ALKMAARSCHE COURANT ei.i< No. 11. Zeventigste Jaargang r, IUSJ Zondag 15 Maart. Lsoci >JE! .egnne BER ij J. angb len i««e< (lapt ;llen enz. 17 i c end. ©fficiëcl Cöcbceltc ;xen, tl ïstelt antwotj op zie e Mili loor oi enst n len d n niem van v iligting N°. 2( recteur KIEZERSLIJSTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen mits deze Ier kennis van de ingezetenen: 168 rS lil traleui 30 nu te Alk® de Heer A. C. van de Werf te Alkmaar, Het oude Ministerie tegenover de nieuwe Tweede Kamer. T )Ei\ klkma lenniar Lulier. lungl. leilmi. lonradi, iachner luslow. duller. jumbye ékat. t urf rsoo Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondae morsen tusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar f 3.40. enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4.—. Brieven franco aan de Uitgevers li E 11 M'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten vaD 5 regels 0.75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlyk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. De Commissaris des Konings inde provincie Noord hol and herinnert alle autoriteiten en een ieder die daarbij belang mogt hebben, aan de bepalingen der wet van den 8 November 1815 (Staatsblad No. 51). en aan den inhoud van art 29 der wet van den 5 October 1811 (Staatsblad No. 40), betref fende de verevening van schuldvorderingen ten laste van het Rijk met aanmaning om zoodanige schuldvorderingen zoo spoedig mogelijkimmers oóór den eersten Julij aanstaande in te dienenaangezien aan die wetsbepalingenzoo na als in hel vervolg, stiptelijk de hand zal worden^ gehouden. Haarlem He Commissaris des Konings voornoemd 11 Maart 1868. RöELL. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen, naar aanleiding eener ontvangeu circulaire van den heer Commissaris des Konings in deze provincie, ter kennis van belanghebbenden: Dat op 30 Maart a.s„ des middags ten 12 ure, door de hoofdadministratie fan het le, 2®, 3®, en 4®, regiment |u,s" saren van het regiment veldartillerie en rijdende artillerie de aanbesteding zal plaats hebben van 340 remontpaarden waarvau één derde gedeelte vaa inlandschen oorsprong zal -moeten zijn, terwijl de aanbesteding van het voor ieder korps benoodigde getal paarden met bij loten of partijen maar in ééns zal geschie-den. De voorwaarden liggen ter lezing in de bureaux der kwartiermeesters bij genoemde corpsen te Zutpheu Venlo, Haarlem Leiden Utrecht en Arnhem alsmede ter Provin ciale Griffie van Noord-Holland. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 10 ilaart 1868. De Secretaris. SPANJAARDT. Dat de lijsten der kiesgeregtigden voor de leden van d Tweede Kamer der Staten 'Generaal van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad voor de dienst des loo penden jaars -benevens de lijsten dergenen, welke van die des vorigen jaars zijn geschraptop heden door hen voor- loopiu zijn vastgesteldgedurende 14 dagen in bet portaal van het raadhuis aangeplakt en dagelijks (Zon- en feestdagen uitgezonderd) van 10 tot 2 ure, ter secretarie der gemeente ter inzage zullen liggen. Bezwaren daartegen kunnen gedurende dien tijd, op onge zegeld papier, mits gestaafd door de noodige bewijsstukken worden ingezonden aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 11 Maart 1868. De Secretaris. SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. Gezien art. 35 2' lid der wet. van 4 Julij 1850 (Staatsblad No. 37) regelende het. kiesregt, maken bij deze den ingeze tenen bekeud dat bij de herziening der lijsten, aanwijzende de personen die bevoegd zijn tol het kiezen van leden voor de Tweede Kamer der Staten Generaalde Provinciale Staten en den Gemeenteraadde namen der navolgende personen, wegens het verliezen van een of meer der gevorderde ver- ei: chten of uithoofde van overlijden daarop zijn geschrapt, als A. Wegens het verliezen varUeen of meer der gevorderde vereischten. 