ALKMAARSCHE COURANT
No. 14. Zeventigste J aargang.
Zondag
5 April.
#fficiëcl (Bcbcellc.
Politick (JDucrzicht.
W. v. d. K.
©ffilefceltjfcsdte Berichten.
Deze Courant, wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per
jaar 3.40. enkele Nos. 7 Cents, franco per post ƒ4.—
Brieven franco aan de Uitgevers
HE KM». COST EK ZOON.
m v
5 regels 0,75, voor
De Advertent.iën kosten van 1
elke regel meer 15 Cents, behalve 85 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zafurdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijbladbevattende
raadsnotulen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter kennisse van de ingezetenen dat de lijst
bevattende de namen der personendie voor het verleenen
van inkwartiering en onderhoud in aanmerking komen,
op heden door beu is vastgesteld aangeplakt en ter inzage
voor een ieder nedergelegd ter gemeente-secretarie gedurende
14 daeenterwijl zij ben opmerkzaam maken dat binnen
veertien dagen na afloop van den voor de inzage der lijst
bestemden tijd bezwaren daartegen bij Burgemeester en Wei
houders kunnen worden ingediend.
Burgmeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 2 April 1868. Oe Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengeu ter kennis van belanghebbenden dat het kohier
der plaatselijke directe belasting, dienst 1868, den eersten
dezer door den Gemeenteraad vastgesteld, van 3 April ge
durende aclit dagen ter gemeente-secretarie ter lezing ligt,
en dat het kohier van de belasting op de houden dienst
1868, ter zelfder vergadering vastgesteld, met bepaling van
den dag der betaling vóór of op 1 Jul ij 1868, op lieden
aan den gemeente-ontvanger ter invordering is overgegeven.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
2 April 1868. Secretaris,
SPANJAARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
Dat de VOO t.l lAKüKEBJlW alhier den 15 de
zer zal beginnenop welken dag tevens de loting voor
staanp'aatseii zal gehouden worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
den 3 April 1868. "e Secretaris,
SPANJAARDT.
De admissiën als gedelegeerden der 2» klasse voorde266»,
267" en 268' staatsloterijen kunnentegen betaling van
f 0,15 leges, in de volgende week van de gemeente secretarie
afgehaald worden.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN te
A'LKMAAR maakt bekend, dat van Maandag 6
tot Zaturdag 11 April e.k., van 's voormiddags 10 tot
's namiddags 2 uren in haar gewoon lokaal op het Stad
huister lezing zal liggen:
1. Statistiek van het Koningrijk der Nederlanden behelzende
de staten van de in- uit- en doorgevoerde voornaamste
handelsartikelen gedurende de maand Januarjj 1868.
2. Een opgaaf van den handel en de scheepvaart van Groot,-
Brittanje en Ierland gedurende de maand November en
de overige maanden van 1867.
3. Verzameling van consulaire en andere berigten en ver
slagen over nijverheid', handel en scheepvaart. Deel III
7 en 8en 1868 Deel 11 en 2.
4. Bet verslag van den toestand van handel, scheepvaart
en nijverheid te Amsterdam in 1867.
5. Lijst van de Fransclie oorlog- en koopvaardijschepen
met. hunne onderscheidingsseinen uit het algemeen koop-
vaardij-seinboek ten dienste van alle natiën. Officiëele
Fransclie uitgave.
6. Bezwaarschriften tegen de oulwerpen van wet, betref
fende de maten en gewigten meet- en weegwerktuigen
en het toezigt op het gebruik van stoomtoestellen
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voorn.,
Alkmaar, F. M. AGHINA, Koor:.
4 April 1868. J. P. KRAAKMAN, Secret.
Nederland is niet de eenige staat waarin tegen
woordig de parlementaire „motie" een belangrijke rol
Bpeelt. In Engeland heeft het parlementslid Gladstone
een paar motiën voorgesteld van groote beteekenis,
die door het Ministerie, en nog meer door de be
houdende leden van het Lager Huis heftig worden
bestreden.
