ALKMAARSCHE COURANT
Zeventigste Jaargang.
No. 30,
Zondag
17 Mei.
■an,it
b cS
©ffictccl (Scbccltc.
In afwachting.
poïiticfc (Ductrzicht.
Deze Courant wordt, wekelijks uitgegeven en is verkrijg-
oaar op Zondag morgentusscheu 8 en 9 ure. Prijs pér
jaar/3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post/4,—.
Brieven franco aan de Uitgevers
ttERM'. COSTER ZOON,.
De Advertentiën kosten vaD 15 regels 0,75, voer
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR.
Gelet op het besluit van Heereu Gedeputeerde Stalen der
provincie Noord-Holland d°. 6 Mei j.l. No. 71, waarbij de
burgemeesters in dit gewest worden verzochtin den loop
der maand Mei aan de huizen der ingezetenen eene col
lecte te doen honden ten behoeve van een groot aantal
achter gebleven betrekkingen der verongelukte personen die
door den storm op den 28en April j.l. op de Noordzee met
hunne visschersvaartuigen Siju vergaan
Overwegende, dat het dringend noodzakelijk is, dat ter
voorziening in hunnen nood de algemeene liefdadigheid worde
ingeroepen
Besluit
1°. Aanvangende 20 Mei a. s. zal in deze gemeente, ten
behoeve der bovenbedoelde noodlijdendencenö collecte
met open schalen gehouden worden aan de huizen der
ingezetenen
2°. De ingezetenen met den meeslen aandrang te verzoekeD
door ruime giften het droevig lot van zóóvele nood
lijdenden eeuigztns te verzachten.
Alkmaar. De Burgemeester voornoemd
12 Mei 1868. A. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
dat de patenten, aangevraagd in de maanden Eebruarij,
Maart en April 1868 ter gemeente-secretarie zullen worden
afgegeven gedurende de eerstkomende 14 dagen, des mor
gens van 9 tot 2 ure.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
12 Mei' 1868. De Secretaris
SPANJAARDT.
"SCHUTTERIJ.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de belanghebbenden
dat de inschrijving voor de schutterij zal plaats hebben
op Dingsdag en Donderdagdes morgens van 11—2
ure, van 15 tot en met 31 Mei aanstaande, ter gemeente
secretarie aldaar.
Dat tot het doen van aangifte verpligt zijn de personen
die in het jaar 1843 zijn geboren, of wel in voorafgaande
jarenbijaldien zij na 31 Mei 1867 hun paspoort van de
militaire dienst hebben bekomen en in deze gemeente woon
achtig zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
12 Mei 1868. De Secretaris.
SPANJAARDT.
VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 20 Mei 1868. des middags ten
12 uur. Namens den Voorzitter van den Raad,
SPANJAARDT.
Woensdag 22 Mei 1808 zal er geene HERIJK
gehouden worden. l)e Arrondissements-IJker,
Alkmaar 16 Mei 1868. SPANJAARDT.
Wie zullen de opvolgers zijn van de heereu Heems
kerk, van Zuylen, Schimmelpetininck, Ilasselman en hunne
geestverwanten? Die vraag is inderdaad belangrijk
genoeg om de algemeene belangstelling bezig te houden
en met eenige spanning het antwoord te doen verbei
den. Toch schijnt men dat antwoord met buitenge
woon geduld en in 't oog vallende kalmte af'te wachten.
