ALKMAARSCHE COURANT No. 19, Negenenzestigste J aargang. 18 r, 12 Mei. Zondag ©ff i ciccl (Scbccltc. HËKI.II4 Vaderlandsliefde en partijhaat. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post J 4, Brieven franco aan de Uitgevers EE KM». CO STEK ZOON. B» IA De Advertentiën kotden van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. Alkmaar, den 6 Ata'1867. SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR breinen ter kennis van de belanghebbenden dat de inschrijving voor de schutterij zal plaats hebben op Dingsdag en Dond ï'dag, des morgeus van 11—2 ure, van 15 tot en met 31 Mei aanstaande, ter gemeente secrelarie aldaar. Dat tot het doen van aangifte verpligt zijn de personen die in het jaar 1842 zijn geboren of wel in voorafgaande jaren, bijaldien zij na 31 Mei 1866 hun paspoort van de militaire dienst hebben bekomen, en in deze gemeente woon achtig zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd A. MACLAINE PONT. Be Secretaris SPANJAA R DT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbendendat het kohier der plaatselijke directe belasting den 8 Mei j.l. door Gedep. Staten dezer provincie is goedgekeurd en op lieden aan den gemeente-outvauger ter invordering is uitgereikt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 11 Mei 1867. Be Secretaris, SPANJ AARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kenuisse der ingezetenen: dal de passage over de brug over de Turfmarkt in de Voormeer zoo voor rijtuigen als voor voetgangers van af Dingsdag 14 Mei 1807 tot nadere aankondiging uithoofde van reparatie dier brug zal zijn gesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 11 Mei 1867. De Secretaris, SPANJAARDT. VOOR DE GEWONE MATEN EN GEWIGTEN Maandag, Dingsdag, Woensdag en Donderdag, van's mor gens 9 tot 's namiddags 3 ure. MEDICINAAL EN HET GOUD-, EN ZILYER GEWIGT, Vrijdag, des namiddags van 3 tot 6 ure. Des morgens ten half negen ure afgifte van volgnummers voor dien dag, Tegen betaling der kosten is ter gemeente-secrelarie ver krijgbaar het door Burgemeester en Wethouders aan den raad voldoening aan art. 182 der gemeentewet, uitgebragte verslag omtreut den toestand der gemeente Alkmaar over 1866. De milicien verlofganger PIETER ADMIRAAL wordt verzocht zich ter secretarie der gemeenle Alkmaar aantemeldeu POLITIE. Ter terug'oekoming is aan het commissariaat van politie voorhanden het navolgende gevondene alseen paardendek, een portemonnaie met eenig geld en een kinder wandelslok. is een vraag bij Die zegt: ik heb God lief; en zijn broeder haat, leugenaar. Van die waarheid overtuigdis de ons opgerezen, of hij die zegt zijn vaderland lief te hebben", en tegelijk onder t ijdsomstandigheden die hij zelf zeer ernstig en gevaarlijk noemt, twist en tweedracht stookt onder zijn medeburgers geloof verdient. Tot die vraag heeft het Bagblad van Zmd-üolland en Gravenhage aanleiding gegeven. Meer nog dan andere bladen scheen het overtuigd, dat ons vaderland in moeilijke omstandigheden geplaatst was of kon wordendat er van verre of van nabij gevaar dreigdeen in plaats van te wijzen op de spreuk waarin onze vaderen hun kracht hebben gezocht en gevonden in plaats van door woorden en daden te prediken //eendracht maakt machtheeft dit blad zich bezig gehouden met de vaderlandsliefde van politieke tegen standers in verdenking te brengen en aan de liberale partij onze onvoldoende weerbaarheid te verwijlen. Wij waren er trouwens reeds aan gewoon geraakt, "dat het Bagblad zijn eigen richting bij uitsluiting de nationale noemde', en aan de radicalen, zooals