3tigczoubctt Stukken. Sst.iös il icuius Den 21 zijn bij Arnliem 90 scliapen van den heer E. Rut gers afgemaakt waarvan verscheidene hevig door de typhus waren aangetast. Terwijl het rapport der staatscommissie door een enkel adres ondersteund wordt verzrt.teu de veehouders zich bij talrijke adressen daartegpn ett betuigen zij hunne adhaesie aan dat van Jr. v. d. Berch v. Heemstede. Bij Kou. besluit van den 24 is het verbod van het houden van markten en openbare verknopingen van rundvee ouk uitgestrekt tot wol. Ter voorzie ing in de behoefte aan manschappen voor het uitvoeren der maatregelen tot stuiting der ziekte, zijn tegen 26 Maart opgeroepen de miliciens der infanterie van de lichting van 1866 en de miliciens-plaatsvervangers van 1865. Overleden den 25 te Hoorn de heer kantonrechter Mr L. Stokbroo van Hoog- en Aartsicoudeeene belangrijke verzameling van oud- en zeldzaamheden nalatende. Sïaats-loTERIJ. Trekking der 5e klasse, 1" week. No. 3544, 3555, 8431 1C923 en 17548 f 1000. De 1.1. Zondagavond gehouden soiree musicale van Arion en Concordia verschafte aan de toehoorders vele aangename oogeublikken van de koren werd 'de Bede." van Hol, met de noodige warmte en friscltheid en het incest geacheveerd uitgevoerd, terwijl in de hriimstimmen. Serenade van Boon, meerdere harmonische zweving ware wenscheltjk geweest bij beide stukken hoorden wij met genoegen den genoemden heer Boon. niettegenstaande zijnen reeds gevorderdeu leef tijd, wederom bewijzen geven van zijne liefde voor de kunst. Vart de wel uitgevoerde orkestnummers zal de Ouverture Dichter und Bauer bij eene volgende soirée nogmaals welkom zijn. In het orkest hoorden we voor de eerste maal als 1«- waldhoornist den heer K. Slinger, die zijn lastig in strument niet ongelukkig bespeelde, de tenor solo, nam See" werd door den verdienstelijken zanger A. Smabers met veel uitdrukking gezongen ook wat de goede uitspraak en juiste accentuatie betreft, zullen H H. zangers vau Arion wel doen aan hunnen directeur een voorbeeld te nemen, desoio had een accompagnement op eene betere en welluideuder toon gevende piano en minder tahakswalm verdiend. De heer Ikilmen solo-fluitist van het orkest 'Stumpff" gaf. door zijn rein spel en zijne nette en eenvoudige voordragt ruimschoots bewijzen van zijn meesterschap op zijn bevallig instrument. Moge Arion en Concordia blijven voortgaan, door het geven van dergelijke soirees, het kunstgenot in Alkmaar te ver- hoogen. Een. toehoorder. VOOR ALKMAAR WE" WETENSWAARDIG, hoe men in Haarlem gemeentegrond afstaat voor industriëele en andere inrigtingen De heer Thomas Wilson aldaar, vraagt een gedeelte grond groot 183 vierkante ellen, langs den Singe Iweg, bezijden zijne fabriek, om daardoor in de gelegenheid te zijn eene v e r w e r ij te doen bouwen. Het gemeentebestuur aldaar staat dien grond aan genoemden heer af tegen eene jaarlijksche recognitie van tien gulden. Wil men aldaar eene villa bouwen het meest geliefd en schoonste plekje wordt uitgezocht; men krijgt, de grond waarop het intis komt te staan present; voor den overigen grond die men daarbij verkiest, betaalt men één gulden per vierkante el; de hoornen die er op staan, hoe zwaar en schoon ze ook zijn mogen, krijgt men cadeau, mit9 ze blijven staan, anders vervalt bet hout aan de gemeente. Te Alkmaar betaalt men. als het bij de gratie wordt toegestaan voor industriëele inrigtingen, die er zoo hoogst noodig zijn voor de welvaart der gemeente vier gulden per vierkante el. Ik vraagwie zou wel het. meest zijn eigen belang op den duur behartigen? S. NO ESA KENDANG. (Het eiland van de groote bergketen.) Door de golven eener indigo-blaauwe zee omge ven gekoesterd door de stralen eener oostersche zon bedekt met