ALKMAARSCHE COURANT
Wir;
No. 35.
Zeventigste J aar gang.
e. Paardenmarkt te Alkmaar,
op baandag 7 September 18(58.
Zondag
30 Augustus.
Jr a
kzséffi v
ÖDffieiccl (Scbecltc.
r.ik van nieuwe maten en getvigten
te Alkmaar,
Nederland en Ilelgië.
SStcfccltjfcscïïc Berichten
Cruisen.
«Uostenriik-IIongarUc.
Zwitserland.
Italië.
Spanje.
Frankrijk.
B
Df
M;
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zaturdag avond te 7 uren. Prijs per jaar 3,40
franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HE 11M". COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uur; ingezonden berichten een dag
vroeger.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMA AR
brengen ter kennis der ingezetenen:
Dat de gemeentebegrooting voor 1869, den 26 Augustus 1868
door hen aan den Gemeenteraad aangeboden, van af heden,
gedurende de eerstvolgende 14 dagen, ter lezing ter gemeente
secretarie is nedergelegd en in afschrift verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 Aug. 1868. De Secretaris,
SPANJAARDT.
Maandag 31 Augustus 1868, voormiddags 10 uur, in het
gewone lokaal. De Arrondissements-Uker
tijdelijk met de dienst belast,
k E. G. STAAL.
0
De geruchten omtrent een bondgenootschap tusschen
Prank rijkZwitserland, België en Nederland, aanvankelijk
met zekeren ophef verbreid, zijn gelukkig spoedig verflauwd
en nu reeds geheel verstomd. Een aansluiting bij Frankrijk
vond men in Zwitserland zoowel als in België en Nederland
te ongerijmd om er aan te gelooven. Men is thans vrij
zeker, dat de regeering van geen dezer staatjes er aan denkt,
zich door zulk een monster-verbond van zijn onafhankelijk
heid en zelfstandigheid vrijwillig te berooven. De partijen
zijn dan ook al te ongelijk; de overheersching van de eene
en ?le ondergeschiktheid van den andere zijn zoo duidelijk
te voorzien, dat men willens blind zou moeten zijn om zich
daarin te kunnen vergissen. Het denkbeeld van een bond
genootschap met Frankrijk heeft geen bijval gevondenen
zoo het ter sprake is gebracht om de volksmeening omtrent
deze zaak te polsen, is het middel al bijzonder goed gelukt:
Frankrijk weet nu zeker, dat men er niet van gediend wil zijn.
Maar de bespreking van een niet gewenscht bondgenoot
schap heeft in Nederland andere bondgenootschappen ter
sprake; gebracht, die misschien wel wenschelijk zouden kun
nen zijn. Dc aandacht is nu eenmaal op de zaak gevestigd,
en men heeft zich afgevraagd, of, zoo men al van Frankrijk
niets wilde weten, er geen verbond te sluiten zou zijn,
waardoor ous vrij en onafhankelijk volksbestaan een nieuwen
waarborg ontving. Een nauwe aansluiting met België scheen
daartoe vvemclielijk. En inderdaad wanneer Nederland naar
een bondgenootschap omziet, moet zijn oog wel het eerst
op België vallen, 't Is onze naaste buur, en zijn belangen,
zijn poliiiéke toestand en maatschappelijke instellingen komen
het meest met de onzen overeen.
België heeft eeuwen lang met ons den gemeenschappelijken
naam van "de Nederlanden" gedragen. Eeuwen lang volgden
wij in historische ontwikkeling denzelfden weg. Daarna zijn
wij gedurende ruim twee eeuwen door den loop der gebeur
tenissen gescheiden. Later zijn wij door de diplomatie
bijeengevoegd om te voldoen aan de eischen van het Europesche
statenstelscl en tot handhaving van het zoogenaamde politieke
evenwicht, waarvan men zich toenmaals gouden bergen beloofde.
Die vrijmachtige beschikking over land en volk, zonder naar
de wenschen van de betrokken partijen te vragen, moest al
dadelijk een ongunstigen indruk maken; en de wijze waarop
wij te zamen werden gevoegd, moest dien ongunstigen indruk
nog versterken. De gedwongen vereeniging heeft dan ook
slechts vijftien jaren geduurd. Maar nu, van den knellenden
band ontslagen en vrij en onafhankelijk naast elkander levende
en zich ontwikkelende, moeten de beide volken meer en meer
tot de overtuiging komen, dat zij groote gemeenschappelijke
belangen hebben te handhaven en een nieuwe aaneensluiting
voor beide wenschelijk is.
Kleine staten zijn tegenwoordig meer dan ooit bevreesd
voor overweldiging en inlijving bij hunne groote naburen.
