COURANT Zeventigste Jaargang. 18 Zondag 24 Mei. (Officieel (öcbccltc. Een nationale feestdag. Politiek #ocvzic!it. naseibijfll' o HOU Jlt Deze Courant wordt wekelijks uithieven en is verkrijg baar op Zondag morgentusachen 8 en 9 ure. Prijs per laar ƒ3.40. enkele Nos. 7 Cents, franco per post f 4.—. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COSTER ZOON. De Advertent.iën kosten vaD 5 regels0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een Bijblad. PATENTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR lbreng«u ter kennis van de tielanghebbenden Dat de patenten tot uitoefening van het beroep van kroeg houder, tapper, slijter, en koffljschenker, over de dienst van 1S|£, gedurende de eerstkomende 14 dagen van 's morgens 9 tot 2 ure ter gemeente-secretarie kunnen worden afgehaald, mits de halve aanslag voldaan zij, waar van het bewijs ter secretarie moet vertoond worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd AlkmaarA. MACLAINE PONT. den 8 Mei 1868. De Secretaris. SPANJAARDT. POLITIE. Ter terugbekoming is aan het commissariaat van politie 'oorhandeu het navolgende gevondeneals een achterkrat van een boerenwageneen pakkist en een zakdoek gemerkt M D M. B. Mijn ziel verblijdt haer in den Heer, Zijn hulp doet my ontspriughen Dus wilt met my, tot zijr.der eer, len danckbae.r bedt nu singheu Want wonder wrocht zijn stereke hant, Hij heeft zijn volck ghedaeu bystant In het landt van Groeuinghen. Op den dryentwintichsteu Mey, Des avonts na ses nren Zoo wert gehoort. een groot gheschrey Van alle den nabueren 't Heyligherlee end daeroutrent. Daer Godts ghenade wert bekent In zijnes strijdts uyivueren. Zoo was de aanhef van het lied waarin men weleer zijn lankbare vreugde ontboezemde voor een gebeurtenis waarvan ie 23»" Mei 1868 de driehonderdste verjaardag is en ook iuna drie eeuwen, klinkt er een vreugdekreet door het and bij het berdenken aan de overwinning bij Heibgerlee; iu wordt in tegenwoordigheid van Neerlauds troonsopvolger m 's Kouings broeder de eerste steen gelegd voor een gedenk- ieeken aan de eerste zeeepraal op een overmachtigeu vijand iet bedil van den taehtigjarigeu strijd van het Nederlandsche 'olk tegen zijn machtigen Graaf, van de vrijheid tegen den iwang, van de zelfregeering tegen de vorstelijke heerschappij. Het leger dat te Heibgerlee tegen de Spanjaarden streed, testond bijna geheel uit vreemdelingen. Nederland lag te veerloos onder Alva's ijzeren voetdan dat het vooralsnog ;en poging durfde beproeven om zich te verheffen; heiland vas bezet met Spaansche soldaten, en daarom werd de eerste edding van huiten gewacht. Op zee zwierven de uitge- veken Nederlanders rond, aan de grenzen hielpen de bal- jugen vreemde troepen aanwerven, en schaarden zich ouder tlke vaan die tegen de onderdrukking werd opgeheven. Zoo was het toch een strijd van het ouderdrukte land gen vreemde overheersching. Slechts de vrees voor de jnoverwinnebjk gewaande Spaansche soldaten de onze kerheid omtrent de sterkte van de opdagende hulp en het mgeloof aan de mogelijkheid van een goeden uitslag weerhiel- len tot nog toe ons volk van den opstand. Zelfs Willem van Oranje weifelde nog, of hij de zware kans van het gewapend 'erzet zou wagen. De aanvoerder in den strijd was hier lijn meer voortvarende broeder bodewijk, 's Prinsen rechter landdie zes jaren later np de Mokerheide voor Neerlauds laak den dood vond. en een jongere Nassau, Graaf Adolf, letaalde deze eerste overwinning met zijn leven. HetNeder- audsche volk streed mee. niet met de nog geboeide handen naar met het hart. //Het volk is geheel aan onze zijde," ichreef niet