ALKMAARSCHE COURANT'8 No. 16. Negenenzestigste J aargang. Zondag 21 April. (JDfficiccl (Scbccltc. Nog eens naar aanleiding van het Luxemburgsche vraagstuk. SElckclijfcscItc Bctichlcu. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4, Brieven franco aan de Uitgevers HEfiM'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten vaD 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie NOORD-HOLLAND. Herinuert, alle autoriteiten én een ieder die daarbij belang mogt hebben, aan de bepalingen der wet vau den 8 No vember 1815 (Staatsblad N°. 51) en aan den inhoud van art. 29 der wet van den 5 October 1841 (Staatsblad N°. 40), betreffende de verevening van schuldvorderingen ten laste van het Bijk, met aanmaning om zoodanige schuldvorderin gen zoo spoedig mogelijk, immers vóór den eersten Julij aan staande intedienen aangezien aan die wetsbepalingen zoo nu ah in het vervolgsliptelijk de hand zal worden gehouden. Haarlemüe Commissaris des Konings voornoemd, den 5 April 1867. RÖELL. JAGT EN VISSCHERIJ. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden Dat de aanvragen ter bekoming van jagt- en vischacten voor het jaar I854 ter gemeente-secretarie verkrijgbaar zijn. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 20 April 1867. A. MACLAINE PONT. De debitanten 2e klasse van de 263, 264 en 265 staats loterijen worden verzocht hunne admissiën tegen betaling van ,15 leges vóór het einde der maand April te komen afhalen. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Dingsdagden 23 April 1867, des middags ten 12 uur. Namens den Voorzitter van den Raad, SPANJAARDT. Het onstuimige weer der eerste dagen van April is gelukkig geweken. De regen klettert niet meer tegen de glazenen de wind buldert- niet meer in den schoorsteen. Er is rust gekomen in de natuur. De zon toont metter daad dat zij de koninginne des daags is, en verdrijft de wolken van voor haar aangezicht. De vogelen verwelkomen het schoone jaargetijen ook wij menschen wagen het elkander toe te roepen de lente is gekomen 1 Maar de verstaudigende mannen van ondervinding schudden ernstig de wijze hoofden zetten bedenkelijke gezichtenen ver klaren dat men geen Aprilsweer vertrouwen moet. Ook in den politiekeu dampkring is het rustiger geworden. Geen interpellatiën hebben ons in de laatste dagen meer verontrustgeen dreigende taal heeft ons geërgerd, 't Is bepaald niet meer zoo buiig. Er wordt over de zaken met zekere kalmte eu onpartijdigheid geredeneerd. Van verschil lende zijden wordt beweerddat de zon de3 vredes Europa met haar levenwekkende stralen zal blijven koesteren en dat men de parapluie veilig met een parasol kan verwisselen. Maar de verstaudigende mannen van ondervinding raden u aan toch maar liever een en-tout-cas te nemen omdat men geen Aprilsweer vertrouwen moet. Zullen wij zeggen dat die zoogenaamde verstandigen die mannen van ondervinding eigenlijk niet anders zijn dan een troepje zwaarhoofden die een donkere bril hebben op gezet Hoe gaarne wij ook zouden willenwij durven niet. 