ALKMAARSCHE COURANT No. 54. Negenenzestigste Jaargang1807. Zondag 8 December. 8 (Tïfftciccl UJcbccIfc. kennisgeving. Wat geett den vrienden van het ministerie het recht om de alarmklok te luiden? De voogdij dei- Gedeputeerde Staten over jaarmarkten en gewone marktdagen. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, lranco per post, 4,—. Brieven franco aan de Uitgevers HE KM». CO STEK ZOON. De Advertentiën kosten van 5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cent-s, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR b migen bij deze ter kennis der ingezetenen liet navolgende door Heeren Gedeputeerde Staten van Noord Holland geno men en in liet Prov. blad n°. 80 medegedeelde besluit. Gedeputeerde Staten der proviucie Noord-Holland, over wegende dat sedert in Engeland zoowel vee ut be ge deelte van Noord-Holland bezuiden bet IJ als mt dat be noorden bet IJ wordt toegelaten er geen reden meer bestaat om bet vervoer van vee uit bet zuidelijk naar bet noordelijk deel der provincie te beletten. Overwegendedat terwijl de veetyphus in alle deelen van bet Rijk heeft opgehouden te heerschen bet ook met uuodm is de overige nog bestaande beperkingen van den aanvoer van vee in 'het noordelijk deel der provincie langer in stand te houden. Besluiten - n 1». het besluit van 30 October 1867, n°. 73 (Prov. blad r.». 8G), wordt ingetrokken; 2°. de werking der provinciale verordening tot wering van veeziekte, vastgesteld door de Staten van Noord-Holland bij besluit van 19 November 1865, goedgekeurd bij 's Konings besluit van 13 November 1865, n 48 afge kondigd in bet Prov. blad van 1865, iW. 74, wordt voor al de in art. 1 dier verordening genoemde voorwerpen geschorst. Dit besluit treedt in werkiug met den 1 December iSb/. Gedeputeerde Staten voornoemd (net.) ROËLL, Voorzitter. van VLADERACKEN, Griffier. Burgemeester en IV et houders voornoemd A. MACLA1NE PONT. i)e Secretaris, SPANJAARDT. Haarlem den 27 Nov. 1867. den Alkmaar, 4 Dec. 1867. Het HOOFD van liet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR bren°tten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 184o Staatsblad No. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het negenmaandsch suppletoir kohier voor de belasting op het Personeel, dienst 18|J No. 4 op den £S November 1867, door den Heer Commissaris des Konings in de Provincie Noord-Holland executoir verklaard, op lieden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle geregtelijke vervo'gin'genwelke uit nalatigheid zouden voortvioeijen te voorkomen. Alkmaar. Het Hoofd var. het Bestuur voorn.. 8 Od. 1867. A- MACLAINE PONT. POLITIE. Onbeheerd op de zaadmarkt gevonden twee mudden haver drie mudden dito en twee mudden tunce; de daarop recht hebbenden vervoegen zielt ten spoedigste aan bet commissariaat van politie. Bij Kabinetsbrief van 1 December beeft de Koning aan de Miuisters doen weten dat Zijne Majesteit niet wenscht op bun verzoek om ontslag een beslissing tc nemenvoor de b -raadslasringen in de Staten-Generaal over de ingediende credietwetten zijn afgeloopen. Door dit besluit des Konings is de beslissing omtrent de indiening van liet ontslag eenvoudig verschoven. Mat er nog in de Tweede Kamer tusschen ministerie en vertegen woordiging zal voorvallen kan niet strekken om meer licht te verspreiden ov r de onderlinge verhouding en de sterkte der in de Kamers vertegenwoordigde richtingennoch om de meening der meerderheid uit te drukken omtrent een aanta! onderwerpen waarbij de ondersteuning der Kamer voor lel ministerie onmisbaar was. Er zal dus niet met zekerheid kunnen worden aangetoond, waar liet. ministerie steun vond bij de meerderheid der Kamer, en waar liet dien steun miste. De Kamer verslagen blijven de eenige maatstaf