ALKMAARSCHE COURANT No. 8. Zeventigste J aargang. 18® Zondag 23 Februarij. (Officieel ©cbccltc. pTaTt^ ENTEN. tegenover de Het oude Ministerie nieuwe Tweede Kamer. 2£tcfcelijksdtc Scrichtcn. Deze Courant, word! wekelijks uitgegeven en is verkrijg- Paar op Zondag morgent.usschen S en 9 ure. Prijs per jaar 3.40. enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4.—. Brieven franco aan de Uitgevers EERM*. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 1S regels0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. ies te Alkmaar wordt Aan de openbare school voor meisj ten spoedigste cevraacjdop eene jaarwedde van oOO prn.TEHSTEHULPONDERWIJZERES, bevoegd tot be de vakken vermeld in art. J at geven van onderwijs - en k, Erausch, Eugelsch enDuitsch, der wet op het lager °nSoS'anten gelieven zich onder overlegging van stuk ken, met franco brieven voor 5 Maart 1868 aantemelden bij den Burgemeester van Alkmaar. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR, brengen ter kennis van belanghebbenden dat de patenten, aangevraagd in de maanden November en December 18b/ en January 1868, kunnen afgehaald worden van de Secreta rie der gemeente Alkmaar van 24 Februarij tot en met 7 Maart 1868, 's morgens van 9 tot 2 nren. Burgemeester en IVethouders voornoemd, Alkmaar. A. MACLAINE PONT. M. 1807. spANJAAÏtüT. VERGADEBING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 26 Februarij 1867, des mid dags ten 12 uur. Namens den Voorzitter van den SPANJAARDT. Raad, De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN te A L K M AA R maakt bekenddat van Maandag 24 tot Zaturdag 29 Februarij e.k., van 's voormiddags 10 tot 's namiddags 2 uren in haar gewoon huis, ter lezing zal liggen: 1. lokaal op het Stad- Statistiek van het Koningrijk der Nederlanden behelzende de staten van de in- uit- en doorgevoerde voornaamste handelsartikelen gedurende de maand December 1867. Een opgaaf van den handel en de scheepvaart van Groot- Brittauje en Ierland gedurende de maand October en de overige maanden van 1867. 3. Overzigl van den handel var. Belgie over 1866. 4. Verzameling van kousulaire en andere berigten en^ ver slagen over nijverheid, handel en scheevaart. III, 3 6. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voorn., Alkmaar, F. M. AGIIINA. Voort. 21 Februarij 1868. J. P. KRAAKMAN, Secret. 2. Er was eens in Nederland een liberaal Ministerie aan hel bewind, dat zeer voldoenden steun bij de Volksvertegen woordiging vond. Daartoe waren geen buitengewone mid delen uoodig geweest. De liberale Ministers werden nooit in de droevige noodzakelijkheid gebracht om te verklaren dat er met de Tweede Kamer niet geregeerd kon worden. Toen wist men van geen Kamerontbindingen die het land in beroering brachten en den goeden geest van het Neder- laudsche volk op een zware proef stelden. Overeenkomstig het voorschrift der Grondwet trad om de twee jaren de helft der leden van de Tweede Kamer af, en hadden de ge wone verkiezingen plaats. Alles verkeerde in normalen toestand, alles had zijn gewonen, natuurlijken loop, kunst middeltjes waren overbodig. Daaruit bleekdat de toestand gezond wat. In dit. liberale Ministerie ontstond verschil van meening, verdeeldheid scheuring. Twee leden en daaronder de in vloedrijkste van alle, traden af. De overblijvende Ministers voegden zich een paar andere ambtgenooten toe, en bleven aan het bewind. De groote cultuurwet voor Oost Indië kwam in behandeling. "De invloedrijke afgetreden Minister kwam al spoedig met. bezwaren legen belangrijke bepalingen van die wet voor den dag. Ouder de liberale leden der