RANT
Zeven tigste J a ar ga
\o. 47.
SlB i7
Zoiwla
22 November.
#fftciccl (Bcbccltc.
IJk weor nieuwe maten en
ge wijten te Ik maar.
Een hervormer „met bedaarden tred."
?Xtcfic!ijf»0c(ie Berichten
Pruisen.
floilen rij k-llongarije.
l» a iij e.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar f 3,40
franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HE KM". COSTER ZOON.
tr
■■S&ZT&mSBKMKKS»©:
De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter. kennisse van de belanghebbendendat,
uithoofde van het KERSFEEST op Vrijdag '<-'5 December
1868, de laatste Kaas-, G- r a a n eu Z n admirk t
te Alkmaar zal worden gehouden op rijdag 18 December 1868.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
AlkmaarA. MACLAINE PON1.
16 November 1868. De Secretaris,
SPAN JA ARDT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbendendat de patenten
aangevraagd in de maanden AugustusSeptember en Octo
ber 1868, gedurende veertien dagen na heden ter gemeen
te-secretarie verkrijgbaar zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Nov 1868. De Secretaris,
SPANJAARDT.
op Woensdag 25 November 1868, in het gewone lokaal.
De Arrondissements-IJker,
tijdelijk met de dienst belast,
E. G. STAAL.
POLITIE.
Ter terugbekoming is aan het commissariaat van politie
te Alkmaar voorhanden het navolgende gevondene, als: een
zijden parapluie, achtergelaten in het huis van een der Med.
doctoren alhier, eene boa en een kinderhoedje.
De KAMER van KOOPHANDEL en FABRIEKEN te
ALKMAAR maakt bekenddat van Maandag 23 tot
Zaturdag 28 November e.k., van 's voormiddags 10 tot 's na
middags 2 ure, in haar gewoon lokaal op het Stadhuis, ter
lezing zullen liggen:
1. Statistiek van het Koningrijk der Nederlanden, behelzende
de staten van de in- uit- en doorgevoerde voornaamste
handelsartikelen gedurende de maand September 1868.
2. Een opgaaf van den handel en de scheepvaart van Groot-
Brittanje en Ierland, gedurende de maand Julij en de
overige maanden van 1868.
3. Het statistisch verslag van het scheepvaart- en goederen
verkeer langs den Rijn in 1865 en 1866.
D* Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd.
Alkmaar, F. M. AGHINA, Foorzitter.
20November 1868. J. P. KRAAKMAN, Secretaris.
Hoe het in dit opzicht met anderen gesteld is, weet ik
nietmaar op mij maakt de tegenwoordige Minister van
Koloniën of lievermaken de door dien Minister gespro
ken woorden een ganseh eigenaardigen indruk. Sober in
woordenis hij nogtans veelzeggendvooral omdat hij zoo
duidelijk en zonder omwegen zijn meening en zijn voorne
mens te kennen geeft. 'Geen lange redeneeringen over kolo
niale politiekgeen welsprekende ontboezemingen, geen warme
verdediging van zijn stelsel, geen felle bestrijding van bet,
tegenovergestelde systeemmaar een duidelijke aanwij
zing van den weg dien hij wil bewandeleneen openhartige
mededeeling van zijn inzichten en zijn plannen. //Het con
signatie-stelselzeide hij onder anderen schijnt mij toe
een van die onderwerpen van koloniale politiek te zijn
waaromtrent een regeering ik zeg niet: een volksverte
genwoordiger in onzen tijd niet meer in redeneeringen
heeft te treden, maar eenvoudig heeft mede te deelen tot
welk besluit zij gekomen is. Uit de belangrijke redeneerin
gen vóór en tegen heden gehoordzagen we immers op
nieuw, hoe moeilijk het is elkander te dien aanzien te over
tuigen." En dat de Minister ook omtrent andere //onder
werpen van koloniale politiek" een gelijke meening is toe
gedaan, is mijns inziens uit zijn woorden duidelijk gebleken.