Dc dwergen vreezen de overheersching en de dienstbaarheid
van den een of anderen reus. Hoe zich daartegen te bevei
ligen Door de bescherming aan te nemen van één dier reuzen
Maar dat zou een vrijwillige opoffering zijn van wat men
juist wenscht te behouden; dat zou zijn: uit eigenbeweging
het juk van den een aanvaarden om dat van den anderen te
ontgaan, Scylla opzoeken om Charibdis te vermijden. De
dwergen moeten zich dus onderling verbindenen voorts hun
heil verwachten van den naijver tusschen de reuzen zeiven.
Zoo wordt hunne overheersching een ernstige onderneming
een werk dat niet lichtvaardig zal ondernomen worden, ook
niet door een reus, uit vrees dat hij wellicht, terwijl hij tot
dien roof zijn krachten inspant, door een andere reus over
vallen en in het nauw gebracht zal worden. Nederland en
België worden reeds door hunne geographische ligging tot
het onderhouden van een goede verstandhouding en vriend
schappelijke gezindheid aangespoord. Beider belang vordert
een levendig onderling verkeer en voortdurende uitbreiding
der reeds bestaande betrekkingen. Door een omgang als
goede buren en vrienden, als zonen van hetzelfde huis
wordt beider bloei bevorderd. Maar beide zijn tevens begrensd
door overmachtige Imreu; beider belang vordert alzoo dat zij
niet te veel in de knel geraken. Daarbij komt nog dat door
liet zoogenaamde stelsel \an compensatie het gevaar van den
een onmiddelijk gevaar voor den ander meebrengt. De reuzen
toch zijn gewoon zich tegenover elkander op een zeker recht
van schadeloosstelling te beroepen, een recht dat voorde
dwergen niet schijnt te bestaan. Als de eene reus iets van
een dwerg rooft, komt wel somtijds de andere reus er tegen
op, maar hij zal zich meestal aanstonds tevreden stéllen zoo
zijn tegenpartij er in bewilligt, dat hij nu ook van denzelfdcn
of van een anderen dwerg, want van wien is hem tamelijk
onverschillig, iets in bezit neemt waar hij lust in heeft. Zou
bij voorbeeld een inlijving van België bij Frankrijk niet een
groote verzoeking voor Pruisen aijrf, om zich op zijne beurt
door een inlijving van Nederland schadeloos te stellen en
tevens Europa te behoeden voor het te groote overwicht van
Frankrijk? En omgekeerd, als Pruisen er eens in slaagde
Nederland aan zijn gebied te hechten, zou Frankrijk niet
terstond België eischen?
Nederland en België verheugen zich beide in een groote
mate van burgerlijke en staatkundige vrijheidop het behoud
waarvan beide volken boven alles prijs stellen. De hand
having van hun zelfstandig volksbestaan gaat hun na ter
harte. Ligt het dan uiet in den aard der zaakdat zij zich
nauw aaneensluitendat zij bondgenooten en vrienden worden
Gelijke omstandigheden moeten personen en volken tot
elkander brengen, en gelijk gevaar bindt met buitengewoon
sterke banden. Allezins te betreuren zon het dan ook zijn,
wanneer oude veeten of nieuwe vooroordeelen een innige
verbroedering der beide volken in den weg stonden en een
hartelijke verstandhouding tusschen hunne regeeringen ver
hinderden. Want dat behooren de grondslagen te zijn
waarop het begeerde bondgenootschap moet rusten. Een
tractaat, door de diplomatie gesloten en dat morgen kan
worden opgezegd, een blad papier dat morgen verscheurd
kan worden, is hier niet voldoende. Hier zou een verbond
moeten gesloten worden dat onverbreekbaar is, omdat het
op gemeenschappelijk belang, op gelijkheid van beginselen,
op eensgezindheid is gebouwd. Zulk een verbond is geen
willekeurige overeenkomstmaar een noodzakelijk gevolg der
omstandigheden.
Reeds voor eenige weken (of maanden misschien) is een
vlugschrift verschenen dat tot titel voert "De Unie der Ver-
eenigde Nederlanden", en een nauw verbond tusschen Noord
en Zuid-Nederland voorstelt, inden zin van "een federatieve
eenheid naar buiten, met behoud van elks individualiteit,
gelijk oudtijds de Unie der Zeven Vereenigde Provinciën was
en thans de Unie der Vereenigde Staten van Noord-Amerika
is." Een unie zooals in dat geschrift nader wordt om
schreven zou vooreerst op onoverkomelijke zwarigheden stuiten.
Uf zij wenschelijk zou zijn, mag betwijfeld worden; maar
noodig voor het hier voorgestelde doel is zij zeker niet. De
beide staten kunnen geheel vrij en zelfstandig naast elkander
blijven bestaan, en toch één zijn in hunne houding tegenover
hunne machtige naburenéén in alles wat hunne verdediging
en de zorg voor hunne onafhankelijkheid betreft. Is echter
België's onzijdigheid hier geen beletsel? Het antwoord kan
nauwelijks twijfelachtig zijn, en vreemd is het daarom dat de
schrijver der ./Unie" op dit bezwaar niet schijnt gelet te hebben.