het met zijn gewone welwillendheid in den laalsten tijd de liberalen is gaan noemeualle gehechtheid aan het regeerend Stamhuis, alle liefde voor het vaderland betwistte; wij gevoelen dan ook geen lust, ons met. al de verwijlen en beschuldigingen bezig Ie houden, die het bijna dagelijks veil heeft voor allen die niet gelooven aan de alleen-zaligmakende moiiarchaal-constilutioueele partij die tegenwoordig aan de regeering is maar zullen ons tot een enkel, zelfs maar een klein staaltje bepalen. In zijn nummer van 25 April 1.1. wees de Arnhemsche Courant er op, hoe noodig het voor onze staatkundige onaf hankelijkheid isdat wij een levendig besef bewaren van onze nationaliteiten dat wij duidelijk toonen niets anders willen dan Nederlauders te blijven wij moeten zelfs niet denken aau de mogelijkheid van iets anders te kunnen zijn, en ons geen oogenblik verliezen in een ziekelijke, bespie geling over een zoogenaamd wereldburgerschap. De Arnh.Ct. verklaart, dat de beste waarborg tegen dat gevaar in hel eigenlijk gezegde volk ligthet. volk in engeren zin. Vader landsliefde zegt zij is een der grootste en besle eigenschappen van den mensch zij is niet alleen een zaak van verstand eer, onderwerp van logisch en wiskunstig be- toogmaar ook, en bovenal, een zaak van hart en gevoel, van hartstocht en aandrift; doch, gelijk elk licht,heeft zij hare schaduw, gelijk elke deugd, heeft, ook zij het daarvan onafscheidelijk gehrek. Echte vaderlandsliefde gaat gepaard met volksvooroordeel en uitsluitendheid. Van deze gel reken zijn de zoogenaamde fatsoenlijke lui vrijzij zijn te kosmo politisch en te verstandig voor deze bekrompen nationaliteit» vooroordeeleu en uitsluitendheden, saau aan liet, philosopheeren en aan liet. mijmeren over de betrekkelijke na- en voordeelen van een mogelijke iulijving, en verzwakken alzoo hun mui onaliteilsgevoel en hunne vaderlandsliefde heide. Hier heeft hel volk gelijk, zegt d Arnh.Ct.; met al zijn vooroordeelen voelt het beier en gezonder dan de fatsoenlijke wereldbur ger het zal gaan vechten in p.aats van redeneereri en phi losopheeren en daarorn kunnen wij veiliger houwen op het vooroordeel en de eenzijdigheid der menigte dan op de veelzijdige wereldkennis onzer hoogere klassen. Een natie die zichom welke reden ook. uit.' zwakheid, uit lafhartig beid of uit berekening, niet. of slechts half verdedigt, die zich bij de eerste aanranding willoos overgeeft, is een ver achtelijke en onzedelijke natie, die niet, verdient lancer oude de natiën mede te tellen. Eu zoover is het, Goddank, nog niet met ons gekomen. Wie ons mocht, aaurandeu en van welken kant wij willen en wij zullen hem wederstaan. En al moge de fatsoenlijkste en de geleerdste wereldburger ons onwederlegbaar betooireu, dat wij eigenlijk voor iets vechten en iets behouden willen wat het vechten en liet behouden niet waard is, wij zullen van deze iiooge philosophie een beroep doen op het onverstand der praclische vaderlands liefde en op de armeu en vuisten die vechten voor liet behoud van liet ras en zijner eigenaardigheden. Ziedaar de beschouwing van de Arnh.Ct. Wie zat er zich aan ergeren Wie zal er zich gekwetst of beleedigd door ge voelen Geen persoou geen partij wordt er iu aangeduid. Alleen wordt er op gewezen, dat, bij het eigenlijke volk meer echte vaderlandsliefde, maar geesldrift om voor ons onaf han- kelijk volksbestaan Ie vechten wordt gevonden dan bij de zoogenaamde //fatsoenlijke lui op die vaderlandsliefde des volks stelt de schrijver zijn vertrouwen met dat niet. rede- neerendemaar