Hij acht blijkbaar een herhaling van de zoo dikwijls gebruikte
en door dat veelvuldig gebruik reeds tamelijk versleten bewijs
gronden overbodig, zelfs als zijn ze in een nieuw kleed
gestokenen schept geen behagen in de kunst der cijfer-
groepeeringnoch zoekt zijn hulp bij //autoriteiten." De
leden der Staten-Generaal mogen, zoo 't hun lust, hunne
spiegelgevechten, verkenningen, schermutselingen, voorposten
gevechten of beslissende veldslagen leveren, en daarbij een
hagelbui van cijfers doen regenen, het grof geschut van
autoriteiten en specialiteiten doen spelen, kruisvuren van
woordspelingen openen, en aanvallen van verpletterend juiste
vergelijkingen afslaan met onwederstaanbaar logische rede
neeringen en treffende beelden, de Minister kan volstaan
met zijn plannen te ontvouwen, ophelderingen te geven en
inlichtingen te verstrekken, hot oordeel overlatende aan de
Kamers.
Van beelden gesproken. Een merkwaardig voorbeeld van
de ongeschiktheid van dit wapen voor de beraadslaging leverde
onlangs de zitting der Tweede Kamer van 12 November. De
heer Lenting wist het beschermend stelsel ten opzichte van
onzen Oost-Indischen handel niet beter të vergelijken dan
met een //boom, onder welks schaduw en dicht loof geen
enkele plant levensvatbaarheid kan erlangen." De heer Koor-
ders vond, op zijne beurt, mede geen betere vergelijking dan
een boom, maar //een gezonden, krachtigen, breed gerakten
boom, onder wiens schaduw handel, scheepvaart en nijverheid
zich krachtig hebben ontwikkeld." De heer de Bruyn Kops
begeerde geen boomen, //onder wier schaduw de handel zich
ter ruste begeeft," en de heer Insinger vond het bedenkelijk
den boom op te offeren, opdat de gewassen die onder zijn
schaduw zijn opgekomen, zeiven beter zouden kunnen gedijen.
Maar laat ons tot den Minister terugkeeren.
Sober in woordenen door die soberheid zelve duide
lijk, alleen hij die zelf niet recht weet wat hij wil, of
zijn plannen voor alsnog niet geheel wil openbaren, heeft veel
woorden noodig zou ik dezen Minister daarenboven in
zonderheid oprecht willen noemen. Waren anderen dan on
oprecht Dat heb ik niet gezegdmaar toch deze Minis
ter heeft een zeldzamen eenvoud, «en blijkbaren afkeer van
ophef, een ongemeen streven naar1 duidelijkheid eu een ze
kere vreeszou ik zeggen, da: hij verkeerd begrepen zal
worden, aanleiding zal geven tot misverstand, of verleid zal
worden tot het geven van antwoorden, die wel ceschikt om
den vrager den mond te stoppen, maar niet volkomen juist,
niet volledig, niet serieus zijn. Een soberheid, terughou
ding, schroom, nauwgezetheid of hoe men het noemen wil
van deze soort is in een Minister hoog te waardeeren. Hij
is steeds bereid tot het geven van in!iahtingou, maar hij hoeft
een afkeer van herhalingen, en verlangt dat men leest of
hoort, en daarenboven gelooft, wat hij schrijft of spreekt. Aan
herhaalde ondervragingvooral als het bijzonderheden geldt,
als men meer wil weten dan noodig is voor de beoordeeling
der zaakmeer dan de Minister zelf weetwil hij zich niet
onderwerpen. Merkwaardig is wat hij omtrent deze soort
van inlichtingen in de Kamer heeft gezegd.