't Is stellig nog geen tijd voor de parasolen zoo wij al moeten toegeven dat het voortdurend wandelen met. een zware parapluie lastig en vermoeiend is, wij zouden 011s lieve vaderland ouder anderen van harle een degelijken, proeflioudendeu en-tout-c.as toewensclien. De donkere wolk die wij hebben zien opkomeneu die gelukkig nog zeer wel kan overdrijven zonder schade te doen maar die toch nog altijd aan de kimmen blijft hangenzou een bui kunnen doen losbarsten van de ergste soort. Er zouden storm en donder uit kunnen voortkomen, die veel zouden doen waggelenmisschien veel zouden vellen en vernielen. Een oorlog tusschen Fraukrijk en Duitschlaud Want dat zou het zijn. Reeds in 1860 schreef de Bei- ersche hoogleeraar von Sybel, toen hij de verheffing van Europaen in 't bijzonder van Duitschland tegen Napoleon /herdacht: //Hoe dikwijls ook onder de Duitsclie stam men een verschil van raeening over enkele vragen van liet staatsrecht en de staatkunde moge voorkomen, de neiging tot eensgezindheid en samenwerking is bij allen aauwezig eu is sedert 1815 gestadig vooruitgaande tegenwoordig reeds tot een duidelijken onuitdelgbareu volkswil geworden eu als hij zijn gesehritt besluit met het verhaal, hoe de overste Bulow in den avond van den 30sten Maart 1814 zijn regiment Lithauer dragonders op de hoogte van den Montmartre brengt, en op de berisping van York antwoordt//Excellentie, ik heb mijn mannen reeds in Tilsit moeten beloven dat zij Parijs zouden zien eindigt hij met de vaste overtuiging uit te spreken, dat ook thans de Duitsche soldaten, wanneer een heerschzuclitig vijand de hand aan' Duitschland zou durven slaan, elkander de belofte zouden kunnen geven, dat zij de hoofdstad des vijands zouden zien. Wat in 1860 waar was, is dit nog meer in 1867. Reeds vormt het Noord-Duitsch Verbond een geduchte macht maar werd de trom aau den Rijn geslagen zij zou niet al leen de Pruisen, niet alleen de Noord-Duitschersmaar on getwijfeld ook de Zuid-Duitschers naar de bedreigde grenzen doen snellen. Toen Oostenrijk bij Sadowa werd geknakt en uit Duitschland verdreven zagen de vorsten van Beieren Wurtemberg, Baden en Hessen geen andere uitkomst dan steun te zoeken bij den overwinnaar. Daardoor werd Duitsch- lands onafhankelijkheid beter dan ooit gewaarborgd, en.... zoo ontkwamen de genoemde vorsten zeiven het gevreesde verlies van grondgebied. Von Bismarck, aanvankelijk door het aanbod verrast, nam later den voorslag gaarne aan, en sloot de verdragenwaarbij werd bepaald dat de Zuid- Duitsche legers geheel naar het voorbeeld van het Prui- siselffe ingericht, en in geval van oorlog ter beschikking van Pruisen gesteld zouden worden. En waar de aansluiting van de zijde ^d^r Regeering wellicht niet oprecht gemeend mocht zijn, daar* schijnt de aandrang des volks er voor te zullen zorgen, dat Duitsche eenheid althans op het punt van verdedigende en aanvallende kracht inderdaad tot staud zal komen. üe zoogenaamde Duitsche partij in Wurtemberg hield on langs een half officiëelen maaltijd te Heilbronnwaarin is besloten aan den Noord-Duitschen Rijksdag te Berlijn mede te deelen dat de aldaar geuite wensclien omtrent de spoe dige vereeniging van geheel Duitschland ook weerklank hehben gevonden ten zuiden van den Main waar de hoop levendig is dat weldra de scheidsmuren tusschen Noord en Zuid zulleu wegvallen, en de eerstvolgende Rijksdag uit af gevaardigden van geheel Duitschland zal bestaan. Eu als daar een staatsraad de Regeering geluk wenscht uiet alleen met het voltooien van een brug over den Neekar, wat aan leiding had gegeven tot het feest maar nog veel meer met //liet bouwen van een brug over den Main" (het sluiten van het verbond met Pruisen namelijk), acht zich de op het feest tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken nog wel verplicht op te merken, dat Wurtemberg zich wel aan het gemeenschappelijke Duitsche vaderland heeft