strijdlustige volk is hij liet eens. Non eens, wie zou er gift uit kunnen zuigen? Maar gelijk er slangen zijn die uit onschadelijk en zelfs gezond voedsel gift kun nen bereiden door middel van de zoogenaamde giftktier, zoo ztjn er ook schrijvers, recensenten, verslaggevers enz die deze merkwaardige eigen-chap bezitten. Aan liet. Dagblad s°hijnl iemand te werken die met zulk een giftklier is be deeld. Hij heeft het artikel in de Arnh. Ct. gelezenen men oordeele. //De Arnh. Ct. zegt het Dagblad onder anderen stelt als feit, dat de //fatsoenlijke lui" te kosmopolitisch en te verstandig zijn voor bekrompen nalioualiteits-veroordeelen en uitsluitendheden, onder welke laatste aanduidingen, vol gens liet redeverbaud waarin zij voorkomen niet auders moet verstaan worden dan de gehechtheid eener natie aan haar zelfstandig bestaan." Is ooit ergerlijker en te gelijk plomper woordverdraaiing door eenig giftbereider ter wereld gepleegd De Arnh. Ct. zou de gehechtheid der nalie aan haar zelfstandig bestaan bekrompen nationaliteits-vooroordeelen genoemd hebben Maar dit. is liet voorl brengsel uit de giflklier van den schrijver in het Dagblad. De onschuldige woorden van de Arnh. Ct. waai uil. liet bereid is, luiden aldus: //Kclite vaderlandsliefde gaat gepaard met. volksvooroordeel en uitsluitendheid. Wij, de fatsoenlijke en beschaafde lui (en wie gevoelt hier niet den fijnen maar bitteren spot?) die in Parijs, in Brussel in Londen in Berlijn in Weenen iu Rome te huis zijn gelijk te 's Gravenhage en te Amsterdam die franseh eugelsch duitsch italiaansch denken en doen wij zijn te kosmopolitisch en te verstandig voor deze bekrompen nationaliteits-vooroor deelen en uitsluitendheden." Toelichting is hier onnoodig. //Als men dus //deftig" en //fatsoenlijk" is - aldus laat. de giftbereider van liet Dagblad de Arnh. Ct. spreken moet. men zich los gevoelen van zijn eigen grond en even gaarne door Keizer Napoleon als door een Oranje geregeerd worden." Waarheid is, dat de Arnh. Ct. het vaderlandlievende volk en de kosmopolitische //fatsoenlijke lui geheel vrij laat uitspreken, maar eindigt, met te zeggen: «Het volk heeft, volkomen gelijk, gelijk in'zijne bekrompen heid, in zijn egoïsme, in zijne pairiotische onverdraagzaam lieid meer dan wij, fatsoenlijke lui, gelijk hebben iu onze onbevangenheid van oordeelons kosmopolitisme en onze overgroote tolerantie enz.wij hebben in den aanvang er reeds het, een en ander uit, overgenomen. //Verstaat de Arnhemsche kosmopoliet aldus gaat liet. Dagblad voort nu onder de fatsoenlijke en beschaafde lui enkeie heel hoofden zijner partij, dan kunnen wij ons met. zijn leer zeer wel vereenigen en dan had hij niet eenmaal noodig om zulke bekende zaken te herinneren." Natuurlijk, 1 wat verachtelijk en onzedelijk is want de Arnh. Ct. noemt hel opvolgen van de lessen dier kosmopolitische wijs heid verachtelijk en onzedelijk wil liet Dagblad gaarne gelooven, wanneer het van de partij der Arnh. Ct. wordt ge zegd.//Gaat hij evenwel verder vervolgt het Dagblad en dicht hij aan de geheele beschaafde klasse in Nederland dergelijke anti-nationale denkbeelden toe, dan noemen wij die gevoels-karakteristiek eene insinuatie van de ergerlijkste soort, waarbij ons volk als liet ware iu het aangezigt wordt geslagen. In liefde tot Land en Vorst zijn, goddank! de hoogere en lagere standen in Nederland' één, terwijl dat. heilig gevoel nog nimmer een vrucht van vooroordeel en eenzijdigheid is genoemd." Hier vergeet het Dagblad in zijn heilige verontwaardiging waarlijk de radicalen en libe