ALKMAARSCHE COURANT No. 38. Zeventigste J aargang. 1868. Zondag 20 September. PATENTEN. hl-t-tp:. (Dfficiccl ©cbcellc. Politiek ©oersiclit. 6€ilckclijkscltc üci'ichtcn. Belgie. Pruisen. Oostenrif k-Hongar|jc. Italië. Merkelijke Staat. Spanje. Frankrijk. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar 3,40 franco per post f 4, Brieven franco aan de Uitgevers HEEM'. COSTER ZOON. Rilt#» De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor elke regel mea: 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uur; ingezonden berichten een dag vroeger. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis: Dat de VOL JA ARS PATENTEN en die aangevraagd in de maanden Mei, Junij en Julij 1808, kunnen afgehaald worden van de gemeente-secretarie van heden tot en met 3 October 1868, 's morgens van 9 tot 2 ure. Burgemeester en Wethouders voornoemd AlkmaarA. MACLAINE PONT. 28 Sept. 1868. De Secretaris, SPANJAARDT. C. M. A. KEET, huisvrouw van J. BOS, wordt in haar belang verzocht zich ten spoedigste ter gemeente-secretarie aantemelden. Nog altijd zijn de dagbladen opgevuld met beschouwingen over het meer of minder waarschijnlijke van het ,uitbreken van een Europeeschen oorlog. Met angstige bezorgdheid wordt elk wolkje aan den politieken hemel gadegeslagen en zoo nauwkeurig mogelijk waargenomen, of er ook een donder wolk uit groeien kanwaaruit eensklaps het zoo lang gevreesde onweer over de hoofden der volken zou kunnen losbarsten. Geen enkel zwart stipje wordt onopgemerkt gelaten. Elke dag levert nieuwe weerkundige waarnemingen en voorspellin gen, en zoo worden wij in een voortdurenden staat van spanning en onzekerheid gehouden, waarvan wel ieder zal getuigen dat hij alleronaangenaamst en uitermate vervelend is. Maar is die algemeene onrust ook nuttig Voor sommige beurs-speculanten misschien, maar voor het algemeen is die nuttigheid moeilijk aan te toonen. Dat elke staat zooveel mogelijk voor zijn veiligheid waakt, en niet door te groot vertrouwen en luchthartige zorgeloosheid zijn weerbaarheid verwaarloost, is zeker prijselijk; maar als het dien plicht betracht, waartoe dan nog die afmattende gejaagdheid, die weldra door lusteloosheid en onverschilligheid gevolgd moet worden Die zich herhaaldelijk door valsch alarm laat op schrikken, zal in tijden van werkelijk gevaar de noodige kalmte missen. Het spook van den oorlog, dat reeds zoo dikwijls in zijn ontstelde verbeelding is opgerezenvertoont zich telkens onder een dreigender en ontzettender gedaanteen wordt eindelijk zoo reusachtig groot en onverwinlijk sterk, dat hij allicht elke tegenweer dwaasheid zal achten. Ook met het denkbeeld van oorlog en inlijving kan men zich langzamerhand zoo gemeenzaam maken, dat men het ein delijk zal gaan beschouwen als een onvermijdelijk kwaad waarin men best doet zich zoo goed mogelijk te schik ken. Er worden dan ook reeds vele menschen gevonden die er niet meer aan twijfelen, of er zal weldra een oorlog ontstaantusschen Erankrijk en Pruisen natuurlijkwaarin ook Nederland zal gewikkeld worden, en die zich het meest hierover verwonderendat de oorlog nog niet is uitgebroken. In de laatste aeht dagen hebben alweer niet minder dan drie gebeurtenissen aanleiding gegeven om de kansen voor het behoud van den vrede te wikken en te wegen: 1°. het naar huis zenden van de geheele reserve van het Pruisische leger en het voor den tijd. van drie maanden uitstellen van de jaarlijksche rekruteering, 2°. de woorden door den Keizer der Franschen gesproken