aangesloten, doch als zelfstandig onderdeel, maar wordt toeh deze woor denwisseling door de Pruisische bladen aangemerkt als een bewijs, hoe krachtig de volkswensch in Zuid-Duitschland is naar aansluiting bij Pruisen tegenover de schoorvoetende, half onwillige Regeering. Een groot aantal leden van de Beiersche Tweede Kamer zendt een adres aan den Minister Prins Hohenlohe, waarbij wordt geprotesteerd tegen het af staan van Luxemburg aan Frankrijken te Munchen en te Neurenburg worden volksvergaderingen gehouden, waarin men vol geestdrift zijn instemming betuigt met den stap de zer Kamerleden. - Eu wat zou Oostenrijk doen in geval van een oorlog tusschen Pruisen (of liever Duitschland) en Frankrijk? Het wenscht niets liever dan den vrede, zegt de Debalte, en zou niet dan in de uiterste noodzakelijkheid bet standpunt eener strikte onzijdigheid verlaten in dat geval zou liet zich niet storen aan de inblazingen eener zoogenaamde gevoelspolitiekmaar uitsluitend acht geven op Oostenrijks ware belangen. Die door Oostenrijk ver smade gevoelspolitiek zegt men is de ingenomenheid met de Duitsche eenheid Oostenrijk dweept niet met dit denk beeld en zal er zich dus ook niet door laten meeslepen. Toeh zou het kunnen gebeuren, dat Oostenrijks //ware belangen" meebrachten geen vijandige houding tegenover Duitschland aau te nemeu en voor 't minst onzijdig te blij ven en zoo zouden die uitsluitend Oostenrijksche belangen althans evenzeer een toenadering tot Frankrijk verbieden als de gevoelspolitiek. Zoo Frankrijk Pruisen den oorlog aandeedzou het alzoo naar onze meeniug tegenover het vereenigde Duitschland staanen tegenover dat vereenigde Dnitschlaud zon het daareuboven alleen staan. Alleen. Want welke staat zou zich in dit geval met Frankrijk verbinden tot een aauval- lenden oorlog De namen der verschillende groote mogend heden noemen is tevens verklaren dat geen enkele daartoe geneigd kan zijn. Noch Engelandnoch Rusland noch Oostenrijk kan er belang bij hebbenmet Frankrijk een aanval op Duitsch grondgebied te doen. Maar Italië dan Daar is een nieuw ministerie opgetreden en het hoofd van dit nieuwe bewind, Ratazziis stellig Franschgezind. Zelfs wordt beweerddat de bepaalde wil van Koning Victor Emmanuel om Italië in zeer nauwe betrekking tot Frankrijk te brengen de oorzaak is van de aftreding van Ricasoli en Ratazzi's optreding maar die beweringwanneer daarmee althans de toeleg wordt bedoeld om zich met Frankrijk tot het voeren van een oorlog te vereenigen is te zeer in strijd met de duidelijke eischeu van Italië's belang en met de verklaringen der Italiaansehe Regeering zelve, om aanne melijk te schijnen. Immers bij de opening der Kamers verklaarde nog zeer onlangs liet afgetreden ministerie dat Italië volstrekte behoefte had aan vrede, om ongestoord de vele binnenlandsche aangelegenheden te kunnen regelen welker voorziening geen langer uitstel dulddeen dat regeeringsprogramma is door het tegenwoordig ministerie onveranderd overgenomen, 't Zou ook wat heel erg zijn als Italië in 1866 met Pruisen en in 1867 tegen Pruisen streed. En zou de Fransche Keizer zich dan niet driemaal be denken, eer hij elke aannemelijke schikking met Pruisen omtrent Luxemburg afsloeg en naar de wapenen greep Op de hoogte van den Montmartre, van waar in 1814 de Pruisische kanonnen Frankrijks hoofdstad bestreken leest men op een grafsteen den naam van een man die in deze zaak een bevoegd beoordeelaar was en zijn meening eenmaal