een altoos groenend plantenge- waadfrisscber dan ons de lente biedt, kleuriger dan ons de schoonste herfstdagen doen aanschouwen, doorsneden van een schildert chti e bergketen wier hoogste toppen blinken van blanke sneeuw en aan wier kloven bronnenbeeken en rivieren ont springenis het een schoon en heerlijk land, het land van Noesa Kendang Men reist langs den Rijn en roemt het aanzien van diens omstreken de reiziger betreedt Zwitser land en vindt dit gewest schooner hij komt in Italië en acht dat land verrukkelijker, dan al hetgeen hij reeds gezien heeftdoch indien hij den tocht waagt en het land van Noesa Kendang doorreist, Loetnt hij dit het schoonste van al wat hij aanschouwde. Noesa Kendang is het schoonste gewest der aarde. De vruchtbaarheid van den grond grenst aan het ongelooflijke. In Holland strijdt men tegen de woede der zee de golven hebben soms velden en dorpen verslonden. In Egypte strijd men tegen het stuifzand van de na burige woestijn het zand heeft vruchtbare landou wen en trotsche bouwgewrochten overdolven. In het land van Noesa Kendang valt te strijden tegen de weldaad der groeikracht de plantengroei heeft er soms paleizen en tempels aangegrepen en overheerd, gansche steden vernield. Het is een vruchtbare plek gronds, dat wonderland van Noesa Kendang 1 Het volk dat dit paradijs bewoont is zachtaardig, gedwee en minzaambij geringe behoefte geplaatst te midden des overvloeds, tot rust geneigd en vreemd aan zorge. Het is aan zachte bevelen zeer gehoor zaam en zijn meerdere innig gstrouw Het zijn goede mensehen, dat volk van Noesa Kendatif Wat hunne geestesgave en geschiktheid tot be schaving aanbelangt? Zij, verscheidene milioenen menschen, vormden eens een enkele staat, waarin orde en vrede heerschten. Er waren uitgebreide steden, prachtige paleizen en tempels in groot- schen stijl opgetrokken,overladen met beeldhouwwerken wier zuiverheid van teekening wordt geroemd. Er waren dichters, die in rijkdom van verbeelding bij geen van andere volken achterstonden; in wier werken tnen een rein moreel beginsel, gevoel voor natuur en gekuischte schoonheidszin opmerkt en de voorstellingen van verheven moed of teedere liefde en trouw bewonderen moet. Het was een wel be gaafd volk, het volk van Noesa Kendang. - Rij een onverstoorde ontwikkeling zou eindelijk door dit volk een beschaving ten toon gespreid zijn, waardig aan het eden waarin de Schepper het ge plaatst heeft. Helaas! dit paradijs had zijn slang: tweespalt scheurde het van een Vreemdelingen uit Arabie kwamen stookten het twistvuur meer en meer aan en de beide groote deelen des volks werden gesmaldeelden de vlam men van haat en strijd sloegen telkens uit. Vreem delingen uit Portugal wisten er hun voordeel meê te doen. Vreemdelingen uit Engeland streefden naar een zelfde doel. Vreemdelingen uit Nederland ver zwakten den invloed hunner indringende voorgangers, sloten verdragen met de vorsten van het een na het ander deel des lands en het gansche eiland van de groote bergketen, het schoone Noesa Kendang, er kent thans het oppergezag van het Nederlandsche gouvernement. Gelukkig Noesa Kendangdat onder den invloed is gebracht van NederlandWant geen verlichter, godsdienstige!', mensehlievender en rechtvaardiger volk dan de vrijheidlievende Nederlanders. Immers de bevolking van Noesa Kendanar werd officieel aan gekondigd „De Koning gelast zijn vertegenwoordi gers u tegen alle willekeur te beschermen. Regtvaardig, mild, billijk en doelmatig, tot bevordering van al gemeen en bijzouder belang, zijn de beginselen, die ons leiden." Het oude Noesa Kendang het eiland van de groote bergketen heet thans Java. Hoort! wat verneemt men? Het was straks een fluisterende stem, maar die stem groeide aan