Tot een nauwere aansluiting met België, uitgaande van
het volk zelf, bieden overigens de Nederlandsche taal- en
letterkundige congressen een geschikte gelegenheid aan. De
Vlaamsch sprekende helft van het Belgische volk heeft voor
het behoud en de rechten harer moedertaal een zwareu strijd
te strijden. De officiëele taal des lands, het Franschdreigde
de Dietsche sprake te verdringen, en om dat gevaar af te
wenden zochten de Vlamingen steun bij de Noord-Nederlan
ders. Eenheid van spelling voor dezelfde taal voor Noord
en Zuid-Nederland en de idtgave van een algemeen woor
denboek van de Nederlandsche taal waren de vruchten van
de taal- en letterkundige congressendie beurtelings in
België en Nederland werden gehouden. Maar als twee
volksstammen die dezelfde taal spreken herhaaldelijk op con
gressen bijeenkomen, dan zullen zij toch wel niet altijd
uitsluitend over die gemeenschappelijke taal verlangen te
spreken. In die taaldie hen tot elkander brachtzullen
zij over hunne gemeenschappelijke belangen begeeren te
sprekenover hunne instellingen op maatschappelijk gebied
over onderwijs en opvoedingover de hulp die in dit. op
zicht van den staat mag gevraagd worden en over de perken
die daarentegen aan de bemoeiingen van den staat behooren
gesteld te wordenover de vrijheid die hun lief isover
mogelijke gevaren die haar bedreigenover de weerbaarheid
des volksover den steun van onderlinge samenwerking, enz.
Wat te voorzien was is dan ook gebeurden het tiende
Nederlandsche taal- en letterkundig congres zal op 31 Au
gustus e.k. te 's Hage een beslissing moeten nemen omtrent
een voorstel om zijn naam te veranderen in Nederlandsch
Letterkundig en Maatschappelijk Congres. Sommigen zien
hierin een groot gevaar. Het brave Dagblad., om bekende
rede en weinig ingenomen met het congres, verhaalt dat er
een demonstratie tegen België wordt voorbereiddie den
grondslag moet leggen voor een burgeroorlogvoor een
revolutiedie geen ander doel heeft dan om een gedeelte
van België af te scheuren en het andere gedeelte weder
onder het Huis van Oranje te brengenDeze profetiën
moge de Dagblad-profeet zelf verantwoorden. Een gewoon
niensch ziet heel iets andersin plaats van een vijandige
strekking tegen België ziet hij een poging tot verbroedering
met de helft, der bevolking, en niet om die van hunne Waal-
sclie landgenooten af te scheuren, maar om in België het
Nederlandsche element te beveiligen tegen de dreigende
overheersching van het Fransche. Ware liet dan misschien
beter, het Nederlandsch door het F'ransch te laten verdrin
gen, en aan het Fransche element in Belgie de zegepraal te
bezorgen? De gemeenschappelijke taal met de eene helft
des volks moet de brug wezen om ons met de andere helft
te verbinden. De taal is ganscli het volk, en de Nederland
sche. taal is de eenige, maar ook voldoende dam tegen den
overkeerschenden invloed van het Fransch in België. Zoo
de Belgische regeering de nationaliteit des volks tegen den
zuidelijken nabuur wil versterken, zal zij de Vlaainsche be
weging niet tegengaan maar daarvan gebruik maken om de
hand te vatten van Nederland die haar van die zijde wordt
toegestoken. W. v. d, K.
Na den 15 de onder-officiers-school te Biberich bezocht
te hebbenis de Koning den 16 te Homburg aangekomen
dat feestelijk versierd was en waar hij door de menigte met
luid gejuich begroet werd.
Ter gelegenheid van het te Bonn gevierde jubilé der uni
versiteit is het fonds dier instellingten gevolge van giften
en schenkingen, met 65000 th. vermeerderd.
De pastoor van het dorpje Ober-Ursel, in Nassau, is door
de rechtbank te Wiesbaden tot 30 th. boete veroordeeld,
omdat hij in een koffiehuisover de aan de onttroonde Vor
sten toegestane schadeloosstelling sprekendegraaf Bismarck
een spitsboef had genoemd.
Aan Denemarken is 23 miljoen in pruisische schuldbrieven
betaaldals restant der bij den vrede van Weenen aan dat
land verzekerde uitkeering van 29 miljoen, voor het aandeel
der Elbe-hertogdommen in de deensche staatsschuld.
De Koning is den 27 op het slot Babelsberg, bij Potsdam,
aangekomen.