Geen gevecht om de ontruimde ministeriëele zetels,
getn aanwijzing van de rechtmatige opvolgers, geen
betoog dat de regeering toekomt aan deze of aan gene
partij, geen redeneeringen dat 's lands belang de
optreding van A of van B vordertniets van dat
alles, maar integendeel kalme, rustige afwachting
Maar wat doet men inmiddels? Eiken dag ver
schijnen er toch politieke bladen van verschillende
kleur, redeneerende bladen, strijdvoerende bladen;
waarmee houden zij zich bezig? Met te juichen of te
treuren over de aftreding van het Ministerie-Heems
kerk. Die aftreding op zich zelve schijnt belangrijk
genoeg om elke partij bezig te houden, zonder dat
de aandacht zich nog richt tot zijn vermoedelijken op
volger. De vrienden van het Ministerie schijnen zoo
veel te verliezer., dat een betrekkelijke mate van on
verschilligheid hen bezielt omtrent de vraagwat zullen
wij er voor in de plaats krijgen? Nu dit Ministerie
verloren is, schijnt ook de zaak haar groot belang
verloren te hebben. Wat baat hun van Reenenzoo
zij Heemskerkvan Zuylen en Ilasselman moeten missen?-
En de tegenstanders van het aftredend bewind schijnen
over die aftreding alleen reeds zoo voldaandat de
toekomst hun geen zorg baart. Nu zij van Heemskerk,
van Zuylen en Ilasselman verlost zijn, wat kan hun nu
nog hinderen? Van dien druk ontslagen, is het hun
aangenaam een oogenhlik adem te scheppen en zich
niet bezig te houden met de dingen die komen zullen,
liet tegenwoordige is hun genoeg. Het „inconstitu-
tioneele" Ministerie treedt af. Wij krijgen in elk geval
een „constitutioneel" Ministerie terug. Dit is op zich
zelf voldoende om hen dankbaar te stemmen en de
toekomst blijmoedig te gemoet te gaan, - of....
En hier doet zich het eenige bezwaar op dat de
bestrijders van het vorige Ministerie schijnt te druk
ken de eenige doukere wolk die aan den helieren
hemel dreigt, het eenige zwarte punt dat de toe
komst verduistert: zouden misschien enkele leden
van het aftredend Ministerie in het opvolgend Kabi
net zitting nemen
De natiouaal-lilierale partij dat is dat gedeelte der libe
rale partij dat zich aangesloten heeft bij de politiek van
von Bismarck heeft al dadelijk voorgesteld de openincs-
rede van den Koning van Pruisen te doen volgpn door een
adres van antwoord, en daartoe een onlwerp-adres ingediend
waarin de wensch naar voltooiing der eenheid van het geheele
Duitsche vaderland sterk op den voorgrond werd gesteld.
Van de andere zijde werd niet alleen de inhoud van liet
ontwerp-adres bestredenmaar verklaarde men zieh in het
algemeen tegen het richten van een adres aan den Koning.
Aan het Tolparlement merkte men op was alleen de
behartiging der algemeene handelsbelangen van Duitschland
opgedragen; het was geen eigenlijk gezegd politiek lichaam,
en het behoorde zieh daarom te onthouden van adressen
waarin politieke beschouwingen voorkwamen. De zooge
naamde vrije conservatievenoud-liberalende Hesseu en
de nationale Zuid-Duitschers hebben zich ter bestrijding van
het adres vereenigden met 186 tegen 150 stemmen is
besloten geen adres van antwoord in te zenden.
Zoo zijn dan de eenheidsmannen te vlug geweest, en
beginnen zij met een niet onbelangrijke nederlaag. Wel licht
zou een overwinning hun echter nog noodlottiger zijn ge
weest. Er wordt toeh beweerd dat indien de meerderheid
zich voor een adres van antwoord had verklaard de verte
genwoordigers der Zuid-Duitsohe staten zich aan de verdere
beraadslaging onttrokken, en de vergadering verlaten zouden
hebben. Daardoor zou reeds in de eerste zitting van het
Tolparlement een breuk tusschen noord en zuid zijn ontstaan,
waarvan de gevolgen zich lang zouden doen gevoelen. Niet
door de eenheid aan de Zuid-Ouitsche staten bij meerderheid
van stemmen op te dringen wordt het lot stand komen dier
eenheid het best bevorderdhaast en ongeduld zouden als
altijd ook hier veel kwaad doenzoodat de voorstanders
der eenheid zeiven in het belang van het door hen beoogde
doel zieh van eiken zedelijken dwang behoorden te onthouden.