in kracht en met luide woorden wordt thans verkondigd: „Het schoone Java vertoont een somber tafreel. De goede Javaan wordt verdrukt; van zijn grootscheu aanleg is niets te onderkennen van den gedweëen minzamen donkerkleurigen broeder wordt met stok slagen bovenmatigen arbeid gevorderd in zijn prachtig en vruchtbaar land sterft hij van honger op den weg!'' Een kreet van afkeer, opgestegen uit het mensch- lievende Nederlandsclie volk, klinkt als een echo op die woorden. „Is die toestand onze schuld, dat is afschuwelijk!" zegt de voortvarende. „Maar is het waar wat men zegt?" vraagt de bedachtzame. „Overdrijving!" ant woordt deze. „Handen aan het werk om den gruwel opteheft'en!" roept gene. En waarlijk men zou spoedig onderzoeken, en indien de droeve waarheid bleek, zou het vrijheidlievende Nederland het goede werk doen en den Javaan bevrijden. Helaasook hier vertraagt tweedracht dit werk. Het is niet goed, dat de een zegt: „ITw beweren omtrent het ongeluk van den Javaan is door over drijving onwaar en partijzucht is de prikkel van uw ijver voor der Javanen heil." Het is niet goed, dat de ander aanvoert: „Uw belangzucht doet u tegen mijn streven zijn, en het lijden der Javanen is de schuld van mannen van uw richting" Want onder die wederkeerige insimulatien blijft de hulp den lij denden Javaan onttrokken. Het is niet goed, dat de een beweert: „Troosten we ons, en wasschen we onze handen in onschuld. De hongersnood was 't gevolg eeuer mislukking van den oogst wie kan tegen Gods hand?" Het is niet goed dat de ander heftig roept: „Op, ter hulpe mannen van mijne po litieke richting! De Javaan moet weten dat er twee volken in Nederland zijn O, neen! de Javaan moet wetendat er éen enkel volk in Nederland is, hetwelk is het geheele volk, zich kenmerkende door afkeer van verdrukking en slavernij. De Javaan zal weten, dat, mogen bij het Nederlandsche volk uiteenloopende gevoelens bestaan aangaande politiek en godsdienst, geen partij met uitsluiting der andere het bijzonder privilegie van weldoen heeft, maar dat alle Nederlanders worden gedrongen door een zelfden zin, die is: waar de nood heerscht krachtig hulp te verleenen. Er wordt ten kruistocht gepredikt, om het lot der Javanen te verbeteren. De waarheid van het somber en afzichtelijk tafreel, dat men ons als bestaande op het schoon en heerlijk Java schildert, verkrijgt zekerheid door de voorspel lende woorden van van den Bosch, en Baud, mannen die in deze bevoegd en boven alle verdenking ver heven zijn. Laat ons onderzoeken, laten we moeite doen te weten, en dan werken met woord en daad, ten einde den gruwel op te heffen Welk een toekomst van vergelding zullen de Ne derlanders te gemoet gaan, indien zij, om eigen wel vaart en overvloed, een goed volk, als dat van het door den Schepper zoo rijk gezegend Java, doet le ven in kommer en laat sterven door gebrek? R. In het Dagblad van 's Oravenhage wordt het volgende gelezen De Gouvernements-Secretarisde heer van Einden, maakt op last van den Gouverneur van Suriname in het regeeringsblad dezer kolonie een allerinteressanst verslag bekend van de proeven, die op 21 December j 1. met het nieuwe brandbluschmiddel 1' Extineteur genomen zijn. Niet minder dan vijf, in omvang en brandstoffen verschillende proeven werden genomen, die allen met de verrassendste uitkomsten bekroond werden. De laatste proef is zoo beslissend geweestdat wij meeneti hetgeen het verslag daarvan zegt te moe ten mededeelen. „Thans werd besloten om van alle overgeblevene vaten, houtspaanders en krullen binnen laatstgenoemd gebouw (een houten gebouw van 10 voet lengte en breedte en 16 voet hoogte) een grooten stapel te maken en, na met het restant petroleum overgoten te zijn te ontsteken