de meerderheid der kiezersmaar nooit op grond van overschrijding harer bevoegdheid. Ofschoon wij dus, wat de hoofdzaak betreftaan de strek king eener motie niet zooveel gewicht hechten als de Re geering meenden wij toch te moeten opkomen tegen een onjuiste voorstelling der feiten. Daarom blijven wij ook nu nog ontkennen, dat de motie-Keucheniusvolgens de erkentenis van den voorsteller zeiven, ten doel had de benoeming van den Gouverneur-Generaal van Nederlardsch Indië te doen intrekken. Welke gevolgen de motie feitelijk kon hebben en feitelijk heeft gehaden welke gevolgen zij volgens de meeuing van den een of den ander of van het Bataviasche Handelsblad moest hebben, doet, met betrekking tot de bevoegdheid der Kamer niet ter zake. De Kamer is bevoegd om regeeringsdaden af te keuren niet om ze ongedaan te maken te vernietigenin te trek ken of te doen intrekken. Die afkeuring kan echter ten gevolge^hebben dat een Ministerie valt, een benoemde zijn ontslag vraagt of door een volgend Ministerie van een an dere ruohting- wordt ontslagen wie zal de mogelijkheid daar van betwisten. Maar die, somtijds zelfs weusohelijke gevol gen, verminderen de bevoegdheid der Kamer niet. 500 en voor de gevangenneming vau O'Conner, het mili taire hoofd der fenians iu genoemd graafschapis 250 uiigeloofd. Het Lagerhuis heeft 50000 toegestaan voor de kosten der deelneming van de engelsche nijverheid aan de wereld tentoonstelling Ie Parijs. De prinses van Wales is den 20 bevallen van eene dochter. Het. Hoogerhuis heeft de ingediende wet tot nauwere vereeniging van de britsche koloniën in Noord-America (uit genomen Prinee-Edward's-eiland Britsch-Columbia New- Foundland en Vancouvers-eilaud) in beginsel aangenomen. De naam der unie zal Canada zijn elke provincie bekomt een luitenant,-gouverneur en eene Wetgevende Vergadering, terwijl het centrale Parlement bestaan zal uit 2 Huizen, het Hooger- van 72 voor hun leven benoemde en het Lager- van 181 voor 5 jaren gekozen leden. De gouverneur-generaal wordt door de Kroon benoemdmet een tractement van 10000. De reformers zetten hunne meetings voort. Den 19 is in eene te Manchester gehouden bijeenkomst besloten om po gingen aantewenden tot het bijeenbrengen van 50000 ten eiude de reform-gisting gaande te houden. Staande de vergadering werd reeds voor 10800 ingeschreven. liet Lagerhuis heeft den 21 het wetsontwerp om de habeas-corpus-acte in Ierland nog 3 maanden als geschorst te beschouwenin beginsel aangenomen. FRANKRIJK. Aan den Senaat is mededeeling gedaan van een ontwerp decreet, dat beslissen zal of een wetsontwerp, ter zake van gewichtige veranderingen naar het Wetg. Lichaam zal te ruggezonden worden. Volhardt dit bij zijue eerste uitspraak, dan zal de Senaat alleen te onderzoeken hebben of de voordracht constitutioneel is. Bij de ingediende begrooting voor 1868 zijn de gewone ontvangsten geraamd op 1,673,451,585, de buitengewone op 146,672,630, de gewone uitgaven op 1,548,775,621 en de buitengewone op 146,489.501 fr. Nadat graaf IValewski iu het Wetg. Ligchaam zijn presi dium met.eeue lofreden op den Keizer aanvaard had, betrad den 16 de heer Glais-Bizoin het eerst de herstelde tribune en betoogde, dat, nu de adres-discussie, en alzoo de critiek van de troonreden en de handelingen der regeering, was afgeschaft, het niet te pas kwam, dat de president de loftrompet stak. Mede kwam hij er tegen op, dat in het verslag der zitting wel vermeld waren de blijken van goed keuring maar niet die van afkeuring toen over de opheffing der adres discussie gesproken werd. De president antwoordde hierop, dat het verslag alleen gewichtige voorvallen vermeldde en dat hij de blijken van afkeuring daar niet onder rangschikte. Den 19 zijn 2 verzoeken tot het doen van interpellatien ingediend van den heer Lanjuinais over de wijzigingen in het decreet van 24 Nov. 1860 (invoering der adres-discussie) gebracht, en van