voor onze beoordeelingen die zijn zeer in t nadeel der reegeriue, maar een volkomen zekere maatstaf zijn ze niet. Het ministerie heeft, zelf bet middel om de gezindheid der Kamer omtrent nog een aantal andere onderwerpen te leeren kennen onmogelijk gemaaktdoor bij de verwerping van liet derde hoofdstuk der begrooting reeds af te treden, t Zijn nu geen begrootingen meer die behandeld wordenmaar eenvoudig credietwetten, om geen stremming te veroorzaken in de algemeene dienst. De verdedigers van het ministerie roepen middelerwijl wraak over de stoutheid der Twe-ede Kamer, die het laud in rep en roer heeft gebracht door bet verwerpen der begrooting van Buitenlandsche Zaken maar zij bedenken niet dat de geheele beweging niet is veroorzaakt door de verwerping dezer lie- grooting, maar door de aftreding van het ministerie. Er is reeds gewezen op de verwerping derzelfde begrooting in 1863 door de Eerste Kamer, die welde aftreding van den minister van der Maescn, maar niet van het geheele ministerie-l'hor- hecke ten gevolge had. Het, tegenwoordige ministerie had dus evenmin behoeven af te treden. Alleen het regeeringsheleid ten opzichte onzer buitenlandsche betrekkingen is afgekeurd, en daarom was de aftreding van den Graaf van Zuylen vol doende geweest. Juist dit ministerie, dat. reeds eenmaal een afkeuring van de Tweede Kamer had ontvangen dat, daarop de Kamer ontbonden en nieuwe verkiezingen had uitgeschreven dat in de nieuwe Kamer zijn steun zag, had er prijs op moeien stellen, de gelegenheid niet te verliezen om ook nog op ander gebied dan dat der buitenlandsche zaken een oor deel der Kamer over zijn beleid en richting uit te lokken, Het heeft dit niet geiv'ild het is in zijn geheel afgetreden, vrijwillig, zonder noodzaak. Nu het zelf verkozen heeft liever af te treden dan een lid te verliezen en door een ander le vervangenhebben zijn vrienden ook het recht verloren om de alarmklok le luiden over de stoutheid dir Tweede Kamer. Een minister wiens begrooting wordt verworpen, moet, af treden daar is niets aan te doen. De vrienden van hetkwam ook de ministerie mogen daarover ontevreden zijn, maar de zaak is niet te veranderen. De tegenstanders van het ministerie zullen in zoo'u geval gewoonlijk beweren, dat, nu het ge heele ministerie moet aftreden want dat de afkeuring de geheele regeering betreft. Zoo deden de tegenstanders van 'iet ministerie-ThorLecke bij de verwerping der begrooting van builehiandsclie zaken door de Eerste Kamer, ofschoon de Tweede Kamer haar Imd aangenomen en alle overige hoofdstukken der staatsbegroting de goedkeuring der beide Kamers hadden ontvangen. Thans is de toedracht der zaak anders. Nauwelijks wordt een hoofdstuk der begrooting door een kleine meerderheid (38 tegen 36 stemmen) verworpen, of het. geheele ministerie erkent zich verslagen, en dient zijn ontslag in. Welnu dat ijM-j^z ter verantwoording van de ministers. Niemand heeft hen gedwongen heen te gaan; t is hun eigen vrijwillige daad. Waarom den uitslag van de behandeling der overige hoofdstukkeu niet afgewacht? Moet die aftreding niet als een bewijs van zwakheid wor den aangemerkt als een bewijs, dat het ministerie geen hoop heeft op de aanneming der overige hoofdstukken geen hoop op de ondersteuning der Kamers? Wat zouden de voorstanders van het ministerie dan ver langen? Niets anders dan dut de Kamer stemde zooals de regeering begeerde, niets anders dan dut de Ksnier goedkeurde al wat hel ministerie deed en voorstelde. Zij gaan uit van de stelling: dit ministerie is een nationaal ministerie, bet, geniet den bijval des volks, zijn beginselen zijn de beginselen van de meerderheid der natie, die me t- derheid juicht ziju dadeu toe, en vertrouwt 's lauds belan gen met volle gerustheid