ALKMAARSCHE COURANT Ko. 39. Zeventigste Jaargang. 1868. 7 Zondag 27 September. PATENTEN. #fftcicel (Bcbccltc. Postkantoor te Alkmaar. lloet de onzijdige openbare seliool gehandhaafd worden 22Tcfccltjfi0cltc iacvtdtfctt IB e 1 S'rniwn. Oostcnrfjk-lEongariie. Spanje. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar f 3,40 franco per post f 4, Brieven franco aan de Uitgevers ÏÏERM'. COSTER ZOON. i'T'.ttl!! De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen töt Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. Bij deze Courant behoort een Bijblad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden: dat de jaarlijksche schouw over de verschillende onder de gemeente gelégen slooten en vaarten, zal gehouden worden op Woensdag 14 October e k. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 23September 1868. De Secretaris; SP AN J AARDT. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatstelijk Bestuur te ALKMAAR brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad N». 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat de voljaarsch suppletoire kohieren voor de belasting op het personeel, zijnde n°. 2 en 3 van de dienst 18jf, op den 15 September 1868, door den Heer Commissaris des Konings in de provincie Noord-Holland executoir verklaard, op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezetendie drarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te ge ven ten einde alle geregtelijke vervolgingenwelke uit na latigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 26 Sept. 1868. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMA AR brengen ter algemeene kennis: Dat de VOL JA ARS PATENTEN en die aangevraagd in de maanden Mei, Junij en Julij 1868, kunnen afgehaald worden van de gemeente-secretarie van heden tot en met 3 October 1868, 's morgens van 9 tot 2 ure. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 28 iSept. 1868. De Secretaris, SPANJAARDT. SCHUT De personen van "WILLEM LINGER, worden opgeroepen nantemelden. TER IJ ZOON en KLAAS SCHEL- zieh ter gemeente-secretarie VERGADERING van den MAAR. op Woensdag, den 30 ten 12". uur. Namens RAAD der gemeente ALK- September 1868, des middags den k oor sitter van den Raad. SPANJAARDT. Dienst van 1 October Het kantoor is geopend: 's morgens van 7 tot 8'/2Uur. 10"1 'snamidd. "2 3 n 5'/2" 7Va 's avonds n 83U" 11 Alkmaar, 26 September IS68. 1868 tot 1 Mei 1869. Des ZONDAGS: s morgens van 7 tot 81/» uur. n 10l/2 1 5'/a 7 7, De Directeur, CARBASIUS. Het "gezamenlijk schrijven" van den Aartsbisschop en de Bisschoppen van Nederland aan de hun toevertrouwde ge- loovigen over de eisehen van het onderwijs, wanneer het aan de behoeften der Katholieken zal voldoen, is een te merkwaardige gebeurtenis om er nog niet eens bij te blijven stilstaan. Sommige Katholieken mogen bij hun gevoelen volharden, dat zij vrijheid hebben in dit opzicht van een andere meening te zijn dan hunne kerkvoogden, maar de meerderheid onzer Katholieke landgenooten zal waarschijnlijk de roepstem der herders volgen. Zij zullen alle krachten inspannen om Katholieke scholen te stichten, de openbare school alleen bij gebrek aan beter blijven bezoeken, en wel dra zullen wij aan de voorstanders onzer onzijdige openbare school hooren tegenwerpenTwee vijfden van ons volk acht uw volksschool onvoldoende en gebrekkig. Voeg daarbij de ontevreden Protestanten, en het is duidelijk dat meer dan de helft der natie geen vrede heeft met de openbare lagere school zooals die thans bestaat. Wat zal daarop hun ant woord kunnen zijn? Vooraf een paar opmerkingen. Er zijn er die aan de Katholieke Bisschoppen verwijten, dat zij de grenzen hunner bevoegdheid hebben overschreden en zich hebben begeven op het gebied van het staatsgezag. Dat verwijt komt mij ongegrond voor. In het gansche ge schrift der Bisschoppen wordt met geen enkel woord gewezen op hetgeen de Staat ten opzichte van het onderwijs zou be- hooren te doen of niet te doen. Aan den Staat wordt geen wet voorgeschreven. Er wordt niet gezegddat de openbare scholen, zooals zij tegenwoordig zijn ingericht, behooren te worden opgehevendat de Staat op andere wijze voor het onderwijs moet zorgen, of zich geheel aan de zaak moet ont trekken. De Nederlandsche bisschoppen verklaren alleen, dat het tegenwoordig openbaar onderwijs gebrekkig en voor de Katholieken onvoldoende is. Zij