Tweede Kamer bleek verschil van gevoelen te bestaan niet omtrent beginselen van koloniaal beheer, maar omtrent een juridische kwestie. Had men met. grondeigendom, met bezit of met gebruik te doen Wilde men grondeigendom invoe ren of niet? Van de beantwoording dezer vragen hing zeer veel af; de gevolgen zouden zich in allerlei richting doen gevoelen. Het Ministerie had het stelsel van groudeigendom aangenomen en het wetsontwerp geheel op deze leest ge schoeid. Er werd door een liberaal lid een wijziging voorge steld die naar zijne meening en bedoeling de weg tot be middeling en verzoening kon zijn tiissclnn de onderling verdeelde liberale Kamerleden. Bij dit voorstel sloten zicli de niet-liberale leden in massa aan. Daardoor werd de reeds bestaande verwarring grooter, en begon het Ministerie den stand der zaken te mistrouwen. De voorgestelde wijziging wird aangenomen. Nog eens, daardoor werd geen beginsel, geen hoofdbeginsel althans van koloniaal helleer aangetast, Of men deu Javaan eigendom of bezit of recht van gebruik op zijn grond toekentis wel niet geheel van ondergeschikt belang, maar daardoor wordt niets beslist omtrent de hoofdvragen of men den grond die niet gebruikt wordt aan particulieren ter ontginning zal af staan; of men zijn kracht op Java zal zoeken bij de Hoofden of bij het volk zelf; of men daarom de Hoofden naar willekeur zal laten beschikken over deu eigendom, den tijd en den arbeid der Javanen, of de Javanen aan die willekeur zal onttrekken of meu den Javaan voor zijn arbeid ter wille van Nederland eeu billijk loon zal geven of een aalmoes; of men zal trachten langzamerhand den gedwongen arbeid te vervangen door den vrijen arbeid, of het dw&ngslelsel opzettelijk en krachtig zal handhavenol men den Javaan zal opvoeden in de richting die eenmaal een vrij man van hem kan makenwaardoor hij er allengs toe komen kandoor welbegrepen eigenbelang gedreven vrijwillig het werk Ie zoeken dan wel of men hem als een slaaf wil blijven behandelen, en bijeen slelsel wil volharden dat geen anderen dan gedwongen arbeid kent en den Ja vaan geen gelegenheid laat om de proef te nemen met vrij- willigen arbeid; ol alleen de Indische haten, de onder stand dien wij van deu Javaan eischende vraag zullen bellissen, dan of daarbij ook mag gehoord woiden de stem der rechtvaardigheid der menschelijkheid en der staathuis houdkunde, die niet alleen op het tegenwoordige maar ook op de toekomst leten die niet verblind wordt door oogen- blikkelijke voordeelenwanneer zij de prijs zijn eeuer voor de toekomst gevaarlijke uitputting. Geeu dezer hoofdkwestiëu werd bij de behandeling der sultuurwet in strijd met de meening vau liet toenmalig Minis terie beslist zoover was de strijd nog niet gevorderd. Het slelsel van den grondeigendomdat het Ministerie had aangenomenwerd verworpen dat dit een belangrijke wij ziging in hel geheele wetsontwerp ten gevolge moest hebben was duidelijken even duidelijk was hetdat het Ministerie moeilijk zou kunnen besluilen zich met die belangrijke wijzi ging le vereeuigeu. Maar er kwam nog iets anders hij; het Ministerie zag, dat de uiet liberaie leden der Kamer zich als één man aansloten bij zijn liberale tegenstanders. Wat zal er op die wijze van het wetsontwerp te recht komen vroeg hel zich met rechtmatige bezorgdheid af. Het ant woord op die vraag was zeker weinig bevredigend, want, tot verwondering van velen eu tot spijt vooral van deu liberalen bestrijder die de wijziging had voorgesteld trok het zijn wetsontwerp in en trad af. De regeling vau ons kolo niaal bestuur was zijn hoofdtaak, het doel zijner