ALKMAARSCHE COURANT No. 42. Negenenzestigste J aargang. Zondag 22 September. ©fficiëcl (Bcbccltc. Nuttige of schadelijke centralisatie? Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4. Brieven franco aan de Uitgevers a E li Al'. CüSTELt ZÜON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zat.urdag namiddag 1 uuringezondeu berichten een dag vroeger. Bij wijze van proefnem ng wordt tot lv October ook Woensdags avonds gratis een N". der ALKMAARSCHE COURANT uitgegeven; de prijs zal alsdan worden voor Alkmaar f 1.271 en franco per post buiten deze stad f 1.50 per kwartaal. Beleefdelijk verzoeken wij onze geabonneerden zich vóór 1°. October te willen verklaren, zoo zij niet gezind zijn het abonnement cp dien voet voorttezetten. Advertentiën voor die Nos. worden ingewacht Woensdags namiddags uiterlijk tot één uur. DE UITGEVERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR maken zoowel aan de ingezetenen dier gemeente als aan de bewoners der omstreken bekend, dat, volgens art. 16 der wet, houdende regeling van het middelbaar onderwijs, aan de omstreeks 1 October a.s. te openen Rijks hoogere bur gerschool met drie jarigen cursus te Alkmaar, onderwijs wordt gegeven in de volgende vakken a. de wiskuudeb. de eerste beginselen der natuur- en scheikunde; c. de beginselen der plant- en dierkunde; d. die der staathuishoudkunde e. die van het boekhouden de aardrijkskunde; g. de geschiedenis; h. de nederlandsche taal; ide fransche laai; k. de engelsehe taal; l. de hoogduit- sche taalm. het schoonschrijven n. het hand- en regtlijnig teekenen o. de gymnastiek. Dat het schoolgeld voor het onderwijs in alle vakken bedraagt f30 's jaars voor één leerling en voor den tweeden leerling uit hetzelfde gezin f 15, terwijl voor het hijwonen van enkele lessen iu bepaalde vakken wordt betaald 7 of f 14 's jaars. naar gelang het onderwijs gedurende 1 of 2, dan wel gedurende 3 of meer uren 's weeks gegeven wordt. Burgemeester en Wethouders achten het niet ondienstig optemerken, dat de Hoogere Burgerschool bestemd is voor leerlingen uit alle klassen der maatschappy, zoowel binnen als buiten deze gemeente wonende, en dat, om tot de lessen te worden toegelateneen voorafgaand examen wordt ge vorderdwaaruit blijke, of zij, die de school wenschen te bezoeken, de kundigheden bezitten, vereischt om het onder wijs met vrucht te kunnen bijwonen, wordende de bepaling van het programma van dat examen en den dag waarop het gehouden wordt, door den directeur dier instelling later bekend gemaakt. Burgemeester en tVethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 31 Aug. 1867. De Secretaris, SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKMAAR maken alsnog, zoowel aan de ingezeteneu dier gemeente als aan de bewoners der omstreken, bekend, dat, blijkens eene later ontvangene missive van den lieer inspec teur van het middelbaar onderwijs voor de provincie Noord- Holland het schoolgeld voor het volledig onderwijs aan de de Rijks hoogere burgerschool aldaar kwartaalsgewijze moet worden betaald; de kwartalen zijn: 1". Augustus, Septem ber en October; 2«. November, December en January 3». February, Maart en April; 4°. Mei, Jnntj en Julij. Ge deelten van kwartalen worden bij de berekening voor geheele gerekend; alleen is bepaald dat, uithoofde van de opening der school op 1 October 1867, over het kwartaaleindigende den 31 October 1867, slechts 2.50 zal worden betaald. De schoolgelden voor enkele lessen zijn verschuldigd voor het geheele jaar, gedeelten van het jaar worden daarbij voor een geheel gerekend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 4 Sept. 1867. De Secretaris, SPANJAARDT. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 25 September 1867, des middags ten 12 uur. Namens den Voorzitter van den Raad SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR vestigen de aandacht der ingezetenen op de in de verschil lende dagbladen voorkomende aankondiging, dat de directeur der Rijks hoogere burgerschool met driejarigen cursus te Alkmaar, op den eersten October 1867, des middags ten 12 ure, in het voor die school bestemde gebouw, tot het inschrijven der leerlingen, 'die van het onderwijs aldaar wenschen ge bruik te maken zal vaceren waarbij door iederen ingeschre vene moet worden opgegeven of hij het geheele onderwijs dan slechts enkele lessen wenscht te volgen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. den 21 Sept. 1867. De Secretaris, SPANJAARDT. POLITIE. Onder eene kudde schapen ter hoogte van Koedijk is een schaap gevonden de onbekende eigenaar vervoege zich ter terugbekoming aan het commissariaat van politie te Alkmaar, waar tevens voor de reglhebbende terug te verkrijgen is een gouden oorhanger, en een zijden halsdoekje. In het vorig nommer heeft de kermis ons van de wijs gebrachten het eigenlijke onderwerp van beschouwing uit het oog doen verliezen. De Alkmaarsche Courant heeft daarin getoond dat zijafgescheiden van alle andere beschouwin gende kermis op zich zelve reeds misplaatst acht in onzen tijden haar beschouwt als iets dat geen doelgeen reden van bestaan meer heeftdat dan ook groote teekenen van verval vertoont en langzamerhand geheel zal verdwijnen. Zij heeft tevens opgemerktdat deze nationale instelling de officiëelc erkenning, de medewerking en begunstiging der gemeentebesturen niet verdient, en dat deze besturen, of- 'schoon misschien niet geroepen om alle kermissen onmiddellijk af te schaffen, echter haar droevig bestaan niet behooren te rekken, maar integendeel haar tijdig verscheiden dienen Ie bevorderen. De Alkm. Ct. hlijkt. dus aangetast door wat haar Arnhemsche zuster de »anti-kermis-agilatie" noemten die zij rangschikt onder die «ziekelijke h ivvegings-maniën van welke wij in de laatste jaren iu het eenmaal zoo flegmatieke maar thans zoo telkens «geagiteerde" Nederland reeds menig voo. beeld beleefd nebben." De Arnh. Ct. acht het echter vooralsnog nipt noodig deze zaak opzettelijk Ie behandelen maar voegt er bij dat zij misschien later «de overdrijvingen en het belagcheiijke van deze kruistogten van kermis-afschaf- fers" wel eens in het licht zal stellen. Tot zoo lang kan de Alkm. Ct. blijven volharden hij hetgeen zij heeft gezegd. Zij neemt dus vooreerst afscheid van de kermisen gaat over tot het onderwerp dat eigenlijk reeds in haar vorig nommer behandeld had moeten worden. De verschijning der cholera in 1867 werd daarin op gemerkt was een ernstige waarschuwing om zich niet vrij te achten van alle gevaar en zich niet aan zorgeloosheid over te geveu. Men was dan ook niet geheel zorgeloos geweest. Er waren integendeel blijken gegeven van waak zaamheid. Verschillende besturen toch hadden maatregelen genomen om het dreigende gevaar af Ie weren en sommige gemeenteraden hadden zelfs den moed gehad om onze nati onale kermis af te schaffen of uit te stellen. Hier doet zich echter een verschil van zienswijze voor, dat wel verdient opzettelijk behandeld te worden. Er is beweerddat de algemeene landsregeering zich deze zaak moest aantrekken; zelfs is er sprake van geweest, dat de regeering aan de Staten-Generaal een wetsonlwerp zou aan bieden waarbij haar de bevoegdheid werd gegeven om ik zekere gevallen de kermissen te schorsen. Tegen zulen plannen nu hebben sommigen gemeend reeds aanstonds Ie moeten opkomen in het belang der onafhankelijkheid van de gemeenten. De gemeentebesturen beweerde men zijn alleen bevoegd en geroepen om in dergelijke zaken handelend op te treden. Hun heeft de gemeentewet opge dragen de verordeningen te maken die in het belang der openbare orde zedelijkheid en gezondheid worden vereischt. 