vermanen de leden hunner kerk om niet dan bij volstrekte noodzakelijkheid van het openbaar onderwijs gebruik te maken en daarbij dan zooveel doenlijk op andere wijze in het ontbrekende te voorzien, maar alle krachten in te spannen om Katholieke scholen te stichten. Nu moge daarvan het gevolg kunnen zijn, dat er van Katholieke zijde zal worden aangedrongen op wijziging van onze schoolwet en van de bepalingen onzer grondwet waarop onze schoolwet rust, de Bisschoppen verklaren niets anders dan dat de Katholieke Kerk alle onderwijs verwerpt waarbij de godsdienst is uitgesloten. Daartoe zijn zij toch ongetwijfeld bevoegd. Of mogen zij aan de hun toevertrouwde geloovigeu niet verkondigen wat de Kerk leert? Die hun dit recht betwistis slechts in naam een voorstander van de vrije Kerk in den vrijen Staat. De bevoegdheid der Katholieke Bisschoppen om de leden hunner Kerk in te lichten omtrent de leer der Kerk betref fende de openbare school is alzoo boven allen twijfel ver heven. Zoolang echter de Katholieke burgers zeiven niet van hun gevoelen doen blijken in woorden en daden, mag de Staat geen acht slaan op de lessen en vermaningen der Bisschoppen. Voor den Staat bevat het geschrift niets anders dan het gevoelen van een vijftal Nederlandsche burgers. De Staat kent slechts het Nederlandsche volk, dat zelf kan sprekenen geen vertegenwoordigers van een of ander gedeelte des volks. Hoe zou anders de Staat het burgerlijk huwelijk en de echtscheiding in zijn wetboeken kunnen handhaven daar ook deze door de Katholieke Kerk evenzeer worden veroordeeld als de openbare school? De Staat vraagt niet naar de leer van eenig kerkgenootschap, maar naar de wen- schen en de behoeften der burgers. Laat ons echter nu reeds aannemenwat niet onwaarschijn lijk isdat de meerderheid der Katholieke bevolking verklaart, dat de gemengde openbare school niet aan hunne behoeften voldoet. Wat dan? Moet dan de Staat zich aan het lager onderwijs onttrekken en dit grootste aller volksbelangen aan het volk zelf over laten? Het blijkt niet, dat dit door eenige partij in ernst wordt verlangd. Zoolang dit niet geschiedt, is het ook niet noodig dit verlangen te bestrijden. Het zou een strijd tegen windmolens zijn. Dp. Katholieke Bisschoppen verlangen deze algeheele onthouding van den Staat niet. Immers zij onder stellen, dat het 'niet mogelijk is overal scholen te doen ver rijzen die de Kerk in allen deele goedkeurt. Als men aan de vele plattelands-gemeenten en kleiue steden denkt, waar de Katholieke bevolking niet talrijk en weinig bemiddeld is, zou dit ook nog al moeilijkheden inhebben. Daarom schrijven de Bisschoppen ook: "Wanneer men niet in de gelegenheid is om het noodige onderwijs te hebben op eene school, die de H. Kerk in allen deele goedkeurt, dan kan men zijne toevlugt nemen tot eene niet katholieke school; altoos echter op voorwaarde, dat in die school niets onderwe zen worde in strijd met de godsdienst en zedeleer." Zij erkennen ook, dat de uitkomst van het onderwijs op de ge mengde openbare scholen in Nederland "tot heden toe min bedroevend is geweest," maar zij vreezen voor de toekomst, bij het steeds toenemend ongeloof en zedebederf. Het schijnt dan ook inderdaad, dat de leerlingen der gemengde openbare school in Nederland tot nog toe vrij wat betere Katholieken zijn geworden dan de leerlingen der Katholieke scholen in Italië, in Oostenrijk, inErankrijk en in België. De openbare school bewaart althans voor vergiftiging en voor den hongerdood, getuigen de Bisschoppen. Hief men de openbare scholen op, een groot gedeelte vau de Nederlandsche jeugd zou inderdaad, wat het onderwijs betreft, door ver giftiging omkomen of den hongerdood sterven. Zelfs nu reeds is de voeding verre van voldoende. Maar als dan de Staat zich niet onttrekken mag, nog eens wat dan Het antwoord is bekend: scholen stichten van verschillende kerkelijke richting naast de onzijdige schoolof geldelijke ondersteuning schenken aan de bijzondere scholen. Maar in een vorig artikel is reeds uiteengezet, dat één en ander on uitvoerbaar geacht moet worden om de kosten, en aan den Staat geen waarborgen zou schenken, dat er voldoend onder wijs werd gegeven. De heer van Foreest merkte bij de be handeling der wet op het lager onderwijs in 1857 reeds op, dat er vierderlei scholen zouden noodig zijn: ééne voor de Katholiekenééne voor