ALKMAARSCHE COURANT
I
Zeventigste Jaargang.
1868.
Inschrijving voor de Militie
i>lo. 3.
Zondag
19 Januarij.
Bij deze Courant behoort een Bijbladbevattende
advertentiën.
(Jlfftciccl (öcbccltc.
Politiek (ftocrsichi.
ii ts.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HER M». COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis 7»n de ingezetenen;
Dat de le suppietoire begrooliug over 18C7, op heden den
gemeenteraad is aangeboden en van af liedengedurende 14
dagen ter secretarie der gemeente ter lezing is gelegd en
in afschrift verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Januarij 1868. De Secretaris,
SPANJAARDT.
KENNISGEVING.
Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengtten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845
[Staatsblad No. 22), bij deze ter kennis van de ingezelenen
der gemeente dat het kohier der grondbelasting alhier,
over het jaar 1868, op den 11 Januarij 1868, door den
Heer Commissaris des Kouings in de Provincie Noord-
Holland executoir verklaard op heden aan den Heer Ont
vanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter
invordering is overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlyk acht te geven,
ten einde alle geregtelijke vervo'giugenwelke uit nalatigheid
zouden voortvloeijen te voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
17 Jan. 1867. A. MACLAINE PONT.
Voor fabriekanten en winkeliers in maten en gewigten
KOSTE LOOIE MIEltIJK van nieuwe onge
bruikte bij hen in voorraad zijnde maten en gewigtenin
'bet gewone lokaal van den ijk.
De bezorging der goederen kan geschieden op Maandag
den 20 Januarij 1868 terwijl zij teruggehaald moeten wor
den op üingsdat]den 21 Januarij 1868beide dagen van
des voormiddags 10 tot des namiddags 1 ure.
De Arrondissements- IJker,
SPANJAARDT.
ter secretarie alhier, tot 30 Januarij e.k., van de geboornen
van 1849. Op Maandag, Woensdag en Vrijdag van iedere
nreek, des namiddags tusschen 5 en 7 uren.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN te
ALKMAAR maakt bekend, dat van Maandag 13
tot Zaturdag 18 Jauuarij e.k., van 's voormiddags 10 tot
's namiddags 2 uren in haar gewoon lokaal op het Stad
huister lezing zal liggen:
1. Statistiek van het Koningrijk der Nederlanden behelzende
de staten van de in- uit- en doorgevoerde voornaamste
handelsartikelen gedurende de maand November 1867.
2. Een opgaaf van den handel en de scheepvaart van Groot-
Brittanje en Ierlandgedurende de maanden Augustus
eu September en de overige maanden van 1867.
3. Tabellarisch overzigt van den handel var. Lubeck in 1866.
i. Verzameling van kousulaire en andere berigtcn en ver
slagen over nijverheid handel en scheepvaart.
5. Statistiek van den handel en de scheepvaart van het
Koningrijk der Nederlanden over 1866.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voorn..
Alkmaar, F. M. AGHINA, Voorz.
17 Januarij 1868. J. P. KRAAKMAN, Secret.
POLITIE.
Op den 9 Januarij j.l., gevonden een vierkant beursje met
tenig geldde daarop regthebbeude vervoege zich aan het
commissariaat van politie.
De geschiedenis van den dag is ongetwijfeld altijd de
belangrijkste geschiedenis, 't Is de geschiedenis van den
tijd waarin wij leven. Zij omvat de gebeurtenissen waarvan
wij de gevolgen vau nabij of van verrerechtstreeks of
middellijk uit de eerste of uit de tweedederde of vierde
band, op gevoelige of schier onmerkbare wijze zeiven onder
vinden waarbij wij dus altijd eenigermate belang hebben,
eu die ons in elk geval belang inboezemen al was het alleen
omdat zij onze tijdeenooten betreffen, omdat zij aauwijzen
in welke richting de mensehheid zich beweegt, waarmede
zij vrede heeft en waartegen zij zich verzet en dus ook
eenigermate wat ons in de toekomst te wachten staat.
Naar de geschiedenis van den dag vraagt dus te recht de
burger, die eemg belang stelt in het lot van zijn vaderland
en van de beschaafde volken waarmede hij zich door den
algemeenen hand der mensehheid voelt verbonden en die
meestalzij het ook op andere wijze en met betrekking tot
andere onderwerpen een strijd voeren over dezelfde begin
selen waarvan de belangen van eigen land en volk afhan
kelijk zijn. Daarom verlangt men bekend te zijn met de
gebeurtenissen van onzen tijd en grjjpt naar de dagbladen
uie ze ons mededeelen. Maar wat baat het, of wij die
gebeurtenissen elkander in bonte afwisseling zien opvolgen
all de verschillende tooneelen in één dier groote spektakel
stukken die thans zoozeer in trek stjn Wat baat ons het
verhaal van oorlogen, opstanden, woelingen, mislukte con-
i gressen en trouwelooze onderhandelingen zoo wij niet zoeken
laar het verband tusschen oorzaak en gevolg, zoo wij niet
trachten te verklaren, hoe de verschijnselen ontstaan die zich
aan onze oogen vertooneuzoo wij er niet naar streven te
begrijpen wat er om ons heen gebeurt. De vrucht van dat
onderzoek zal wel niet altijd bevredigend zijn niet van elke
gebeurtenis zal een voldoende verklaring gegeven kunnen
worden maar zeer zelden zal de navorsching naar de oor
zaken van de groote bewegingen der volken vruchteloos zijn.
