Bijblad van de Alkmaarschc Courant van Zondag 26 April 1868.
STATEN-GEAERAAL.
«EM K EA TEBAA Si
Zittiug van deu 20 April 1868, No. 5.
Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig 11 leden. Afwezig de heeren v. d. Drift,
v. d. Berg, v. d. Kaag en Bruinvis de Lange.
L)e vergadering geopend zijndeworden
1. De notulen der vorige vergadering gelezen en met
eenige wijzigingnaar aauleidiug van aanmerkingen van de
heeren Verhoejf en den voorzitter, goedgekeurd.
Daarna zijn gelezen
2. Eeue missive van H. H. Gedep. Staten geleidende het
goedgekeurde besluit tot voldoening eener som van f 610,
subsidie bewaarschool uit de post van onvoorziene uitgaven
der gemeentebegrooting van 1868.
3. Eene missive als boven ten geleide van bet goedge
keurde kohier der plaatselijke directe belasting over 1868.
4. Idem van Burg. en Weth., daarbij inzendende het proces
verbaal van de op deu 7 dezer gehouden verificatie van de
kas en boeken van den gemeente-ontvanger.
De Nos. 2, 3, 4 zijn voor kennisgeving aangenomen.
5. Verzoek van H. H. Commissarissen van de stads apotheek
om magtiging tot het doen van af- en overschrijving op de
begrooting dier instelling dienst 1867.
Oerzonden aan de commissie van financiën om berigt en raad.
6. Verzoek van P. v. d. Aleer, om vergunning tot gebruik
van het water van deu Voordam tot het spoelen van huiden.
7. Idem van Jb. Hoog boer, om vergunning tot het ver
nieuwen van een steiger aan de stads gracht builen de
Heiloërpoortvoor zijn perceel aldaar.
8. Idem van J. Keppel, om afstand in erfpacht van onge
veer 60 vierk. ellen grond, aan de zuidzijde van de Hoorusche
vaart, tot inrigtiug van een scheepstimmerwerf.
De Nos. 6, 7 en 8 zijn gerenvoijeerd aan Burg. en Hreth.,
om berigt en raad.
9. Is overgegaan tot de benoeming van twee leden van
deu gemeenteraad, om met Burgemeester en Secretaris de
commissie uit te maken om aan Z. M. den Koning ter ge
legenheid van ËLoogdeszelfs verblijf te Amsterdam, de betui
ging van achting en eerbied van het gemeentebestuur en de
ingezetenen dezer gemeente overtebrengenwaartoe zijn
benoemd de heeren J. O. A. Verhoejf en P. A. van der Drift
en tot plaatsvervangers de heeren M. Cohen Stuart en J. C. Ponk.
10. Idem van 2 leden voor het stembureau der op deu
tweeden Diugsdag der maand Mei te houden verkiezing vau
een lid voor de Provinciale Staten en zijn daartoe benoemd
de heeren Mr. J. E. Nuhout van der Peen en J. C. Koorn
en tot plaatsvervangers de overige heeren leden van den
raad in opvolgende orde van zitting.
11. Idem van de commissie ter vorige vergadering aange
wezen, om het voorstel toen gedaan tot overneming der
armeu-bewaarschool door het Departement Alkmaar der Maat
schappij Tot Nut van 't Algemeenin den tijd opgerigtin
gezette overweging te nemen en den raad daarna vau hare
consideratiëu te dienen waartoe zijn benoemd de heeren M.
Cohen Stuart, J. C. Koorn en J. G. A. Perhoejf.
12. De vergadering is opgeheven.
Ie KAMER.
Verslag nopens het onderzoek der Indische hegrooting.
13e leden wnren verdeeld van gevoelen omtrent het
thans uitspreken van een oordeel over de politiek
der regeering ten opzichte der iudische zaken. Het
samenvatten van alle departementen in ééne wet
werd afgekeurd. Men toonde zich zeer bezorgd over
de uitzetting der uitgaven, die vroeger 50 a (10, nu
bijna 120 miljoen bedroegen. De meeste leden
achtten bet ten aanzien der cultures noodig in tijds
de bakens te verzetten en andere middelen optespo-
ren tot voorziening in de behoeften.
Beraadslaging over de indische begrooting. 18 April.
De minister van koloniën beantwoordt jwegens tijds-
ebrek bet verslag niet schriftelijk. I)e uitzetting
er uitgaven verdedigt bij door aantemerkendat
de begrooting bij zijne optreding reeds ontworpen
was en de meeste posten geschoeid zijn op de voor
het vorige jaar goedgekeurde.
