ALKMAARSCHE COURANT
No. 23.
Negenenzestigste J aargang.
186"
p&i
9 Juni.
20mrjpi™ïïS5i.
jp| V' C j
Zondag
(Dfficiccl ©cbccltc.
NATIONALE MILITIE.
Onderzoek der verlofgangers.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Over stofvergoding en den toren van Babel.
Slüückcüjkscftc iSctrichten.
V V '.~i, .-A
Deze Courant, wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, lranco per post 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
BERM'. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroeger.
Gezien de circulaire van den heer Commissaris des Konings
in deze provincie, dato 11 Mei 1867, Nu. VA H,S. ft -
^Roepen ^bij deze op: de verlofgangers der nationale militie
te land, van de ligiingen 1863. 1864 en I860, voor zon
verre zij vóór den 1 April 1867 het genot van onbepaald
verlof waren gesteld en in leze gemeente verblijf houden
om te verschijnen vóór het raadhuis der gemeente op rrydag
den 14 Junij 1867. des voormiddaas ten acht uren gekleed
iu uniform en voorzien van al de door hen van het korps
medegehragte kleeding- en equipeinentstukkenbenevens
zakboekje en verlofpasten einde alsdandoor of van wege
den militie-commissaris in di: district te worden onderzocht.
Burgemeester en Wel houders voornoemd hebben het uoo-
dig geoordeeld, de voorschreven verlofgangers te herinneren
aan de bepalinsen vervat in de art. 130, 110 141, 14"2,
143, 144 en 145 der wet op de nationale militie, waarvan
aan iederen verlofganger een afdruk is uitgereikt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de palenten tot uitoefening van het beroep van
kroeghouder, tapper, slijter, koffljhuishouder en
koffljschenkerover de dienst van 18JJ, gedurende de
eerstkomende 14 dagen, van 's morgeus 9 tot^2 ure, ter
gemeentesecretarie kunnen worden afgehaald, milstde halve
aanslag voldaan zijwaarvan het bewijs ter secretarie moet
vertoond worden. r
Burqemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 8 Junij 1867. [)e Secretaris
SPANJAARDT.
Aan eene der openbare scholen voor lager onderwijs te
Alkmaar, wordt, op eene jaarwedde van 360,of/400,
gevraagd een IIUI-POVJJSMt.
Sollicitanten worden verzocht hunne sollicitatiestukken
franco, vóór den 25 Junij 1867, aan den Burgemeester van
Alkmaar intezendeu.
S C H U T T E R IJ.
De personen van SIETZE WOPKES WIERDA en CAS-
PABUS ALEXANDER de BRUIJN worden verzocht
zich ter secretarie aantemelden.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 12 Juni 1867, des middags
ten 12 uur Namens den Voorzitter van den Raad
SPANJAARDT.
POLITIE.
Op 25 Mei j.l. onbeheerd te Alkmaa' gevonden een lam;
de daarop regthebbende vervoege zich ten spoedigste aan het
commissariaat van politie te Alkmaar, waar inlichtingen le
bekomen zijn omtrent een gevonden bruin zijden parapluie
en een kinder schoentje.
Schromelijk hebben wij ons vergist, toen wij beweerden,
dat er vooruitgang zichtbaar was sedert de algemeene ten
toonstelling te Londen, en er in 1867 geen verdediging van
de Parijselie tentoonstelling tegen beschuldigingen van stof-
vergodingmammon dienst etc. te pas kwam. Te gelijk met
ons nummer van de vorige week waarin wij dit verschijnsel
dankbaar erkenden, verscheen een artikel iu de Tijd, Noord-
Hollandsche Courant, dat in een geheel anderen oon was
gesteld, en waarin nu naast de stofvergoding ook de zelf
verheerlijking van den meusch als het beginsel werd voor
gesteld waaraan de tentoonstelling haar aanzijn te danken
heeft. Dit denkbeeld werd zelfs 111 het nummer van Woens
dag 5 Juni nog nader ontwikkeld.