bij het verlaten van het kamp van Clmlons, en 3°. het antwoord van den Koning van Pruisen op de toespraak van den rector der universiteit te Kiel. Door het naar huis zenden der reserve en het drie maan den uitstellen van het onder de wapenen roepen der rekruten wordt het Pruisische leger met 120,000 man verminderd. Ontegenzeggelijk een bewijs, dat de Pruisische regeering niet gelooft dat er een oorlog voor de deur staat. Er is zelfs beweerd, dat deze regeering aan haar gezantschap te Parijs heeft opgedragen, de F'ransclie regeering op het vredelievend karakter van dezen maatregel opmerkzaam te maken. Deze bewering wordt echter te recht sterk betwijfeld, 't Zou ook inderdaad al te naief zijn, als de Europeesehe groote mogend heden uit eigen beweging elkander verklaringen gingen geven omtrent de door haar genomen maatregelen ten opzichte van leger en vloot, en elkander gingen toeroepen: ziet eens hoe vredelievend ik beu; ik heb dit gedaan en nu ga ik dat doen, etc. Juist dan zou er reden zijn om den oorlog zeer nabij te gelooven; want wie zou zooveel duiven-oprechtheid willen vertrouwen Wie zou daarin geen poging tot mis leiding zien, geen poging om door dergelijke openbare ver tooningen de aandacht van andere minder vredelievende zaken af te trekken Gelukkig dat deze opdracht van de Pruisische regeering aan haren gezant te Parijs wel tegenspraak, maar geen bevestiging heeft ondervonden; want de kwade trouw der Pruisische regeering zou al aanstonds schitterend aan het licht zijn gekomen door de eenvoudige vermelding van het feit, dat deze tijdelijke inkrimping van het Pruisische leger noodzakelijk was geworden door het ontbreken van de ver- eischte gelden om de troepen langer onder de wapenen te houden. Yan geen der thans levende mensehen wordt sinds jaren elk woord met grooter zorgvuldigheid opgevangen en nauw keuriger op een goudschaaltje gewogen dan van Keizer Na poleon lil. Bij elke min of meer belangrijke gebeurtenis wordt vooraf gevraagd: zal de Keizer spreken? Weken lang houden zich de dagbladen met de beantwoording dezer vraag bezig. En als hij heeft gesproken, twist men over de be- teekenis zijner woorden, over hun verborgen zin, over het geen hij heeft willen te kennen geven zonder het uitdrukke lijk te zeggen. Zwijgt hijdan twist men over de beteekenis van zijn zwijgendat nu meer welsprekender wordt dau zijn spreken. Men zou bijna zeggen, dat het den Keizer begint te vervelendat men zijn woorden als geheimzinnige orakel taal behandelt en weken lang twist over hun verborgen zin. Althans bij het verlaten van het kamp te Chalonsheeft hij tot zijn generaals gezegd"Ik heb mij gedurende de acht dagendie ik in uw midden heb doorgebrachtzeer gelukkig gevoeld. Verder zeg ik u niets, want de dagbla den zouden niet nalaten uit mjjne woorden, hoe gematigd die ook wezen mochten, oorlogzuchtige voorspellingen te trekken." Met recht is reeds gevraagd, of het den Keizer dan niet mogelijk was zich zoo duidelijk in vredelievenden zin uit te laten, dat zijn woorden in geen anderen zin opgevat konden worden. Dit zou te meer wenschelijk geweest zijn, nu de soldaten hem herhaaldelijk hebben vervolgd met den kreet //naar den Rijn! naar den Rijn." Dat die kreet aan de troepen in den mond is gegeven door eenige vechtlustige generaals, lijdt geen twijfel. Maar waarom heeft de Keizer dan niet duidelijk gesproken? Willen wij een verklaring zoeken Als de Keizer zoo geheimzinnig isschiet er we niet veel anders over. Welnu dan: zich in een