ALKMAARSCHE COURANT No. 25, Negenenzestigste J aargang. 1867. Zondag 23 Juni. ©ffi eicel (Qcbccltc. VGmiIRKTEM Politiek CDucrsicht. S&lcfcclijksciic Berichten. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg- oaar op Zondag moreentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, (ranco per post 4, Brieven franco aan de Uitgevers HE KM». COSTER ZOON. ilüiiiilfHIII'llI RIA "V De Advertent,iën kosten van 1 5 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag Ann eene der openbare scholen voor lager onderwijs Ie Alkmaar, wordt, op eeue jaarwedde van 360,of 400, gevraagd een II l! i. I'OMMIK WI J£HK. Sollicitanten worden verzocht hunne sollicitatiestukken franco, vóór den 25 Junij 1867, aan den Burgemeester van Alkmaar intezenden. TE ALKMAAR, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter keunis van belanghebbenden Dat ten gevolge van het besluit van Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken van den 17 Junij 1867, waarbij het houden van markten en openbare verkoopingen van rundvee in de gemeente Alkmaar is toegestaan op Xiatfurdag den SS nnif S. S8?, en Maandut) den 2<M Jfumij 1S07 voor het eerst, de gewone markten van RUND VEE VETTE KALVEREN ENZ. en vervolgens weder Zaturdag en Maandag van iedere week gehouden zullen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 18 Junij 1867. De Secretaris, SPANJ AARDT. LOTING VOOR DE SCHUTTERIJ. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR verwittigen de belanghebbenden: Dat de alphabetische naamlijst van alle personen die aan de ligting van dit jaar moe'en deel nemen ter visie van de ingeschrevenen zal liggen van heden tot. Donderdag den 27 Junij e.k., des morgens van 9 tot 2 uur, terwijl de loting en naloting zal plaats hebben op Donderdag 27 Junij e.k., 's namiddags ten 6 ure, ten raadlmize dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 18 Junij IS67. De Secretaris, SPANJAARDT. De onderstaande personen worden verzocht zich ter ge meente secretarie aantemelden WILLEM JOOSTEN, JAN OTTO, HENDRIK SCHUUR, JAN OLTHUISvan Hoorn en W. HEESTERBEEK. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 26 Juni 1867. des middass ten 12 uur. Namens den Voorzitter van den Raad, SPANJAARDT. Nog altijd is Parijs de plaats der samenkomst van de grooten der aarde. De Keizer van Rusland en de Koning van Pruisen zijn door den Groot-Hertog van Baden en den Onderkoning van Egypte vervangen. En steeds vredelievender, steeds geruststellender klinkt de toon der mannen van den tabberd van het zwaard van de pen en van het, geld. Maar mag men daarop vertrouwen vragen velen. Hebben niet de Keizer van Oostenrijk en de Koning van Pruisen elkander teWeenen teeder omhelsd Toch was het vorice jaar getuige van een vreeselijkeu oorlog tusschen die beide stalen. E is de geheimziuuige man te Parijs eenski ips een toonbeeld van oprechtheid geworden, zoodat men zich kan beroepen op zijn verklaringen Wij stellen tegenover deze vraag eenvoudig een andere: welke reden is er om den Keizer niet te gelooven Hij moge geheimzinnig, sluw, zelfs geveinsd en arglistig zijn, zoo men wil, die sluwheid of arglist is niet zoo eenvoudig, dat hij juist altijd het tegenovergestelde zegt van hetgeen hij inderdaad wil of wenscht. 