Het betrof de begrooting van Nederlandseh Indië. Nu
ook deze begrooting bij de wet wordt vastgesteld, meenen
sommige leden der Tweede Kamer, iu plaats van zieh met
een overzicht over deze uitgebreide administratie te verge
noegen, verplicht te zijn zieh in een onderzoek te begeven
omtrent allerlei onderdeelen van het koloniaal beheer. Daar
wij de begrooting moeten vaststellen aldus redeneeren
zij moeten wij wel alle onderdeelen onderzoeken. Hoe
wil men het geheel beoordcelen, als men zich moet ont
houden van een onderzoek en een beoordeeling der deeleu -
//Is dit zoo? - heeft de Minister gevraagd Moet men
als een examinateur in de bureaux van het Ministerie post
voor posicijfer voor cijfer napluizen En hij vervolgde
aldus: //Men vraagt waar de grens is. De grens is de staat
kundige wijsheid der Kamer, naar mijne overtuiging een
zeer duidelijke grens. Zou bij voorbeeld staatkundige wijsheid
voorschrijven, inlichtingen te vragen over onderdeelen'waar
mede de Miuistcr zelf zich niet had te bemoeien Welke
mogelijkheid, welke physieke mogelijkheid bestaat er, dat een
Minister van Koloniën alle bruikbare inlichtingen omtrent
alle onderdeelen, bij voorbeeld van een Indische begrooting
geve? Men bedenkt niet genoeg, dat de Minister van
Koloniën liier te lande voor een overzeesch rijkzoo groot
als Frankrijk, Oostenrijk en Pruisen samen, te gelijk is
Minister van Justitie, van Financiën, van Marine, van
Oorlog, van Binnenlaudsche Zaken, ja ook van Buitenland-
sche Zaken. Ik weet bij ondervinding, wat het aandeel van
den Minister van Koloniën in korten tijd aan het beheer van
's lands buitenlandsche aangelegenheden ten aanzien van de
koloniale zaken kan zijn. De officieuse, coniidentiëele aan
vang der onderhandelingen met v.eeuide mogendheden over
die zaken geschiedt aan het Departement van Koloniën; eerst
wanneer men daarmede gereed is, begint de offieiëele han
deling. Ik vraag dus nog eens, hoe een Minister die zich
met zooveel moet inlaten, goede inlichtingen kan geven
omtrent allerhande détails, waarvan ik reeds zoo vele heb
hooren te berde brengen. Wat is het geval? Het een of
ander lid staat op, en doet een vraag. Er is hier in de zaal
een ambtenaar van het Departement van Koloniën; deze
teekent op, de stukken worden opgevraagd, in groote haast
worden die door de bureaux samengebracht, de Minister
krijgt de papieren in handen en zegt: Mijnheer de Voor
zitter, zóó zit de zaak in elkaar
Ziedaar rond en ferm gesproken. Alleen hij die niet be
hoeft te vreezen dat men zijn kunde in twijfel zal trekken,
kan zoo ruiterlijk zijn onkunde erkennen. Die afkeer van
ijdele vertooning en van de gewone hulpmiddelen om iemand
den mond te stoppen, die vrees om onjuist, onwaar, onvol
ledig te zijngetuigt van een eerlijk gemoed. Geen diplomatieke
kunstgrepen, geen misleidende staatskunstenarij, maar waar
heid en recht door zee. - //Ik weet, - aldus stapte de
Minister van dit onderwerp af ik weet, dat ik een groote
vrijmoedigheid gebruik; ik hoop, dat de Kamer dat op prijs
zal willen stellen. De Kamer zal van mij niet anders be
komen dangelijk ik in oprechtheid kan verklaren steeds
gegeven te hebbenwaarheid.
Dat de Minister boven alles duidelijkheid wenscht, en een
afkeer heeft van onvruchtbare woordenwisselingblijkt lüt
hetgeen hij gezegd heeft omtrent het bekendeart. 56 van
het Reglement op het beleid der regeering van Nederlandsch
Indië, vastgesteld bij de wet van 2 September 18 >4, Staatsblad
n°. 129. Het is bekend, hoe verschillend dit artikel wordt
uitgelegd, en hoe de een daarin wil lezen een bevel tot behoud
der op hoog gezag ingevoerde cultures, de ander een voor
schrift tot geleidelijke vervanging dezer cultures door vrijen
arbeid. De duidelijkheid van dit artik 1 is al zeer eigen
aardig merkte de Minister op, daar toch de een er zeer
duidelijk in leest, wat de ander er even duidelijk niet in
vindt. Wat baat dan een telkens wederkeerend debat over
den zin van dit artikel De Minister oordeelde het daarom
beter, een artikel van zoo eigenaardige duidelijkheid te ver
vangen door een wet van gewone duidelijkheid op dekoffie-
en suikercultuur.