oorlogzuclv tigen zin uitlaten heeft de Keizer blijkbaar niet gewild omdat geheel Europa aanteekening zou houden van de door hem gesproken woorden, en omdat hij, Keizer Napoleon III niet begeert bekend te staan als een oorlogzuchtig vorst maar als iemand die slechts noode en door anderen daartoe gedwongen tot den krijg besluit. Maar zich in vredelie venden zin uitlaten heeft hij evenmin gewild, omdat hij sprak tot Fransche generaals, die niets liever willen dan den oorlog, omdat die alleen voldoening kan verschaffen aan hun roemzucht, eerzucht, hebzucht en wat dies meer zij Aan de hoofden van zijn leger, in wier midden hij acht gelukkige dagen had doorgebracht van zijn leger, dat de eigenlijke steun is van zijn troonheeft de Keizer niets onaangenaams willen zeggen, en een vredelievend woord was in hunne ooren iets onaangenaams geweest. Daarom heeft de Keizer niets willen zeggen. "Vreesde menheeft te recht de Neue Karlsruher Zeitung gevraagd door het lucht geven aan waarlijk vredelievende gezindheid een domper te zetten op de Rijn-lustige geest drift der soldaten 'Zou het inderdaad zoover gekomen zijn dat de vrede van Europa niet langer afhangt van deu wil der regeeringenmaar van den beroepsijver van hen die van den oorlog een handwerk maken Hebben wij met Stre- lit zen en Janitsaren te doen, en zullen de belangen van ons werelddeel, evenals in de tijden van Caligula, in de leger kampen worden beslecht Inderdaadliet is maar al te waar, wat dit blad verder aanmerktdat ieder den Keizer wel vooruit had kunnen zeggendat zijn leus "het Keizer rijk is de vrede" niet in den smaak zou vallen van hen die onderscheidingeneer en aanzien verwachten van den oor log. Dat de Keizer acht moet geven op de wenschen van het leger, is een treurige waarheidmaar moet Europa er voor boetendat het stamhuis van Napoleon zijn steun heeft gezocht bij het leger Moet Europa altijd gereed zijn om afleiding te verschaffenals de Keizerlijke troon waggelt door binnenlandsche tweespaltdoor het ontwaken van den lang bedwongen geest der vrijheid, die ook in Frankrijk niet geheel is uitgedoofd Als Napoleon zegt, dat F'rankrijk bedreigd wordt door Pruisen of door welken staat ook, dan liegt hij dan zoekt hij een voorwendsel om afleiding te ge ven aan de gistingdie het hem te Parijs te benauwd maakt. F'rankrijk wordt niet bedreigd. De Duitschers mogen hunne eigene zaken regelen zooals zij zullen willen en kunnen. Voor Frankrijk is daaruit geen gevaar te duchten. Maar als de I'ransche Keizer den oorlog begint, dan moge ook ge heel Europa hem aanwijzen als den verstoorder des vredes dan moge geen enkele bondgenoot, hem ter zijde staan. Als hij ziet dat dit de gezindheid van Europa ten zijnen opzichte isdat hij op geen bondgenooten heeft te rekenen, dan zal hij zich tweemaal bedenken, voor hij den oorlog doet ontbranden. Ook de Koning van Pruisen heeft iets gezegd omtrent de kwestie van vrede of oorlog. Aan den rector der universiteit te Kiel verklaarde hij, dat niemand oprechter voor het be houd van den vrede kan gestemd zijn dan hij zelf, ofschoon er, gelijk de geschiedenis der laatste jaren geleerd heeft zich omstandigheden kunnen voordoenwaarin de oorlog onvermijdelijk is. //Overigens voegde hij er bij zie ik in Europa nietsdat tot hot verstoren van den vrede aanleiding zou kumieu geven." Deze woorden zijn voor 't minst duidelijk en voor elk verstaanbaar. W. v. d. K. Op de kermis te Oudenaarden heeft de menigte den pro- testantschen straatprediker v. Schelven