's Lands regeering moet niet ingrijpen in hetgeen tot de huishouding der gemeente behoort. Laat ous strijden tegen die uitingen van ongepaste bemoeizucht, tegen die opwel lingen van centralisatie. Vooral de Arnhemsche Courant i- hij herhaling cn met veel nadruk opgekomen tegen deze werkelijk bestaande of onderstelde plannen der regeering en nog meer tegen de bladen die de regeering tot handelen aansporen. Volgens haar verdient de regeering tot nog toe allen lof juist wegens haar stilzitlen. Aannemende dat de regeering inderdaad voornemens is een wetsonlwerp in te dienen, waarbij zij tot het schorsen der kermissen in sommige gevallen bevoegd verklaard wordt, geeft de Arnhemsche hare afkeuring over dit streven aldus te kennen «De nederlandsche Regering annexeert geene vreemde landschappen maar zij legt eene groole geneigdheid aan den dag tot het annexeren van regten die haar niet, toeko men. De eventuele kermiswet levert daarvan weder een nieuw bewijs op. De Regering dringt hier bepaaldelijk op het gebied der gemeentelijke wetgeving in. Zij duwt den bevoegden plaatselijken wetgever op zijde om zijne plaats in te nemen en op hare verantwoordelijkheid het werk te doen voor welks al of niet doen hij verantwoordelijk moet wezen. «Hoe onschuldig het onderwerp schijne waarop dit beginsel van regts-annexatie wordt toegepast, het is en blijft er niet minder een gevaarlijk beginsel om. Er ligt in opgesloten dat onze gemeentelijke regeringen hare zelfstandigheid niet waard zijndat zij hare regenten-pligten of niet willen öf uiet weten te vervullen en dat de lands-regering dus verpligt is tusschen beide te komen om dezen onbekwamen hoofden het werk af te nemen en zelve te doen wat zij hadden be hooren te doen. Heeft men in de kermis-wet eenmaal het antecedent eener verbeurdverklaring van een gemeentelijk regerings-regt gevestigddan is de weg tot volgende der gelijke verbeurdverklaringen gebaand. Stuk voor stuk door spoedig opgestelde en gevoteerde wetjes breekt men dan de autonomie der gemeenten af en vóórdat zij zelve het dui delijk bemerkt hebben is alle gezag in de aangelegenheden der gemeenten geconcentreerd in handen van den opper- magligen minister van Bmnenlandsche Zaken die, door mid del der opperhurgemeesterlijke Commissarissen des Konings de gemeenten regeert en bestuurt." Tot zoover de Arnhemsche Courant. Zij bestrijdt den cen tralisatiegeesthet indringen van de landsregeering op het gebied van den gemeenteraad het inbreuk maken op de zelfstandigheid der gemeenten. In zulk een strijdt zal zij de Alkm. Ct. niet tegenover zich, maar naast zich vinden. Doch kan hier inderdaad sprake zijn van centralisatie van krenking der rechten van de gemeentebesturen door de regee ring Ziedaar wat de Arnh. Ct. had moeten bewijzen. Het woord centralisatie is reeds door verschillende partijen als een woord van ongunstige schrikaanjagende beteekenis gebruikt. Thorbecke heeft het meermalen als een beschul diging tegen zich hooren aanvoeren en reeds meer dan eens is het in den laatsten tijd zijn vroegeren beschuldigers op hunne beurt naar het hoofd geworpen. Het is of centralisatie altijd en in elk geval iets oubegeerlijks iets verwerpelijks, iets nadeeligs en noodlottigs beteekentiets dat in strijd is met onze wetten en onze