Wij zijn wel verplicht op deze artikelen de aandacht te
vestigen, omdat wij nu eenmaal hebben gejuicht over het
onthreken van dergelijke aanvallenen nu voor 't minst
dienen te bewijzen dat wij niet opzettelijk de oogen sluiten.
Het zou ons te ver leiden, de artikelen van de Tijd met ouze
lezers door te loopen en al onze bedenkingen er legen in te
brengen. Slechts een |>aar vragen en een paar opmerkingen
Vooraf zij opgemerkt, dat wij ons niet geroepen achten,
de Parijselie zeden en het leven en de vermaken te Parijs
te verdedigen. Dit ligt buiten de kwestie. Wij bemoeien
ons alleen met. de tentoonstellingen komen op tegen de
Tijd voorzoover zij het beginsel eu het doel van de wereld
tentoonstelling bestrijdt.
Bij deze bestrijding maakt deze courant het zich echter al
te gemakkelijk. Gok met de grootste toegeeflijkheid kunnen
wij haar zooveel vrijheid niet veroorloven als zij bij hare
veroordeelingen gebruikt. De Tijd, al moge zij dikwijls en
zelfs bij voorkeur godsdienstige j^v^kerkelijke zaken bespre
ken is en blijft een c o u r a n t/^^Bpieeft geen gezag hoe
genaamd evenmin als de Alkmaars^fc Zij is niet bevoegd
de tentoonstelling eenvoudig in deiWan te doen, vooral niei
nu de Paus zelf tot de inzenders behoort. Wat zij beweert,
moet, zij alzoo bewijzen evenals elk anderte meer omdai
zij zulke leelijke dingen vertelt. Siofvercodingzelfverheer
lijking, opstand tegen God zijn uitdrukkingen die een zeer
onaangenamen klank liehben en Baalsdienaars en Satans
kinderen zijn scheldwoorden waarlegen menigeen klachtezon
doen hij de politie. Die ous deze woorden eebruikt. dieni
zijn beschuldigingen 1e bewijzen.
De Tij t begint met te verklaren dat de tentoonstelling
niet anders is dan een vergodiug van de stof; eu nu lieefi
zij natuurlijk voldoenden grond voor een lanne acte van be
schuldiging en een strenge veroordeeling. Maar tegen die
eerste uitspraak, waarop al het volgende steunt, komen wy
op. Waarom is de tentoonstelling een vergoding, een ver
heerlijking van de stof? Die vraag is de Tijd verplicht te
beantwoorden, niet met eenige machtspreuken, maar met
een bondig betoog.
Wij voor ons hebben gezegd: de tentoonstelling is een
getuigenis van de beheersehiug van de slof door den mensch.
Het maakt een gedeelte uit van 's menscheu roepingzich
inderdaad heer te toonen van de schepping en de aarde aan
zich te ohdérwerpen. De Tijd zal ook niet ontkennen, dat
deze stelling iu overeenstemming is mei de Christelijke gods
dienstleer. De zorg voor de stoffelijke belangen voor te
stellen als onchristelijk, als ongodsdienstig, is naar onze
meening zoo onwaar, zoo valsch zoo ziekelijk, en te gelijk
zoo verderfelijk en gevaarlijk, dat wij niet mogen nalaten
er krachtig tegen op te komen. De Christelijke leer verbiedt
den mensch zijn hart te hechten aan de dingen dezer
aarde, en stelt de schatten die niet door den roest verteerd
of door dieven gestolen kunnen worden hooger dan de ver
gankelijke aardsche goederen. Uver het algemeen is het. dan
ook onuoodig, de menschen aan te sporen hunne stoffelijke
belangen meer ter harte te nemenofschoon het beter zon
zijn wanneer ze het wat verstandiger deden. Dikwijls doen
zij het ten koste van anderen of van zich zeiven Maar
waar wordt de behartiging der wereldsche zaken op zich
zelve veroordeeld wanneer zij niet gepaard gaat met ver-
waarloozmg of ten nadeele van hoogere belangen Wat
veroordeeld wordt, is de onrechtvaardige mammon,
