AL
ANT
No. 53.
Negenenzestigste
gang.
8<V7.
Zondag
1 December.
cDfficicc! (Qcbccltc.
Een nieuwe inïnïsterïëele crisis.
ËSilcfcclijfiscïtc laeHchtcn.
1.1 in »ik«l
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar f 3,40, enkele Nos. 7 Cent.s. franco per post 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
a E R M". C O S T E 11 ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroeger.
Bij (leze Courant behoort een Bijblad., bevattende
raadsnotulen.
BURGEMEESTER en W ETHOUDERS van ALKMAAR
bren»eu ter kennis van belanghebbenden, dat na de laatste
kaas- en graanmarkt vóór Kerstijd, die dit jaar invalt op
Vrijdag den 20 December 1867, geene kaas- of graan
markt te Alkmaar, in dit jaar, meer -/al worden gehouden.
AlluKimr, Burgemeester en Wethouders voornoemd
23 November 1867. A. MACLAINE PONT.
De Secretaris
SPANJAARDT.
De Burgemeester der gemeente Alkmaar
brengt ter kennisse der ingezetenen, dat blijkens
eene bij hem ontvangene missive van den heer
Ingenieur van den Waterstaat alhier, de passage
over de vlotbrug over het Noord-Hollandsch Ka
naal bij de Bierkade, ten gevolge van herstelling,
zal gestremd zijn van den 2den tot en met den
12den December eerstkomende, zullende in den
overtogt voor voetgangers kosteloosdoor middel
van eene pont worden voorzien.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
25 Nov. 1867. A. MACLAINE PONT.
De begrooting van Buitenlandsche Zaken, de eer
ste die in behandeling kwam, is door de Tweede
Kamer met 38 tegen 36 stemmen verworpen. Op
verzoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken
is daarop de zitting voor een half uur geschorst. Na
de heropening z:jn alle Ministers in de vergadering
verschenen, en heeft de Minister van Binnenlandsche
Zaken het volgende gezegd:
„De stemming over het derde hoofdstuk der staats
begroting, in verband met de voorafgegane discussiën,
kan niet anders worden opgevat dan als een afkeuring
van het regeeringsbeleid omtrent het behoud van den
vrede en de losmaking van Limburg van Duitsch-
land. Een verschil van zoodanig gewicht tusschen
de regeering en de volksvertegenwoordiging heeft
het Kabinet doen besluiten om gezamenlijk zijn ont
slag aan Z. M. den Koning aan te bieden."
Ziedaar de belangrijke gebeurtenis die wel verdient
de algemeene aandacht tot zich te trekken.
Men zal in de Alkmaarsche Courant geen jammer
klachten verwachten over de noodzakelijkheid waarin
het tegenwoordig ministerie is gebracht om zijn
ontslag in te dienen, Zij heeft het altijd betreurd,
dat de omstandigheden het mogelijk hebben gemaakt,
dat het na de ontbinding der Kamer in het vorige
jaar en de toen verkondigde beginselen is blijven
leven. Een ministerie dat de rechten der vertegen
woordiging zoozeer heeft miskenddat aan de bepa
lingen "onzer Grondwet een verklaring heeft gegeven
in strijd met de beginselen die overal zijn aangenomen
waar de parlementaire regeeringsvorm iets meer is
dan een ijdele vertooning en een huichelachtig hulde
betoon aan den geest des tijds, - zulk een ministerie
moest in Nederland den dag niet kunnen overleven
waarop het met de volksvertegenwoordiging in aan
raking kwam. Ik vlei mij te mogen gelooven, dat
dit ook inderdaad onder gewone omstandigheden niet
mogelijk zou geweest zijn maar de omstandigheden
na de ontbinding der Tweede Kamer waren niet
gewoon. Het was aan de verdedigers van het minis
terie maar al te wel geluktbij een groot gedeelte
des volks de meening te vestigen, dat die Kamer,
door gebruik te maken van haar onbetwistbaar recht
van eritiek, van goed- of afkeuring omtrent alle re-
geeringsdaden van verantwoordelijke ministers, de
rechten des Konings had geschondendat onze kolo
niën door de schuld van vroegere ministers nagenoeg
niets meer aan onze schatkist opbrachten en op het
punt waren van voor ons verloren te gaan en dat de
heer Mij er de reddende engel was die ons het verloren
paradijs zou teruggeven. Later hebben zij moeten
erkennen dat het dien heer blijkbaar alleen om de
eerste plaats in dit paradijs voor zich zeiven te doen
is geweest. Daarbij kwamen de treurige verdeeldheid
onder de liberalende scheiding in Torbeckianen en
Putteanen en de onmogelijkheid om te kunnen na
gaan welke personen een ministerie zouden kunnen
vormen, als het tegenwoordige viel. Men vreesde
den chaos, en niet zonder reden, want het was niet
te voorzien of daaruit spoedig weer een nieuwe we
reld zou verrijzen, en hoe die nieuwe wereld zijn zou.
