ALIMAARSCHE COURANT i\o. 25, Zeventigste Jaargang Zondag 21 Juni. (JDfficiccl (Scbccltc. Een eerste kennismaking. I. De schoolkwestie. SSlcfcclijfiscïtc töcricfttcu. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zondag morgentusschen 8 en 9 ure. Prijs per jaar ƒ3,40, enkele Nos. 7 Cents, franco per post 4.—. Brieven franco aan de Uitgevers EER M'. COSTER ZOON. De Advertentiën kosten vau 5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zat.urdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR. In aanmerking nemende het wenschelijkedat door ieder ingezeten worde medegewerkt tot het t0genga,a.n en voorkomen van beschadigingen der in de laatste jaren alhier van gemeentewege met groote kosten aangelegde plantsoenen en van den slads-hout. Roepen bij deze die medewerking der ingezetenen ten dringendste in, waardoor kwaadwillige beschadiging, zooals meermalen plaats heeft, zal vermindereu en de moeite en de kostendie aangewend worden om ten genoegen der burgerij de plantsoenen en den hout in orde te iiouden, zul len worden beloond. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 19 Junij 1868. Be Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis der ingezetenen, dat het water uit de op het Hof door de gemeente geplaatste pomp door hen uitslui tend kan worden gebezigd voor drinkwater en ter gcreedmaking van spijzendoch dat het niet mag worden gebruikt voor het schoonmaken van straten, het wasschen van goederen enz., daar de wel niet toereikende is om daarin te voorzien, en waarvan het gevolg zou zijn, dat het doel, waarmede die pomp geplaatst is, om steeds goed drinkwater te kunnen verschaffenniet zoude worden bereikt. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 20 Junij 1868. Be Secretaris SPANJAARDT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR vestigen de aandacht van belanghebbenden op het Koninklijk besluit van 22 Mei j.l. geplaatst iu het staatsblad onder No. 69. bij welk besluit 1°. de bewaarplaatsen van petroleum-essenz (petroleum- aether, petroleum-naphta) van gasolie, van turf-olie, van photogeen (mineraal-olie, hydrocarbuur). van solar-olie en van andere dergelijke vlugtige vloeistoffen, tot verlichting geschikt, worden opgenomen onder de inrigtingen welke volgens art. 3 van het Kon. besluit van 31 Januarij 1824 (Staatsblad N°. 19) niet dan op verkregen toestemming der plaatselijke besturen kunnen worden gemaakt of veranderd; 2J. de bewaarplaatsen van nitro- glycerine en de been zwart-fabrieken of beenzwart- branderijen worden opgenomen onder de inrigtingen, welke, volgens art. 2 van hetzelfde Koninklijk besluit niet dan op verkregen toestemming van Gedeputeerde Staten kunnen worden gemaakt of veranderd. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 20 Junij 1868. Be Secretaris, SPANJAARDT. De verlofganger der Nationale Militie GERRIT HA RINGHUIZEN en CORNELIS JANSZ. BAKKER worden opgeroepeu zich ter gemeentesecretarie alhier aantemelden. VERGADERING van den RAAD der Gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 24 Junij 1868. des middags ten 12 uur. Namens den Voorzitter van den Raad, SPANJAARDT. de POLITIE. Ter terugbekoming is voor den eigenaar aan het commis sariaat van politie voorhanden: eene zwarte halsketting met dito zwart kruis. Het Nieuwe Ministerie is voor de vertegenwoordigers des volks opgetreden, en heeft reeds gelegenheid gehad een en ander mede te deelen omtrent zijn wording en den weg dien het denkt te bewandelen. Aan hetgeen door het Ministerie daaromtrent gezegd is kan voor het minst geen duidelijkheid ontzegd worden. Dat is reeds veel. Men heeft te doen met. een Ministerie dat weet wat het wil, en openhartig voor dien wil uitkomt, Zulk een houding heeft de verdienste, dat zij den toestand zuiver, en de onderlinge verhouding der verschillende richtingen duidelijk maakt, Alle misleiding is ongeoorloofd alle dubbelzinnigheid moet vermeden alle misverstand zooveel mogelijk voorkomen worden. Maar dat is niet politiek, zou de heer Hoorders zeggen. Daar hebt ge bij voorbeeld het wetsontwerp tot wijziging van de wet op het Lager Onderwijs, nog ter elfder ure door den Minis ter Heemskerk ingediend en met milden zin voor zijn opvolger nagelaten waarom moest dit dadelijk door het tegen woordig Ministerie worden ingetrokken //De intrekking van het wetsontwerp schijnt mij overigens niet politiek" heeft de heer Hoorders gezegd. //Mij