politieke instellingen, 't Is ermee gelegen als met het woord slaopen. Beide woorden beginnen langzamerhand tot de politieke scheldwoorden te behooren, maar noch het een noch het ander verdient het. Evenzeer als sloopen plicht kan ziju kan ook centraliseer en plichtmatig wezen. Gebrek aan centralisatie kan het staatsgebouw uiteen doen vallen; te sterke centralisatie kan het volksleven in hare knellende omhelzing verstikken. De vraag is: waar moet gecentraliseerd worden waar moet de staatals vertegen woordiger der volkseenheid, handelen? waar moet de lands regeering zelve besturen regelen gebieden en verbieden en waar moet zij die zorg overlaten aan provinciale en ge meentebesturen waar moeten de gemeenten vrij blijven in haar doen en laten onafhankelijk van het algemeen staats gezag De beantwoording dezer vraag hangt geheel af van de beantwoording eener andere vraag: geldt het een alge meen of een plaatselijk belang Of een gemeente een goede of een slechte bestrating, gaz- of olie-verlichting goede riolen of stinkende goten bevaar bare grachten of onbruikbare modderpoelen wil hebbenmoet zij zelve weten, 't Geldt haar eigen belang haar eigen welvaart of welstand. Of zij markten en kermissen wil houden of daartoe geen gelegenheid wil openstellen moet zij zelve in den regel beslissen. Zij is geroepen haar eigen belang te beoordeelen en geen ander behoeft hier voor haar te denken en te handelen. Geen auderegeen hoogere macht moet haar dwingen. Zoo bepaalt ook de gemeentewet, dat aan den gemeenteraad behoort «het maken van de verordeningen die in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezondheid worden vereischt en van andere betreffende de huishouding der gemeente." Maar daarmee is niet gezegd, dat de wet de geheele zorg voor de openbare orde zedelijkheid en ge zondheid aan de gemeentebesturen overlaat. De algemeene wetgever heeft in onderscheidene zaken voorzien die rechts- streeks de openbare orde, in 't bijzonder de orde op de openbare straat ter bevordering van een onbelemmerd verkeer, de zedelijkheid en gezondheid der ingezetenen betreffen onverminderd de bevoegdheid der gemeentebesturen tot na dere regeling dezer aangelegenheden overeenkomstig de meerdere of mindere behoefte die daartoe in de verschil- ende gemeenten bestaat. Men zal ook niet licht beweren dat de gemeentewet deze bevoegdheid aan den algemeenen wetgever ontzegt. Evenwel zou die wetgever misbruik kun nen maken van zijn oppermacht, en in strijd met de bedoe ling der wet, in strijd tevens met een gezonde opvatting van de grenztfh die zijn gebied van dat der gemeentesturen scheiden verder kunnen gaan dan wenschelijk is en met de eischen van de onmisbare zelfstandigheid der gemeentebe sturen is overeen te brengen. Aan de geenszins onvereenigbare eischen van die zelfstandigheid der gemeentebesturen aan de eene en van het algemeen staatsbelang aan de andere zijde behoort elke maatregel getoetst te worden. Hoe is het nu in dit opzicht gelegen met de maatregelen die tot wering van besmettelijke ziekten behooren genomen te worden Reeds vóór twee jaren toen het wetsontwerp houdende buitengewone maatregelen tot wering van besmettelijke vee ziekte en hare gevolgen in de Tweede Kamer werd behan deld heeft de Alkm. Ct. omtrent deze zaak hare meening onjwikkeld. Zij stemde loen volkomen in met de woorden van den heer Godefroi: «Is het nemen van maatregelen om niet eene enkele gemeente, maar tien onaangetaste provinciën van ons land om bijna het geheele rijk tegen de voortplan ting der ziekte te besehermen is het nemen van die maat-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 1