De geheime woelingen vau heerschzucht eu eigenbaat blijven
dikwijls voor onze oogen verborgenmisleiding en bedrog
spelen niet zelden een vrij belangrijke rol, de hartstochten
van bijzondere personen, haat eu nijd, vooroordeel eu zelf
zucht beheerschen dikwijls de gebeurtenissen eu storen den
geregeldeu eu natuurlijken loop der zaken, maar de draad,
die het heden aan het verleden bindt, blijft niet ver
borgen voor het oog van den ernstigen onderzoeker. In 't v e r-
leden ligt het heden, in 't geen is wat worden zal.
"Heeft niet de richting eener eeuw hare oorzaken in al
wat vooraf is gegaan, iu de geheele o,:twikkeliug der menseh
heid heeft een welsprekende moud gevraagd en het ant
woord luidde; "Al kon iemand haar te niet doen, diezelfde
ontwikkeling zou haar op nieuw voortbrengen. Wie kan,
breke het heden af; in het verleden heeft het zijne
wortels; zoolang die voortleven, slaat het op nieuw uit."
Van waar komeu de groote hervormers? Vallen zij uit den
hemel? heeft men gevraagd en het antwoord was "Elke
hervorming, die wij gewoon zijn aan een bepaald tijdstip
vast te kuoopenis niets anders dan de eerste ademhaling
van een wezendat in den moederschoot reeds lang had
geleefd." Hoe vindt men het antwoord op de vele vragen
naar den geest onzer eeuw, de richting van onzen tijd, de
oorzaak van de gebeurtenissen onzer dagen werd ge
vraagden liet antwoord was: »Hij alleen mag zeker
zijn dat hij het gevonden heeft, die in de richting van onzen
tijd slechts de voortgezette richting aanschouwt van de eeuwen
die achter ons liggen."
Dat moge vooral hij bedenken die zijn onderzoek wijdt
aan die vreeselijke gebeurtenissen, die iu de laatste dagen het
Engelsche volk met schrik eu wantrouwen hebben vervuld
de geheime woelingen der Fenians. Al moge de Engelsche
regeering in hooghartige taal aan de wereld doen wetendat
zij de beweging zal onderdrukken, eu dat de woelingen der
Fenians geen invloed znllen hebben op hare handelingen ten
opzichte van Ierland die grootspraak is belachelijk en on
gepast tevens. Een regeering die iiet heil van het g e h e e 1 e
volk beoogt, moet ongetwijfeld de orde bewaren, rustver
storing onderdrukken en voorkomen de overtreding der wet.
straffen, maar daarenboven de oorzaken der algemeene onte
vredenheid opsporen, om te zien of ook geleden onrecht,
ondervonden miskenning en weigering om aan rechtmatige
eischeu te voldoen het misnoegen hebben doen ontstaandat
zich op zoo vreeselijke wijze begint te openbaren. Want dat
misnoegen moet toch wel groot zijn, als het den mensen tot
zulke daden vervoert; en die er in slaagt de oorzaak weg
te nemen, doet een veel verdienstelijker werk, dan die de
gevolgen onderdrukt. Maai al het onkruid af; wat baat het
uzoo ge de wortels laat zitten
Of zijn misschien de Ieren een bende onverbeterlijke boos
wichten daar toeh geen goed aan te doen is en die nooit
tevreden zijn al werden zij met. de grootste billijkheid en
naarde uitspraken der volmaaktste rechtvaardigheid behandeld?
Wie zal het wagen, zulk een lichtvaardig oordeel uit te
spreken over een geheel volk Die zoo iets durft beweren
neme de proef, heffe alle onrecht op, zij billijk eu welwil
lend, en zie dan of hij gelijk heeft. Toch ontbreekt het
niet aan voorbeelden, dat het misnoegen en de onwil van
een volk niet zijn geweken voor de billijkste behandeling en
het rechtvaardigst bestuur. De wrok zit soms te diep, te
vast geworteld het onrecht heeft soms te lang geduurd
eeu volk vergeet uiet spoedig, want het gevoel van onder
drukking en onrechtvaardige behandeling gaat van den vader
op den zoon over, en blijft eeuwenlang leven in familie-ver
halen en volksoverlevering, die sterker kleuren en dieper
treffen dan de koele en onpartijdige geschiedenis die meer
let op het algemeen, op het volk in zijn geheel, sn zich
niet inlaat met de lotgevallen van geslachten of personen.