1«. Voor de Tweede Kamer der Staten Generaal en de Provinciale Staten Pieter Admiraal, Jacobus Batteljee, Dirk Blokdijk, Ja cob Brakenhoff, Hendricus Hermanus Een horstDirk Geerling, Joan Jacob Marius Gordon, Poulus Helder, Antouius Jacobse, Jan Jongert, Barend Izaak de Jongh Jan van de Kappelle, Jan KapteijnPieter Kleijmeer, Hendricus Lohach Jz, Petrus Adrianus van Loon, Ber- nardus Josephus Paping, Cornelis Perk, Dirk Marie Lodewijk Baron Sweerts de Landas en Dirk de Haan de Visser. 2°. Voor den Gemeenteraad Dirk Bosch, Jacob Brakenboff, Teeuwis Brasser, Johan nes BruijnJohannes BruijnaarsJacobus Lambertns Burmanje Hendricus Hermanus Eenhorst Johannes Es- bachDirk Geerling, Joan Jacob Marius Gordon, Cor nelis de Groot, Evert Heerding, Gerbrand Antlionie llalsema Poulus Helder, Baart JongertPieter Kleijmeer. Corneiis Koopman, Willem Andries Levert, Dirk Lont, Petrus Adrianus van Loon, Johannes Josephus Ne les Bernardns Josephus Paping, Pieter Pater, Cornelis Ros kam, Willem hredrik Ruijgrok Nicolaas Schouten, Bernardus Schumacher, Andries Josephus SmabersDirk Marie Lodewijk Baron Sweerts de Landas, Pieter Tjal- lewal, Coenraad de Visser, Dirk de Haan de Visser, Pieter Johannes Volkers, Hermanus de Vries, Aris Vroom, Cornelis Hendricus Winkel, Gprrit Wolzak, Pieter vau Wijngaarden en Johannes Franciscus de Wijs. B. Wegens overlijden. Arie Bloemendael Klaas Cosier, Klaas Geels, Pieter Groen, Jacob de broot, Gerhard Leonard HajeniusGerrit Jansen, Jan Jantjes, Cornelis Koeman, Simon David Lan- gedijk, Jolian Daniel Masee, Johannes Bernardus Oortmeijer, Cornelis Reekers, Beruardns Johannes Soecker, Franijois Meindert van de Velde, Wietse At.se de Vries, Jan Waal Cz., Fredrik Wigman en Willem Zaad noord ijk. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 11 Maart 1868. De Secretaris, SPANJAARDT. De pachters van grasgewas en bosebgrondenhenecei s hunne borgen, die verzuimd hebben de daarvoor noodice acten ter secretarie te onderteekenenworden herinnerd hieraan alsnog ten spoedigste te voldoen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden Dat liet kohier der plaatselijke directe belasting en dal der belasting op de honden, beide over de dienst van 1868 door hen op heden voorloopig zijn vastgesteld en van 16 tot en met 30 Maart. 1868 ter gemeente-secretarie ter lezing liggen gedurende welken lijd bezwaarschriften op ongezegeld papier daartegen bij den raad kunnen worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 11 Maart 1868. De Secretaris, SPANJAARDT. Aan bet Postkantoor te Alkmaar is berustende een aan- geteekende brief, adres. welk adres onbekend is. Geadresseerde wordt uitgenoodigd zich ten postkautore te vervoegen. De Directeur, Alkmaar, 12 Maart 1868. CARBASIUS. «Er is geeue daad des Ministers, of hij is deswege, elioe dan ook, verantwoording schuldig. Dit is een der //voornaamste grondslagen van den grondwettigen regee- «ringsvorm. De ministeriëele verantwoordelijkheid kan «betrekking hebben tot onderscheidene deelen van het «bestuur, en zij kan voor de aansprakelijkheid van de «Ministers onderscheidene gevolgen hebben. Zij kan «lelden tol een parlementaire aansprakelijkheid, en zich «oplossen in een parlementaire blaam." üe heer Borrellater Minister van Justitieals lid der Tweede Kamer. «Het doet mij hu ter leed, dat het Ministerie door «een onbegrijpelijke fataliteit zijn graf gegraven heeft.' De heer W. v. Golstein in de zitting der Tweede Kamer van 6 Maart l.l. «Het is een karaktertrek van onze natiewaaraan wij «ons volksbestaan te danken hebben dat zij geen dwang «duldt, onder welken vorm die ook uitgeoefend worde." üe heer de Casembroot in dezelfde zitting. «Beter tien Ministers-verwisselingen dau ééne ontbin- «diiig der Kamer." De heer J. K. van Golstein in dezelde zitting. De behandeling van de motie-Blussé is door de Tweede Kamer voorloopig geschorstom aan het Ministerie de gelegenheid te laten nadere stukken over te leggen waar door de Kamer met meer volledige kennis van zaken zou kunnen oordeelen over het beleid van den Minister van Buitenlandsche Zaken. De heer Blussé had voorgestelddat de Kamer de beraad slagingen uitgelokt door de vragen van den heer Thorbecke aan het Ministerie omtrent de jongste Kamerontbindingzou sluiten met de verklaring, dat geen landsbelang die ontbin ding vorderde. Tegen dit voorstel zijn twee gewichtige bedenkingen inge bracht 1°. dat de Kamer niet bevoegd is zuik een verklaring af te leggen eu 2'. dat het oordeel omtrent de ontbinding afhankelijk is van het oordeel omtrent het beleid van den Minister vau Buitenlandsche Zaken, da ir toch de afstemming van diens begrooling de ontbinding der Kamer ten gevolge had. Om deze reden moest men eerst de nadere inlichtingen afwachten die de regeering omtrent dat beleid beloofd heeft. Zijn die bedenkingen gegrond De Kamer is niet bevoegd te verklarendat de ontbin ding door geen landsbelang gevorderd werd beweren en kelen omdat die ontbinding een daad des Konings is en alzoo buiten de beoordeeling der Kamer ligt. 't Zyn gelukkig slechls zeer enkele leden die deze bewering vol houden. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft haar niet willen aannemen, //üe ontbinding is wel een daad des Konings heeft hij gezegd maar daarvoor is het Ministerie verantwoordelijk door het contraseign. Bij herhaling is dat. hier verklaard: het Ministerie heeft die verantwoordelijkheid geen oogeublik van zich afgeworpen." Uitstekend Hel Ministerie heeft inderdaad een zeer juist begrip van minis teriëele verantwoordelijkheid. In dit opzicht is het sedert d« motie van den heer Keucheniusanno 1866, aanmerkelijk vooruitgegaan. Wij behoeveD dus bij deze bewering dier enkele leden niet langer stil te-staan. Maar er is een andere reden, waarom de Kamer onbevoegd is een motie als die van den heer Blussé aan te nemen roepen de heeren de Bosch Kemper, Pijnappel en anderen uit. Vooral de eerste treedt daarbij op in al ziju kracht en hij voegt er zelfs bij dat hij wanneer zijn stem in de Kamer geen gehoor vindt, zijn mandaat als vertegenwoordi ger zal uedrrleggen. Wat is dat frissche bloed vurig eu oph-uisend De motie is ongrondwettig, en miskent de rechten van de Kroon zegt de heer de Bosch Kemper Waar toch, in welk artikel geeft de Groudwet aan de Kamer de be voegdheid om een verklaring af te leggen, dat de ontbinding niet door een landsbelang werd gevorderd Neen zulk een artikel is er inderdaad niet aan te wijzen maar daarom is de handeling nog niet ongrondwettig, daarom ligt zij nog niet builen de bevoegdheid der Kamer. Dc Grondwet spreekt er niet vau; maar daarom verbiedt zij haar nog niet, daarom is de handeling nog niet in strijd met de Grond wet. Er is op gewezen dat de Kamer