worn.
ALKMAARSCHE COURANT
No. 31
Zeventigste
Zondag
2 Augustus.
*vj
©ffictccl (Scbccltc.
IJk van nieuwe maten en gewigten
te Alkmaar.
fjolitick ©ocrstcfit.
ÜSTcfccltjfcscïtc Berichten
Belgie.
Pruisen.
OostcnrijSk-IIongariJe.
Italië.
Kerkelijke Staat.
Frankrijk.
<y.
fr
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zaturdag avond 7 ure. Prijs per jaar f 3,4(1.
franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HERM>. COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, itoor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uur; ingezonden berichten een dag
vroeger.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
DINGSDAG 4 AUGUSTUS 1868 voormiddags 8 uur,
in het srewone lokaal. Be Arrondissements IJker,
tijdelijk met de dienst belast,
E. G. STAAL.
Ouders of voogden, die verlangen hunne zonen of pupillen
het onderwijs op do Latijnsche School met den aanvang
van den nieuwen cursus 7 September 1868, te doen bijwo
nen gelieven zich vóór dan 15 Augustus bij den onder-
gete'ekenden aantemelden, bij wien de noodige inlichtingen
te bekomen zijnomtrent het admissie examen van hen
gevorderddie vroeger op geene Latijnsche School of Gym
nasium wettig zijn toegelaten of geen getuigschrift kunnen
overleggen, dat, het onderwijs op de eerste klasse eener
openbare middelbare school ten einde toe met, goed gevolg is
biigewoond. Belanghebbenden worden ditmaal nog her
innerd dat slechts eenmaal in het jaar, bij het begin vail
den nieuwen cursus, leerlingen mogen worden toegelaten,
met uitzondering van lien die tusschentijds bmnen of m den
omtrek der gemeente komen wonen ot verblijf houden.
l)e Rector der Latijnsche school
Dr. J. J. de GELDER.
POLITIE.
Ter tcrugbekoming is aan het commissariaat van politie
voor den daarop regthebbende voorhanden een op Maandag
den 20 Julij 1.1. op den openbaren weg te Alkmaar gevonden
bankbiljet.
De generale staf van het Pruisische leger heeft een ge
schiedenis uitgegeven van den oorlog van 1866 die zoowel
bij den bondgenoot als bij den vijand m dien kryg een
pijnlijken indruk heeft gemaakt, Het aandeel dat het Itahaan-
sche leger heeft gehad in de krijgsbedrijven tegen Oostenrijk,
wordt daarin voorgesteld als van geringer beteekems dan
men had mogen verwachten. Die minder gelukkige uitkomst
wordt echter niet geweten aan gebrek aan veerkracht bij het
Italiaansche volk of aan gebrek aan moed en beleid bij het
leger maar aan het verkeerde operatie-plan van den generaal
Lamarmora. De schrijver betreurt, dat het veel grootschere
plan van den Pruisischen generalen staf, in overleg met
generaal Cialdini voor den veldtocht in Italië ontworpen met
is gevolgd, wat voor Italië bevredigender en eervoller uit
komsten zou opgeleverd hebben. De uitvoering van dit plan
had ongetwijfeld aan den loop der zaken een geheel andere
wending kunnen geven.
Gelijk men weet, heeft het Italiaansche leger het plan
van den generaal Lamarmora opvolgende, het hoofd gestooten
voor den geduchten Vierhoek in het Venetiaansche, en heeft
het niet veel anders gedaan dan het Oostenrijksche leger in
het zuiden te land en ter zee bezig houden. Pruisen had
een heel ander plan beraamd, geheel in denzelfden geest als
het operatie-plan dat het in het noorden met zoo gunstig
gevolg tegen Oostenrijk heeft volvoerd. Snelheid van be
weging, stoute, gewaagde, doch verrassende, doordringende
en, zoo hij slaagt, doodelijk treffende aanval maken er den
grondslag van uit. Het Pruisische plan wilde niets weten
van een geregeld beleg van de vestingen van den Vierhoek.
Dat was krachtverspilling. Daarmee ging te veel tijd verloren.