dunkt, het Voor- loopig Verslag had de Minister kunnen afwachten. Hij had daaruit kunnen leeren welke wenschen in den boezem der Volksvertegenwoordiging over dit aangelegen onderwerp worden gekoesterd." En later: «Ik voorspel den Minister tegenstand van alle kanten, wanneer hij niet genegen is de schoolwet te wijzigen." De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft echter in deze belangrijke zaak gehandeld, zooals ieder eerlijk staats man in elke zaak behoort te handelen. Waar het wetsont werpen geldt, vraagt hij niet naar de wenschen van sommige leden der Kamer, tracht hij niet door te geven en te nemen hier en daar een stem te winnen en steun te zoeken voor zijn rninisteriëelen zetel, maar handelt hij alleen naar eigen overtuiging. Hij stelt geen wijziging voor op hetgeen hij meent dat ongewijzigd behoort gehandhaafd te worden, en zelfs een voorstel tot wijziging door zijn voorganger ingediend laat hij geen dag iu leven, maar hij trekt het onmiddellijk in. lij kan er niet toe komen, het spel na Ie volgen door het vorig Ministerie met de «Woeste gronden wet" gespeeld. ij zijn eerste optreding komt hij rond voor zijn meening uit: //de schoolwet moet onveranderd blijven." En nu moge de heer Hoorders den Minister toeroepen//die intrekkin schijnt mij niet politiek: ik voorspel u tegenstand van alle kanten het antwoord isniet politiek dat is mogelijk maar eerlijk! Merkwaardig is het feit-, dat het de heer Hoorders is ge weestdie van de Kamer de vergunning heeft verzocht om van het Ministerie inlichtingen te vragen omtrent desamen stelling van het Kabinet, de koloniale kwestie en de school wetherziening. Merkwaardig, dat dit nieuwe lid moet op treden om een nieuw Ministerie bij zijn optreden te inter pelleeren. Moeten wij in hem den leider begroeten der con servatieve partij, misschien den leider der antirevolutionaire richting? Maar zijn deze twee niet één geworden? Heeft c; n vast verbond de conservatieven en antirevolutionairen niet vereenigd tot ééne vast aaneengesloten partij van te genstanders tegen elk liberaal bewind Enkele hoofden der conservatieve partij zijn ten opzichte van de school wet bekeerd. Het Bagblad van Zuid-Holland en 's Graven hage met zijn talrijke kleinere volgelingen is zoo dierbaar en positief-christelijk zoo toegevend en welwillend op het punt van gemoedsbezwaren, dat er den lezer de tranen van aandoening bij over de wangen loopen. Nog in 1864 schreef de heer Groen van Brinsterer: //Sedert vijftig jaren was, het onderwijs de conservatieve leer onze felste vijandin en beklaagt hij zich over den weerzin, het ongeduld. l_ hartstochtelijkheid en de scherpe onhensche verwijten die hij van de conservatieve partij ondervond. En geen wonder. De wet tot regeling van het Lager Onderwijs van 1857, die steen des aanstoots van de antirevolutionairenwas voorge steld en verdedigd door de Ministers van der Brugqhen en Ridder van Rappard, en iu de Tweede Kamer stemden vóór de wet de heeren van GolsteinBaud, Wmtgens, Kien, van RappardTaets van Amerongen, de Brauw, Hoekwater, van Zuylen van Nyevelt enz, kortom de keurbende derconserva lieven in de Eerste Kamer verklaarde slechts één lid de heer van der Oudermeulen, zich tegen de wet. Maar in 1864 schreef men aan den heer Groen van Prin ster erdat de conservatieven bij de stemming machteloos warenwaar zij niet door anderen gesteund werden. Een //hooggeschatte vriend" schreef hem dat hij een schrijven had ontvangen van een ander vriendwaarin gemeld werd dat de verkiezing van den heer de Brauw in het district Gouda gevaar liep zoo de antirevolutionaire kiezers aldaar zich van hem terugtrokken. Daarom vroeg de //hooggeschatte vriend" van den heer Groen een aanbeveling van den heer de Brauw voor de antirevolutionaire kiezers. Maar de heer Groen had geschreven //Het uitvallend lid in het district Gouda was steeds de voornaamste onzer tegenstanders in het gewigtige punt van de neutraliteit der openbare school." Hij kon den heer de Brauw niet aanbevelen Doch reeds had het Bagblad van Zuid-Holland en 's Gra- venhage een middel tot verzoening beproefd. Het num mer van 31 Mei bevatte een programma voor de ver kiezingen, waarover de heer Groen het volgende liet drukken //In het programma voor de verkiezingen vindt men over //het Lager Onderwijs eene verklaringzoo als wij ze van «den kant der conservatieven nooitin of buiten de