De verwarring van het vorige jaar heeft het bestaan
van het ministerie gered; het heeft gelegenheid gehad
om zich te doen kennen. Reeds bleek het te kort te
schieten in de vervulling van het programma waarmee
het was opgetreden; de koloniale kwestie was hare
oplossing niet nader gekomen. De man die naar
Indië gezonden was om zijn programma daar in toe
passing te brengen reeds voor de Wetgevende Macht
het hier had goedgekeurd, beantwoordde niet aan de
verwachting. Zijn opvolger scheen de kwestie te zullen
oplossen in den geest van de tegenstanders van het
ministerie; de nationale partij juichte bij zijn val.
No. 3 bleek de rechte man te zijn; maar te gelijker
tijd bleek vrij duidelijk, dat de rechte man geen
genade vond in de oogen zelfs der gezuiverde Kamer
Kortom, de kennismaking van één jaar was voldoende
orn het ministerie door een stortvloed van klachten
en beschuldigingen te overstelpen. De be de eerste
hoofdstukken der staatsbegrooting, Huis aes Konings
en Hooge collegiën van Staatworden als altijd aange
nomen maar het derde, het eerste dat een minis
terieel departement vertegenwoordigtwordt reeds
verworpen. Voor dat van Koloniën en Financiën
was een gelijk lot te vreezen. Die van Marine en
Oorlog zouden belangrijken fegenstand ondervinden
en bij dat van Binnenlandsche Zaken zou zich de
teleurstelling openbaren van zoóvelen die dit minis
terie hadden ondersteund, omdat zij daarvan voldoe
ning verwachtten aan hunne grieven tegen de wet
op het Lager Onderwijs.
Maar al moge men het in het algemeen wen-
schelijk achten, dat een ministerie zijn ontslag
indienttoch is het daarom niet onverschillig
hoe het daartoe gebracht wordt. Wellicht is de
verwerping der begrooting van Buitenlandsche Zaken
niet de meest wenschelijke aanleidingen dan een
verwerping met een meerderheid van twee stemmen!
Daaruit blijkt, dat 38 leden van de Tweede Kamer
van oordeel zijn dat het ministerie Nederland een
rol heeft laten spelen tegenover andere staten die
niet in het belang des lands was, en dat 36 leden
van een andere meening zijnof liever want
hier zal ook nog wel iets anders van invloed geweest
zijn dan de houding van het ministerie tegenover het
buitenland dat er een paar stemmen ontbreken
om dit ministerie de vereischte meerderheid in de
Tweede Kamer te geven. Eén van de tegenstemmers,
de heer Stieltjeswas zelfs voornemens geweest vóór
de begrooting te stemmenen is alleen door de
overlegging der brieven van den heer Cremers tot
andere gedachten gekomen. Volgens zijne meening
heeft de regeering goed gehandeld in het geschil met
Bel<rië over de afdamming van de Ooster Schelde,
en heeft het beleid van den Minister van Buiten
landsche Zaken er toe geleid, dat wij in den oorlog
tusschen Pruisen en Oostenrijk veilig tusschen beide
zijn doorgezeild; maar hij heeft tegen gestemd om
het verband aldus drukte hij zich meer voorzichtig
dan duidelijk uit om het verhand, maar hij be
doelde om den strijd, tusschen hetgeen de Minister
had medegedeeld en hetgeen uit de brieven van den
heer Cremers gebleken was waarheid te zijn. Een
ongegronde beschuldiging van het vorige ministerie,
een onjuiste - dit woord is door den Voorzitter der
Tweede Kamer aanbevolen en meer parlementair ge
oordeeld dan de uitdrukking „in strijd met de waar
heid" een onjuiste voorstelling alzoo van den
stand der zaken bij zijne optreding heeft den Minister
de afkeurende stem van den heer Stieltjes op den hals
gehaald. Waren de brieven van den heer Cremers
achterwege geblevendan hadden de stemmen ge
staakt. En wie weet van welk een kleinigheid het
heeft afgehangenof de begrooting van Buitenland
sche Zaken was aangenomen
Het feit dat de Ministers genoopt heeft hun ontslag
te vragen is dus niet zoo krachtig, niet zoo veel-
beteekenend en welsprekend als in het algemeen
belang wenschelijk geacht moest worden. In het