In de dagen die er nooaig zouden zijn voor de inneming
van een enkelen vesting moest de geheele oorlog reeds beslist
zijn. In den Vierhoek zat Oostenrijk veiligmet een betrek
kelijk geringe macht kon het in die sterke stelling het
Italiaansche leger bezighoudenen daardoor zooveel te meer
froepen in het noorden tegen Pruisen in 't veld brengen.
Volgens het Pruisische plan had ook het Italiaansche leger
zoo spoedig mogelijk op de hoofdstad, op Weenen moeten
aanrukken, en zich onder weg zoo weinig mogelijk moeten
ophouden. Het had den Vierhoek moeten laten voor 't geen
hij was, en over de Alpen door Tirol zoo snel mogelijk
Weenen moeten naderen. Dit plan zou in den aanvang vele
moeilijkheden hebben opgeleverd, maar voor Oostenrijk zou
het een onverwachte en verrassende aanval geweest zijn
waarop het evenmin voorbereid was geweest als op den even
«vaarlijken tocht van het Pruisische leger, en naarmate het
taliaansche leger verder doordrongterwijl het Pruisische
in het noorden Weenen naderdezou het Oostenrijksche leger
meer in de klem, en de overwinning zekerder geweest zijn
Daarbij had volgens het Pruisische plan Garibaldi met zijn
vrijwilligers over de Adriatische zee in Dalmatic moeten
vallen; daar had hij steun gevonden bij de bevolking; mis
schien hadden de Hongarenaan wier eischen toen nog niet
door de Oostenrijksche regeering voldaan was zich bij hem
aangesloten, en Oostenrijk was reddeloos verloren geweest.
Waarlijkdat Pruisische plan was voor Oostenrijk een
verschrikkelijk planhet had alle booze geesten tegen den
Keizerstaat opgeroepen. Zelfs met de revolutie was het in
verbond getreden 1 Dit laatste vooral klinkt nu heel erg
maar de oorlog is eenmaal een werk van geweld en list
waarbjj allerlei middelen als geoorloofd worden beschouwd
die anders aan velerlei bedenking onderhevig zouden zijn.
Iemand verradelijk uit een hinderlaag te overvallen is zeker
niet zeer edel; in den oorlog legt men er zich op toe; en
wat tusschen oorlogvoerende partijen een krijgslist heet
waarop men zich beroemt en die door de toeschouwers wordt
toegejuicht, zou in het gewone leven eenvoudig weg een
gemeene streek worden genoemd. Maar de oorlog is dan
ook geen ridderlijk wapenspel, geen feestelijk tournooi, waarin
men met gelijke wapenen en onder gelijke omstandigheden
een wedstrijd aangaat om eens te beproeven wie het sterkst
en het behendigst is, het is niet anders dan een middel
van geweld en list om de tegenpartij ten onder te brengen.
Ieder brengt zooveel troepen in 't veld als hij slechts kan
met de beste wapenen die hij heeft kunnen betalen. Hoe
meer en hoe vreeselijker kanonnen, hoe beter. Monitors,
die het vijandelijk schip met een enkelen schok in den grond
varen. Torpedo's, die door een onverwachte ontploffing een
schip met zijn geheele bemanning vernielen. "Voor zich het
voordeeligste terrein voor den slag te kiezenden vijand den
last van zonen stof te bezorgen, hem te misleiden en onver
wachts te overvallen, op zij of in den rug, in overleg te
treden met overloopers en verraders; dit alles behoort tot
een goed krijgsbeleid. Maar nu samenspanning met de re
volutie, met de oproerige en afvallige onderdanen van den
vorst dien men beoorloogtis dat geoorloofd Is het dan
erger dan het andere Is men niet gewoon overloopers en
verraders welwillend te ontvangen? En of nu de eene
vorst mag gebruik maken van de ontrouw der onderdanen
van een anderen vorst, zie. dat moeten de vorsten onder
elkander maar uitmaken. Dit is zeker, dat allen het doen
zoo zij er de gelegenheid toe hebben, ook die het meest
zweren bij de gratie Gods en de revolutie het hartelijkst
verfoeien. Of zou men in een oorlog met Rusland niet
dankbaar gebruik maken van een opstand in Polen? Zou
een vijand van Engeland de hulp der Penians versmaden?
In den oorlog schijnen zulke zaken geoorloofd, ieder maakt
er gebruik vanen daarom heeft ook niemand het recht
daarvan een ander een verwijt te maken.