aan zijn beleid. Maar nu is ook de vertegenwoordiging des volks verplicht, dit ministerie te ondersteunen het in geen enkel opzicht te belemmeren en volkomen vertrouwen le stellen in zijn regeeringsheleid. Deze gevolgtrekking is niet onjuist, maar de stelling waarop zij gebouwd is, mag zonder bewijs niet worden aangenomen, Ëu is dat bewijs geleverd? Juist liet. tegendeel van wat bewezen moest, worden is gebleken. In Nederland verte genwoordigen de Staten-Generaal het volk. Die Staten- Generaal keuren het beleid van den eersten minister wiens begrooting in behandeling komt reeds af. Het volk heeft dus uitspraak gedaan door zijn vertegenwoordigers en het is gebleken, dat dit ministerie niet nationaal is, niet den bijval des volks geniet dat zijn beginselen niet zijn de be ginselen des volks, dat zijn daden niet worden toegejuicht en zijn beleid niet wordt vertrouwd. Maar deze Staten-Generaal vertegenwoordigen het volk niet, meent het Dagblad van Z. II. en 's Gravenhageeu het raadt tot ontbinding der Tweede Kamer; dan zal liet blijken dat, het ministerie het vertrouwen des volks inder daad geniet. Hoe nu Is er dap niet reeds een beroep op het volk gedaan, eu hebben de vrienden vau het ministerie niet gejuicht hij den uit slap Zul dan elk jaar een nieuw beroep moeten plaats hebben Maar zoo doende wordt onze constitutioneele regeeringsvorm miskend, zoo handelt men in strijd met den geest onzer Grondwet. Het, volk zelf, of wel liet stemhebbend volkdc kiezers nemen niet. zeiven deel aan de regeering; zij kiezen in de leden der Tweede Kamer hunne vertegenwoordigers, en die stemmen volgens art. 82 der Grondwet //volgens eed eri g weten, zonder la-t van o( ruggespraak met, hen die benoemen." Keuren nu de leden der Tweede Kamer de handelingen der regeering af, dan gaal liet niet aan, zich telken male tot, het volk te wenden en zijn beslissing in te roepen. Niet de kiezer- moeten uitspraak doen over de daden der regeering, maa, die zij gekozen hebben de leden der Tweede Kamer; de kiezers volstaan met personen te kiezen met wier beginselen zij overeenstemmen in wier oordeel en goede trouw zij ver trouwen stellen. Nu kan een enkele maal onder buitenge wone omstandigheden bij zeer gewichtige gebeurtenissen een ministerie zich de vraag stellen oi wel de bestaande Tweede Kamer, ofschoon elke twee jaren de helft der leden aftreedt en zich op nieuw aan den uitslag der verkiezingen moet onderwerpen zoodat de kiezers inderdaad wel gelegen beid hebben om zich te verklaren of de bestaande Tweede Kamer, niettegenstaande zij wettig is gekozenen om de twee jaren voor de helft weer aan de goedkeuring der kiezers ivordt onderworpen, wel geacht kan worden de richting van ite meerderheid der natie le vertegenwoordigen. Meent het ministerie die vraag ontkennend te moeten beantwoorden, het kan aan den Koning de ontbinding der Tweede Kamer voordragen. Maar ieder begrijptdat een ministirie dit, maar eens kan doen. Heeft het eenmaal een beroep op de kiezers gedaan, het, moet in den uitslag berusten, en altreden, in dien het ook bij de nieuwe Kamer geen steun vindt. Het mag niet telken male het, geheele land in beroering brengen en weer een andere Kamer vragen omdat hel ook met deze niet regeeren kan. Van de vorige Tweede Kamer oiitvin dit ministerie een afkeurend oordeel; het ontbond de Kamer, en schreef nieuwe verkiezingen uit zijn vrienden juichten in //de gezuiverde Kamer" eu begroetten met blijdschap »he nieuwe tijdvak". Nu wijkt het ministerie ook voor de stem ming dezer Tweede Kamer terug, en zijn vrienden durven een nieuwe ontbinding aanbevelen zij durven voor dit mi nisterie een derde Tweede Kamer eischen Dit. gaat ver, eu daartoe zal hel ministerie den moed niet. hebben. Al blijft er echter