Kamer, hebben gehoord. Het stelsel van prof. Hofstede de Groot, //van de Wekker, het ontduiken en braveren van de wethet «■stelselnog in de laatste discussie over het onderwijs door «den heer de Brauw con amore et ardore verdedigdmen «denkt er niet meer aan." /-Zoo bij de invoering der wet aldus schreef het Haagsche Dagblad twijfel mogt //bestaan hebben die twijfel is sedert weggenomen om plaats //te maken voor de zekerheiddat op de openbare lagere «school geen sprake mag wezen van Christendom, of het //moest een Christendom zijn boven geloofsverdeeldheid, dat «slee hts ongeloof kweeken ka n." Het blad kwam er tegen op, dat de meerderheid, de overgroote meerderheid, die ook uit conservatieven bestond, hare inzichten doordreef. Nu was de weg voor de toenadering gebaand, en de heer Groen mocht met volle recht uitroepen //En nu zegge men nog dat discussie niet baat, als de stembus fnhet g ez i g t is!" Het Bagblad was alzoo tot inkeer gekomen van zijn vroe gere dwalingen omtrent de schoolwet. Ook de aftredende leden der Tweede Kamer de Brauw en Baron v. Zuylen van Nyevelt bekeerden zichen gaven verklaringen omtrent dit puntdie aan den heer Groen vrijheid gaven om hen bij de herstemming aan de antirevolutionaire kiezers aan te be velen. //Ik kan mij voorstellen schreef hij dat, onder «de vereenigde werking van parlementair levensgevaar en van //schrik voor het veldwinnend ongeloof, de heer de Brauw «van het onhoudbare zijner veeljarige opvatting overtuigd werd." De Nóord-Hollandsche Courant de Tijd zag deze bekee ring van de conservatieven maar scheen van hare oprecht heid nog niet overtuigd. //Het mengelmoes van Groenianen, //fakkelmannen en conservatieven schreef dit blad had ■•/een haar waardig hoofdorgaan in het Dagblad van Zuid- Hollanddat door de pen van een Israëliet, van wien het «bekend is, dat hij geen beginselen heeft, dag uit dag in op de «kerkelijke hartstogten een beroep deed. Dit laatste was //welligt niet het minst zonderlinge van de geheele geschie- «denis en gaf eenigermate het vertrouwen aan, dat de Pro- «testanten aan de zamenspanning konden scheukenEen «Israëliet woordvoerder voor de protestantsche kerkelijke «hartstogten!" Later is echter ook de Tijd overtuigd geworden van de oprechtheid der bekeering van de conservatieve partij ten op zichte van de schoolwet en is hij toegetreden tot het bond genootschap of het «mengelmoes", zooals hij zieh vroeger uitdrukte, van Groenianen, fakkelmannen en conservatieven, aangevoerd door een Israëliet zonder beginselen. De interpellatie omtrent de wording en de beginselen van het Ministerie is uitgegaan vau het nieuwe welbespraakte lid Hoordersdie tevens de vrijheid nam om te vragenof voor de politiek van den Minister van Einauciënden heer van Bosseeen andere naam te vinden is dan die van kame leontische politiek. Die Minister heeft daarop te recht niets geantwoord; alleen merkte hij op, dat het een eigenaardigen indruk maakteuit dien mond het woord kameleontische politiek te hooren En tegenover dezen iuterpellant kon hij met die opmerking volstaan. Inderdaad maakt het een eigen aardigen indruk, den voormalige» spotter met de gemoeds bezwaren tegen de gemengde schoolden onmeedoogenden vervolger van den heer Groen, den beul der Aprilmannen van 1853 in 1868 herziening van de schoolwet te hooren vragen en te zien optreden als- den plaatsvervanger van den heer Groen, met zalving sprekende van «die duizenden stillen en vergetenen in den lande, die in godsvrucht, in vaderlands liefde, in verkleefdheid aan ons doorluchtig Vorstenhuisin eerbied voor de gestelde magten voor niemand onderdoen als den advokaat van het volk achter de kiezers, dat hij vroeger zoo herhaaldelijk en zoo onmeedoogend heeft bespot. Maar hij heeft zieh bekeerd. Gedenk niet de dagen mijner jonkheid .roept hij uit; hij erkent,» dat het volkomen waar is, dat hij in zijne jeugd anders heeft gedachtmaar «levens omstandigheden en daaronder betoogen van den heer Heems kerk in «de Gids, hebben zijne overtuiging gewijzigd." Naast den heer Hoorders staat de heer de Brauw, de voormalige heftige tegenstander van den heer Groen, de krachtige verdediger van de schoolwet van 1857, die nu verklaart, dat bij die wet «het lager onderwijs niet zoo geregeld is dat ieders godsdienstige begrippen zijn geëer biedigd." Maar wie ook bekeerd isniet de tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken. Op