Dat de openbaarmaking van dit Pruisische plan weinig
bevorderlijk zal zijn tot herstel van de goede verstandhou
ding der beide volken die in 1866 een zoo lievigen strijd
hebben gestreden, is duidelijk, 't Is noojt aangenaam te
vernemen, welke maatregelen er een paar jaar geleden al zoo
door een goed vriend genomen zijn om ons zoo mogelijk
geheel te vernietigen, en met hoeveel koelbloedig overleg
en boosaardige berekening de plannen tot ons verderf zijn
beraamd. Maar dat is nu eenmaal de oorlog. Bij het volk
zal het werk van den pruisischen generalen staf dan ook
zeker dieper indruk maken dan bij de mannen van de regee
ring en het leger. Voor de laatsten is het eene belangrijke
krijgskundige studiewaarschijnlijk zullen zij erkennen dat
het een geniaal oorlogsplan was, dat zij misschien den ont
werpers zullen benijden. Het volk denkt er niet aan, dat
men hier met de gewone gebruiken van den oorlog te doen
heeft. Als dergelijke middelen door zijn eigen regeering
tegen een ander volk werden aangewendzou het zieh ver
heffen op zooveel diplomatiek en krijgskundig beleid. Nu
het echter die middelen tegen zich zelf in het werk ziet
gesteld is het verontwaardigd over zooveel helsche boosheid.
Zoo zal ook de volksstemming in Oostenrijk jegens Pruisen
door dit werk vooreerst wel niet gunstiger worden. De
mannen der politiek weten echter, dat men op dat gebied
spoedig moet vergeten; en als het belang van Oostenrijk
nauwe aansluiting bij Pruisen meebrengtzullen al de booze
plannen van 1866 de verbroe'dering der beide regeeringen
niet verhinderen. Nog altijd wordt dan ook aan den Oos-
tenrijkschen Rijks-kanselier oon Beust een zeer vriendschap
pelijke gezindheid jegens Pruisen toegeschreven. Een bond
genootschap tusschen de beide groote Duitsche mogendheden
acht hij een waarborg voor den Europeschen vrede. Frank
rijk zou zich tweemaal bedenken, eer het Pruisen aanviel,
wanneer het daardoor tevens met Oostenrijk te doen kreeg,
en Pruisen zou door zijn bondgenootschap met Oostenrijk
afgehouden worden van een anders niet onmogelijke toena
dering tot Rusland. Uitmuntend, maar ééne bedenking:
zouden Pruisen en Oostenrijk elkander kunnen verstaan om
trent hunne houding ten opzichte der Zuid-Duitsche staten?
Voor den bondgenoot in 1866 is het werk van den Prui
sischen staf in zooverre weinig vleiend dat het plan van zijn
veldtocht wordt afgekeurden de verdiensten van een an
der, door Pruisen aanbevolen plan worden aangetoond. Het
is dus niet tegen het Italiaansche volk, noch tegen zijn le
ger gerichtmaar tegen den generaal Lamarmora, die aan
het "italiaansche operatie-plan de voorkeur gaf. Die gene
raal heeft gemeend de regeering over het geschrift te moeten
interpelleerenmaar hem werd geantwoorddat het boek
geen officiéél karakter heeftdat het niet van de Pruisische
regeering is uitgegaanmaar van de Pruisische officieren.
Zoo de Italiaansche bevelhebbers meenden, dat de voorstel
ling en de beoordeeling der gebeurtenissen niet juist zijn
konden zij van hunne zijden daarover een werk in het licht
geven. Hiermede liep dan ook de interpellatie af. De generaal
Lamarmora vond echter gelegenheid om zieh nu reeds in
het openbaar tegen' de beschuldigingen der Pruisen te ver
dedigen en van zijne zijde eenige grieven tegen hunne han
delwijze te doen hooren. Tweemalen had de Italiaansche
regeering de Pruisische uitgenoodigd om een gemeenschappelijk
plan voor den veldtocht te ontwerpenmaar daarop was geen
antwoord ontvangen, dan dat de generaal Moltke te Florence
zou komen, die echter evenmin was verschenen. Het Prui
sische plan was daarenboven te laat ontvangende Italiaansche
troepen hadden zieh reeds in beweging gesteld. Vooral had
de generaal zich geërgerd over den gebiedenden toon en den
aanmatigenden vorm waarin de Pruisische nota was gesteld.