niets over dan te berusten in de uit spraak onzer wettig gekozen vertegenwoordiging, ieders oor deel over hare handeling blijft gelukkig vrij. Was er reden tot ontevredenheid over de bemoeiingen van onzen Minister vau Buitenlandsche Zaken? Was er grond tot afkeuring van de wijze waarop hij ons land heeft vertegenwoordigd tegenover de andere Europeesche staten van de wijze waarop hij onze belangen heeft behartigd bij het ontstaan der ver wikkelingen tusschen Frankrijk en Pruisen bij het dreigend oorlogsgevaar dat ook ons had kunnen treffen, en bij de oplossing der kwestie t,e Londen? De beantwoording dezer vragen in een volgend nummer. W. v. D. K. van marklen iu het, algemeen ter sprake. Die vrijheid bleek toen geen onbeperkte te zijn en de stelling werd verkon digd dat hier geen beperking raadzaam was, maar dat, be houdens algemeen verbod of verplichte voorzorg bij dreigende volksziekten volkomen vrijheid de voorkeur verdiende. Er was toen geen gelegenheid om die stelling behoorlijk le verdedigen het onderwerp is echter belangrijk genoeg om er nog eens op terug te komen. Voigens art. 195 der Gemeentewet hebben de besluiten der gemeentebesturen tot het, instellen afschaffen of veran deren van jaarmarkten of gewone marktdagen de goedkeu ring van Gedeputeerde Stalen noodig, voor zoover die goed keuring niet bij algemeenen maatregel van inwendig besluur aan den Koning is voorbehouden. Dat voorbehoud heeft plaats gehad hij Koninklijk besluit van 4 September 1850, waarbij is bepaald dat in een paar gevallen, waarin de be langen van meer dan ééne provincie betrokken zijn de Ko ning beslist; maar buiten die enkele gevallen hebbende ge meentebesturen aan de Gedeputeerde Staten der provincie te vragen of zij nieuwe marktdagen en jaarmarkten mogen instellen, of bestaande mogen afschaffen of veranderen. In den regel laat de Gemeentewet de gemeentebesturen vrij in het behartigen der belangen van de gemeenten en hare in woners. Zij gaat van de onderstelling uitdat de gemeen teraad door en uit de ingezetenen verkozen, zelf het best kan oordeelen wat, het belang der gemeente vordert; dat althans in het algemeen niet kan worden aangenomen, dat het college van Gedeputeerde Staten of de algemeene lands- regeering dit heter weet. Hier wijkt de Gemeentewet van dien regel af; er moet dus een overwegende reden bestaan om hier, in een zoo belangrijke zaak ais de markten in breuk te maken op de vrijheid en de gemeentebesturen aan banden te leggen. Welke is die reden? Boissevain meldt ons haar. «Het vaststellen van jaarmarkten en marktdagen is geen iouter huishoudelijk gemeentebelang de invloed van dergelijke bepalingen strekt zicli uit buiten de grenzen der gemeente, dikwerf buiten die der provincie, liet geldt hier een groot algemeen belang, het belang van den haudelsomgangen daarop moet, niet door eenzijdige begrippen, door eenzijdige, uitsluitend plaatselijke belangen inbreuk kunnen worden gemaakt." -- Wie zal die woorden in het algemeen tegenspreken Het geldt hier een handels belang juistmaar de handelsbelangen vorderen de meest mogelijke vrijheid de handel moet zich geheel vrij kunnen bewegenzijn eigen weg zoeken en al moge hij aanvan kelijk nu en dan mistasten en dwalen hij zal dien weg vinden. De handel heeft geen regeling uoodig, hij kan voogdij en toezicht veilig ontberen, en tiert het weligst in volle vrijheid. Nu loopt hij, wat de jaarmarkten en gewone marktdagen betreftaan den leiband van Gedeputeerde Staten of van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Een voorbeeld: de gemeente A wil een nieuwen marktdag invoeren een veemarkt; zij meent, dat Maandag daartoe de geschiktste dag is, eu vraagt de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. De gemeente B komt