De strijd bepaalt zieh vooral tot het eerste cu het laatste
lid van dit artikel. Het schrijft namelijk voor:
//De Gouverneur-Generaal houdt de op hoog gezag inge
voerde cultures, zooveel doenlijk, in stand, en zorgt in over
eenstemming met de bevelen des Konings
1°. dat die cultures niet in den weg staan aan de teelt van
genoegzame voedingsmiddelen
2 datvoor zoover die cultures plaats hebben op gronden
door de inlandsche bevoiking voor eigen gebruik ontgonnen,
de beschikking over die gronden geschiede met billijkheid
en met eerbiediging van bestaande rechten en gebruiken
3 dat bij de verdeeling van den arbeid dezelfde regelen
worden in acht geuomen;
4°. dat de belooning der betrokken inlanders, met vermijding
van schadelijke opdrijving, zoodanig zij, dat de gouvernements
cultures hun bij gelijken arbeid ten minste gelijke voordeelen
opleveren als de vrije teelt;
dat zooveel doenlijk opgeheven worden de bezwaren die,
na een opzettelijk onderzoekmochten bevonden worden ten
aanzien van die cultures te bestaan, en (hier komt het vooral
op aan)
6'. dat alzoo worde voorbereid een regeling, steunende op
vrijwillige overeenkomsten met de betrokken gemeenten en
personen, als overgang tot eenen toestand waarbij de tus-
sekenkomst des bestuurs zal kunnen worden ontbeerd."
Omtrent dit artikel zei de Minister voorts bet volgende
//Terwijl er veel onduidelijks in is, is dit mijns inziens toch
voor allen duidelijk, dat, wanneer in 1854 gezegd wordt:
//gij zult die cultures in stand houdenzooveel doenlijk
mits in acht nemende deze en deze voorwaarden," men niet
in 1868 beweren kan dat het artikel zegt//gij zult die
cultures in stand houden", zonder meer. Ten aanzien van
de uitvoering van dat artikel vermeen ikdat wij ons thans,
na die Veertien jaar dat het artikel leeft, in dezen toestand
bevindendat wij wat meer opzettelijk tot waarheid moe
ten maken die voorbereiding, die staat in het eerste gedeelte
van n°. 6, voorbereiding tot een regeling steunende op vrij
willige overeenkomsten met gemeenten of personen. Vrij
willige overeenkomsten, dus nog niet het allerlaatste, boe-
genaamd niet. En het zou mij voorkomendat de wetten
over de suikerregeling en de koffiecultuur, die tot mijn pro
gramma behoorenvoor elke cultuur afzonderlijkdus voor
elke cultuur ingericht naar haar eigen behoeftenmoeten
aangeven een regeling, dieniet zoo onbepaald als in dat arti
kel maar binnen een bepaalden termijnof althans op een
directe wijze uitgedruktstreven moet naar vrijwillige over
eenkomsten met gemeenten of personen."
Niemand zal deze woorden willen doen doorgaan voor een
staaltje van zuiveren stijl. Toch zal evenmin iemand bewe
ren, dat de plannen des Ministers hem onduidelijk zijn. Om
er meer van te wetendient men te wachten op de wets
ontwerpen zeiven. Het is blijkbaar, dat de Minister "haast
beeft om van woorden tot dadenvan de beraadslaging over
programma eu plannen tot de indiening van t wetsontwerpen
te komen.
Dat onze Minister alzoo hervormen wil, is duidelijk, en
dat hij met bedaarden tred en groote voorzichtigheid vooruit
wil gaan, is niet minder duidelijk. Zijn eigen woorden zijn
daarmee in overeenstemming. Hij heeft verklaard, dat bij
bepaaldelijk den weg van ontwikkeling wenscht te volgen
maar op zijn eigen wijze, namelijk: //bedaard, met groote
zorg voor de financiën, met eerbied voor bestaande maat
schappelijke toestanden, en zooveel doenlijk hen sparende
wier belangen bij de beoogde verbeteringen moeten gekwetst
worden." Omtrent de opheffing van het consignatie-
stelsel vroeg later de Minister weer zich zeiven af: //Met
welken tred zult gij dan gaan en zijn antwoord was
//Met, den bedaarden stap, dien de vergadering thans genoeg
zaam kent."