ralen uit te sluiten; voor ditmaal hebben zij dus bun Land en Vorst ook eens lief. De Arnh. Ct. wijst op een gebrek der beschaafde klasse en nu heeft ze volgens het Dagblad die geheele klasse bedoeld en in t aangezicht geslagen, o Heilige eenvoudig heid heeft, dan de schrijver van het Dagblad in den Haag nooit dergelijke kosmopolitische wijsheid hooren verknopen? Dan maakt onze hofstad wel een heerlijke uitzondering op "I onze overige groote en kleine steden. Die redeneernigen ijn toch inderdaad zoo zeldzaam niet. Die ze niet kent, i niet, op de hoogte van zijn tijden die ze kent maar eenvoudig doet alsof die flauwe karakterlooze taal nooit werd gehoord, handelt even wijs als de struisvogel, die zijn oogen van het gevaar afwendt en dan ook gelooft dat het niet beslaat. Dat uit de hoogte neerzien op de geestdrif der vaderlandsliefde is een kwaal onzer maatschappij, dat voorname wereldburgerschap wordt ook in ons land gevon den. De Arnh. Ct. wijst er op, toont ons al de flauwhar tigheid er van aan, en bewijst ons volk er een dienst mee. Het verschijnsel dier wereldourgerlijke zelfzucht dag- teekent ook bij ons niet sinds gisteren. Want zelfzucht is hel grove zelfzucht, die vaderlandsliefde bekrompen heid achten de leer verkondigt: 't is mij wel, wat er ook met mijn land en volk gebeure, ais ik het maar goed heb, niet te veel belasting betaal, en niet al te veel ge- gendarmd word; ubi bene ibipatriawaar ik het goed heb, daar is mijn vaderland. Dit bat el ij k verschijnsel heeft zich duidelijk genoeg geopenbaard onder de Fransche overheer- sching. Als men den goeden geest des volks wil aantoonen, wijst men op vaderlandlievende lurfdragers in den Haag en onverbasterde matrozen aan den Moerdijk meer ergerlijk is de laagheid van zeer vele o zoo deftige en o zoo fatsoenlijke lui, die ter wille van liooge ambten en vette posten den dwingeland vleiden en hun land geluk wenschten met de inlijving hij Irankrijk, die de staatsbetrekkingen aanvaard den, niet om hun volksgenooten den druk te verlichten, maar om de willige dienaren van den vreemdeling te zijn. Hoe diep het. Dagblad echter ons volk beleedigd, hoe smadelijk liet dit volk in 't aangezicht geslagen acht, het schijnt toch de mogelijkheid aan' te nemen, dat er kosmo politische fatsoenlijke lui onder gevonden wordenja zelfs dat die richting zich bij ons te veel heeft uitgebreid. Hoort slechts: //Meent de Arnh. Courant werkelijk, dat de kosmo politische richting in ons vaderland te veel veld heeft gewonnen, dan nog vragen wij: aan wieu de schuld? Is het. niet de radicale rigting, die aan ons volk allerlei vreemde instellingen heeft opgedrongen en daarbij uitging van de meening, dat elk kleed, dat vreemde volken paste, ook wel voor onze natie geschikt zou zijn? Het radicalisme is in den grond der zaak tocli niets anders dan liet nivelleren van alle volkseigenaardigheden en het uniformiseren alle natiën der wereld, in welk stelsel plaats meer is voor eenige gehechtheid grond of vorstenhuis hoegenaamd." Als men iemand wil slaan, kan vinden, zegt het spreekwoord; het Dagblad vindt er twee voor een. Eerst neemt het aau, dat er in Nederland geen boven vaderlandsliefde verheven wereldburgers te vinden zijd, en verwijt aan de Arnh.Ct. dat zij het volk in 't aan gezicht heeft geslagen terstond daarop wordt aangenomen dat die verderfelijke richting reeds te veel veld heeft ge wonnen in ons vaderland, en het Dagblad geeft er de schuld van aan de radicale, dat is in zijn taal de liberale richting. Die heeft allerlei vreemde instellingen aan ons