"De wereldgeschiedenis is een wereldgericht" was het motto
van het eerste politiek overzicht in de Alkmaarsche Courant.
Zou dit ook niet geiden van Ierlands geschiedenis Laat
ons iu Ierlands geschiedenis het antwoord zoeken op de vragen
naar de oorzaken der hevige verbittering tegen Engeland en
der vijandelijke gezindheid jegens de Engelsche regeering.
Hoe gaarne zou ik hier over meer ruimte willen beschik
ken dan dit blad overlaat! Dit beletsel is echter niet te
overwinnen eu daarom kan slechts aangestipt worden wat
een breede uiteenzetting verdiende.
Als Oervinus den toestand van Ierland bespreekt, geeft
hij een inleidend overzicht van de geschiedenis van het
«groene eiland" sedert de 12ie eeuw. Toen werd het door den
Engelschen Koning Hendrik II veroverd. Grondbezit en heer
schappij vielen in de handen der vreemde indringers, die
den verachten inboorling, als een wezen van lageren rang, van
alle burgerlijke rechten beroofden. Yan den beginne af aan
werd het alzoo als een wingewest beschouwd. Toen Koning
Hendrik VIII zieh zeiven tot het hoofd der Engelsche Kerk
verhief, brak echter voor Ierland de bangste tijd aan. De
door hem gestichte zoogenaamde Protestantsche Kerk moest
de Staatskerk des rijks worden en ook de Ieren moes
ten het geloof huns Konings aannemen. Maar de Ieren
wilden niet. De oorspronkelijke bewoners zoowel als de
vreemde veroveraars der 2en eeuw weigerden de hun
opgedrongen godsdienst aan te nemen, eu hunne trouw aan
het voorvaderlijk geloof had de nationale ineensmelting der
geheele bevolking van Ierland ten gevolge. Gedurende 150
jaren dronk het ongelukkige land het bloed zijner bewoners,
in onverzoenlijke godsdienstoorlogen geplengd. Koning Wil
lem III bracht hen eindelijk ten onder, en nog altijd draagt
de bij het volk gehate Protestantsche partij den naam van
Oranje-partij, nog altijd is het verbranden der beeltenis van
Koning illem lil het gewone teeken van het misnoegen
of het verzet der Katholieke bevolking. De Ieren werden
stelselmatig van hun grondeigendom beroofd zij mochten ook
later geen grondeigendom koopen of ervenniet langer dan
voor 3] jaren pachten en de winst hunner pachtgoederen
mocht niet boven een zeker Bepaald bedrag stijgen. Verar
ming, ellende en verwilderiug der bevolking wa. en er de
gevolgen van, verbittering tegen de Eugelschen eu de En-,
gelsche regeeringverbittering tegen de Engelsche Staats
kerk maar geen afval van de voorvaderlijke godsdienst.
Landbouw, nijverheid, scheepvaart en handel werden geheel
iu het belang vau Engelaud geregeld Ierland werd in alle
opzichten aan Engeland ouderworpen, en ten voordeele van
Engeland en zijne Staatskerk beheerd.
De eerste hulp kwam uit Amerika, waaruit ook thans de
beweging der Fenians haar oorsprong heeft gevonden en nog
altijd haar steun vindt. Toen Noord-Amerika van Engelaud
afviel, beproefden de vele Ieren, die derwaarts waren ver
huisd, ook Ierland te bevrijden; en ofschoon dit mislukte,
zag toch de Engelsche regeeriug zich in het laatst der vorige
eeuw verplicht, voor den drang der omstandigheden te wijken
en aan de klachten der leren in enkele opzichten te gemoet
te komen. In 1800 werd Ierland, dat tot nog toe een af
zonderlijk Parlement had gehad met. Engeland ouder ééue
Wetgevende Macht vereenigd; daardoor werden de handels-
bezwaren en vele andere grieven overwonnen maar trad de
verdeeldheid tusschen de belijders der verschillende gods
diensten weer meer op deu voorgrond. Van toen af begonnen
de Katholieke Ieren den strijd voor hunne staatkundige ge
lijkstelling met de Protestanten, die eerst 30 jaren later met
de emancipatie der Katholieken werd bekroond. Elke tege
moetkoming, zelfs aan de rechtmatigste grieven, elke voldoe
ning, ook aan de billijkste eisehen, moest echter de Engelsche
regeering als het ware worden afgedwongen; steeds bood zij
zoolang mogelijk tegenstand en als zij eindelijk door de
tijdsomstandigheden tot toegeven werd genoodzaakt, was de
tijd reeds lang voorhij, waarop de maatregel in Ierland eeuigen
guusligen invloed had kunnen uitoefenen. Iu plaats van
tevredenheid met hetgeen men had verkregen openbaarde
zich terstond ontevredenheid omdat men niet meer had ver
kregen Men begon te gelijk in te zien, dat de kleine Iersche
partij iu het Engelsche Parlement niet den minsten
invloed had dat de vereeniging met Engeland onder ééne
Wetgevende Macht Ierland van alle zelfstandigheid beroofde,
en in de laatste 40 jaren is de strijd voor de herroeping der
Unie, voorde scheiding van Engeland en Ierland onder ver
schillende Parlementen in Ierland een nationale strijd.