Kan men met zulk een hervormer vrede hebben Mij
dunkt, alleszins. Al mogen sommigen den tred iets haas
tiger wenschenvan zoo iemand kan men zeker zijndat
bij geregeld zal voortgaan. Na den eersten stap zal bij niet
rusten. Bij zijn bedaarden gang heeft bij geen tijd noodig
om weer eens adem te scheppen en zijn weg te overzien.
Dat doet hij al voortgaande. Nooit zal hij teruggaan
nooit blijven stilstaan. Zoo bereikt hij even spoedig het doel
als een ander, die misschien met grooter drift begonmaar
niet zoo volhardend was.
W. v. d. K.
Prins Wilhelm v. Hessen, jongste zoon uit het door den
gewezen Keurvorst gesloten morganatisch huwelijkheeft
zijnen vader voor het hof van appèl te Kassei gedaagd, ter
voldoening van de hem bij zijn huwelijk toegezegde apanage
van 10000 tb. 's jaars.
Oostenrijk. Eenige inwoners van Weenen waren voor
nemens eene weerbaarheids-vereeniging opterichten. maar zijn
daarin tekeer gegaan door den stadhouder van Neder-Oos-
tenrijk, die het ongeraden achtte, op den grondslag van het
recht van vereeniging gewapende corpsen tot stand te laten
komendie aan de controle der regeering onttrokken zouden
zijn. De betrokken personen hebben zich tegen die beslis
sing op den minister van binn. zaken beroepen.
Het gerechtshof te Praag heeft pater Hauschka, secretaris
van den kardinaal-aartsbisschop, veroordeeld tot 14 dagen
gevangenisstrafwegens hevige uitvallen van den predikstoel
tegen de wet op het burgerlijk huwelijk.
Het Huis der Afgevaardigden heeft den 13 de legerwet
met 118 tegen 29 st. aangenomen en alzoo tot een leger
besloten in oorlogstijd van 80000(1 man, met tienjarigen
diensttijd. Amendementen om het leger op 600000 man en
zesjarigen diensttijd, of in vredestijd op 200000 man, zon
der bepaling van diensttijdte brengenwaren door de re
geering bestreden en verworpen. De. Rijksraad heeft tevens,
met 123 tegen 40 st., aangenomen het artikel, waarbij hij
voor 10 jaren afstand doet van het recht om veranderingen
in het jaarlijks opteroepen contingent te brengen.
Het bij de den 16 geopende Delegatiën ingediende ge
meenschappelijk budjet raamt de uitgaven op 94.377.664 fl.,
waarvan 88.316.279 voor oorlog en marine.
Bij schrijven van den 15 van den Keizer aan den Rijks
kanselier v. Beustheeft Z. M. bepaalddat zijnen titel
voortaan in den aanvang van staatsstukken zal luiden //Kei
zer van Oostenrijk, Koning van Boheme enz. en Apostolisch
Koning van Hongarije," in den tekst dier stukken //Keizer
van Oostenrijk en Apostolisch Koning van Hongarije," en
voorts de benaming //Z. M. de Keizer en Koning" of Z. K.
en K. Apostolische Majesteit."
Hongarije. Het Volkshuis beeft den 14 het wetsontwerp
omtrent bet treffen van een vergelijk met Croatie aangenomen.
De zitting van den croatiseben Landdag is den 16 geopend.
De genl. Prim beeft aan de militairen verboden om open
bare vergaderingen bijtewonen.
De opstandelingen op Cuba, die bij de negerbevolking
ondersteuning vinden, hebben hunne onderwerping aangeboden
op voorwaarde van straffeloosheid, maar hun aanbod ingetrok
ken, nadat de genl. Lersmdi die voorwaarde aan de hoofden
van den opstand geweigerd had. Aan dien generaal is uit