de onrechtvaardige rentmeester, de onbarmhartige
schuldeisclier die zelf genade ondervindt, de verkwister van
zijns meesters goed, de luie dienstknecht, de man die zijn
talent in de aarde begraaft, de Farizeeër die zijn schatten
aan den tempel schenkt maar zijn ouders onverzorgd laat
de beroover van weduwen en weezen; maar overigens wordt
voor de geestelijke belangen voor 't minst, een gelijke zorg
geëischt. als voor de stoffelijke aangelegenheden. Ijverige en
rechtvaardige rentmeesters 111 het stoffelijke worden als navol
genswaardige voorbeelden in het geestelijke voorgesteld. Van
een rustelooos zoekenden herder, een parelbegeerenden koop
man, een penningzoekende weduwe wordt 111 gunstigen zin
gesproken En wat is nu een tentoonstelling anders dan een
algemeene wedslrijd op het gebied der nijverheid Als de
verschillends volken hunne voortbrengselen bijeenbrengen,
verkrijgt men een algemeen overzicht van den arbeid op
stoffelijk gebied over de geheele beschaafde wereld. Zoo kan
aan het licht komen wat de meest doelmatige, de eenvou
digste. de minst kostbare manier van werken is, waarin het
eene volk bij het andere achterstaat wat. het te leeren en
na te volgen heeft. E11 is dit na stofvergoding? Dat moge
de Tijd aantoonen wij zien er geen kans loe.
Maar de Tijd ziet nog veel meer in de tentoonstelling.
Zij vergelijkt haar bjj den torenbouw van Babel; ofschoon
die vergelijking al dadelijk zeer mank gaat. Immers die
vermaarde toren zou volgens de voorstelling des Bijbels de
menschen op ééne plaats bijeen moeten hou.leu in strijd met
het plan des Scheppers om hen de geheele aarde le doen
bevolken; daaitoe moest hij vooral een blijvend gewrocht
worden. De bezoekers der Parijsche tentoonstelling zijn
echter allen van plan weer naar hunne woonplaatsen terug
te keerenen het tentoonstellingsgebouw zai zeer spoedig
weer verdwijnen. Maar laat ons liooreu wat de Tijd er
van zegt;
»Eu wonderlijk is 't hoe juist, dezelfde oorzaak die de
volken in 't oude Babel gescheiden heeft,, ze thans weer iu
'1 nieuwe Babel poogt, bij een te brengen namelijk de we
tenschap van den opstand tegen God. De afstammelingen
dergeuendie behoed waren gebleven van den zondvloed
hebben hunne krachten vereenigd, om zich in hunne nazaten
door den kreubouw van Babel een gedenkstuk hunner groot
heid en een redmiddel tegen den zondvloed te verschaffen.
Zij poogden God te verhinderen de kracht van zijn arm door
een nieuwen zondvloed kenbaar te maken. Zij dachten door
hunne wetenschap de almagt Gods te kunnen beschamen
maar de wrekeude arm dier almagt trad tusschen beide, en
dwong het werk te staken eu de stammen te scheiden door
de verwarring der talen.
«Wij zien thans in het moderne Babel denzelfden arbeid
met hetzelfde doel verrigten door de verschillende nazaten
van Noë's zonen, SemCham en Jafet." enz.
Wij verwachten nu in de Tijd weldra een aantal artikelen
die zoo zij ingang zullen vinden de gedaante der dingen
111 ous lieve vaderland aanmerkelijk zullen doen veranderen.
Het blad heeft zich een ruim, een bijna onafzienbaar ar
beidsveld geopend. Al spoedig verwachlen wij, omdat het
een Noord-Hollandsche courant is, iets van ongeveer dezen
inhoud
»ln navolging van de afstammelingen der genen die behoed
waren gebleven van den zondvloed, hebben de Noord-Hol
landers hunne krachten vereenigd om een dam op te werpen
tegen de Noordzee bij het dorp Petten, en daardoor getraeli!