de Orthodox-Protestantenééne voor de Israëlieten en ééne voor de voorstanders der onzijdige school. In vele gemeenten zouden er tegenwoordig meer noodig zijn, maar op de meeste plaatsen, zelfs in zeer kleine gemeenten, zouden er, zoo men aan alle gewetensbezwaren te gemoet komen en geene minderheid onrecht wilde doen, ten minste drieërlei scholen gevorderd worden. Daarbij zou de Staat of het burgerlijk gezag de inrichting van alle scholen behalve de onzijdige moeten overlaten aan de verschillende kerkgenootschappen. Immers de Staat is niet bevoegd om te bepalen, hoe het onderwijs op de scholen voor Katholieken, Orthodox-Protestanten enz moet worden ingericht. Volgens het geschrift der N .vlerlandsche Bisschoppen zou bijvoorbeeld op de Katholieke schoien het toezicht der kerkelijke overheid niet mogen ontbreken, maar zou deze tevens door raad en voor lichting, door werkzame hulp de taak des onderwijzers moeten verlichten; en het godsdienstig onderricht zou er een zoo voorname plaats moeten innemen en zoo zeer alles beheersehen, dat, in vergelijking daarvan, de overige kundigheden, die er aau de jeugd worden medegedeeld, als bijzaken voorkomen. Op zulk eeu school is voor regeling en toezicht van het burgerlijk gezag geen plaats. Met regt zou men den Staat kunnen toevoegen: Hoe? gij wilt scholen stichten die aan de eisehen der Katholieke kerk voldoen, en nu wilt gij de iurichting en het toezicht met de Katholieke geestelijkheid deelen en niet alles aan haar alleen overlaten? Zoo bereikt gij uw doel niet. En de verschillende Protestantsche ge zindten, de Israëlieten enz. zouden hetzelfde zeggen. De Staat zou dus al die ontelbare scholen moeten oprichten of naar behoeften ondersteunen en die behoeften zouden groot zijn maar zich van alle regeling en toezicht moeten onthouden! Is zoo iets verdedigbaar? De slotsom dezer beschouwingen is alzoode Staat mag zich aan dit allereerste en allergrootste algemeen volksbelang de zorg voor voldoend lager onderwijsniet onttrekken en daardoor zijne burgers aan vergiftiging en aan den honger dood blootstellen. Hij kan in Nederland, waar zoovele ver schillende godsdienstige richtingen bestaan, die alle dezelfde vrijheid genieten en dezelfde rechten hebben, in de behoefte aan voldoend lager onderwijs niet anders voorzien dan door de onzijdige openbare schooi. Maar die openbare school voorziet niet in de behoeften van vele burgers. Toegegeven. Zij voorziet in de behoeften van geen enkel schoolgaand kind, zij voldoet aan de eisehen van geen enkelen vader, die de opvoeding van zijn kind ern stig ter harte neemt. Zij moet zich te dikwijls onthouden, en daarom heeft zij aanvulling noodig, aanvulling van gods dienst-onderwijs en huiselijke opvoeding. De Staat zorgt niet voor alles; dat kan hij niet; hij zorgt niet voor de geheele maar alleen voor het onderwijs. Het onvoldoende van de onzijdige openbare'school bepaalt zich niet alleen tot het gemis van godsdienst-onderwjjswie zal bij voorbeeld het onderwijs in de algemeene en vooral ook in de vader- landsche geschiedenis, zooals dit aan de openbare school moet gegeven worden om geen andersdenkenden te kwetsenvol doende achten Zeker geen Katholiekgeen Orthodox-Pro testant, ook geen voorstander der onzijdige school. Maar waarom moet dan die onvoldoende school in stand blijven Omdat zij, ofschoon niet in alles, toch in veel voorziet, omdat er anders vergiftiging of hongerdood te vreezen is, omdat aanvulling van het ontbrekendeook volgens de ge tuigenis der Katholieke Bisschoppen, niet onmogelijk is. Die behoefte aan iets andersaan iets beters gevoelenmogen zich vereenigen tot de oprichting van andere scholen, maai de Staat kan daartoe niet medewerken. Eindelijk mag niet verzuimd worden op een verdienste van de gemengde openbare school te wijzen, waarvan nog zeer vele^Katholieken levendig overtuigd zijn, en die bij de in voering der wet van 1806, waaraan onze volksschool het aan zijn dankt, door den Katholieken Aartspriester van Friesland in een schrijven aan de regeering met de volgende woorden werd aangewezen: "Zal de afgekeerdheid en verbittering eens eindigenwillen wij eens ware eendragtvriendschap en liefde tusschen de verschillende kerkgenootschappen heerschen zien. dan is het naar mijne gedachte noodzakelijk, dat de schoolmeesters zich van het onderwijs in het leerstellige van de bijzondere