't Zou toch wat al te ge makkelijk zijnindien men om hem te doorgronden niet anders Ie doen had dan zijn woorden om te keeren. Daar gelaten dus of men vertrouwen mag schenken aan de verkla ringen van vorsten en staatslieden behoort, men toch aan te toonen dat er reden bestaat om een oorlog te verwachten indien men beiveert geen geloof te hechten aan zoovele vredelievende betuigingen. Zoolang er alzoo geen bepaald oorlogsgevaar wordt aan getoond willen wij ons met. ongerust, makenen blijven wij gelooven dat de tegeuwooidige toestand van Europa den vrede vooreerst zeer wel veroorlooft, Maar Candia en liet geheele Turksclie rijk? Nu Frank rijk, Italië, Pruissen en Rusland zich hebben kunnen ver- eenigeu om gemeenschappelijk bij de Porte aan te dringen op een onderzoek naar den waren toestand van het eiland dat de Turksche regeeriug niet tot. onderwerping heeft kunnen brengen, schijnt er meer dan ooit, vooruitzicht, te bestaan, dat. ook deze zaak tot een oplossing zal gebracht worden. Met den Groot-Hertog van Baden heeft de Fransche Keizer, naar men beweert gesproken over de toenadering tot Pruisen die zich in Zuid-Duilschland openbaart en die de hezetting der Zuid üuitsche vestingen door Pruisische troepen ten gevolge zou kunnen hebben. De Keizer zou daarbij hebben te kennen gegeven dat. indien de zaken zoo ver werden gedreven Frankrijk misschien niet langer een lijdelijk toeschouwer zou kunnen blijven. Van zijne zijde zou de Groot-Herlog zich beroepen hebben op den volksgeest in Badendie zeer bepaald gunstig voor Pruisen gestemd is, en geen andere gedragslijn mogelijk maakt. Zulk een woordenwisseling klinkt zeker minder geruststellend. Indien echter al moet worden aangenomen dat het gesprek inder daad op deze wijze is gehoudendient men nogtans te bedenkenrlat. het niet de eerste maal zou zijn dat. de 1 ransche Keizer ernstige bezwaren tegen een voorgenomen maatregel in het midden bracht zonder evenwel een oorlog te ondernemen om dien maatregel te keeren. Of er inder daad Pruisische bezetting in de Zuid Duitsche vestingen gelegd zal worden is daarenboven nog onzeker. Eindelijk schijnt Pruisen zich te herinneren, dat er in liet verdrag van Praag een bepaling voorkomt, omtrent. Noord- pleeswijken dat het zich verbonden heeft de bevolking van dat gewest zelve te doen heslissen, of zij zich bij Duitschland of hij Denemarken wenscht te voegen. De Kiitni- sche Zeitur.g zelve, die toch inderdaad de maatregelen der Pruisische regeeriug niet te streng beoordeelt heelt reeds eenmaal opgemerkt dat Pruisen zich door ziju veroverings zucht, jegeus zwakke naburen verdacht, en gebaat heeft, gemaakt, en dat het, daarom te meer verplicht is de bepaling omtrent de volksstemming in Noord-Sleeswijk mel de stiptste eerlijkheid op te volgen. Pruisen schijnt uan ook bereid aan de bepaling van het Prager verdrag gevolg te geven maar liet, heeft vooraf aan J)> i .marken een afdoend antwoord verlangd op de vraag, welke waarborgen het. bereid zou zijn te geven aan de in Noord-Sleeswijk wonende Dmlscbers. Intusschen blijven er in Europa een paar aangelegenheden over, die, zoo zij niet met onderling goed inden geregeld kunnen worden, belangrijk genoeg zijn om te eeniger lijd een beroep op de wapenen uit Ie lokken. lit de eersle pluals schijnt, het. onbetwistbaar, dat het Turksche rijk niet vatbaar is om zoodanig te worden hervormd, dat het. in Europa kan blijven bestaan, waar de Christenen bet grootste gedeelte der bevolking uitmaken. Nu de Donau-Vorsten dommen en Servie slechts in naam aan den Sultan onder worpen zijn, maar inderdaad een onafhankelijke regeeriug bezitten, kunnen ook de overige Europesche provinciën niet op den duur aan een Turksche regeeriug gehoorzamen. Mo gelijk zal het lot van Candia geregeld kunnen worden zonder aanleiding te geven tot groole verwikkelingen; maar dit is niet. te verwachten wanneer het de overige deelen van het rijk in Europa zal gelden. En wanneer nu de Turken op Candia le werk gaan zooals de laatste