Misschien is een vierde gedeelte der Iersche bevolking
niet Katholiek, maar het overige gedeelte, en dus de
groote meerderheidbehoort tot. de Roomsch-Katholieke
Kerk heeft een afkeer van de Anglicaansche Kerk
en hare geestelijkheiden koestert een nationalen haat
tegen Engeland. De grondeigendom van Ierland behoort
voor een groot deel aan Engelschen die hunne landerijen
hebben verpacht en te Londen hun geld verteren. De
pachters, meestal gegoede lieden en in de steden wonende,
hebben o|) hunue beurt onderpachters die den grond hij
kleine gedeelten aau de arme boeren verhuren. Tot hoeveel
knoeierij en afpersing zulk een staat van zaken noodwendig
leiden moetlaat zich gemakkelijk voorstellen. Daarbij
betaalt de Katholieke boer zijn tieuden aan de Anglicaansche
Kerk, ten behoeve eeuer geestelijkheid die hem vreemd en
zelfs vijandig is., eu die iu bespottelijken overvloed over het
land is verspreid daar zij niet is geregeld overeenkomstig de
behoeften der kleine Protestantsche bevolking, maar naar de
grootte van het land. Die bevoorrechte, drukkende Staats
kerk is een der grootste en rechtmatigste grieven van Ier
land. Het is van de Engelsche Staatskerk in Ierland dat
Macaulay zegt; "Maar als er ergens in de wereld een nati
onale kerk bestond, door vier vijfden van het aan hare zorg
toevertrouwde volk als een kettersche kerk beschouwd
een kerk gevestigd en gehandhaafd door het zwaard,—een
kerk die tweemaal zooveel oproeren als bekeeringen voort
bracht, een kerk die, ofschoon grooten rijkdom en groote
macht bezittende, en ofschoon langen tijd door de strafwet
ondersteund in den loop van verscheidene geslachten onbe
kwaam was bevonden om hare leer te verspreiden eu nauwlijks
iu staat om haar terrein te verdedigen een kerk zoo
gehaat, dat geweld eu bedrog, tegen hare onbetwistbare
eigendomsrechten gepleegd, gewoonlijk als eerlijk spel werden
beschouwd, een kerk welker dienaren voor stoelen en
banken preekten en die met moeite haar wettelijk bestaan
door de hulp der bajonetten bleef bewaren, zulk een
kerk zou wij moeten het bekennen volgens onze beginselen
uiet. verdedigd kunnen worden."
Daarom kan ieder die onderdrukkingen onrecht haat, die
de Staatskerk veroordeelt, die vrijheid van godsdiensten
geweten lief heeften van den staat gelijke bescherming
gelijke zorg, gelijke rechten voor allen eischt, wat da
hoofdzaak bel reft ook instemmen met de woorden onlangs
door een Roomsch Katholiek geestelijke in Ierland ge
sproken: "Al wat geschied is, wordt door den stand van
zaken in Ierland volkomen gerechtvaardigd. Het Iersche
volk is misnoegden levert een bron van groote gevaren op
voor het Britsche rijk. Ik wil niets zeggen daL naar een
aansporing tot oproer of tot schending der wet zou gelijken
doch ik moet openlijk verklaren dat Ierlands toestand zeer
gevaarlijk is voor Engelands macht en voor de integriteit
van Groot-Brittanje. Ieder rijk, welks onderdanen ontevreden
zijn, is verlamd, en een volk blijft slechts trouw aan die
regeeringdie het welzijn van alle volksklassen evenzeer
behartigt. Bidt dan voor de zielen der drie Ieren die te
Manchester de doodstraf hebben ondergaan. Dat is bidden
voor moordenaren, zeggen de Engelsche dagbladen; maar
al de liberale couranten van Europa en Amerika roepen met
ons uitdat zij geen moordenaren wareumaar wegeus een
vergrijp van staatkundigen aard ter dood zijn gebracht. Wij
bidden dus voor die edelaardige ongelukkigendie op hunne
wijze werkzaam geweest zijn voor de bevrijding van hun
vaderlanden die daarvoor hun leven hebben opgeofferd. Ik