God te verhinderen de kracht van zijn arm door een nieuwen
vloed kenbaar te maken. Ook hebben zij vele meren die
door de almacht in hun land waren geplaatst,, in vruchtbare
polders herschapen en tot een gedenkteeken hunner grootheid
gemaakt. Laat hen toch zoo spoedig mogelijk die God ter
gende zeewering opruimen en die zelfverheerlijkende polder
dijken doorsteken, opdat niet de wrekende arm der almacht
tusschen heide trede!"
Van Noord-Holland zal weldra de zorg van de Tijd zich
over andere provinciën uitstrekken, ongeveer in dezer voege:
«In Gelderland Zuid-Ilolland en Noord-Brahand hebben
le rivieren meermalen hunne oevers overschreden de landen
overstroomd en menschen en dieren doen verdrinken. De
wetenschap van den opstand tegen God" gaat eehler voort
na elke doorbraak de dijken te herstellen en tracht alzoo
God te verhinderende kracht van zijn arm door een nieuwen
vloed kenbaar te maken. Dat degenen die behoed zijn ge
bleven van den vloed zich spiegelen aan het lot der nazaten
van Noes zonen
Zoo zal de Tijd gaan prediken dat God de waterbeken
leidt, dat hei Gods water en Gods akker is, eu dat de mensch.
wil hij niet iu opstand komen tegen de almachthehoort te
doen wat het Dagblad zoo sterk in den lieer Jlijer afkeurt,
«Gods water over Gods akker laten loopen."
Een derde artikel zal ongeveer dus luiden:
«En God zeidedat de wateren van onder den hemel in
ééne plaats vergaderd worden, en dat het drooge gezien
worde I En het was alzoo.
«En God noemde het drooge land, en de vergadering der
wateren noemde hij zeeën en God zag dat het goed was.
«Maar de wetenschap van den opstand tegen God keurde
Gods werk niet goed. De negentiende eeuw, die «alleen de
stof en het, vernuft der wetenschap in de bewerking van de
stof verheerlijkt," wil van de Zuiderzee land maken, en het
land wil zij weggraven om voor de zee een weg te banen
tot voor onze hoofdstad. De almacht laat onze zeegaten
verzandenmaar de kinderen der menschen denken door
hunne wetenschap de almacht Gods te kunnen beschamen.
De duinen onze natuurlijke bolwerken legende zee, graven
zij weg, en zetten er een werk van menschenhanden voor
iu de plaats, als een gedenkstuk hunner grootheid en een
redmiddel tegen hel verval van hunnen handel en hunnen
rijkdom. Hoogmoedgeldzucht en zingenot zijn ook hier
weder de begiuseleu waarvan onze materialistische eeuw uit
gaat. Dat niet de wrekende arm der almacht tusschen beide
komo en hen dwiuge het werk te staken gelijk hij deed
bij de torenbouwers van Babel, de kinderen van Sem, Cham
en Jafet!"
E11 zoo zal de Tijd in een reeks van artikelen te velde
trekken tegen den bliksemafleider die Gods donder in den
weg staat, de inenting die als behoedmiddel tegen de pokken
wordt gebruikt, de afmaking van besmette runderen die
een nieuwe verspreiding van de veepest tracht te voorkomen,
en honderd dingen meer, eindelijk misschien zelfs tegen het
dragen van kleeren, die Gods weer eu wind trachten te
verhinderen naar welgevallen onze huid aan te doen. 't Is
immers alles opstand tegen God, alles wetenschap die Gods
almacht tracht te beschamen, die gedenkstukken opricht van
menschelijke grootheid, en redmiddelen aangeeft tegen wa
tervloeden brand en ziekte.