algemeen belang. Of zou het belang des lands
niet vorderen dat onze vertegenwoordiging duide
lijk en krachtig hare meening uitsprak? Zou het
niet in het belang des vaderlands zijn geweest, als
zich een sterke meerderheid duidelijk verklaard had
omtrent een of ander belangrijk regeeringsbeginsel r
Zou het niet verkieslijk geweest zijn, als de Kamer
bij voorbeeld een beslissende uitspraak had gedaan
bij de behandeling van de begrooting van Koloniën
Maar de begrooting van Buitenlandsche Zaken komt
eerder aan de orde dan die van Koloniënen de
leden der Tweede Kamer hadden toch bezwaarlijk de
begrooting van Buitenlandsche Zaken kunnen aan
nemen alleen om daarna de gelegenheid te hebben
het ministerie bij de begrooting van Koloniën beter
in het hart te treffen, en het te verslaan op het
terrein, waarop het volgens zijn eigen verklaring
geroepen was een taak te vervullen waartoe anderen
niet in staat waren geweest, en die alleen overeen
komstig de beginselen van dit ministerie in het
belang van volk en staat opgelost kon worden. Bezwaar
lijk zeker, maar onmogelijk? De afstemming van een
begrooting is een middel om zijn vertrouwen aan
een minister of aan een geheel ministerie te ont
zeggen. Men kan het dus gebruiken of niet gebrui
ken naar verkiezing, al naarmate men het raadzaam
en doelmatig acht of niet. Zoo hadden bij voorbeeld
vele leden der Kamer kunnen verklaren ik stel
geen vertrouwen in het beleid van het ministerie ten
opzichte onzer betrekkingen met andere staten op
dien grond zou ik tegen de begrooting van Buiten
landsche Zaken kunnen stemmen, maar ik doe dit
nietomdat ik wil medewerken tot een mesr beslis
senden slag omdat ik de gelegenheid wil behouden
tot een treffen op elk ander gebiedniet alleen op
dat van Buitenlandsche Zakenvooral ook op het
gebied van Koloniën waarop dit ministerie in 't bij
zonder een roeping bad te vervullen. Indien sommi
gen onder de tegenstemmers aldus hadden gesproken
en vóór de begrooting hadden gestemdwas wel de
begrooting aangenomen, maar het beleid der regeering
ten opzichte der Buitenlandsche Zaken veroordeeld
en men had het ministerie uitgedaagd tot een strijd op
elk ander gebied, op het terrein der Financiën, der Bin
nenlandsche Zaken en der Koloniën. Had de regee
ring die uitdaging niet aangenomen had zij haar ont
slag aangeboden om deze vreemdsoortige aanneming
eener begrooting die eigenlijk de beteekenis eener
verwerping hadzij zou een bewijs van zwakheid
hebben gegeven, een bewijs dat zij ook op ander
gebied den strijd vreesde en een nederlaag duchtte
Nu is die gelegenheid afgesneden.
Ziedaar een beschouwing die de schrijver van dit
opstel aan anderer oordeel aanbeveelt. Hij zal zich
niet vermeten te beweren, dat de leden der Tweede
Kamer aldus hadden moeten handelen. Alleen hij
die geheel op de hoogte der zaken isdie de onder
linge verhouding der verschillende richtingen in de
Kamer kent, wien het oordeel der leden omtrent
vele zaken is gebleken zou de wijze kunnen aangeven,
waarop de Kamer het duidelijkst en het meest doel-
treff-nd hare meening zou kunnen te kennen geven.
Want op duidelijkheid komt het toch aan, vooral
tegenwoordig. Het is van belang, dat er „besten
diging van richting" kome, om met de Koninklijke
proclamatie van het vorige jaar te spreken; het is
van belang, dat de vertegenwoordiging zoo duidelijk
mogelijk de richting aangeve, waarin naar hare over-
tuiging de regeering zich in de belangrijkste aange
legenheden des lands moet bewegen. Nu is met 38
tegen 36 stemmen de begrooting van Buitenlandsche
Zaken verworpen en het geheele ministerie verzoekt
zijn ontslag. Welken leiddraad heeft de Koning voor
de te nemen beslissing? Welke gegevens, welke
feiten zijn er, waarop het Hoofd van den Staat bij
zijn besluit zou kunnen acht geven? Zijn de opvol
gers van de ontslag verzoekende ministers aangewezen?