Het Ministerie heeft zijn plannen tot bevrediging
van Ierland medegedeelddoch zonder zich in veel
bijval te mogen verheugen. De liberale partij heeft
ze al aanstonds onvoldoende verklaard; zij noemde
de politiek van het Ministerie werkeloos ten opzichte
van den grondeigendom, uitstellend ten opzichte der
Iersche staatskerk en reactionair ten opzichte van
het onderwijs. Maar ook aan de onverwrikbare ver
dedigers der oud Engelsehe instellingen voldeed de
houding van het Ministerie niet; na de aankondiging
der motiën van den lieer Gladstone kwam hun die te
weifelend voor. Wel riep het alle Protestanten te
wapen tegen die vreeselijke motiënmaar het kwam
niet duidelijk genoeg met zijn eigen plannen voor den
dag. Zoo werd zijn oprechtheid betwijfeld, en men
vroeg, of inderdaad heilige ijver voor de staatskerk
de drijfveer zijner handelingen was, dan of misschien
nog meer de zucht om aan de regeering te blijven
zijn gedragslijn bepaalde. Eerst toch trad het Minis
terie op met een rechtstreeksehe bestrijding der
fevreesde motiën, doch later trachtte het alleen de
eslissing te verschuiven.
De eerste motie van den heer Gladstone was dat
het Huis over de Acten der Iersehe staatskerk zou
beraadslagen. Daarop had het Ministerie een wijzi
ging aangekondigd waarbij erkend werd dat na den
afloop van het ingestelde onderzoek welligt belangrijke
veranderingen met betrekking tot de bezittingen der
Iersche staatskerk zouden blijken noodzakelijk te zijn
docli tevens werd voorgesteldelk voorstel tot op
heffing dier Kerk of tot onthouding der ondersteuning
van staatswege aan de beslissing van het nieuwe
Parlement over te laten dat gekozen zou worden
overeenkomstig de nieuwe kieswet. Inderdaad plaatst
zich het Ministerie niet meer rechtstreeks tegenover
de motie van den heer Gladstone maar wil het uitstel
van de behandeling. Misbruiken werden erkend
en wijzigingen noodzakelijk geoordeeldmaar geen
eigen plannen geopenbaard. Doet deze houding van
het Engelsehe Ministerie niet denken aan die van
het Nederlandsche ten opzichte van de koloniale vraag
stukken Ook daar wordt steeds onderzoek noodig
geoordeeld, worden misbruiken erkend, wijzigingen
noodig verklaard, verbeteringen toegezegd doch geen
eigen plan medegedeeld.
Om geen gevaar te loopen zich te verliezen in
beraadslagingen over het eenvoudig in behandeling
nemen der wettelijke bepalingen omtrent de Iersche
staatskerk heeft de heer Gladstone terstond zijn
tweede motie toegelichtdie zoo duidelijk als iemand
slechts zou kunnen begeeren zijn doel deed kennen
en niets minder voorstelde dan de opheffing der
Iersche staatskerk. Maar is dat een motie? vragen
de verdedigers der Regeeririg. Kan zulk een gewich
tige kwestie door een eenvoudige motie worden
opgelosten zal die oplossing nog gegeven worden
door een Parlement dat nog gekozen is volgens de
oude kiesregeling, en dus niet kan gezegd worden
het Engelsehe volk op wettige wijze t.e vertegen
woordigen En waarom dient de heer Gladstone dan
geen wetsontwerp in dat de zaak behoorlijk regelt
Op deze vragen zou men met andere vragen kunnen
antwoorden: waarom brengt de Regeering dan zelve
hare plannen tot bevrediging van Ierland in het oude
Parlement? Heeft zij niet zelve de zaak aan de orde
gebracht? En is de motie geen geschikt middel om
de zaak in beginsel uit te maken? Een wet moet
ongetwijfeld"later de geheeie zaak regelen; maar wat
schaadt het, dat het Parlement vooraf zijn meening
uitspreke omtrent de handhaving of de opheffing der
Staatskerk? Kan dit niet integendeel zeer nuttig
zijn, en behoort niet juist deze zaak in beginsel te
worden beslist? Staatskerk of geen Staatskerk
ziedaar de vraag. Als dit eenmaal is uitgemaakt,
kan de zaak zuiver worden geregeld. Ontkend kan
het echter niet worden, dat het bestaande Parlement
de Britsche natie niet vertegenwoordigt overeenkom
stig de onlangs gewijzigde grondslagen. Daarom schijnt
de opmerking van de Times allezins juist, dat het Huis
der Gemeenten kan verklaren, en volgens de meening
van dit blad moei verklarendat de Iersche Staatskerk
moet ophouden te bestaan. Dit moge zijn staatkundig
testament zijn. Maar eerst het nieuwe Parlement
moet uitvoering geven aan die begeerte. Daarom
zou het Ministerie aan het bestuur kunnen blijven
al ware die uitspraak van het nu bestaande Huis in
strijd met zijn aangekondigde plannen. Het nieuwe
Parlement zou de begeerte van zijn voorganger ver
nemen en van de houding van dit vertegenwoordi
gend lichaam zou het afhangen of het tegenwoordig
Ministerie zou kunnen blijven bestaan.