den heer Picard over de circulaire Vandal. De afdeelingen hebben eenparig de gevraagde- vergunningen verleend. Het bij den Staatsraad ingediende ontwerp van drukpers verordening wordt door de meeste dagbladen ais te gestreng, afgekeurd. De aanvraag van verlof tot oprichting van dag bladen wordt opgehevenmaar de bladen moeten een borg tocht stellennaar de bevolking der plaats van uitgaaf K N E L, A N I» Men meentdat de ministers het voornemen hebben om voortedragen dat ieder hoofd van eene huishouding ééne ieder die een perceel zekere huurwaarde te boven gaande bewoont eene dubbele, en ieder die bovendien eene weten schappelijke graad bezit of een bedrijf uitoefent waartoe eene zekere mate van kennis vereischt wordt eene drievoudige stem zal uitbrengen. De regeering heeft van Spanje de reeds op 10 Dec. toe gezegde loslating geëischt van de bemanning der Tornado, welke in Aug., als bestemd voor Chili, door een spaansch oorlogschip is prijs verklaard. 45 Ma ischappen zijn daarop losgelaten en 8 nog gevangen gehouden. Het iersche graafschap Kerry is in staat van beleg ver klaard. Voor de gevangenneming der personen die in den nacht van den 12 een ordonnauce-offieier gewond hebben is verschillende van 25000 tot 80000 fr. Het, zegelrecht, beloopt in de 3 Seine-departementen 4, in de overige departementen 2 cent. voor bladen van 72 p. en minder voor elke 10 p. die het blad grooter is worden 1 a 2 cent. meer betaald. Alle overtredingen worden met boeten gestraft, bedragende tV jot t van den borgtocht. Veroordeeling brengt ajarig verlies van het stemrecht mede, bij eene tweede kan' het blad van 14 dagen tot 2 maandenbij eene derde van 2 tot 6 maanden geschorst, of zelfs geheel opgeheven worden. In 1864 eu 65 is het aantal scholen met 1202 en dat der schoolgaande kinderen met, 135.0i4 toegenomen van de 4 miljoen kinderen van 7 tot 13 jaren bleven nog 700000 van lager onderwijs verstoken. Van de in 1866 gehuwde paren konden 26 p.o. der mannen en 41 p.c. der vrouwen hunnen naam niet leekenen in een departement was dit zelfs liet geval met 67 van de 100 mannen en 98 van de 100 vrouwen. »KIEKEISL,ANB. Door de aardbeving op Cephalonia op 3 Febr. zijn de steden Agostoli en Luxuri in puin verkeerd en de bevolkingen daarvan grootendeels op de schepen ter reede gevlucht. Ook het eiland Ithaka heeft veel geleden. Eene nieuwe aardbeving heeft sedert op Cephalonia weder eenige steden en dorpen verwoest. De Koning is derwaarts vertrokken. De Panhellcnion is op hare elfde reis naar Candia door een turksch oorlogschip vervolgd eu in de haven van Cerigo gevlucht. Haar vervolger dreigde haar inden grond te boren indien zij trachtte te ontkomen. De Koning heeft de Sala mina gezonden om haar te geleidenmet deri last om geweld met geweld te keeren. ITALIË. Het verbod tot het houden van volksvergaderingen over de wet tot regeling der betrekkingen tusschen Kerk en Staat betrof niet alleen Venetie, maar ook alle andere plaatsen. De minister Rtcasolidie kennelijk de gevoeligheid van het Hof van Rome had willen ontzien, verdedigde in de Kamer het verbod door aantevoeren dat hij het recht van verga dering wel in beginsel erkende, maar als minister, verant woordelijk voor rle openbare rust, moest beoordeelen in welke bijzondere gevallen dit. recht ophield. Het nieuwe bewind bestaat uit Rtcasoli, voorzitter, binn. zaken en a. i. eeredienslen justitie, Deprelis financiën, Uevincenzi openbare werken Biancheri marine Correnti onderwijs en Cugia oorlog. Scia/ojaBerli en Borgatti hebben dus het kabinet verlaten. Rtcasoli heeft eene circulaire uitgevaardigd tot ontwikkeling van de redenen der ontbinding van de Kamer; deze had n.L getoond de noodige elementen niet te bezitten om hare taak in het parlementaire stelsel te volbrengen. Italië had een krachtig bestuur noodig, dat de nationale rijkdom zocht te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 1