Dergelijke openbare mededeelingen en oordeelvellingen
kunnen bezwaarlijk medewerken om de verstandhouding tus
schen bondgenooten inniger te maken; het bestaan van een
politiek bondgenootschap wordt echter veel minder door
vriendschappelijke gevoelensdoor verbroedering en overeen
stemming beheerschtdan wel door beider belang. Zoolang
die belangen eischen dat beide staten ééne bjn trekkenzijn
zij bondgenootendoch plaatsen beider belangen ze tegenover
elkander, dan valt ook gewoonlijk het bondgenootschap in
duigen. W. v. d. K.
Den 26 is te Luik het ruiterstandbeeld van Karei den
Grooten onthuld, vervaardigd door den heer Jehotte. Het
bestaat, behalve uit het hoofdfiguur, nog uit 6 kleinere beel
den, de voornaamste Carlovingen voorstellende, en heeft
ruim 200000 fr. gekost, waarm de Staat meer dan de helft
en de stad Luik "75000 fr. heeft bijgedragen.
Ten behoeve van de uitbreiding der zeemacht van het
Noordduitsch-Verbond, is eene 3{ p. ets. leening openge
steld van 3; miljoen th. en reeds den eersten dag 2J miljoen
meer ingeschreven dan het gevraagde bedrag.
Te Dantzig is bevel ontvangen tot het op stapel zetten
van 4 oorlogsvaartuigen voor de noordduitsche marine.
Te Triest hebben de liberalen hunne woningen geïllumi
neerd, op het later onwaar gebleken bericht, dat de b". v.
Bach ontslagen was als stadhouder.
Den 26 hebben de te Weenen uit alle oorden van Duitsch-
land, uit Zwitserland, Belgie en Noord-America bijeengekomen
15000 scherpschutters een optocht door de versierde straten
gehouden, welke 5 uren heeft geduurd. Eene ontelbare
menigte heeft de schutters op luidruchtige wijze begroet.
Hongarije. Het vergelijk tusschen Hongarije en Croatie
bestaat uit 70 artikelen; Croatie en Slavonie zullen 29 afge
vaardigden naar den hongaarschen Landdag zenden; Croatie
blijft overigens zelfstandig onder het bestuur van een Banus,
en betaalt 10 p. et. zijner inkomsten ten behoeve der alge-
meene monarchie en 45 p. et. voor de gemeenschappelijke
hongaarsche-croatische belangen.
Het Volkshuis heeft zijne afkeuring te kennen gegeven
over het door den Afgevaardigde Madarasz geleid monster
petitionnement. Verscheidene gemeentebesturen verlangen
het instellen eener enquête naar de vervalsehingen van na
men, welke bij dit petitionnement hebben plaats gehad.
De regeering heeft het hoofd van het gemeentebestuur
der nabij de Servische grenzen gelegen stadNeusatz afgezet,
omdat hij vertrouwelijke betrekkingen onderhield met de
van medeplichtigheid aan den moord van Vorst Michaël
verdachte serviers.
Den 22 is het handelsverdrag met Zwitserland onderteekend.
De heer Cordovaverslaggever der commissie omtrent de
gedwongen koers, heeft in de Kamer verklaard, dat het
geven van een volledig verslag in de tegenwoordige zitting
onmogelijk is, en tevens een voorstel van dringende nood
zakelijkheid ingediend, ten einde het bedrag der in omloop
zijnde bankbiljetten tot 700 miljoen fr. te beperken.