De dagbladen brengen hij deze gelegenheid in her
innering hoe in het jaar 1835 lord John Russell in
het Huis der Gemeenten dezelfde motie deed die
thans33 jaren later, door den heer Gladstone wordt
gedaan om de kwestie der Iersche Staatskerk te
onderzoeken en hoe dezelfde heer Gladstone toen tot
haar heftigste bestrijders behoorde. Leerrijk zou het
kunnen zijn te herinnerendat het vraagstuk van
den toestand der Katholieken in Ierland en van het
geheeie bestuur van dit rampspoedige eiland door de
Engelsehe regeering dagteekent van het jaar 1778,
toen het eerste bekrompen wetje tot verlichting van
den druk der Katholieke bevolking in Ierland
met eeue kleine meerderheid werd aangenomen. In
1801 mislukte de poging van den Minister Pilt om
de vrijverklaring, de emancipatie der Katholieken
tot stand te brengeu en van dat oogenblik had dit
vraagstuk steeds een grooten invloed op het bestaan
van elk Ministerie. Voortdurend bleef het aan de
ordetal van motiën en vootstellen werden ten be
hoeve der Katholieken gedaan maar steeds verwor
pen. Meermalen bracht het het geheeie land in
spanning en alle gemoederen in beroering. Volks-
oploopenoproer en een regen van verzoekschrif
ten hadden er hun ontstaan aan te danken, en eerst in
1829 kwam de euiancipatiewet tot stand, nadat lord
Eldon openlijk de hoop had uitgesproken dat het volk
in opstand zou komen nadat het land nog eens had
weergalmd van den kreet „de Kerk in gevaar!", en
de verdeeldheid des lands zich zelfs tot onder de leden
van het Koninklijk geslacht had voortgeplant. Toch
was Ierland in 1829 niet bevredigd nog altijd ble
ven zeer rechtmatige grieven over die voldoening
eischten en eerst in 1868 wordt het voorstel gedaan
om in de eerste plaats de mild vloeiende bron van
zooveel onrust en spanning te dempen de Protes-
tantsche Staatskerk in Ierland, op te heffen!
Leerrijk is het voorbeeld dezer groote kwestie,
die bijna honderd jaren oud is en nog niet is opge
lost. En men veriangt in Nederland, dat onze ko
loniale kwestie, het groote vraagstuk waarbij de be
langen van zoovele millioenen Javanen en het lot
van ons eigen vaderland, waarbij de welvaart, de
eer en de goede naam van ons volk zijn betrokken,
in een paar jaren zal worden opgelost! Men bejam
mert het, dat deze zaak ijver liet lot van een paar
ministeriën beslist. Alsof zij daarvoor niet belangrijk
genoeg was! Is dan de geschiedenis voor niet ge
schreven dat men niet inziet dat dergelijke veelom
vattende vraagstukken eerst na jaren langen strijd
worden beslist. Aan de Iersche kwestie heeft menig
staatsman een deel van zijn leven gewijd. Is onze
koloniale kwestie minder belangrijk? Maar waarom
klaagt men dan over tijdverspillingals deze zaak
in de Kamers wordt behandeld? Wat klaagt men
over tijdverlies en verwaarloozing van 's lands be
langen, als een zoo belangrijke strijd omtrent de
eischeu van het vertegenwoordigend regeeringsstelsel
wordt gevoerd, als thans onze Tweede Kamer bezig
houdt? Of welk een denkbeeld maakt men zich van
een Parlement, van een vergadering der Staten-
Generaal, van een volksvertegenwoordiging? Men
ga bij den heer Groen van Prinsterer in de leer om
het te weten. De Kamers zijn niet alleen bestemd
om ons te overstroomen met een vloed van wetten.