berichten ons melden, wanneer wreedheid en wraakzucht hunne daden kenmerken, wanneer het leger dat terug moet trekken van de door de opstandelingen bezette plaatsen, de onbezette dorpen en steden verwoest, de woningen, ohjtboonien en wijngaardeu vernielt, wanneer honderden gevangenen worden onthoofd, geworgd of van het gezicht beroofd wanneer geheele scha ren van vrouwen en kinderen in het gebergte moeten vluch ten en daar van koude en gebrek omkomen, heeft dan de Turksche regeering zich zelve niet. gsvonnisd Heeft zij niet voor het oog van Europa zelve de bewijzen geleverd dat zij niet langer bevoecd is een schoon gedeelte van ons werelddeel te besturen, dat zij vreemd blylt aan de bescha ving en de ontwikkeling onzer eeuw, en met anders verdient dan naar Azië teruggedreven te wurdeu Te betreuren is het dat, Griekenland niet meer orde en kracht ontwikkelt en zieli een waardig opvolger toont van de Turksche regee ring, welker erfenis billijkerwijze aan dit rijk zou toekomen, indien het slechts eenig vertrouwen wist, in te boezemen en zich een stem had weten te verwerven onder de volken van Europa. In de tweede plaats eischt, de toestand der Zuid-Duitsche staten nog een nadere regeling. Zelveu schijnen zij levendig overtuigd, dat, aansluiting hij de eene of andere groole mogendheid voor hen onontbeerlijk is. Evenzeer moeien zij erkennen, zij 't dan ook half onwillig, dat, zij dien onmis- baren steun het best bij Pruisen kunnen vinden. Nu einde lijk ook Beieren liet, voorbeeld der andere stalen heeft gevolgd en de voorwaarden heeft, aangenomen door Pruisen gesleid aan de toetreding tot de onderhandelingen over het Tol-Verbond in den Rijksdag schijut hel beslist, dat de Zuid- Duitsclie slaten op het, gebied van den handel de richting van het Noord-Duilsch-Verbond zullen volgen. Voegt men daarbij de bereids gesloten verdragen tot, onderlinge verde diging. dan ziet men reeds de kiemen van een zeer nauwe betrekking voorhanden. Waarschijnlijk zal die nauwe ver- eeuigiug van gebed Duitschland, Oostenrijk alleen uitgezon derd onder liet gezag of de leiding van Pruisen Frankrijk onwelkom zijn; maar wanneer de Zuid-Duitsche staten daar toe uil eigen beweging medewerken, komt het ons voor dat Frankrijk er weinig tegen zal kunnen doen. Het zal althans geen aanleiding kunnen vinden om er zich krachtig tegen te verzetten, en nog veel minder lust, gevoelen om geheel Duitschland, dat de vereeniging wenscht., te gaan beoorlogen. In dien strijd zou het bezwaarlijk een bondge- genoot kunnen vinden. Nog altijd verkeert, men in onzekerheid omtrent het lot, van Keizer Maximiliaan. Het blijkt onwaar, dat Juarez hem zou hebben laten doodschieten; maar aan den anderen kant wordt, ook weer zeer bepaald tegeugeproken. dat Juarez zelf of zijne generaals zich tegenover de Noord-Amerikaansche Unie zouden verhonden hebben om het leven van den gewezen Keizer te sparen. Vooreerst is hij een gevangene, en mis schien zal hij dit. nog wel een pooï blijven. Hijzelf heeft ge vorderd, dat de beslissing omtrent zijn lot aan een natio naal congres onderworpen zou worden. Wat het. eind zal zijn van deze treurige geschiedenis, is met geen zekerheid te voorspellen. Wij kunnen ons niet voorstellen dat de gevangen ex-Keizer het leven zal verliezen, 't Zou voor 't minst een geheel nultclooze daad zijn, die daarenboven in geheel Europa een zeer ongunstigen indruk zou maken. Zoo Juarez en zijue bevelhebbers inderdaad eenig gezag kunnen uitoefenen, en het hun niet aan de maclil onl breekt, om zich te doen gehoorzamen, zullen zij de waarschuwingen die van verschillende hoven tot hen zijn