alleen Graaf bodewijk in een vertrouwelijken irief aan zijn broeder, maar ook de luitenant van den st.ad- .ouder van Groningen schreef aan Alva: //de lieden zijn lier allen verdacht en den vijand toegedaan en de Spaansche verste don Sancho de Londono getuigdedat hij nooit kou ernemen wat er bij den vijand omging, terwijl daarentegen l zijn bewegingen onmiddellijk aan Graaf bodewijk werden eboodschapten dat er voor de zijnpn nooit ergens leef Debt te vinden was, terwijl er voor 's Graven leger altijd log wat overschoot. Was "het wonder, dat Alva zelf later 'erklaarde, dat de provincie van Stad en Lande door haar ouding eigenlijk al haar privilegiën verbeurd halen ze slechts edeeltelijk uit gen-ide behouden zou? De onderdrukking ging uit van een vorst, die, Spanjaard door eboorte en begrippen en in Spanje verblijf houdende, voor |e Nederlanders een vreemdeling was. Een Spaansche Her ig kwam met Spaansche soldaten hier om ons ouderdauig- feid te leeren. Door den bijstand van vreemdelingen wit te de vorst heerschen over zijn onderdanen. //Als de Koning erkelijk heer van Nederland wil wezen schreef Alva loeten de regeeringsradeu uitsluitend of althans voor een oed gedeelte met Spanjaarden en Italianen worden bezet. Ie Nederlandsche grooten bedoelen steeds den Koning in iogdij te houder pdat hij niets zou kunnen doen tegen ?n wil des volks. - Wel hielden sommige Nederlandsche 'ooten ambten». en legerbevelhebbers, vooral uit de idelijke provinciën, 's Konings zijde, maar de Spanjaarden schouwden de mees>en hunner als ongeschikte en onver- ouwbare werktuige-. De Nederlanders begrepen dat er tor de ontwikkeling van hun volkskarakter en hunne maat- 'happelijke belangen iets anders noodig was dan vorstelijke bekeur, en dat hr >lk niet is om den vorst maar de irst om het volk. Om hen lot onderdanigheid te brengen er veel te doen, schreef Alva nog voor den slag hij Heibgerlee Ie steden moeten nog voor haar oproerigheid met verlies n haar voorrechten worden gesiraft; van de particulieren iet nog een goede som worden afgeperstvan de sta ll des lands moet een blijvende belasting worden gevor derd. Daarom is het ondienstig nu reeds vergiffenis af te kondigen. Een ieder moet voortdurend in angst verkeeren dat het dak hem op het hoofd vallen zal, Zoo zullen de steden zich voegen in hetgeen over haar beschikt zal worden, de particulieren hoog rautsoeu bieden om zich vrij te konpen en de staten niet durven weigeren wat hun iu naam des Konings zal worden voorgestejd." Zoo zuchtte het land onder een stelselmatige oriderdrukkiugwaarvan Requesens Alva's opvolger getuigt: //Hoewel het volk zich zelf zijn ellende op den hals heeft gehaald, het heeft zooveelgeleden en lijdt nog altijd zoo veel, dat men zich niet over zijne oproerigheidveeleer over zijn geduld moet verbazen. Ik geloof niet, dat eenig volk ter wereld, hoe getrouw en onderdanig ook na zoo veel lijden zich nog zoo geduldig zou hebhen beloond." Voor hunne bevrijding van zulk een regeering hebben de Noord Nederlanders tachtig jaren gestredenen uit dieu strijd is de Nederlandsche staat, binnen de grenzen die hem nog altijd omsluiten, met het volkskarakter dat hem nog altijd eigen isgeboren. Die strijd begon met den slag van Heibgerlee, en op dat slagveld is de nauwe en innige ver bintenis tusschen de natie en haar vorstenhuis tevens beze geld met het eerste bloeddat door een Nassau voor Ne derland geplengd is. Eu het derde eeuwfeest van die over winning zou geen nationaal feest zijn Toch zjjn er die het ontkeuuen, die niet instemmen met de juichtoouen die er op dien dag worden aaugeheven. Hier zij geantwoord