Of zullen de Zuid-Duitsche staten niet afkeerig worden van
elke nauwere aansluiting bij het noorden wanneer zij ontdek
ken dat het den voorstand-rs der eenheid niet te doen is
om een vrijwillige vereeniging van beide zijden te bevorderen,
maar om daartoe door overmacht van stemmen te dwingen
indieu de gelegenheid zich slechts voordoet. Meerderheid
van stemmen is ongetwijfeld de billijkste wijze van beslissing
in elke vergadering; bij meerderheid van stemmen beslist daar
om ook het Tolparlemeut over de Duitsche handelsbelangen.
In dit opzicht, op het gebied der tol- en handelswelg ing
is geheel Duitschland één. en spreekt de eenige onverdeelde
vertegenwoordiging, het Tolparlement, in zijn naam; maar
op staatkundig gebied is Duitschland niet één, bezit het
geen vertegenwoordiging die een besluit kan nemen en nu
gaat het niet aan, de voor-en tegenstanders der staatkundige
eenheid bijeen te voegen en bij meerderheid van stemmen
een besluit te laten nemen omtrent de wensch lijkheid der
eenheid. Hier moet elke partij alzonderlijk een besluit nemen
en eerst wanneer de vereeuiging van beide zijden gewenscht,
wordt, kan zij zonder krenking van rechten tot stand komen.
De meeste Fransche bladen, vooral de organen der Regee
ring, verheugen zich zeer over deze nederlaag der nationa d-
liberale partij. Frankrijk zoo lang de machtigste landmo-
gendheid, kan zich nog maar niet met het denkbeeld van
een mededinger verzoenen en die mededinger, reeds nu zoo
geducht zoo oppermachtig worden, wanneer de staatkundige
eenheid van geheel Duitschland tot stand kwam. Alles wat
den invloed van Pruisen in Zuid-Duitschland tegengaat en
verdere machtsuitbreiding belemmert, wordt daarom inFrank-
rijk met. vreugde vernomen. De buitengewone prikkelbaarheid
van het Fransche volk op het punt van den krijgsroem en
zijn buitensporige vereeriug van de daden des oorlogsdoor
het Napoleontische Keizerrijk steeds meer opgewekt en voortdu
rend door allerlei militair praalvertoon zorgvuldig onderhouden
maken het denkbeeld ondraaglijk, dat aan Frankrijk niet meer
onbetwistbaar de eerste plaats zou toekomen. Niet dat er
voorde onaf hankelijkheid van Frankrijk eenig gevaar zou te
duchten zijn. Ieder weet, in Frankrijk zoo goed als elders,
dat het. door niemand bedreigd wordt. Niemand heeft dit
denkbeeld zelfs ooit ter sprake gebrachtmen begreep te
goed, dat men zich belachlijk zou maken. Maar de Pruissen
hebben m 1866 een zoo roemrijken oorlog gevoerd en zich
zoo machtig getoond in het veld. dat er een algemeene roep
van is opgegaan door geheel Europa. Dit is voor een
Eranschman reeds veel, en sommige leden der oppositie in het
Wetgevend Lichaam, inzonderheid de heer Thiers, hebben
het niet beneden zich geacht, van deze kleingeestigheid van
de Fransche natie misbruik te maken bij hunne aanvallen op
het beleid der Regeering. Luide hebben zij het verkondigd
dat de ster van Frankrijk verbleekt was voor den glans van
Sadowadat Fraukrijk zijn invloed in Europa verlooren
teruggedrongen werd door Pruisen.