optreding. eu nu liet naar eigen meeuing in de vervulling dier laak uiel kou slagen, trad het overeeukomslig den eisch van het parlementaire regeermgsstelsd af. Een conservatief, een streng conservatief Ministerie, dat zells eeu reactionaire tint had, werd tot de regeering geroe pen dit was de vrije daad des onscheudbaren Konings en aanvaardde de regeering dit was de eerste daad waarvoor het Ministerie zelf de verantwoordelijkheid moest dragen. De meerderheid der Tweede Kamer was toen onbetwistbaar liberaal. De liberale leden hadden onderling wel verschil gekregenmaar de Kamer had geen liberaal beginsel verworpengeeu liberaal stelsel veroordeeldde Kamer was liberaal gebleven. De door de Kamer aange nomen wijziging was door een liberaal lid voorgestelden door liberale leden ondersteund. De conservatieven, reac tionairen en anti revolutionairen hadden zich daarbij aange sloten, eu zoo had zich een meerderheid gevormd, maar er was niets gebeurdwaaruit kon worden opgemaakt.dat de meerderheid der Kamer tegen de oplossing van Het koloniale vraagstuk in liberalen zin was. De liberalen mochten om trent sommige punten in gevoelen verschillen, geeu conser vatief of reactionair beginsel vond bij de meerderheid steun. Het Ministerie begreep dit zeer goed het wistdat zijne beginselen in strijd waren met die dtr meerderheid in de Kamer. Toch aauvaardde het de regeering. Dit reeds was in strijd met de eischen van den parlementairen regeeriugs- vorm dit was voor 't minst vreemd en gewaagd. Er was bestendigheid van richting in de Tweede Kamer, bestendig heid in liberale richting. Liberale Ministers mochten onderling verdeeld raken, het Ministerie Thorbeckedat sedert Februari 1862 had bestaau steeds voldoenden steuu iu de Kamer had gevonden eu ouder welks bewind bestendigheid van richting gewaarborgd was geweest, mocht daardoor ontbonden worden de verwarringhet misverstand eu het wantrouwen daaruit geboren mochten aan liet Ministerie van de Putte een spoe- digen val bereidenmaar de Tweede Kamer was niet van richting veranderd, de meerderheid was liberaal als vroeger Het tegenwoordig Ministerie is de eeutge oorzaak van de beroering des volks, van al de spanning, verwarringen mis leiding, omdat het het bewind aanvaardde en bleef behouden, ofschoon betwist, dat het geen steuu vond bij de Vertegen woordigingen de herhaalde poging om de Vertegenwoordi ging iu zijnen geest te veranderen is mislukt. Het Ministerie wist, reeds hij zijn optrediugdat het geen steuu vond bij de Tweede Kamer. Met de erkentenis dat de «beëindiging van het geschil over de hoofdbeginselen van beheer onzer Oost-Indische bezittingen" het hoofddoel zijuer optrediug was verscheen bet. in de Kamer; te gelijk deed de Minister vau Koloniën de meest verbindende beloften toonde zich alles behalve afkecrig van het liberale stelsel. Om zijn begrooting aannemelijk te maken, diende hij een woeste-gronden-wet in, die iu geen opzicht met de conservatieve beginselen overeenkwam. Het Dagblad van Z. Holt, en 's Gravenhage heeft dit later erkend met eeu opeuhartigheid een betere zaak waardig. «Aan het verlangen vau den heer Mijer naar deu troon van Indië schreef het den li4"1 Mei 1867 en aan niets anders hebben wij ook de woeste- gronden-wet te danken, die bij de vroegere zeer radicale Tweede Kamer als lokaas werken moest voor de aanneming der Indische begrooting, zonder welke de benoeming tot Gouverneur-Generaal eene onmogelijkheid zou zijn geworden." Bij de optrediug van het Ministerie, vóór de eerste ont binding, was de Tweede Kamer alzoo ook volgens het Dagblad «zeer radicaal," zijn gewone