en zoodanig te laten doorbran den, tot het geheel in vlam zou staan, als wanneer het blusschen zou worden beproefd met de gewone brandspuit No. 1die van den aanvang der proef nemingen af, op den weg voor het gebouw in gereedheid had gestaan. Aangestoken, ontstond er een woedende brand, die in hevigheid alle vorige verre te boven ging. Het sein tot het. blusschen werd gegeven, despuit in werking gebragt, maar zij gaf geen water. Inmiddels waren de vlammen toegenomen, die hoog boven het dak uitsloegen, het geheele gebouw stond te branden en het werd zoo heet, dat men, hoewel boven d- wind, wel 15 passen terug n oest gaan. Op dit oogeublik werden de overgeblei en Extincteurs, twee of drie, die niet eens meer ten volle geladen waren aangewend; tot aller verbazing begonnen plotseling de vlammen te verminderen en terwijl inet haken de brandende singels naar beneden wer den gehaald werd in drie minuten tijds dit felle vuur gebluscht." Het gouvernements-rapport besluit aldus: „Uit deze proefnemingen is ten volle gebleken dat het bedoelde bluschmtddel bij het ontstaan van brand en zelfs wanneer deze eenige uitbreiding gekregen heeft eene krachtige werking heeft om het vuur dadelijk te blusschen of te bedwingen. Door zijne draagbaarheid eu eenvoudige inrigting is men in staat om dadelijk naar de plaats des'brands te snellen de vlammen te bestrijden en zelfs uit te dooven vóórdat de gewone spuiten verschijnen kun nen daargelaten het nut, dat dit eenvoudige middel stichten kan, wanneer deze spuiten wegens een of ander defect of uithoofde van gebrek aan water vol strekt, buiten werking zijn. Het verdient dus ten zeerste aanbeveling, dat dit doeltreffende en weinig kostbare middel algemeen in gebruik worde genomen, en dat niet alleen ons brandwezen daarvan worde voorzien maar ook dat er steeds eenige aan de wachten der politie in gereedheid worden gehouden ten einde bij het ont staan tan brand, dadelijk het vuur in zijti begin te stuiten Woensdag avond hield de heer Cohen Stuart de derde en laatste ztjtn r aangekondigde voordrachten waartoe een we der grooter aautal toehoorders was opgekomen. Hij sprak over de maatschappelijke gevolgen van den toestand van het Noorderkwartier, zooals het door de natuur eu de menschen gewrocht is; en over de verbeteringen, die in onzen tijd wenscheltjk en noodig zijn. Hij wees aan, hoe, eigenaardig aau den Bodem, zich hier land nou w eu veeteelt, daar han del eu nijverheid of scheepvaart ontwikkeld had, hoe eertijds de schier souvereine steden het, platteland ten haren bate ex ploiteerden en de nieuwgeschapen polders als zoovele win gewesten beschouwden waaraan haar onderlinge naijver de noodige waterwegen onthield, hoe men niet begreep, dat de bloei der eene stad kon bestaan buiten schade der andere, hoe de dwaze leer van de handelsbalans gehuldigd en het verkeer heperkt werd, hoe lastige dammen en hinderpalen tot wederzijdsche schande eeuwen bleven bestaan. Hij toon de, hoe op een tijdperk van verbazende krachtsontwikkeling, toen meer bij meer in vruchtbaar land herschapen werd een tijdperk van ontzaggelijke winsten en bedwelmenden bloei en alzoo een tijdperk van verslapping eu verval ge volgd was, waaruit men zich bezwaarlijk wist te verheffen, maar hoe niettemin in die oorden waar de Zuiderzee vroeger haar vloedwater biunenzoud, in tegenstelling van het al eerder beveiligde West friesland en de duinkant waar veeteelt en akkerbouw immer meer hoofdzaak waren, een handelsgeest hleef huisvesten die niet verdoofd werd en zich nog heden krachtig doet gelden. Vroeger steeds door het. water bedreigd, maar daardoor tot waakzame voorzichtigheid eu inspanning verplicht, gewend om rekening te houden met de kansen van weer en