met de volgende woorden van den hoogleeraar R. Fruin aan wiens geschrift «De overwinning bij Heibgerlee" dit op stel is ontleend //Eu toch er zijn er die aan het feest zijn nationaal ka rakter willen ontzeggenen beweren dat de overwinning op Alva geen zegepraal voor de natie, alleen voor een kleine partij, geweest is. Hoezeer zij op onze nationaliteit ge steld zijn achten zij ze te duur betaald met de vermin dering van de macht der kerk. Omdat de Republiekdie in den strijd is opgekomentwee eeuwen lang hun geloofsge- nooten terug geschoven en verongelijkt heeftbetreuren zij het, dat de strijd gelukkig voor het volken ongelukkig voor de vreemde vrienden der kerk is uitgevallen. Als of ons volk bij het vieren van het feest zijner onafhankelijkheid zich verheugde over het onrechtvan toen af aan de room- schen gepleegdZoo min als het zich verheu t over het stichten eener republiek in de plaats van een monarchie. Wat aan het feest een nationaal karakter geeft is de hoofd zaak het afwerpen van een vreemde overheersching, niet de droevige hijzaken, die gelukkig sedert lang niet meer bestaan. Wij verfoeien allen gewetensdwang, zoowel den matigen, die door de gereformeerde staatskerk werd gewenschtals den gruwehjken die door de middeleeuwsche kerk uoodza- kelijk werd gekeurd. Wij betreuren en eeren de weinige katholieke martelaars niet. minder dan de talrijke slachtoffers der inquisitie. Wij verlangen scheiding van 't geen niet bijeenhoortvan kerk en staatvan het koningrijk dezer wereld en het koniugrijk waarvan gezegd isdat het van deze wereld niet is. Wij willen niet vooraf protestanten of katholieken en daarna eerst Nederlanders zijn. Wij zijn Nederlanders en protestanten of katholieken tevens de ééne eigenschap behoeft den voorrang niet boven de andere want. zij kunnen niet met elkander in strijd komen waar kerk en staatzoo als heden ten dage bij onszelfstandig nevens elkander staan." Zoo kan ook heel het Nederlandsche volk dezen 23»"11 Mei een natioualen feestdag achten en wel allen zullen instem men met het slotkoor der cantate op dien dag gezongen Roemrijk kroost van Nederland Telgen van een grootseh verleden Met de wapens in de hand Voor uw volksbestaan gestreden, Als uw erf wordt aangerand 1 Houdt den vreemden vijand buiten Die begeerig op u loert Tracht de tweedracht uit te sluiten Die van binnen oorlog voert; Met de handen aan het zwaard U om Nassau 's troon geschaard W. v. d. K. De Sultan van Turkije is niet te vergeefs naar Parijs ge weest. Hij heeft de westersche beschaving met eigen oogen gezien en dit schouwspel schijnt een diepen indruk op hem gemaakt te hebben. Hij schijnt vast overtuigd dat er veel iu Tutkije moet veranderen, eer het zicli iu een gelijken toestand zal kunnen verheugen, en hij is bereid van zijne zijde daartoe mede te werken. Om te beginneu heeft, hij een Staatsraad ingesteld, die bestemd is om overeenstemming en regelmaat te brengen in de onderscheidene deelen van het staatsbestuur, en waarvan de leden uit de verschillende deelen des rijks zijn gekozen en tot verschillende godsdienstige ge zindten behooren. Van de 71 leden waaruit de nog niet voltallige Staatsraad thans bestaat, behooren 22 niet tot de Muzelmansche godsdienst; zij bestaan uit zeven Katholieken zes Grieken vier Gregonaansche Armeniërs, twee Bulgaren en drie Israëlieten. In de rede waarmee de Sultan den Staats raad heeft geopeud, en die door hem zeiven zou zijn opgesteld, zeide hij, dat de staat de rechlen en de vrijheden van allen moest beveiligen en dat zijn werking niet moest bestaan in het uitoefenen van geweld en willekeur, maar van recht» aar