uitdrukking voor «zeer liberaal." Het Ministerie wist dit, en werd medeplichtig aan de handigheid van den lieer Mijer, die zijn begrooting aannemelijk maakte door de indiening eener woeste-gronden- wet in liberalen geest. De heer Mijer heeft zijn ambtge- uuoten «gefopt", zegt het Dagblad, zij zijn door hem misleid. Maar zoo groote onkunde, dat zij niet kouden beoordeelen of een wet omtrent de uitgifte van woeste gronden in libe ralen of in conservatieven geest was ontworpen mag den Ministers niet worden toegeschreven. Van Ministers kan niet worden aangenomendat zij zonder oordeel des onder- scheids hebben gehandeld op dezen grond kan dus geeu vrijspraak volgen. Zoo oordeelde de «radicale Tweede Kamer" er ook over, eu zij keurde de gedragslijn vau het Ministerie ten opzichte van de uittreding van den heer Mijer als Minister van Koloniën af. Toen ontbond het Ministerie de Kamer. Het erkende, dat het geen steun vond bij de Volksvertegenwoordiging maar het trad daarom niet af. De Kamer moest in deu geest van het Ministerie worden gewijzigden men beriep zicli op den wensch des KoniDgs om in dat opzet te slagen. De nieuwe Kamer zag het Ministerie eeu jaar aan het werk. De woeste-gronden-wet kwam in behandeling, maar ieder, die den loop der zaken met aandacht naging, wist dat dit geen ernst. Het Dagblad had dat Ontwerp reeds lang veroordeeld; het had iu der trjd dienst gedaan om «de vroeger zeer radicale Tweede Kamer" te winnen voor de Indische begrootingmaar nu was het ook genoegnu moest de regeering het wetsontwerp intrekken. De geschie denis is overbekend. Het Ministerie, niet de Minister Tra kranen maar het Ministerie trok het wetsontwerp in nadat een door den Minister bestreden amendement met 59 tegen 4 stemmenen het aldus gewijzigde artikel in zijn geheel met 39 tegen 24 stemmen was aangenomen. Dit was geen ernst. Daarvan was ieder overtuigd. De regeering wilde niet dat de wet doorging, die alleen als lokaas had moeten dienen, die «de vroegere zeer radicale Tweede Kamer" had moeten misleidenen tot welker verdediging zij zich nogtaus verbonden had. Daarom nam zij de aanneming van dit amendement tot voorwendsel om de wet te kunnen in trekken. Of was het der regeering ernst met de verdediging der woeste-grourien-wet Maar dan is haar werk met 59 tegen 4, of althans met 39 tegen 24 stemmen veroordeeld, dan vond zij in de Tweede Kamer geeu steun bij de ver-, vulling hsrer hoofdtaak, de regeling van ons koloniaal beheer Maar wat deed zij dan nog langer aan het bewind Het Ministerie legde zich echter dergelijke vragen niet voor. Het bleef zitten. Alleen de heer Trakranen trad af, en de heer Hasselman kwam als derde Minister van Koloniën in zijn plaats. Dat was een belangrijke stap. Hasselman wis nog iets anders dan Mijer en Trakranen. Die naam verte genwoordigt niet het behoud maar de reactie riep zelfs de heer van der Hucht uit. Met dezen man van den teruggang voor de oplossing der koloniale kwestie versterktdiende het Ministerie zijn begrooting in. Reeds bet derde hoofdstuk het eerste dat een Ministerie vertegenwoordigtwerd ver worpen. Ook bij de gezuiverde Tweede Kamer vond het Ministerie geen steun. Toch bleef het aan het bewind, en ontbond de Kamer op nieuw. Weldra komt eeu nieuwe Kamer bijeen, waarin het Minis terie althans niet meer steun zal vinden dan in de vorige. Wat zal het Ministerie doen Bij zijn optreding vond liet bij de Volksvertegenwoordigiag geen steun. Twee malen heeft het de Tweede Kamer ontbondenom door dit buitengewone middel zich dien onmishareu steun le verschaffen, 't Heeft niet kunnen baten. Wat moet