gericht,, wel niet in den wind slaan. En mocht, al de eene of andere krijgsraad of een congres den Oostenrijkschen Aartshertog ter dood veroordee- len wij meenrn te mogen aannemen dat er hij de leiders der zaken in Mexico nog genoeg gezond verstand is over gebleven om te zorgen dat, dit vonnis niet wordt voltrokken. Dat Jefferson Davis is blijven leven en weer uit zijne ge vangenis is ontslagen, is een voorbeeld dat gunstig werken kan. Wat nu het medelijden met den rampspoedigen vorst betreft, is de zaak voor tweeërlei beschouwing vatbaar. Beschouwt men hem als een slachtoffer van den Franschen Keizer, die hem naar Mexico riep om een geregelde regee ring en een ordelijk bestuur te vestigen in liet. land van regeeringlnosheid en wanorde, neemt, men aan dat de Oosienrijksche Aartshertog boven het. nietige hofleven te Weenen deze moeilijke maar zeker schoone taak heeft gekozen, let. men op de teleurstelling die hem van de zijde van den Franschen Keizer is te beurt gevallen, op de pogingen zijner gemalin om hulp te verkrijgen in den uilersten nood en op het treurig lot dat deze vorstin bij het misluk ken dier pogingen heeft getroffen op den moed waarmee Maximiliaan zelf zijn zaak tot, het,laatste toe heeft, verdedigd, dan zal elk gevoelig hart den man beklagen die met een goede bedoeling, een ernstigen wil en koenen moed zich aan een taak heeft, gewijd waarin hem zooveel teleurstelling en rampspoed hebben getroffen. Te zwaar mogen hier zelfs de ourlogsrampen niet wegen die zijne verschijning over Mexico beeft uitgestort. Mexico is sinds jaren het tooneel van burgeroorlogvan verwarringen wanorde; en zelfs zeer krachtige maai regelen om daaraan een einde te maken kun nen als gereclitva .rdigd beschouwd worden. Ook scheen de zwaarste strijd reeds gestreden, toen Maximiliaan tot den troon werd geroeppn zijn komst scheen liet werk te moeten bekroonen en aan Mexico de vruchten te moeten'verzekeren van al het, doorgestane leed. Maar had aan den anderen kant de heftige tegenstand dien het Fransche leger in Mexico ondervond en steeds bleef ondervinden, den Aartshertog niet moeten doen inzien dat de stichting van het Keizerrijk daar niet den minsten hijval vond, dat. de Mexicanen hoe ook in andere opzichten onderling verdeeld, evenwel zeer eenstemmig zijii in hun afkeer van vreemde ovprlieersoliing en opgedrongen Europesche vorsten. De taak door Maximiliaan ondernomen zou een schoone taak zijn geweest indien zij den bijval des volks bad kunnen verwerven; maar met welk recht bleef hij zijn kroon tot, het uiterste verdedigen, toen het duidelijk bleek dat, zijn bestuur niet werd begeerd? Hij zag Keizer Napoleon terugdeinzen voor den tegenstand der Mexicanen, hij zag het, Fransche leger aftrekken, op den voet gevolgden reeds hier en daar verontrust door de troepen van Juarez, Waar om bleef hij achter, om te strijden voor een Keizerstroon die door den vluchtenden vreemdeling was gesticht, en niet rustte op deu wensch des volks? Welke verdienste stak er in. het aanlal partijgangers en mededingers naar de regee riug in Mexico te vermeerderen en een bloedigen burger oorlog te voeren die het land verwoesten en duizenden zijner bewoners dooden of verminken moest? Of heeft de ongeluk kige misleide vorst wellicht gemeenddat de aftocht der Franschen den hinderpaal zou meenemen die ziju regeering in deu weg stond? Hoopte hij, dat het vertrek der vreemde krijgsmacht haar tot. een nationale regeering zou wijden? Meende hij misschien een omkeeriug te mogen verwachten in de gezindheid der Mexicanenwanneer hij verklaarde geen anderen sleun te begeeren dan een Mexicaansch