digheid. Onder de hervormingen die in de eerste plaats zouden worden ingevoerdnoemde hij het verleenen van waarborgen voor de vrijheid vau alle ingezetenen en het instellen van een hoog gerechtshof, gegrond op het beginsel eener volledige scheiding van de uitvoerende, de rechterlijke en de kerkelijke macht. Omtrent de verschillende godsdien stige gezindten merkte hij op, dat zij elk gevoel van vijand schap en elke geiingschatting jegens elkander moeten afl ggen, en dat elk zijn godsdienstige overtuiging vrijelijk moet kunnen belijden. Dit puut moest niet meer in twyfel kunnen worden getrokken. Er wordt gemelddat deze openingsrede zoowel bij de Muzelmansche als bij de Christen-bevolking der Turksche hoofdstad groole vreugde heeft verwekt. Het zal nu slechts de vraag zijn in hoeverre de aangekondigde begiuseleu in praktijk kunnen worden gebracht,: of inderdaad in de ver schillende deelen des rijks de scheuring tusschen de onder scheidene godsdienstige gezindten zal ophouden, en of Mu zelmannen en Christenen elkander als zonen van hetzelfde vaderland zullen kunnen beschouwen. Vooral voor de Muzelmannen zal het moeilijk vallen, de rol van overheer- schers te laten varen en de Christenen met zich gelijk te zien stellen. Wat hun getal betreft zijn zij in het Europeesch gedeelte van het Turksche rijk sterk in de minderheid tegen 10 of 11 millioeu Grieken en Armeniërs worden 4 of 4£ millioen Muzelmannen opgegeven. Zullen nu ook de staats ambten door Christeneu kunnen bezet worden, of zal de gelijkheid zich alleen bepalen tot de burgerlijke rechten zoodat voor de uiloefeniug der staatkundige rechten en het bekleeden van ambten en bedieningen het verschil van gods dienst zal blijven beslaan Zal de oud-Turksche partij den Sultan op den weg der hervormingen willen volgen, of heeft deze partij haar invloed verloren Daarbij mag tevens gevraagd worden of zijn godsdienst den Mahomedaan ge schikt maakt voor den arbeid en den maatschappelijken toestand der westersche beschaving. Die godsdienst, geheel berekend voor en beantwoordende aan de behoeften van een oostersch volkevenzeer geschikt om een oorlogzuchtige natie tot veroveringen en onderwerping van hare naburen te drijvenis ongetwijfeld minder in staat om tot dien inge spannen en geregelden arbeid tot die veerkracht van geest op te wekken die voor onze westersche maatschappij onmis baar zijn. Het onwankelbaar geloof aan een onherroepelijke voorbeschikking en de lijdelijke onderwerping aan het nood lot stellen den Mahomedaan ongetwijfeld tot groote zelfop offering in staatmaar brengen hem evenzeer dikwijls tot volslagen werkeloosheid. Met de Christen-bevolking schijnt het echter nog erger gesteld te zijn. Een reiziger die het Turksche rijk en zijn bevolking had leeren kennen de heer A. Curzonzegt daar van het volgende: //De meerderheid der Mahomedanen boven de in huti midden wonende Christenen moet iederen beschaaf den Europeaan dieeenigen tijd onder hen doorbrengt, in het oog vallente meer omdat deze meerderheid zich in het geheele Turksche rijk openbaart. Zij laat zich eenigermate verklaren uit de verhouding waarin de Christenen eenige eeuwen lang tot hunne Turksche veroveraars stonden maar er komt nog een krachtig werkende oorzaak bij, te weten, dat, de Turk de geboden zijner godsdienst in eere houdt maar de Christen niet. Zoo drinkt de Turk geen wijn, de Christen daarentegen bedwelmt zich gednrig met sterken drankde Turk is door en door eerlijk en de Turksche boeren zijn inderdaad een toonbeeld van braafheid en rechtschapenheid, de Christen daarentegen liegt en bedriegt waar hij slechts kan zijn