het nu doen? Op die vraag heeft het zelf reeds een antwoord gegeven. In het rapportwaarbij het den Koning het besluit tot de tweede ontbinding der Kamer aanboodwordt die ontbinding ge noemd «eene vernieuwde poging om, zoo God wil, nog eenigen tijd Uwe Majesteit en het land te dienen en onmid dellijk daarop volgen deze woorden; «Eene voldoende onder steuning bij 's volks Vertegenwoordigers is daartoe echter onmisbaar. Zonder die ondersteuning, in één woord, kan in een vrij landals het onze niet worden geregeerd." Met die woorden heeft het Ministerie zijn vonnis getee- kend. De «vernieuwde poging" is mislukt. God wil dus uietdat het Ministerie nog eenigen tijd Zijne Majesteit en het land zal dienen. Een regeering van dit Ministerie is, in één woordin een vrij land als het onze onmogelijk. W. v. d. K. BELGIE. Den 9 is te Luik eene volksvergadering gehoudenwaaraan meer dan 6000 pprsonen deel genomen hebben nadat eenige leden der Kamer het woord hadden gevoerd werd een be sluit genomen tot protest tegen elke verhooging van het contingenttegen elke verlenging van den diensttijd en tegen elke vermeerdering der kosten van het leger. In den omtrek van Charleroi vallen weder oproerige too- neelen voor. In verschillende kolenmijnen is het werk ge staakt eu hebben, iu weerwil van de aanwezigheid der militaire machteeu paar honderd muitelingen te Marcinelle gewel denarijen gepleegd. Deu 15 is te Antwerpen een hinnenlandsch vaartuig met petroleum geladeu iu brand geraaktwaardoor ook een tweede vaartuig met dergelijke lading werd aangestoken; het gelukte dit laatste met behulp vau een stoomboot te verwijderen en tegen een dijk te zetten, en om andere schepen tegen de op het water brandende vloeistof te beveiligen door ze met balken te omringen. PRUISEN. Men neemt, liet de oostenrijksche regeering zeer kwalijk dat de uit Zwitserland naar Frankrijk geweken hannoveranen voorzien waren van oostenrijksche reispassen. Bij het Huis der Afgevaardigden is een wetsontwerp op da speelbanken ingediend voorstellende om die te Wiesbaden Ems eu Homburg uiterlijk te sluiten op 31 Dec. 1872 of zoo de regeering bet beveelt vroeger, zonder toekenning van schadevergoeding voor de opheffing. Bij een ander ontwerp worden meerdere gelden aangevraagd tot keering van den nood in Oost-Pruisen. Het Heerenhuis heeft den 15 het bekende voorstel Lasker, otn art. 84 der grondwetover de onschendbaarheid en de vrijheid van spreken der Afgevaardigden uitteleggen in den zin van art. 50 der Bondseonstitutie verworpen met 98 legen 14 st. en den 17. met 65 tegen 55 st,, eveneens ver worpen het denkbeeld van den heer Below, om de leden van deu Landdag die geacht worden misbruik te hebben gemaakt van de vryheid vau spreken, te doen terechtstaan voor eene Landdags-reclithaiik, samengesteld uit leden van beide Huizen. Den 18 heeft die vergadering, met eenparige stemmen, de wet tot schadeloosstelling van de gedepossedeerde Vorsten en, met 127 tegen 14 st., die omtrent het provinciale fouds voor Hannover onveranderd aangenomen. De minister van financiën gaf in antwoord op eene iuterpellatie betreffende het liaunoversche legioen te kennen, dat indien Koning George voortging te handelen in strijd met den geest der gesloten overeenkomst, hem geen thaler uitbetaald zou worden, voordat liet bleek dat hij het getrouw nakwam. BOSTE\U IJK. De Keizer heeft geweigerd op een bal van geneeskundigen te Pesth te verschijnen omdat de commissarissen geene officieren iu uniform wilden toelaten. Dit moet eene daad vau ilkmasr-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1868 | | pagina 1