volk opge drongen de tegenwoordige grondwet b.v. en al wat daarmee n verband staat en daaruit is voortgevloeid. Al die veran- deringen zijn volgens het Dagblad vreemde instellingen; t li alles anti-nationaal. Welke instellingen zouden dan wel bij ons nationaal zijn? Misschien die van de vorige eeuw: een gevestigde staatskerkeenige bevoorrechte regenten geslachten om de verschillende posten en betrekkingen onder e kander te verdeelenen een volk dat van allen invloed op de regeering is uitgesloten, Wat een volk aan zijn instellingen verandert, wijzigt, bij vreemde volken beter mdt en overneemt, is anti-nationaal, vernielM de volks eigenaardigheden en doodt de vaderlandsliefde": Op dan, üugblad van Auulholland en's Gravenhage, omgord u de lende nen, en sla onze Ministers van oorlog en marine, dat ze lieden voor uw aangezicht. Zij willen onsachterlaad-geweren en monitors opdringen. Dat zijn Pruisische en Amerikaansche uitvindingen, dat zijn vreemde zaken. Het ram-torenschip Prins Hendrik is zelfs in Engeland gemaaktlaat het onze havens niet binnenkomen. Óns leger en onze marine ver liezen hunne eigenaardigheden; zij worden geuuiformiseerd met de legers en de vloten van andere beschaafde Euro- peeselie volken. Het leger zal er bijna uitzien als een luisisch leger, en onze vloot zal op een Engelsche of Ame rikaansche vloot gelijken. Zoo gaan onze volks-eigenaardig- lieden ie gronde. Laat ons onze houten schepen en oude geweren behoudenen iedereen zal zeggen ziedaar Hollandsche vloot uit de dagen van Tromp en de Ruiter daar een leger als bij Waterloo, onderscheiden van alle andere Duropeesche vloten en legers, ztrivp.r nntinno. van er natuurlijk geen aan zijn geboorte- men ah ycl wel een stok een zie- peesche vloten en legers, zuiver nationaal, maar geheel onbruikbaar in onzen tijd, die niet meer de tijd van Tromp en de Ruiter, niet meer de tijd van Wellington en Blucher is. rees voor vreemde instellingen, vrees voor aanr&kin" met, andere volken bezielt de zonen dier Nederlanders van de zevenliende eeuwdie gloeiden van onderuemingsdrift. en zucht mar avonturen, bij wie de lust om naar afgelegen overzeesehe landen te reizen //als een eigenaardige trek van ons volk als iets nationaals werd aangemerkt wier ge leerden niet verzuimden Frankrijk, DuitsohlandItalië te bezoeken, wier jonge handelaren overal gevondeu werden, te Lissabon en te Venetië evenzeer als in China en Japan te Aleppo, te Urmus en te Goain vreemde landen, in vreemde dienst, onder vreemde en niet altijd vriendschap pelijke volken. Als wij de getuigenis dier dagen lezen //de ervaring leertdat de Nederlanders waar zij komen hetzij in bpauje, in Guinea, in Oost- of West-Indie, overal de lieden van den lande overtreffen in arbeidzaamheid", en hooren verhalen, hoe zij in de Porlugeesche bezittingen een afzon derlijken kring vormen, door de Portugeezen met minachting aangezien, maar toch geduld, dan betreuren wij het nie't een, dat die veerkracht en die ondernemingsgeest zich niet meer zoo krachtig openharen, maar dan denken wij aan een ander, aan een naburig volkwaarvan wellicht thans gezegd kan worden wat verhaald wordt van de Nederlanders der zeventiende eeuw; dan denken wij, hoe de kusten der Oosl-, Middellandsche- en Zwarle-zee, vanAziëen Amerika met Duitschers en Engelschen zijn bevolktdan zien wij op de afzonderlijke kringen van werkzame Duitschers, in de 1 ransehe koopsteden zoowel als in de Hollandsche, en wij kunnen den wensch niet onderdrukken, dat ons volk die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 1