religie is door allerlei bij- en wangeloof zoo ver basterd dat zij volstrekt niet meer in staat is hem op den rechten weg te brengen. Het zou dan ook uiterst moeilijk, zoo al niet onmogelijk zijn, in het mengelmoes van allerlei dwaze, onzinnige gebruiken, die men in het Oosten Chris telijke godsdienst heet., een spoor te ontdekken van de zuivere leer der Apostelen. Het grofste bijgeloof vertoont zich vooral bij de bewoners der afgelegen dorpen en wel zonder uitzondering onder al de verschillende Christelijke secten van het wijd uitgestrekte Turksche gebied. Deze onwetendheid en verwarring van begrippen schijuen hier reeds sedert eeuwen te hebhen geheerschten ten gevolge daarvan zijn alle banden van zedelijkheid verbroken. Zonder uitzondering kan dit van al de volken worden getuigd die onderdanen werden van den Sultan en aan hunne godsdienst getrouw bleven. Ik moet er onbewinpeld voor uitkomen, dat van de twee kwaden: 't zij de leeringen van den valschen Profeet te volgenof wel den naam van Christen te behouden maar daarbij in de grofste dwaling te volhardenhet eerste mij verreweg het verkieslijkst voorkomt." Zulk een bevolking heeft zeker nog heel iels anders noodig dan een Staatsraad. Van Turkije naar Griekenland is het werk van een oogen- blikmen stapt slechts even de grenzen over. Het Ministerie schijnt zeker te zijn vaneen meerderheid in de nieuwe Wet gevende Kamer, ofschoon het de zaken met betrekking tot Kandia niet tot het uiterste zal drijven. De partij die de aauhe htiug van dit eiland bij Griekenland bovenaan iu haar vaandel schreef, des noods zelfs len koste van een oorlog met Turkijeheeft bij de verkiezingen een zeer beslissende nederlaag geleden. Het tegenwoordige Ministerie-Bulgaris blijft zich evenzeer een voorstander van de aanhechting van Kandia verklaren maar zal daartoe geen overijlde stappen noch gewaagde ondernemingen beproeven van den lijd die de overtuiging van Griekenlands goed recht zal verbreiden en bevestigen, wacht het de vervulling van de wenschen des volks naar uitbreiding van grondgebied door vereeniging van zuiver Grieksche gewesten met het Grieksche koninkrijk. Tunis betaalt zijn schulden niet, en Frankrijk schijnt mid delen te beramen om het daartoe te noodzaken. Wat er van de nu reeds mislukte onderhandelingen geweest is, schijnt niet volkomen zeker. Of steeds door Frankrijk in gemeen overleg met Eugeland en Italië is gehandeld en onder handeld valt voor het minst te betwijfelen en ofschoon de goede verstandhouding tusschen deze drie staten daardoor ook niet verstoord moge zijnschijnt het toch weldat Frankrijk buiten Eugelaud en Italië, of wel in zeker overleg met. En geland doch zonder voorkennis van Italië, getracht heeft ten behoeve van zijne onderdaueu bijzondere voordeden of althans meer voldoende waarborgen te verkrijgen. Die pogingen zijn echter mislukt, en men beweert zelfs, dat.de Bey van Tunis op vroegere beloften is teruggekomen. Sommige Fransche dagbladen verlaugeu nudat de Keizerlijke regeering den beiieerscher van Tunis des noods door kracht van wapenen tot andere, voor zijn Frausche schuldeischers meer voordeeljge denkbeelden zal brengen. Het Journal des Uébats komt tegen deze eisehen op, en betoogt, dat de regeering zich moet onthouden van elke inmenging in de fluanciëele speculatiën van particulieren in buitenlandsche fondsen, en de geldmarkt aan zich zelve moet overlatenzij behoort niets aan t.e bevelen (ook geen Mexicaansehe leeningeu) en niets te weren anders maakt zij zich medeplichtig. De Franschen behooren even

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1868 | | pagina 1