Graaf Bismarck is op zijn landgoed te Varzin, door het
struikelen van zijn paard dat in een kuil stapte, er af en
onder het beest gevallenzonder zich ernstig bezeerd te
hebben.
Oostenrijk. In de eerste 6 maanden van 1868 heeft de
opbrengst der belastingen de raming met bijna 4 en de op
brengst van het eerste halfjaar van 1867 met bijna 8 mil
joen fl. overtroffen.
De czechisehe partij in Boheme schrijft gedurig volksver
gaderingen uitdie meestal geen voortgang hebben als de
overheid er zich tegen verzetof op de eerste aanmaning
der districts-commissarissen rustig uiteengaan. TeHochstadt,
waar ongeveer 3U00 landlieden bijeengekomen waren, hebben
echter de herhaalde aanmaningen niet gebaat, maar zijn de
be-ambten beleedigd en oproerige redevoeringen gehouden.
Den 22 zijn de Landdagen geopend; ter boheemsche wa
ren 122 Afgevaardigden opgekomen en de 81 czechisehe leden
niet verschenen. Deze hadden, in eene vóór de opening ge
houden bijeenkomst, een programma ter verzoening vastge
steld., inhoudende: ontbinding van den onwettigenLanddag
herziening der kieswet en wijziging der staatsregeling van
December. Op den moravischen Landdag waren afwezig de
federalistende aartsbisschop van Olmutz en de bisschop van
Brünn en het aantal leden daardoor te gering om besluiten
te nemen. In den galicischen deed de heer Smolka het voor
stel tot vernietiging van het besluit van 2 Maart '67, uit
kracht waarvan de poolsche Afgevaardigden zitting in den
Rijksraad hebben, maar hij vond slechts flauwe ondersteuning
en geen bijval van de meerderheid.
Hongarije. Te Pesth is een 17 jarig jongeling in hech
tenis genomendie het voornemen had doen blijken om den
heer Deak te vermoorden.
Den 17 is te Rapperswijl een,monument onthuld, opge
richt ter herinnering aan de poolsche opstanden. Een groot
aantal polen was daartoe overgekomen, benevens deputatiën
uit Frankrijk, Duitschland en Zwitserland. De inwijdings
rede werd uitgesproken door graaf Plater. De menigte toe
schouwers bestond uit ongeveer 10000 menschen.
De genl. Lamarmora heeft eene brochure uitgegeven tot
verdediging zijner handelwijze in den veldtocht van 1866
en tijdens de interpellatie in de Kamer daarover.
De Senaat heeft de wetsontwerpen goedgekeurd tot be
perking van het aantal in omloop te brengen bankbiljetten
en (met 106 tegen 11 st.) tot overdracht van het tabaks
monopolie.
De genls. PezuelaNovaliches en Gassetkapiteins-gene
raal van Nieuw-Castilie, Barcelona en Valencia, S. Thomas,
inspecteur-generaal der infanterie, en eenige andere hoofdof
ficieren hebben hun ontslag ingezonden'wegens ontevreden
heid over de maatregelen door de regeering ten aanzien van
het leger genomen; de minister van oorlog heeft mede be
sloten zijne betrekking neder te leggen.
De Koningin heeft het presidentschap van een nieuw ka
binet den genl. Pezuela aangeboden, maar deze verlangde
als voorwaarde de verwijdering van den heer Marfori, inten
dant van het paleis, 't welk door H. M. geweigerd is.
In de departementen der Boven-Alpender Yonne en der
Aube is door zware onweders en stormvlagen aanzienlijke
schade aangericht. De Keizer heeft naar elk dier departe
menten 1000 fr. gezonden, ter verdeeling onder de behoeftige
slachtoffers. Ook in de departementen van de Dordogne en
van de Loiret zijn door hoozen verwoestingen veroorzaakt.
De heer Huet, bij wien prins Milan van Servie te Parijs
onderwijs ontving, is door het Regentschap met zijne ver
dere wetenschappelijke opleiding belast.
Op den Najioleonsdag is te Grenoble een standbeeld van
Napoleon I onthuld, bij welke gelegenheid het Senaatslid
Larahit, die door den Keizer met het houden der inwijdings
rede was belast, weder vredelievende woorden gesproken heeft.
Te Marseille heeft de menigte zich 's avonds langs den
weg geschaard, dien de prefect moest passeeren om zich naar
het vuurwerk te begevenen met zooveel nadruk de kreeten
vieve de vrede! weg met den oorlog!" aangeheven, dat men
aanleiding heeft gehad om eene arrestatie te doen.
Den 19 zijn de heer Mires en de gérant van la Presse,
de heer Halbronn, veroordeeld tot eene boete respectivelijk
van 2000 en 500 fr., wegens lasterlijke artikelen tegen de
heeren Pereire, die de financiëele voorslagen van den heer