er tegen op want zij heeft reeds een veemarkt op Maandag of Dinsdag of Woensdag, hoe het zij, zij beweert dat liet den handel zou benadeelen, ndieu liet verzoek der gemeente A werd toegestaan. Nn moeten Gedeputeerde Staten uitspraak doen; mij dunkt, die heeren zijn in zulk een geval van harte te beklagen. Te moeten beslissen, of het in het belang van den handel zal zijn, dat er voortaan Maandags te A veemarkt zal worden gehouden terwijl er te B op denzelfden dag, of wel op den volgendenof twee dagen later ook een veemarkt wordt gehoudenEen vraag die alleen de toekomst voldoende zal kunnen beantwoorden; maar Gedeputeerde Staten moeten antwoorden, en niet de toekomst. Zij moeten met de kaart vóór zich berekenenwelken invloed die nieuwe marktdag zou hebben, of hij zou opnemen of niet, of de handelsbe weging er door gewijzigd zou worden en of die wijziging gunstig of ongunstig zou werken. Ik heb veel eerbied voor G'deputeerde Staten, maar het komt mij toch voor, dat zij zeiven het eerst zich onbevoegd zullen verklaren om dergelijke vragen te beantwoorden. Maar als de gemeente B nu toch reeds Maandags een veemarkt heeft zal wellicht iemand opmerken dan zou het toch hard zijn de gemeente A te veroorloven op den- zelfdeu dag ook een veemarkt te houden. B heeft hier de oudste rechten; mogen die rechten worden gekrenkt door begunstiging van de gemeente A Maar deze opmerker bedenkedat hier het belang van den handel uitspraak moet doen, niet het belang eener gemeente; dat de gemeenten in dit opzicht geen rechten kunnen hebben daar veranderde tijden ou omstandigheden den handel kunnen verleggen, de markten vau de eeuc gemeente kunnen doen kwijnen en verloopen en die der andere gemeente kunnen doen bloeien. Daarin mag geen belemmering gebracht worden door be scherming van zoogenaamde oude rechten, die geen rechten zijn, maar alleen gevolgen van vroegere gunstige toestanden. Als het tij verloopt, verzet een verstandig man de bakens; dat zouden Gedeputeerde Staten ook behooren te doen met de markten; maar hoe weten zij, dat het tij verloopt en hoe het voortaan zal loopen Ziedaar de moeilijkheid. Het is immers niet wel mogelijk, vooruit met eenige zekerheid te zeggen als te A of te B een nieuwe markt wordt geves tigdof een bestaande markt op een anderen dag wordt gehouden dat deze verandering een verbetering zal zijn en dat de algemeene handel er bij winnen zal. Zou het dan heler gaan, als men de gemeenten geheel vrij liet in het bepalen eu veranderen van marktdagen Ik geloof ja. De gemeenten door haar eigen belang gedrevenzou den natuurlijk een overvloed van marktdagen invoeren, meermalen in verschillende gemeenten op denzelfden dag. Maar wat zou dat schaden? Een marktdag bepalen is niets anders dan iu zekere gemeente op een bepaalden dag de gelegen heid openstellen om markt te houden. Welnu, laat dit in verschillende gemeenten op onderscheidene dagen en somtijds op dezelfde dagen geschieden. De uitkomst zal aantoonen waar en wanneer koopers en verkoopers het liefst te zanten komen om te handelen en hunne waren aan elkan der over te doen. Die uitkomst zeive zal de beste markt- dagen aanwijzen en de gemeenten waar zij gehouden moeten °Hen Deze markt zal bezocht worden, gene niet; deze blijken Bij het bespreken van het, door de regeering ingediende wetsontwerp waarbij haarde bevoegdheid wordt toegekend - - - om in sommige gevallen de kermissen en markten te schor- zal bloeien gene vervallen; deze oagza ges j -i:n_ sen, in het nummer dezer courant van 10 November II. en met oordeel gekozen, gene ongeschik °u i oo 0 njheid der gemeentebesturen tot het houden i aangewezen. Blijkt een marktdag gelte o g schikt te zijn,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1867 | | pagina 1