zich met een eer biedig adres tot den Koning zou kunneu wenden en daarin hare bezwaren te kennen geven omtrent liet beleid van den eenen of anderen Minister, of wel haar wantrouwen uitspre ken in liet Ministerie in het algemeen. Toegegeven maar daarmede is nog niet gezegddat de Kamer niet bevoegd is tol het uitbrengen eener verklaring bij motie van orde. Dat men het eene kan doenbelet nog niet da! men des verkiezende ook tot het andere bevoegd is. De Kamer vraagt inlichtingen aan liet Ministerie omtrent de ontbinding barer voorgangster. Daartoe geeft art. 89 der Grondwet haar het recht; ditzelfde artikel verplicht levens dc Ministers te antwoorden. Nu kan zeer zeker elk lid de Kamer een eenvoudige motie van orde voorstellenom de beraadslagingen naar aanleiding der ontvangen inlichtingen te sluit an. De heer de Bosch Kemper heeft dit zelf gedaan maar de Kamer heeft zijn voorstel verworpen, üe heer Blussé doet eigenlijk niets anders; ook hij stelt voor, dat de Kamer de beraadslagingen zal sluiten, maar daarbij tevens als haar eindoordeel zal verklaren dat geen landsbelang de ontbin ding vorderde, üe Kamer beeft het recht om inlichtingen te vragen; de Ministers zijn verplicht ze te geven, eu waarom zou nu de Kamer niet de bevoegdheid hebben om bij het sluiten der beraadslagingen tevens hare meening uit te spreken omtrent het onderwerp waarover de inlichtingen zijn gegeven? De Grondwet verbiedt het niet. De Grondwet verbiedt niet, dat de Kamer bij voorbeeld besluit: «wij danken de Ministers voor de gegeven inlichtingen eu sluiten de beraadslagingen of: «wij verklaren de gegeven inlich tingen zeer voldoende eu sluiten de beraadslagingen;" of: «wij sluiten de beraadslagingen ofschoon wij de ontvangen inlichtingen niet voldoende rekenen." of eindelijk, zooals de motie-Blussé het uitdrukt «de Kamer, gehoord de inlichtingen der Ministers, is van oordeel, dat geen landsbelang de jongste ontbinding der Kamer vorderde en sluit de beraadslagingen." Nog eensde Grondwet verbiedt dit nergens. Maar is liet overeenkomstig den geest der Grondwet? De lieer de Bosch Kemper verklaart volkomen in te stemmen met hetgeen de heer Thorbecke in zijn Aanteekeningcn op de Grondwet schreef: «De Ministers zijn niet alleen verantwoor- «delijk aan den Koning, maar ook aan de Wetgevende «Macht. Werd het laatste soms in twijfel getrokken, men «miskende haar eigenaardig recht van toezigt over de hand- «having der wetten. Na de letter te hebben vastgesteld, «slaapt zij niet in maar blijft zij het steeds open oog der «wet, waarin hare werking zich spiegelt. Zij is bovenal «het waakzame geweten der Grondwet, om «te spreken waar tegen haar voorschrift ge- «handeld, of dit niet volledig uitgevoerd «wordt." Eu als nu het Ministerie, naar de raeeniug van vele leden der Kamer, wel niet tegen het voorschrift der Grondwet, maar zeer zeker tegen den geest en de bedoe ling der Groudwet heeft gehandeld zou dau de Kamer niet mogen spreken Zou dan het voorstel met gedaan mogen worden om te verklaren, dat geen landsbelang de jongste ontbinding vorderde? Immers als de Kamer het geweien der Grondwet is, dan zal zij, nu de letter vaslgesteld is, ook dienen toe te zien, of er gehandeld wordt inden geest der Grondwet, overeenkomstig de bedoeliug van den Grondwet gever; dau moet zij spreken ook al is er geen uitdrukkelijk t voorschrift overtreden maar alleen tegen de klaarblijkelijke bedoeling der wet gezondigd. Nu zijn zeer vele leden der Kamer overtuigd, dat de ontbinding der Tweede Kamer één dier buitengewone