De genl. Lamarmora heeft den 21, ter gelegenheid zijner
interpellatie over het pruisische verslag omtrent den veld
tocht in 1866, medegedeeld, dat de beide aanzoeken van
Italië, om een gemeenschappelijk operatie-plan te ontwer
pen, onbeantwoord waren gebleven en de aangekondigde
komst te Florence van den genl. Moltke niet geschied was;
dat eerst na het vaststellen van het italiaansche plan, op
19 Juni, hem door den pruisischen gezant eene nota was
overhandigd, waarin het doortrekken van den Vierhoek zon
der belegering der vestingen, het aanrukken op Weenen en
het zenden van eene sterke expeditie, uit vrijwilligers onder
Garibaldi bestaande, naar de Adriatische zee, tot het in
beroering brengen der oostenrijksche kustlanden en het doen
afvallen der hongaarsche regimenten, werd aanbevolen; dat
hij die nota voor zijne amhtgenooten verborgen had gehou
den, omdat de toon van meerderheid, waarin zij gesteld
waseene nadeelige uitwerking zou veroorzaakt hebben en
het voorstel practised onuitvoerbaar en allergevaarlijkst was.
De regeering heeft een wetsontwerp ingediendwaarbij
het maken van rijwegenwaaraan inzonderheid in het zuiden
des lands behoefte bestaat, met ondersteuning van den Staat,
voor de gemeentebesturen verplichtend wordt gemaakt. De
Kamer heeft de hoofdbepalingen reeds goedgekeurd en de
jaarlijksche subsidie op 3 miljoen bepaald.
De Academie van Schoone Kunsten te Venetie heeft het
in het voorportaal der S. Marcus-kerk geplaatste lijk van
Manin willen overbrengen naar de Frari-kerkhet pantheon
der venetianen, maar de menigte heeft zich daartegen zoo
nadrukkelijk verzet, dat het gemeentebestuur besloten heeft
aan haar verlangen toetegeven.
De 5 personendie gevangen zaten als beschuldigd van
deelneming aan de in October beproefde poging om de ka
zerne Sernistani te Rome in de lucht te doen springen,
zijn allen ter dood veroordeeld.
Den 22 is de heer David, directeur van het te Londen
verschijnende blad l' Internationalte Parijs veroordeeld tot
4 maanden gevangenisstraf en 3000 fr. boete, wegens laster,
gepleegd tegen den heer Soubeyranlid van het Wetg. Li
chaam en directeur van het Crédit-fonder.
Het hof van cassatie heeft den 24 het vonnis bevestigd,
waarbij de heeren Ferry en Pasquet, gérant en hoofdredacteur
van 1' Electeur, ieder in eene boete van 5000 fr. zijn verwezen.
Terwijl de sedert de invoering der drukperswet van 11
Mei verschenen nieuwe bladen nagenoeg alle eene democra
tische kleur hebben, wordt thans de uitgaaf aangekondigd
van een weekblad le Conservateur, dat, door leden der meer
derheid van het Wetg. Lichaam maar buiten invloed der
regeeringgeschrevende bestaande orde van zaken zal
verdedigen.
De minister Magne heeft eene commissie benoemd ter over
weging der wenschelijkheid van het aannemen van één me
taal tot muntstandaard.
Prins Napoleon is den 28 te Parijs teruggekeerd.
In het Wetg. Lichaam heeft de heer Picard den 23 gezegd,
dat prefecten die handelen als de heer Ilaussmann afgezet
behooren te worden. De minister Rouher merkte daarop aan
dat sommige Afgevaardigden hunne vrijheid van spreken
misbruiken om een verdienstelijk ambtenaar straffeloos te
lasteren. De heer Pellet an begeerde, dat de president den
minister wegens deze uitdrukking tot de orde zou roepen,
maar werd door den president en door het gedruisch der
leden het stilzwijgen opgelegd.
Den 24 en 25 is beraadslaagd over de jaarlijksche uitkee-
ring aan de houders van mexicaansche schuldbrieven, door
de regeering op 3, maar door de begrootingscommissie op
4 miljoen bepaald. Een voorstel tot verwijzing naar eene
commissie werd met 156 tegen 85 st. verworpen en de art.
29 en 30 met 170 tegen 35 st. aangenomen. De heeren
markies d' AndelarreGressier, Berryer en Favre voerden
het woord, de beide laatsten vooral over de betaling dei-
vordering van 12 miljoen aan den in Mexico genaturaliseerden
zwitserschen bankier Jecker, met voorbijgang van de vorde
ringen van fransche onderdanen. De minister Rouher be
weerde, dat de regeering zich buiten deze zaak gehouden
had, zijnde de wissel door de mexicaansche commissie, die
daartoe de noodige fondsen in kas had, betaald.