Maar juist om deze oorlogzuchtige gezindheid van het
Pransche volk mag Europa er zieh in verheugen, dat er een
macht aan zijn grenzen is gerezen wel geschikt om eerbied
in te boezemen en in toom te houden. Moge Frankrijk
de vereeniging van Duitschland met leede oogen aanzien
Nederland mag er zich in verheugen dat Europa niet meer
is overgeleverd aau deu Parijschen boedelredder. Vereeniging
door dwang behoort de Nederlander als elk onrecht af Ie
keuren maar waarom zou hij niet. mogen wenseheu dat de
vereaniging van Duitschland vrijwillig, door natuurlijke zucht
tot aaneensluiting en begrip van rechtmatig eigenbelang, tot
stand kwam? Waarom zou hij haar betreuren, als de Duit-
schers zeiven begrepen, dat zij voor hen wenschelijk en be
geerlijk is Of zou Duitschland misschien weldra even
overmoedigoorlogzuchtig en daardoor gevaarlijk voor
zijn naburen worden als Frankrijk Het groote verschil
in het volkskarakter van deze beide natiën maakt deze vrees
inderdaad ongegrond. De Pruissen zullen niet vechten voor
hun genoegen zij hebben nog nooit blijken gegeven van
een oorlogzuchtig karakter; en als de zucht naar vereeniging
in Duitschland veld wint, wordt werkelijk liet Duitsche
vaderland zoo groot en zoo machtig, dat het wel geen
reden zal hebben om uitbreiding van grondgebied buiten zijn
grenzen te zoeken. In dwaze roemzucht en ijdelen strijdlust is
het Fransche volk waarlijk eenig. Daarvan gaven de laatste
dagen weer een klein, maar toch merkwaardig voorbeeld, De
Bij het vredesverdrag van Praagdat den 13den Augustus
1866 een einde maakte aan deu Duitschen oorlog, stemde
Oostenrijk toe in de ontbinding van den voormaligen Duit
schen Boud, in een nieuwe regeling van de onderlinge be
trekkingen tusscheu de Duitsche staten met uitsluiting van
Oostenrijk en eindelijk meer bepaald in de stichting vau
een nieuwe i Bond van de staten beuoorden de rivier de Main
onder de leiding van den Koning van Pruisen. Aan de Zuid-
Duitsche staten, Beiereu, Wurtemberg, Baden, het Groot
hertogdom Hessen en het Vorstendom Liechtenstein werd
tevens het recht toegekend om een zelfstandigen Bond te vor
men waarvan de nationale band met den Noord-Duitschen
Bond later geregeld zou worden.
Van een onderlinge aaneensluiting der Zuid-Duitsche staten
is echter tot nog toe niets gekomen en bij gevolg was er
ook geen gelegenheid om dien Zuid-Duitschen Bond met
een nationalen band aan den Noord-Duitschen te verbinden.
Pruisen heeft er evenwel voor gezorgd, door het sluiten van
afzonderlijke tractaten met de verschillende Zuid-Duitsche
staten zich van hun boudgenoolschap in geval van oorlog
te verzekerenen daarenboven vormde het Duitsche Tol
verbond een band tusschen noord en zuid op het zoo belangrijk
en veel beheerscliend gebied van handel en nijverheid. De
belangen van den Duitschen handel zouden door een algi -
meen Duitsch Tolparlemeut worden geregeldwaarvan de
leden te Berlijn zouden vergaderen, en den 27 April 1.1.
heeft inderdaad de Koniug van Pruisen de eerste zitting
van dit Duitsche Tolparlement geopend.
Van het Duitsche Tolparlement wilden de voorstanders
van de aansluiting bij Pruisen gebruik maken om de Zuid-
Duitsche staten ook op politiek gebied nader te brengen aan
den Noord-Duitschen Bond. Dit Parlement zou de grenzen
van het handelsgebied waartoe ziclt zijn eigenaardige werk
kring uitsluit end bepaalt, gemakkelijk kunnen overschrijden,
en van een algemeen Duitsch Tolparlement allengs een algemeen
Duitsch politiek parlement kunnen wordendat wel niet
wettig, maar dan toch feitelijk het vereenigde Duitsche volk
zou vertegenwoordigenen in welks beraadslagingen en
besluiten de stem des volks zieh zou doen hooren. De han-
delseeulieid moest de staatkundige eenheid voorbereiden en
langzamerhand tot stand brengen. De uitslag der verkiezingen
voor de leden van het Tolparlement in de Zuid-Duitsche
staten was echter niet zóó gunstig voor defeenheidsmannen
dat er al spoedig een belangrijke stap in die richting scheen
gedaan te kunnen worden. Niettemin hebben zij het beproefd.