de vraagof hij een wij ziging der schoolwet zal voordragen, antwoord hij kort en bondigneen. Voor hem bestaat kennelijk geen schoolwet kwestie hij ziet alleen schoolwet-agitatie. Nog ééne opmerking. De richting die zich den naam van "de nationale" aanmatigt heeft opgemerkt, dat er van den heer Fockals Thorbeckiaan in merg en been ten opzichte van het lager onderwijs niets "in nationalen geest" is te hopen. Niets in nationalen geest. Wat een Ministerie- Thorbecke of eenig ander liberaal bewind heeft tot stand gebracht is dus niet nationaal. Maar welke wet wordt door "de nationale richting" tegenwoordig voorgesteld als het meest in strijd met den nationalen geest De wet op het lager onderwijs. En die wet heeft ons land te danken aan het Ministerie Gevers van Endegeest van der Brugghen van Rappard JViardi Beekman van Romunde Lotsy Virolik Forstner van Dambenoy Mijer. Wil meu nu inderdaaddat een niet-nationaal Ministerie zal wijzigen en verbeteren wat zulk een echt nationaal bewind met krachtige medewerking der conservatieve partij heeft tot stand gebracht? \y# v. D. K. BELG IE. Gedep. Staten van Antwerpen hebbende kamer van koop handel te Antwerpen gemachtigd het standbeeld van Koning Leopold I opterichten op een aan den openbaren weer gelegen terreinen het besluit van den gemeenteraad vernietigd waarbij de beraadslaging over de oprichting aldaar ontijdig verklaard was. PB LIS Ei*. Den 13, 's avonds, is de stoomkorvet Hertlia te Kiel in brand geraakt en grootendeels vernield. De Rijksdag heeft den 15 aangenomen de wetsvoordracht tot invoering van het tiendeelige stelsel van maten en ge wichten met 1". Januari 1872; de eerste paragraaf van het voorstel om ingevolge de wet. van 9 Nov. '67, eene leening te sluiten ten behoeve van de ontwikkeling der Bondsmarine; het postverdrag met Beigie. Den 16 is liet wetsontwerp tot opheffing der speelbanken aangenomen en besloten den Bondskanselier uittenoodigen tot indiening eener wet, waarbij alle nog bestaande°uit verschil van geloofsbelijdenis voortspruitende beperkingen van burgerlijke en staatsburgerlijke rechten worden opgeheven. De begrooting voor den Bond is den 17 goegekeurd bedragende in ontvang en uitgaaf 77.701,135 th. HESSEN. De vorige minister van oorlog wenschte, iu tegenspraak met den divisie-commandant, prins Lodewijkeerst in 1869 de militaire traetementen naar pruisischen maatstaf te verhoo- gen ten einde de zwaar belaste bevolking zooveel mogelijk te ontzien. Op aandrang van Pruisen word hij echter ont slagen. Het budjet van den nieuwen minister is terstond met 100,000 fl. verhoogd. B A E 1*. De regeering heeft de door het domkapittel van Ereyburg opgemaakte candidateniijst voor den benoeming van een nieuwen aartsbisschop teruggezonden en alle voorgedragenen afgekeurd, omdat zij of buitenlanders of de ultramoutaansche richting toegedaan zijn. Het domkapittel volhardt intussehen bij zijne voordracht en meent, dat de regeering niet mag nalaten daaruit een drietal aantewijzen, waaruit het kapittel zijne keuze kan doen. OOSTENRIJK. Den 12 heeft het Huis der Afgevaardigden de begrootiug van financiën voor 1868 en het ontwerp" tot wijziging der statuten van de commissie van coutröle op de staatsschulden oedgekeurd. De minister van financiën diende ontwerpen tot verhoogiug der directe belastingentot wijziging van de brandewijn-, bier- en suiker-aceijnsen en tot uitgifte van nieuwe schuldbrieven voor de van de conversie uitgesloten onderdeelen der staatsschuld. Hij berekende de verhooging der directe belastingen op 7 a 8 miljoen. De fiuanciëele commissie van het Huis heeft den 12, met groote meerderheid van stemmen, de nieuwe belastingwetten, tot dekking van het tekort over 1868, goedgekeurd. Die van het Heerenhuis heeft de door de Afgevaardigden aan genomen financiëeie wetten en bloc goedgekeurd. Den 12 heeft de heer v. Beust de te Weenen bijeengekomen internationale conferentie voor de telegrafie geopendwaarop ditmaal ook vertegenwoordigers van Engeland Luxemburg Roumanie en Servie zijn verschenen. Den 15 zijn de leden bij den Keizer ter tafel genoodigd. Prins Napoleon is den 13 naar Praag vertrokkenna van den Keizer en den heer v. Beust afscheidsbezoeken ontvangen te hebben. Te Praag heeft hijvergezeld van den burge meester, de merkwaardigheden bezichtigd en de aanzienlijken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1868 | | pagina 1