door getier en spot ternij het spreken onmogelijk gemaakt. Eenige weken ge leden was het hem daar op gelijke wijze gegaan. Bij Kon. besluit is tot conservator van het vereenigd muzeiim van schilderijen en beeldhouwwerkenhet oude het nieuwe en het muzeiim- Wiertz omvattendebenoemd de letterkundige II. Conscience. Z. M. heeft benoemd tot commandeur der Leopoldsorde den antwerpschen beeldhouwer J. Geefstot officier dier orde bn. A ottehohmpresident der ant,werpsche kamer van koop handel, en 4 andere hecren en tot ridder een dertigtal per sonen meerendeels in de stad of provincie Antwerpen woon achtig. Het internationale congres van handwerkslieden is den 13 gesloten. Schoon verschillende sprekers zeer ver strekkende sociale beginselen en denkbeelden ontwikkeld hebbenwor den de goede orde en de kalmte die op het congres geheerscht hebben zeer geroemd. In den nacht van 14 15 Sept. is een voor Antwerpen liggend vaartuig met petroleum in brand geraaktwaarvan het vuur zich ook aau andere schepen heeft medegedeeld zoodat er nog een verbrand is. De toestand van den jeugdigen Kroonprins blijft steeds even bedenkelijk. Meu is verplicht geweest hem de operatie der aftapping te doen ondergaan. De Koning is den 10 uit Dresden, waar hij door de kon. Saksische familie zeer hartelijk ontvangen waste Berlijn teruggekomen en den volgenden dag naar Schwerin ver trokken, om ook daar de Bondstroepen en vervolgens te Kiel de noordduitsche vloot te inspecteeren. Over Lubeck is de Koning den 14 te Kiel gearriveerd. In antwoord aan de vertegenwoordigers der universiteit, die zich ten gunste van het behoud des vredes uitlieten, heeft Z. M. verklaard, in Europa niets te zien, dat tot het verstoren van den vrede aanleiding zou kunnen geven. Te Flensburg heeft de Koning den 15 eene wapenschouwing gehoudenaan de oefeningen van het schuttersgild deelge- genomen en het slot Glücksburg bezichtigd. Hij heeft ge weigerd eene deputatie van denen uit Noord-Sleeswijk te ontvangen. Het besluit der regeering om na afloop der herfstoefeningen, met 1 Oct. al de 80000 manschappen der reserve huiswaarts te zenden en om de jaarlijksche recruteering (van 40000 man) 3 maanden uittestellen, wordt door de fransche bladen niet aan vredelievende bedoelingen, maar aan geldgebrek toegeschreven, wijl de in het Bondsbudjet voor 5 jaren vast gestelde som voor het leger ontoereikend is geworden, door het stijgen van de prijzen der levensmiddelen en door de groote kosten der proefnemingen met geschut. Het duitsch-nederlandsche postverdrag is den 3 geratificeerd. De marine van het Noordduitsch-Verbond bestaat thans uit 55 stoom- en zeilschepen en 36 kleinere vaartuigente zamen gewapend met 573 kanonnen. Daaronder komen voor: 3 gepantserde fregatten, met 55 stukken, verscheidene kor vetten, vele kanonneerbooten en 3 zeil-fregatten. Oostenrijk. De rutheensche leden van den galicischen Landdag hebben de vergaderzaal verlaten, wegens het door de poolsche commissie bewerkte wetsontwerp omtrent de te gebruiken taal in officiëele bescheideu. Zij hebben gehoor gegeven aan de dubbelzinnige politiek der czechen, die de polen tegen de regeering en de ruthenen tegen de polen ophitsen. Tc Triest hebben de vertegenwoordigers der duitsche partij, die het drijven en schrikaanjagen der italianen moede zijn den Landdag weder onder protest verlaten. De kardinaal Rauscher en de bisschop van S. Pölten hebben, op de herhaalde uitnoodiging van den landmaar- schalk van den beneden-oostenrijkschen