kerkgenootschappen onthouden, waarvan ik alleen uitzondere, wanneer men van de braafheid en bekwaam heid van den onderwijzer overtuigd is, en hij maar kinderen van een en hetzelfde kerkgenootschap heeft. Zonder dat hooren deze te vroeg dat zij in godsdienst verschillen, de een doet den andere verwijtingen, vele schoolmeesters maken er geen werk van om dit te beletten; het is nu wel kinder werk maar intusschen groeijen zij opzij verwijderen zich hoe langer hoe meerderde wrok vestigt zich in het hart en hunne geheele godsdienst is dikwijls niets anders dan een verkeerde ijverdie door den geest van de godsdienstde Christelijke liefde, weersproken en verfoeid wordt." W. v. d. K. P.S. Allerbelangrijkst zijn de beraadslaging en de stem ming, Donderdag l.L in de Eerste Kamer hij de behandeling van het adres van antwoord op de troonrede met betrekking op ons lager onderwijs gehouden. De troonrede zelve zwijgt geheel over het lager onderwijs. Natuurlijk; die zaak is reeds in 1857 geregeld. Óok de commissie die het adres van antwoord ontwierp zweeg over dit onderwerp. Maar bij de behandeling van het ontwerp stelde de heer Messchert van Hollenhoven een nieuwe paragraaf voor van den volgenden inhoud "Wij vertrouwen dat de bijzondere zorg voor het onder wijs waarvan Uwe Majesteit op nieuw de blijken geeft, zich ook moge uitstrekken tot de wegruiming van de bezwaren, die betrekkelijk het onderwijs bij velen voortdurend bestaan." Dit voorstel werd met 26 tegen 5 stemmen verworpen. Voor stemden alleen de heeren Schimmelpenninck v. d. Oyevan Nispen tot Pannerdenvan Bylandt, Messchert van Vollenhoven en Philipse. Die stemming is welsprekend, vooral wanneer men er bij in aanmerking neemtdat zelfs de voorsteller niet zoover wilde gaan van een wijziging der bestaande wet aan te bevelenen één der voorstemmers, de heer Schimmelpenninck, zich uitdrukkelijk een voorstander der wet van 1857 noemde. Verschillende sprekers wezen er op, dat er wel bezwaren tegen de wet bestaan, maar dat toch geen andere regeling van ons openbaar onderwijs mogelijk is. Die bezwaren kende men in 1857 even goed als nu. Toen is de zaak beslist. En tegen welke wet bestaan geen bezwaren? zal en op 1 e. Voor den op 24, 25 en 26 te Brussel te houden scherp schutters-wedstrijd, zijn den 21 300 engelsche riflemen over gekomen, die den 23 en corps de lijkdienst voor de gesneu velden van 1830, in de Gudula-kerk hebben bijgewoond. De Koning heeft aan de geestelijkheid te Sleeswijk de verzekering, gegevendat eene volkomen geloofsvrijheid gehuldigd worden. Te AÏtona heeft L. M. den 20 de godsdienstoefening een dejeuner op het raadhuis bijgewoond, en vervolgens de noord-americaansche stoomboot een tocht op de Elbe gedaan en te Hamburg aan een groot diner deelgenomen. Den 21 heeft hij daar de beurs bezocht en zijne verklaring omtrent het behoud van den vrede, te Kiel afgelegd, nader bevestigd. Te middernacht is Z. M. te Berlijn teruggekeerd. De Dsbattewelke grootelijks medegewerkt heeft tot het vestigen van het nieuweliberale stelselzendt thans hare geabonneerdenbehalve de gewone ochtend-editie, nog eene kleinere avond-editie, en zulks voor Weenen met verlaging van den prijs. Zij zal er hare eer instellen, de goedkoopste, d volledigste en de vrijzinnigste der groote weener couranten te zijn. Hongarije. In de zitting van het Volkshuis, den 19 gehoudenheeft de heer Eotv'ós een wetsvoorstel ingediend waarbij wederkeerige gelijkheid van rechten aan al de chris telijke gezindheden wordt verleend. Graaf Deak heeft voor gesteld de begrooting voor 1868 in haar geheel aantenemen. Dit voorstel is den 22 aangenomen. Het hoog militair gerechtshof heeft bevel tot inhechtenis neming uitgevaardigd tegen den gewezen civielen gouverneur van Barcelona. Den 18 zijn al de manschappen der voor Cadix liggende vloot, met den s. b. n. Topete aan het hoofd, in opstand gekomen. Te gelijker tijd zijn de naar de Canarische eilanden verban nen generaals in de haven aangekomen enna eene oproeping aan het garnizoen gericht te hebbenaan land gegaan. De 2 bataljons mariniers, te Cadix in bezetting, ondersteunden de beweging en maakten zich dadelijk van 2 gewichtige slrl- lingen meester. Toen daarop van de schepen een paar bommen in de vesting geworpen werden, achtte de gouverneur het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1868 | | pagina 1