't Zou wellicht wenschelijk zijndat men de Minis
ters van Oorlog en van Marine op zich zeiven liet en
niet moeide in de algemeene politiek. Deze opmer
king geldt niet alleen dit Ministeriemaar ook elk
ander; 't ware misschien beter, hen niet aansprake
lijk te stellen voor de algemeene leiding der zaken
eh de handelingen hunner ambtgenooten tenzij zij
daarin zeiven op eenigerlei wijze zijn betrokken. Om
trent deze beide Ministers zou een uitzondering kun
nen gemaakt worden, en bij hunne beoordeeling
zou men zich kunnen bepalen tot bun departement
overigens vordert het belang van .beide partijen van
voor- en tegenstanders van het aftredend Kabinet,
dat geen lid daarvan in het nieuwe Ministerie een
plaats vindt. De strijd naar aanleiding van het voor
gevallene met den heer Mijer, de begrootingsverwer-
ping en herhaalde Kamerontbinding met alle daaraan
vastgeknoopte kwestiën moet uit zijn, voor goed uit.
Er moet geen aanleiding bestaan om daarop onder
het nieuwe Ministerie terug te komen. Het nieuwe
Ministerie moet daarom geheel los zijn van het oude.
En dan zal het inderdaad in een benijdbare positie
verkeeren- niet wat de vele belangrijke kwestiën
betreft waarvan het de oplossing zal moeten beproe
venmaar wat de medewerking der Vertegenwoor
diging aangaatdie zal het ongetwijfeld met welwil
lendheid ontvangen. De strijd der beide laatste jaren
is zoo hevig geweest, dat gematigdheid ieder welkom
moet zijn. Daarom schijnt bet ook wenschelijk, dat
het nieuwe Ministerie niet gevormd wordt uit de
aanvoerders der oppositie. Dit zou den ouden strijd
vernieuwen en aan de bestrijding van het gevallen
bewind misschien den schijn geven van een kamp voor
eigen eerzucht.
Tusschen de bedrijven, nu de gordijn is gevallen
en wij het opgaan afwachtenwerkt de Eerste Kamer
mede om de aandacht bezig te houden en het ongeduld
der toeschouwers te voorkomen. Heeft dit tusschen-
spel eenig nut? -- Ongetwijfeldwaarschijnlijk heeft
het reeds veel nut gedaan. Of heeft het niet aan
stonds de mededeeliug uitgelokt, dat de heer van
Reenen belast is met de samenstelling van een
nieuw Ministerie Nu echter, blijkens het verslag
der commissie van rapporteurs over het bekende
voorstel der vijf ledensommige leden van oordeel
zijn, „dat de omstandigheden sedert het bijeenroepen
van de leden der Kamer aanmerkelijk zijn veranderd
daar het vormen van een nieuw Kabinet is te ver
wachten en voor een nieuwe ontbinding van de
Tweede Kamer geen redelijke vrees bestaatware
het wellicht wenschelijker, zoo althans die leden bij
hunne meening volharden, dat het voorstel werd in
getrokken, als niet meer zoo noodig als bij de indiening,
opdat het verschil omtrent de tijdigheid van het adres
de hoofdzaak niet bederve en verwarring brenge hij
de stemmingwaaraan te recht groot gewicht zal
worden gehecht. \V. v. n. K.
P.S. De telegraaf meldt echter, dat het voorstel
in stemming gebracht, en met 18 tegen 16 stemmen
verworpen is.