middelen is, waarvan niet dau uiterst zelden en alleen wanneer een algemeen landsbelang het vordert, gebruik mag gemaakt worden, eu dat geheel het stel sel onzer Grondwetdat het wezen van den conslitutioneelen regeeringsvorm verbiedt, met lichtvaardigheid tot dit middel over Ie gaan daarom hebben zij inlichtingen van het Minis terie verlangd, en nu zij die inlichtingen gehoord hebben, stelt één hunner voor de beraadslagingen over deze zaak te sluiten, maar tegelijk te verklaren, dat geen landsbelang de ontbinding der Kamer vorderde. Wat is er ongrondwettigs in dit voorstel? Waarom zou de Kamer niet bevoegd zijn hare meening te zeggen omtrent een handeling van liet Ministerie, dat immers ook volgens drn lieer de Bosch Kemper niet alleen aan den Koniug,"als Hoofd der uitvoerende macht, inaar ook aan de Wetgevende Macht verantwoordelijk is? Wat baat het, te verklaren, dat de Kamer het waakzame geweten der Grondwet is, als zij niet mag spreken, wanneer zij meent dat er in strijd met de bedoeling der Grondwet is gehandeld Wat baat het haar, mlichlingen van de Ministers te mogen vragen, indien zij na het ontvangen dier inlichtingen hare meening niet iag zeggen Hoe kan men volhouden, dat de Grondwet dit niet toelaat, dat dit in strijd is met onzen constitutionee- leu regeeringsvorm? Al verklaart de Grondwet de Kamer daartoe niet uitdrukkelijk bevoegd, haar bevoegdheid volgt uit den aard der zaak. Wat is een geweten, dat ziju stem uiet mag laten liooreu Wat een waker, die wel mag toe zien maar niet mag spreken? Die het doel wil? moet ook het middel willen. Maar zulk een motie is een doodvonnis voor het Minis terie zegt de heer de Bosch Kemper deze motie bevat een verzoek aan den Koning om zijn Ministers te ontslaan. Hoe nu? Is die bewering ernstig gemeend? 't Is nauwe lijks denkbaar. De Kamer spreekt iiaar oordeel uit overeen regeeringsdaad waarvoor liet Ministerie verantwoordelijk is. Die uitspraak is afkeurend. Nu moge het Ministerie beden ken of liet na zulk een uitspraak nog aan de regeering kan blijven. Dat is z ij u e zaak. Het heeft reeds uitdrukkelijk gezegd dat hetals de motie wordt aangenomenzijn ont slag zal verzoeken. Te recht. Zonder ond-rsteuning van de vertegenwoordiging is in een vrij landals het onze geen regeering mogelijk heeft het Ministerie in zijn rapport aan den Koning gezegd; en wanneer de Tweede Kamer een zoo gewichtigen een zoo builengewonen maatregel ais de ontbinding afkeurt en dat doet zij door te verklaren dat geen landsbelang haar vorderde blijkt duidelijk, dat die onontbeerlijke ondersteuning ontbreekt. Maar dit heeft het Ministerie zelf te beslissen. De Kamer mag daarom niet nalaten haar plicht te doen, liet wakend en tevens spre kend geweten der Grondwet te zijn. «Beter tien Miuis- tersverwisselingen dan ééne ontbinding der Kamer," heeft zelfs een vriend van het Ministeriede heer J. K. van Gol stein gezegd. Bijna alle voorstanders van het Ministerie er kennen. dat de ontbinding een politieke fout was, dat daar toe met licht zinnigheid is besloten. «Ik heb de ontbinding met diep leedwezen vernomen en zeer betreurd," verklaart de heer de Casembrootmen heeft er dwang in meenen te zien. Zijns inziens ten onrechte, maar hij erkent, dat de maatregel althans den schijn van dwang had; voor zeer vele andere leden beslaat hier echter meer dan schijn, eu is een herhaalde ontbinding binnen den korten tijd van vijf tien maanden inderdaad een poging om te dwingen. «Bij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1868 | | pagina 1