vrij duidelijk" heeft gezegd. Heinrich Heine, bet. erkende hoofd van het jonge Duitschland, maar die het be- laugrijkste deel zijns levens te Parijs heeft doorgebracht; die Duitschers en Frauscheu beiden even goed kendezelf Duitscher van geboorte, maar die zijn landgenooten niet heeft gevleid hun dikwijls harde waarhedeu heeft gezegd eu hen zelfs meertnaleu onbarmhartig heeft bespot; een vriend van de Fransellen en door Thiers de geestigste Franschman na Voltaire genoemd Heinrich Heine zag met kwalijk bedwongen ongeduld de Duitschers philosopheeren en. rede neeren manifesteeren eu protesteereu maar niet handelen toch voorspelde hij, dat de tijd van bandelen eenmaal zou komen, de tijd van groote beweging en omkeeriug in Duitsch land na de omwenteling op het gebied vau den geest zou de omwenteling in de werkelijkheid volgendaaromtrent waarschuwde hij de Franschen en ofschoon de beweging in Duitschland waarschijnlijk noch in haar aanvang, noch in haar voortzetting, noch in hare gevolgen aan de "verwachting van Heine beantwoordtde beweging is er, en eeu herinne ring aan zijn waarschuwend woord alzoo niet misplaatst. Het luidde aldus; vAls gij dan het trompetgeschal en wapengekletter hoort, "m> gij kinderen onzer naburen, gij Franschen, en mengt u niet in het werk dat wij in Duitschland vol brengen. Het kon u slecht bekomen. Wacht u het vuur aan te wakkerenwacht u het te blusschen. Zeer licht zoudt gij uw vingers aan de vlammen kunnen branden. Lacht niet om mijn raad, die u voor Kantiauen, Hegelianen eu Fichtianen waarschuwt. Lacht niet om den droorner, die in het rijk der werkelijkheid dezelfde revolutie verwacht als die in het rijk der verbeelding heeft plaats gehad. De gedachte gaat de handeling vooraf, gelijk de bliksem den donder. De Duitsche donder is ook een Duitscher, en niet zeer beweeglijk hij komt langzaam aanrollen maar komen zal hij, en wanneer gij het dan hoort kraken, zooals het nog nooit in de wereldgeschiedenis gekraakt heeft, weet dan dat de Duitsche donder eindelijk zyn doel bereikt heeft. Bij dit geratel zullen de adelaars dood uit de lucht val len en de leeuwen in de verwijderdste woestijnen van Afrika zullen druipstaartend in hun koninklijke holen sluipen. //Als om een amphitheater zullen de volkeren zich om Duitschland scharenom den grooten kampstrijd te aan schouwen. Ik raad u, Franschen, neemt u in acht, ik meen het goed met u en zeg u daarom de harde waarheid. Gij hebt van het bevrijde Duitschlaud meer te vreezen dau van geheel het heilig verbond met al de Croaten en Kozakken. Men houdt niet van u in Dnitschlaudwat bijna onbegrijpelijk is, daar gij tijdens uw verblijf aldaar zooveel moeite geno men hebt om ten minste de beste helft van het volk te be vallen. En al heeft die helft u ook lief, zoo is het toeh .slechts die helft welke geen wapenen draagt en u dus weinig haat. (1) Wat men eigenlijk tegen u heeft kan ik niet be grijpen. Eens in een bierhuis te Göttingen hoorde ik een jong Oud-Duitscher zeggen, dat men zich op Frankrijk wreken moest wegens Conradin von Staufendie te Napels onthoofd was. Dat hebt gij reeds lang vergetenmaar wij vergeten niets. Gij ziet. wanneer wij eens lust kregen het met u te zoekenzou het ons niet aan degelijke gronden ontbreken." De Duitschers hebben inderdaad in deze dingen een bij zonder goed geheugen. Zij zien er niet tegen opzich te beroepen op bepalingen van een eeuw of vier vijf geleden dat hebben wij in de Sleeswijk-Holsteinsehe