leger en den bijval des volks welks geluk zijn begeerte was tegen de partij der Juaristen? Wij kunnen op deze vragen geen voldoend antwoord geven; maar in elk geval had naar onze meehing de Aarlsherlog moeien bedenken, dat hij niet kon doen vergelen dat hij tusschen de Fransche bajo netten in Mexico was gekomen dat een regeering op deze wijze gegrondvest zeer moeilijk ooit een nationale kan worden, en dat, hij door zich tegen de Juaristen bij de kerkelijke partij aan te sluitenden toestand van Mexico niet kou verbeteren, maar zelf deel nam aae den partijstrijd en den burgeroorlog waaraan zijn Keizerrijk een einde zou moeten maken. De Juaristen hebben blijkbaar niet, meer eerbied voor een gekroouden en zoogenaamd gezalfden schedel dan voor eenig ander menschelijk hoofden zij begrijpen misschien niet waarom mende onderbevelhebbers wel mag doodschieten en den aanvoerder niet. Dat Maximiliaan een lid is van het Keizerlijke huis Habsburg moet in Amerika al zeer weinig indruk maken. De Mexieaansche republikeinen kunnen in hem niet anders zien dan een vreemden overweldiger, die met behulp van een Frausch leger heeft getracht de gevestigde orde van zaken in Mexico omver te werpen, een deel des volks op zijne zijde heeft getrokken en een feilen burger oorlog heeft gevoerd om zich zeiven een troon te stichten. Zij zien hun land verwoest en hunne vrienden en bloedver wanten gedood of verminkt, en dat althans gedurende de laatste maanden door zijn toedoen. Van die zekere ingeno menheid met Maximiliaan die hier in Europa zich somtijds openbaart, van bewondering zijner standvastigheid en kloek moedigheid van waardeeriug zijner ridderlijke geaardheid en al die mooie dingen meer kan bij hen dus bezwaarlijk sprake zijn. Veibanning, zegt men, zal waarschijnlijk de straf zijn waartoe men den gewezen Keizer zal veroordeeleu. Wij kunnen de meening niet deelen van den agent van Juares te Washington, dat, in dat. geval de vrede en rust, van Mexico niet veilig zouden zijn. Wij kunnen ons niet voorstellen, dat de Oostenrijksclie Aarlshertog, eenmaal weer in Europa teruggekeerd, zeer veel prijs zal stellen op den titel van Keizer van Mexicoof lust zal gevoelen zieli door misnoegde Mexicanen te omringen en hij gelegenheid weer eens een tocht naar Amerika te ondernemen tot herovering van den verloren troon. LUX-ran IJK ft. De prins-stedehouder heeft deu 18 de vergadering der Stendeu geopend. Het wetsontwerp houdende machtiging tot. het doen der voor de ontmanteling benoodigde uitgaven is den 20 met 17 tegen 2 st.. aangenomen. 8* I& U I Si K IV. Prins Nicolaus van Nassau en de lieer Heemskerkverte genwoordiger van hertog Adolfzijn onverrichter zake uit Berlijn vertrokken; liet, is hun niet gelukt eene overeenkomst betreffende de nassausclie domeinen met de regeering te sluiten. De Koning heeft, den 16 den Keizer van Rusland en den grootvorst Wladimir aan liet station te Potsdam ontvangen en onder liet gejuich der menigte naar het, raadhuis geleid. Op het veld van den Tempelhof hij Berlijn hielden de Vorsten eene wapenschouwing over 30000 man, waarna de Czaar weder naar Potsdam terugkeerde. Door den Koning tot Berlijn vergezeldvervolgde hij 's avonds zijne reis naar Warschau. Beieren is, na eenigen tegenstand, mede toegetreden tot liet tolverdrag van 4 Juui en heeft, zijn gemachtigde gelast dat te teekenen. Men verzekert, dat prins Hohenlohe 's Ko- uings goedkeuring alleen heeft kunnen verwerven door de aanbieding van zijn ontslag. ZUll»-l»UiTSUIILA\l». De hessische Kamer heeft de militaire QOitventie met Pruisen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 1