Is de richting aangeduid, die steun zou vinden bij de
Kamer? Is de kleur duidelijk geworden, die aange
naam zou wezen in de oogen der meerderheid? Ik
weet het niet. Ik vrees van niet. 't Is hier de vraag
niet, wat gij of ik wenschelijk zou achten maar
waaraan de constitutioneele Vorst de richting der
volksvertegenwoordiging kan kennen, 't Is noodig,
dat liet volk door zijn vertegenwoordiging tot den Ko
ning spreke. Is hier zijn stem vernomen en wat
heelt die stem gezegd Op de meeningen van „som-
mige" en „vele en „zeer vele" leden in de verslagen
der Kamer kan wellicht gelet worden door wie het
onderzoek in de sectiën heeft bijgewoond, en dus weet,
wie en hoe vele die „sommige" en „vele" en „zeer
vele" leden zijn. Maar een openbaar en afdoend ge
tuigenis zijn die verslagen niet. De redevoeringen
en stemmingen in de openbare vergaderingen alleen
zijn zekere kenteekenen.
Tijdverspilling zou het zijngissingen te wagen
omtrent hetgeen gebeuren zal. Zal de Koning het
ontslag aannemenen andere raadslieden tot zich
roepen Zullen de Ministers verzocht worden aan
te blijven en zal alleen voor Buitenlandsche Zaken
een vacature ontstaan naast die voor Justitie Zullen
alzoo de overige Ministers hunne begrooting aan het
oordeel der Kamers onderwerpen? Al deze vragen
zijn reeds gedaan. Misschien was het laatste het
wenschelijkst; dan zou althans de Tweede Kamer de
gelegenheid hebben om nog omtrent verschillende
onderwerpen van regeeringsbeleid en staatszorg haar
oordeel uit te spreken, dan zou er misschien orde
komen in de nog heerschende verwarring, licht in
de nevelen vastheid in al de onzekerheid en weifeling.
Misschien zou omtrent enkele punten een ondub
belzinnige beslissing verkregen wordenwaarschijnlijk
zou liet openbaar worden, of het ministerie in het
algemeen steun vindt bij de vertegenwoordiging, en
zoo niet, in welke richting die steun zou te vinden zijn.
Misschien is de toestand duidelijker voor de personen
die achter de schermen ziendan voor den lezer van
het Bijblad Maar het is van belang, dat de toestand
zich ook duidelijk teekene voor de oogen des volks.
Dat geeft vertrouwen bij het volk en kracht bij de
bewindslieden die door dien toestand worden aange
wezen. En het volk heeft niets dan het Bijblad.
Er is ook gevraagd, of niet de Kamer op nieuw
zal ontbonden worden. Maar wie zal de vermetele
zijn die daartoe de voordracht zal doen alleen om
een verwerping van de begrooting van Buitenlandsche
Zaken W. v. d. K.
Teil gevolge van het protest der Stenden tegen het vast
stellen hij groothertogelijk besluit van het jaarlijksche con
tingent op 1500 man, hebben de ministers hunne porte
feuilles in handen van den prins-stedehouder nedergelegd.
i" it K i s i<:
De ingediende begrooting voor 1868 bedraagt 159£ mil
joen tb. De inkomsten der oude provinciën staan uitgetrokken
voor 122j-, de uitgaven voor 120T4ff de inkomsten der nieuwe
voor 37jde uitgaven voor bijna 39j miljoen. Voor het
leger zijn 5 milj. meer aangevraagd. De minister van finan
ciën heeft de indiening aangekondigd eener voordracht, tot
het verhooaen van de civiele lijst des Konings met 4 milj.
Bij het Hecrenhuis is eene wet ingediend orn al de ver
miste personen, die deelgenomen hebben aan de veldtochten
van 1866, voor dood te verklaren.
De Kreuz-Zeitung neemt het den Groothertog van Hessen
kwalijk, dat, hij de uitnoodiging voor de door Keizer Napoleon
beraamde conferenlie onmiddelijk aangenomen heeft, terwijl
zelfs de Koning van Saksen die uitnoodiging in handen heeft
gesteld van liet hoofd van liet Noordduitsch-Verbond.
De post-conferentie beeft den 23 de aanhangige verdragen
geteekend n. 1. één van het Noordduitsch-Verbond met
Beieren, Wurtemberg en Baden, één tusschen die Staten
en Oostenrijk en één tusschen het Noordduitsch-Verbond ea
Luxemburg.
Van vele zijden hoort men klachten opgaan tegen liet plan
om den Rijn van Biberich tot Iiudesheim door het op
ruimen der eilanden en het aanleggen van kribwerken ge
schikter te maken voor de scheepvaart, waardoor het na
tuurschoon voor een groot deel zal verloren gaan.