De heer llahusen stemt in uiet het beleid van den
minister en kan zich vereenigen met de gestelde cijfers.
De heer Uartsen vaart hevig uit tegeu de liberale
beginselen, waardoor de voordeelen van Indie ver
minderd zijn.
De heer v. Nispen v. Pannerden verklaart zich voor
het behoud van het cultuurstelsel.
De heer Stork zegt, dat de tegenwoordige politieke
omstandigheden hem beletten om thans zijne denk
beelden medetedeelen.
De minister bedankt de sprekers voor hunnen bijval.
De kwestie van beginsel staat bij hem boven liet be
zit- der portefeuille; zijn ontslag zou hij eene felici
tatie waardig achten.
Ontvangsten en uitgaven zijn met alg. st. goedge
keurd.
2e KAMER.
Verslag nopens het wetsontwerp op de matengewichten enz.
De strekking om het decimale stelsel optedringen
wordt afgekeurd, het maakt reeds zekere vorderingen.
Het verplichte gebruik der uitheemsche namen vindt
geen bijval. Men vraagt of maten als: last, vim,
wisse, dagwerk en ton nog gebezigd zullen mogen
worden. Vele leden dringen aan op het wegvallen
van het hoofdstuk vaatwerkals kunnende de vaten
niet voor eeue zuivere maat gelden.
Pitting van 21 Aprd. Beraadslaging over de Staatsbegrooting.
De heer de Ruiter Zijlker wordt als lid toegelaten.
Ingekomen een wetsontwerp tot vaststelling van
uitgaven voor verstrekkingen door het departement
van marine in 1«67.
idem een adres van den utrechtschen hoogleeraar
Vreede met verklaringen vanadhaesie daaraan, de leden
der Kamer aansporende tot verzoening en samenwer
king met het kabinet.
De heer Dam zal tegen alle hoofdstukken der be-
grooting stemmen, omdat het ministerie misbruik
heeft gemaakt van het recht van ontbinding en 's Ko-
ningvs naam in den strijd der verkiezingen heeft ge
mengd.
De heer Aloens zal het eveneens doen, ondanks
dat de regeering het gevaarlijk vindt; hij zal het
doen om het financieel leven bij den dagde con
cession aan de onderwijsmannen en vooral om de
ontbiudingsmanie.
De minister van binn. zaken erkent het recht tot
afstemming waarvan de toepassing eene gewetenszaak
is, maar niet alles wat rechtmatig is is voorzichtig.
Afstemming eener begrooting mag alleen tegenover
krenking van rechten geschieden is dit uiterste
middel geoorloofd omdat du Koning van een hem
toekomend recht heeft gebruik gemaakt f Niet door
de regeeringmaar door beide partijen is bij de ver
kiezingen Oranje in het geschil gemengd. De regee
ring is van de kabinetskwestie teruggekomen omdat
de Kamer, de diplomatieke stukken willende onder-,
zoeken, geneigdheid tot medewerking toonde. Op
de financiëele bedenkingen van den heer Moens vraagt
hijkan de minister van financiën niet eene aanvul-
lingswet voorstellen die de meerderheid bevredigt
Op de ontzegging van dat lid van vertrouwen aan
den minister van koloniën, antwoordt hij, dat in
beide Kamers door de diseussiën over de indische
begrooting wèl van vertrouwen gebleken is. Het
grootste verwijt tegen het kabinet isdat het
nog is. liet is dat, omdat het nog het ongekrenkt
vertrouwen des Konings bezit en gereed staat de
door 's lands belang gevorderde begrooting te be
handelen. Het is nog niet overtuigd, dat er met de
Kamer verschil van meening bestaat over punten
van wetgeving of regeeringsbeleid; als bij belangrijke
kwestiën van verschil van gevoelen blijkt, zal het
niet aarzelen de kabinetskwestie te stellen.
De heer Gefken is tegen het uiterste middel. Het
volk wil geen automaat-Koning, het volk achter de
kiezers heeft ook rechten. De grootste grief is de
ontbinding, maar zij rechtvaardigt de afstemming
niet. De passieve houding der regeering in zake
het lager onderwijs is intusschen oorzaak geweest
dat het land in rep en roer werd gebracht. Hij
verwacht dat het kabinet, bij eene hernieuwde af
keuring van het buitenlandsch beleid, aftreden en
voor eene derde ontbinding terugdeinzen zal.
De heer v. Bosse meentdat men de daden en han
delingen van dit bewind reeds voldoehde kent de
onvoorzichtige raad tot ontbinding is het politiek