kwestie gezien ofschoon met betrekking tot Luxemburg de geschiedenis van eenige weinige jaren, sedert 1839, weer voldoende schijnt te zijn. Maar Fraukrijk is een geheel andere tegenstander dau Denemarken en wy achten het daarom ondenkbaar, dat von Bismarck of Koning D ithelm anders dan in geval van volstrekte onvermijdelijkheid een aannemelijke schikking zou versmaden, en aan de beslissing der wapenen de voorkeur zou geven. Er is in Duitschlaud nog te veel te doen, er ligt daar nog een te vruchtbaar veld voor uitbreiding van macht en invloedvoor samenwerking en aaneensluiting open, om lust te kunnen gevoelen voor het hooge spel van een oorlog met Frankrijk. (1) Deze beweerde voorliefde der Duitsche dames voor de Franschen laten wij natuurlijk voor rekening van Heinrich Heine. neemt u in acht BELGIË. De Kamer heeft den 10 met 63 tegen 47 st. besloten dat zij die gedurende 3 jaren een leercursus aan eene in- richting van middelbaar onderwijs hebben bijgewoond voor de helft ontheffing erlangen van den census, gevorderd voor het stemrecht voor de provinciale en stedelijke raden. Den 11 werden paragrafen van art. 3 verworpen, de eene om particuliere geëmployeerden met eene bezoldiging van 1500 fr. bedoeld stemrecht te verleeneu, met 49 legen 17, de an dere om rijks-ambtenaren, advocaten, geneeskundigen en andere niet aau patent onderworpen personen van den cen sus te ontheffenmet 69 tegen 37 st. De invoer van varkeus uit Nederlaud is verboden. PU UI SUM. De meeste bladen beschouwen de onzijdigheidsverklaring van Luxemburg als liet beste middel om de gevoeligheid van Frankrijk en Pruisen niet te kwetsen eu tevens de luxemburgers te vreden te stellen. In Noord-Sleeswijk hebbeu meer dau 1500 manschappen van de landweer geweigerd den eed van trouw aan den Koning afteleggen. Zij zullen tot straf bij verschillende regimenten ingedeeld worden. Te Kiel is eene beschikking van den minister van oorlog afgekondigd, krachtens welke alle noord-sleeswijksche dienst plichtigen die zich bij het deensche leger hebben laten in- schnjveu maar metterwoon naar Sleeswijk teruggekeerd zijn, zonder uitzondering worden gelast het land te verlaten. Te Hannover hebben vele ingezetenen den 14 willen vlaggen en illumineeren bij gelegenheid van den verjaardag der voormalige, nog iu bet laud vertoevende Koningin; de directeur vau policie heeft daarop, behalve de gewone straffen eene boete van 10 tot 50 th. aangekondigd. Graaf Bismarck heeft in den Rijksdag verklaarddat de regeeringen schier alle amendementen op de Bondsconstitutie zouden goedkeuren iudieu de vergadering zich inschikkelijk betooude omtrent de reis- en verblijfkosten en de militaire aangelegenheden. Rij stemming werden art. 159 met de vastgestelde amendementen aangenomenen dat op art. 32 (presentiegelden) met 178 tegen 90 st. verworpen. Den 16 werd het geheele ontwerp met 230 tegen 53 st. goedgekeurd nadat 2 amendementen van graaf Stolberg, over de militaire aangelegenheden tegen den zin van v. Bismarck, verworpen waren met 167 tegen 110 en 157 tegen 119 st., en een ander van den hertog v. Ujestmede tegen den zin des ministers met 202 tegen 80 st. was aangenomen. De poolsche leden legden vervolgens, bij monde van den heer Kantak//nu het laatste middel om de geweldenarij van Posens inlijving in Noord-Duitschlaud te verhoeden onmogelijk was gemaakt", hun mandaat neder. Den 17 kondigde v. Bismarck aandat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 1