De Tijd zal bij dit groote hervormingswerk niet alleen
staan. De Goesche Courant zal haar getrouw helpen; en zoo
deze twee bladen maar onvermoeid hunne jammerklachten
doen hooren en ijverig hunne Christelijk-godsdienstige
leer blijven prediken, zullen zij weldra bondgenooten en
helpers vinden. Daar het hier gemoedsbezwaren geldt, zal de
heer de Brauw. evenals thans met betrekking tot de school
wet, in de Tweede Kamer vragen: «wie beslist, wie mag
beslissen in gewetenskwesliën voor anderen De overheid
niet; deze mo-t eerbiedigen, en mag de gewetensbezwaren
der ingezetenen niet voorbijzien." Ofschoon die gemoeds
bezwaren niet deelende. zai de heer de Brauw toch genoeg
Christelijke liefde bezitten om er aan te gemoet te komen,
en een wetsontwerp indienen, dat misschien wel aangenomen
zal worden ook. Wie weet wat dan nog gebeurt! De
spreuk, tot nog toe hij ons in aanzien, «God helpt die zich
zeiven helpt." zal dan vervaugen worden door een andere,
waarmede de geschiedenis van onzen grond en van ons volk
beide iu strijd is«laat Gods water maar over Gods akker
loopen."
I' It l l!t K
De nieuwe nationaal-liberale partijthans voor goed af
gescheiden van de zoogenaamde vooruitgangspartijheeft,
met het oog op de aanstaande verkiezingen voor den Rijks
dag, haar zelfstandig programma uitgevaardigd onderteekend
door de heeren AssmannJ. v. HennigLasker, Michaelis
Oppenheim, Twesten e i v. Unruh. Zij verklaart niet te rade
le gaan met denkbeeldige toekomst-plantasiënmaar met
de tastbare behoeften van den tegenwoordigen tijd.
De noordduitsehe Bundseoustitutie is door het Huis der
Afgevaardisden hij tweede lezing (met 227 tegen 93 st.) en
door het Heerenhuis bij eerste lezing goedgekeurd.
Van regeeriugsweee is verklaard dat de aauleggers der
samenzwering in Hauuover ten strengste gestraft zullen
worden maar dat de goede houding der bevolking en der
drukpers daar te lande het nemen van maatregelen van voor
zorg overbodig maakt. De bankier Simon is onder borgtocht
in vrijheid gesteld.
De Keizer van Rusland is den 31's avondsnaar Parijs
vertrokken, na langdurige coufereutiën te hebben gehouden
met den Koning, graaf Bismarck en zijn eigen minister
Gortschakojf. Den 4 Juni zijn de Koning en v. Bismarck
mede naar Parijs gereisd. Bij 's Koniugs vertrek werden in
de kerken te Berliju openbare gebeden gedaan voor zijne
gelukkige reis en voor de bevestiging van den algemeenen
vrede door het persoonlijk overleg der Souvereinen.
Den 3 is te Berlijn eene tolconferentie gehouden met de
gemachtigden der zuidduitsche Staten.
OOHTKIVItlJK.
De voornaamste dagbladen te Weenen zullen op Maandag
morgen niet meer verschijnenom de arbeiders des Zondags
rust te verleenen.
Het Heerenhuis heeft het adres van antwoord, zijnde een
weerklank op de troonreden met eene groote meerderheid
aangenomen. Het ontwerp-adres der Afgevaardigden is ta
melijk welwillend maar betreurt de schorsing der constitu-
tioueele instellingen en de uitvaardiging der legerwet zonder
de medewerking der Vertegenwoordiging, wenscht dat de con-
stitutioneele rechten van den Rijksdag dezelfde waarborgen
zullen erlangen als brj de hongaarsche grondwet zijn toege
staan, acht de herziening van het concordaat dringend uoo-
dig tot. verzekering der vrijheid van godsdienst en onderwijs,
en begroet met vreugde de toezegging eener wet op de mi-
nisteriëele verantwoordelijkheid. Bij de beraadslaging over
dit adres voerden den 4 de ministers v. Beust en Becke het
woord tot verdediging der laatstelijk gevolgde binnen- en
huiieiilandsche staatkunde. Eerstgenoemde werd luide toe
gejuicht, Het adres werd den 5 met alg. st. op 2 na aan
genomen.
Den 5 diende de minister van justitie een wetsontwerp
iu tot instelling van kantoneêrechteu.
Den Aartshertogin Mathilde is den 6 aan hare brand
wonden overleden,