De groote volksbelangen moeten er openlijk ten
aanhooren der natie worden besproken. Onze ver
tegenwoordigers zijn daar te zamen om over nlles te
spreken en van gedachten te wisselen wat de belan
gen van onzen staat en van ons volk betreft. Zij
zijn niet geroepeu om aanstonds een beslissing te
geven en de zaak uit te maken. Zoodra een vraag
stuk van staatsbestuur, van koloniaal beheer, van
landsverdediging, van volkswelvaart en volksontwikke
ling zich voordoetbehoort het ook door de verte
genwoordiging besproken te worden. Langzamerhand
zal er meer licht ontstaan, zal zich een overtuiging
vestigen, en eindelijk, als de tijd rijp is, zal de
beslissing komen. Het leven des volks moet zich
afspiegelen in zijn vertegenwoordiging. Wat de aan
dacht des volks bezig houdt moet zij onderzoeken
bespreken nog eens onderzoekenom te beproeven
of zij de oplossing kan vinden die het meest in het
algemeen belang is. En dan hoort men klagen
dat de leden der Kamers hun tijd verpraten en de
zaken niet afmaken. De zaken! Als waren het fa-
briek-arbeiders die bij het stuk worden betaald! En
bij fabriek-arbeiders zelfs zou men vragen niet alleen
hoeveelmaar wat zij leverden en hoe het er uit zag.
BELGIË.
De Kamer heeft den 24 de wijzigingen der postwet met
alg. st. goedgekeurd. Het briefport is niet verlaagd maar
het gewicht der brieven van 7| op 15 wichtjes gebracht.
Expresbrieven worden tegen verhoogd port onmiddelijk
bezorgd.
Ouder de mijnarbeiders in den omtrek van Charleroi heb
ben weder hevige onlusten plaats gehad zoodat van daar,
alsmede uit Namen en Brussel troepen ter beteugeling zijn
gezonden. In den avond van den 25 liepen te Chatelineau
700 met spaden enz. gewapende werklieden te hoop; 12
gensdarmen te paarden reden er op in waarbij de luitenant
en 3 manschappen ernstig gekwetst werden, 's Nachts viel
een hevig gevecht voor, ten koste van 8 dooden en 10 ge
kwetsten. Vervolgens had eene botsing plaats te Montigny,
waar, na herhaalde sommalie, waarop steenworpen het ant
woord gavengevuurd werdzoodat 9 werklieden gedood
en 11 gekwetst werden, terwijl 3 a 4 militairen kwetsuren
bekwamen, 't Was hoog tijd want men maakte aanstalten
om de ventilator van een mijn te vernielen waardoor 400
arbeiders er in gestikt zouden zijn. Te Couillet werd eene
fabriek geplunderd. Ook elders werden groote verwoestingen
aangericht en het volk alom gedrongen den arbeid te slaken.
Den 28 was de toestand te Chatelet bedenkelijk en 2
malen eene charge noodig om de menigte te verdrijven.
Een aantal oproerigen werd gearresteerd. Den 29 werd in
alle gemeenten aangeplakt, dat samenscholingen van meer
dan 15 personen verboden waren. Den 30 hebben 15000
werklieden schijnbaar den arbeid hervatmaar de gisting
bleef voortduren.
FRIHiEi.
De beroemde Loreley-rots aan den Rijn wordt met ver
nietiging bedreigd zjjndemet toestemming der overheid
aan den voet een steengroef aangelegd ten dienste der
spoorwegen.
Bij hel verdrag over de landverhuizing tusschen het Noord-
duitsch-Verbond en de Ver. Staten gesloten wordt bepaald,
dat wederzijdsche inwoners, na een verblijf van 5jaren, als
burgers worden aangemerkt, en dat een genaturaliseerde, in
zijn vaderland terugkomende vervolgbaar blijft voor misdrij
ven vóór zijne naturalisatie begaan.
Bij den Rijksdag zijn voorstellen ingediend, doordenheer
Waldeck en 19 leden der linkerzijde, om aan de leden dag
gelden en reiskosten toeteleggenen door den heer Lasker
om de leden der Landdagen van de Bondsstaten niet ver
volgbaar te doen zijn wegens hunne stem of meening.
Den 30 is een verdrag van scheepvaart tusschen Spanje
en het N.d. Verbond onderteekend,