wind. vertrouwd met de scheepvaart en itt het bezit gebleven van wateren, dis zij als de gemakkelijkste en goed koopste middelen van gemeenschap hadden leereu kennen waren de bewoners gewekt tot levendiger bedrijf eu verkeer en was het niet vreemd, dat zij zich aan handel, nijverheid en scheepvaart toewijdden eu daarin hun lust en voordeel bleven vinden. Zoo was het in de zoo belangrijke Zaan streekin het wakkere Purmerende, in de Rijp, Beverwijk en meerdere plaatsen zoo ook te Alkmaar, datdoor recht van geboorte en van verovering de eerste stad van het Noor derkwartier, reeds door zijn levendig personen [ook hrieven- en telegrafisch] verkeer loont, hoe het den handel mint en steeds nieuwe brouneu en wegen voor zijn vertier zoekt optesporeu. Overgaande tot het laatste deel zijner voordracht, tot aanwijzing van hetgeen handel en landbouw beide van onzen tijden van onze krachten en middelen vragen wees spreker op het schromelijke verlies door de volkomen afsluiting der polders wier wegen eerst nu beginnen verbeterd te worden op het vervoer van materialen en producten geledenwat hij door eene berekening omtrent de bouwkosten der woningen in den even stiefmoederlijk bedeelden Haarlemmermeer nader in het licht stelde. Die polders hadden schutsluizen en vaarten en harde wegen, de stedeu betere gemeenschap door spoorwegen noodig. De dammen en overlatengedeukieekeuen van kleingeestigen naijver, tollen en andere helelselen moesten verdwijnen, om den handel een vrijen en breeden weg te bar.enmen moest begrijpendat het welvaren van den een dat van den ander niet uitsluit maar verhoogt, dat onze winsten beter en vruchtbaarder belegd zijn in binnenlandsche ondernemingen dan in onzekere fondsen van vreemde mogendheden men moest het voorbeeld vau Australië en Noord-America volgen door toebrenging van kapitaal en ken nis aan eigen grondgebied. Alktnaar moest, na zoo ruimschoots geofferd te hebben voor het ouderwijs zijner kinderen ook zorgen voor dier bestaan door verbetering zijner markten en toegangen, door uitbreiding van zijn handel eu nijverheid, door een open oog te hebben voor de behoeften van het oogenblik en de eischen der toekomst, en, waar dat noodige verrast of op den buidel kloptniet vragen als eens de obrlammer en henshroeker boeren op het zien van den eersten walermole.n «wat zullen wij met. dflt ding doen 's Sprekers reden werd herhaaldelijk afgebroken door toejuichingen. Wij wenschen met den heer v. Hegsldie hem in zoo kernachtige woordeu dankte, dat het gesprokene meer dan toejuichingen, dat het vruchtbare deukbeelden en kloeke daden zal wekken en met hem zijn wij overtuigd, dat. het goede zaad slechts langzaam maar des te heerlijker vrucht draagt eu niet, verloren gaat. Onze geachte stadgenoot gaf ditmaal een minder afgerond eti zieh geleidelijk outwikkelend geheel dan iu zytie beide eerste voordrachten, 't Is zijne deugd eu zpn gebrek, dat hij vooraf niets ter neder schrijft, niHar slechts den opbrui- schenden stroom zijner heldere gedachten, vaak door een pas gehoord woord of een pas gelezen dagbladartikel ontstaan iucht geeft. Wij beklagen otis des niet, zijne taal wint er zeker door aan friscltheid en bezieling, en wij danken er de praehtige volzinnen aan waarin bij zich zoo ferm uitsprak als de man die zijn vaderland en de vrijheid even lief beeft als hij vreemden dwang en laffe vrees ervoor verfoeit, vol zinnen die het bollaudscli hart goed doen en van warme instemming sneller doen kloppen. In den afgeloopen maand zijn alhier uitgegeven eu aan gehouden een valsche gulden met het borstbeeld vau Willem II en bet jaartal 1846, en een valsch muntbiljet van f 10, dat slordig gesteendrukt is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 3