Landdag, om die vergadering te komen bijwonengeantwoorddat hunne ambtsbezigheden dit voor alsnog beletten. De landmaarsehalk van Bolieme heeft de 81 czechische leden die den boheemschen Landdag onder protest verlaten hadden, gesommeerd om binnen 14 dagen in de vergaderzaal te ver schijnen. De Landdag te Lemberg heeft, op voorstel van den heer Korlmcski25000 tl. beschikbaar gesteld voor de feestelijke ontvangst des Keizers. Do overheid te Linz heeft den 12 een herderlijken brief in beslag genomen van den bisschop Rudigier, welke den daarop volgenden Zondag in de kerken zou worden voorgelezen. Hongarije. De heer Vukowitzin 1849 minister van justitie, is uit zijne ballingschap te Pesth teruggekomen. De goederen van prins Kara-Georgevich zijn in beslag ge nomen. De Rijksdag is den 17 geopend. In den brief, gedateerd 25 Aug., waarin Garibaldi zijne kiezers kennis geeft dat hij zijn mandaat als Afgevaardigde nederlegt, verklaart hij zulks te doen omdat hij hun niet van dienst kan zijn, zoowel wegens lichamelijke beletselen, als wegens het besef, dat hij niets verkrijgen kan ten bate eener edelmoedige en ongelukkige bevolking. Het gemeen tebestuur van Ozieri, de hoofdplaats van het kiesdistrict Gallura, heeft in antwoord daarop, hem verzocht op zijn besluit terug te komen, omdat hij dan, ook al verschijnt hij niet in het Parlement, in staat blijft de hem opgedragen belangen te behartigen. De onlangs afgetreden minister van binn. zaken Cadorna is overleden. De italiaansche infanterie-officier Marangonidie in October van het vorige jaar te Rome gevangen genomen was als verdacht van samenspanning tegen het pauselijk gouvernement, is schuldig verklaard aan hoogverraad en veroordeeld tot 20 jarigen dwangarbeid. Onder zijne papieren moet het bewijs gevonden zijn van de medeplichtigheid der heeren Ratazzi en Monzani (diens secretaris-generaal) aan de gedane aanslagen, Eene bende insurgenten, sterk 100 man, heeft zich in het gebergte nabij Granada vertoond. Ook in Andalusie is zulk eene bende verschenendie de bevolking dwingt haar tegen betaling van levensmiddelen te voorzien. De regeering heeft den Paus een bezettingsleger van 30000 man aangeboden, ingeval tusschen Frankrijk en Pruisen een oorlog mocht uitbreken. Door het heerschende geldgebrek worden de ambtenaren in de provinciën zeer onregelmatig betaald, zoodat sommige sedert 2 of 3 maanden geene bezoldiging hebben ontvangen. De Moniteur meldtdat de uitkeering van 30 p.c. aan de houders van mexicaansche fondsenuit het ten hunnen behoeve gelikwideerde kapitaal, alleen zal geschieden aan diegenen, wier vorderingen voortspruiten uit vodr 27 Sept.'65 geleden verliezen. De Keizer en de Kroonprins hebben den 11 het kamp van Chalons verlaten en zijn den 13 met de Keizerin van Fontainebleau naar Biaritz vertrokken. Bij zijn vertrek uit het kamp heeft de Keizer slechts weinige woorden tot de hem tot het station verzeilende generaals gesproken, omdat, zeide hij, de dagbladen niet zouden nalaten er eene oorlog zuchtige beteekenis aan te hechten. De Keizer heeft den 16 het kamp te Lannemezan bezocht aldaar eene wapenschouwing gehouden. Eene groote volksmenigte en de vertegenwoordigers van 172 gemeenten waren toegestroomd om 'L. M. te begroeten. De Avenir-Algérien heeft eene tweede waarschuwing ont vangen wegens een artikel waarin de bevolking van Algiers werd aangespoord om zelve het bewind over die kolonie in handen te nemeni

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1868 | | pagina 1