ALKMAARSCHE C0URAN1 No, 8, Eenenzeventigste Jaargang. Zondag 21 Februari. Iiiiüscrcel? Olckcüjfiöcïtc Bcricïjfcn 18 e i g c. (Pruisen. Oostciirigk-lloiigarife. lFrankrlpi. 1 1K-. - SïZ* Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar f 3,40 franco per post f 4, Brieven franco aan de Uitgevers HEltM'. CO STEE ZOON. De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. f fgewrowc.'- ttt aBMMUWJ* Bij daze Courant behoort een Bijblad. Tengevolge der benoeming van een der agenten van politie tot rijksveldwachter, is die betrekking te Alkmaar vacant. Sollicitanten worden verzocht zich in persoon aantemelden bij den burgemeester, vóór 1 Maart 18G9. Yereischten zijn: niet ouder dan 35 jaren, gezond en sterk ligchaamsgestelvoldoende bewijzen van zedelijk ge drag en vaardigheid in lezen en schrijven. Gepasporteerde militairen en agenten van politie komen bij voorkeur in aanmerking. De jaarwedde is 416,welke door emolumenten tot ruim 450,wordt gebragt, benevens vrije bovenkleeding, In de Tijd van 17 Pebruari 1869 wordt een opmerking gemaakt omtrent de tabellen die jaarlijks aan de hoofdonder wijzers van de openbare en bijzondere scholen door het wettig schooltoezicht ter invulling worden gezonden. Daarin komt onder anderen de vraag voor: hoeveel bedraagt het schoolgeld der bij u schoolgaande kinderen? En het is omtrept die vraag dat de Tijd de bijzondere onderwijzers inlicht met deze woorden: /'Op deze indiscreete vraag is men geen antwoord schuldig." Tot. verdediging van dit eenvoudig maar duidelijk advies beroept de Tijd zich op art. (.3 van de wet op het lager onderwijs en de Memorie van Toelichting. Laat ons eens voor een oogenblik aannemen, dat de hoofd onderwijzers der bijzondere scholen volgens de wet niet ver plicht zijn de bovenvermelde vraag te beantwoorden, en des verkiezende de verlangde opgave •kunnen weigeren; zou dan nog de vraag zoo indiscreet zijn? Mij dunkt, zij is al zeer onschuldig. Ik kau mij niet wel een onderwijzer voorstellen, die, wanneer iemand hem vroeg: hoeveel bedraagt het schoolgeld bij u? daarop zou ten antwoord geven: op die indiscreete vraag ben ik u geen antwoord schuldig. Of is het bedrag van het schoolgeld misschien een geheim dat de onderwijzer zorgvuldig voor zich alleen bewaart De vraag is dwaas, ik erken het; maar tot zulke dwaze vragen komt men door een zoo vreemde stelling als de Tijd hier verkondigt. Het bedrag van het schoolgeld is altijd van openbare bekendheid. De onderwijzers zeiven geven er pu bliciteit aanwanneer zij hunne school bij ouders en voogden aanbevelen. En dat is ook zeer noodig; want ieder die onderzoek doet naar een school, zal, na zich vergewist te hebben omtrent de vakken waarin onderwijs gegeven wordt en omtrent het gehalte van het onderwijs, niet nalaten te vragen hoeveel liet schoolgeld bedraagt. Sommigen schijnen dit zelfs de eerste en belangrijksteja de eenig noodige vraag te achten. Maar waarin bestaat dan de indiscretie de Tijd antwoordt: //met de finantiön der bijzondere scholen beeft niemand iets noodig. Men kan even goed vragen: hoe zijt gij aan het geld gekomen om een bijzondere school op te richten Dat kan men niet even goed vragen. Het onderscheid tusschen de eene en de andere vraag valt dadelijk in het oog. Met de finantiön der bijzondere scholen heeft inder daad niemand iets te maken. Daarom behoeven de bijzon dere onderwijzers hunne inkomsten ook niet op te geven evenmin als de jaarwedden hunner hulponderwijzers en de toelagen hunner kweekelingen. Het gaat een ander niet aan, den inspecteur, den schoolopziener en de plaatselijke school commissie ook nieten allerminst de regeeringof de on derwijzer goede zaken maakt of nietof er geld is bijeenge bracht voor de oprichting der schooldoor wie en hoeveel, en of de school voortdurend uit particuliere fondsen of door bijdragen van belangstellenden gesteund wordt. Evenmin behoeft iemand te weten, of de onderwi|zer in bijzondere ge vallen leerlingen voor een lager schoolgeld aanneemt, ofwel geheel kosteloos toelaat. Dat is z ij n zaak. Geheel iets anders is natuurlijk de vraaghoeveel bedraagt het schoolgeld bij u En zeker zal wel nooit een onderwijzer zoo dwaas zijn aan iemand, wie het ook zijhet antwoord op die vraag te weigeren. Een onderwijzer, die aan het wettig schooltoezicht ten antwoord gaf: daar hebt ge niet mee te maken, zou alzoo in elk geval blijk geven van kinderachtige bekrompen heid, zucht tot tegenstreven en onbeschoftheid. Niemand zal de wenschelykheid betwisten, dat er een goede verstandhouding heerscht tusschen de onderwijzers, ook de bijzondere, en het schooltoezicht. Onze schoolwet gaat ook van die wensehelijkheid uit, wil dat die goede verstandhouding zooveel mogelijk bevorderd zal wordenen schrijft onderling overleg en medewerking voor. Eaadge- vingen als die van de Tijd zullen een tegenovergestelde werking doen, en mistrouwen en onwil zaaien, waarvan een weder- keerig gevoel van krenking en beleediging, onaangename verwikkelingen, twistgeschrijf, botsingen, processen-verbaal en altijd betreurenswaardige vervolgingen al zeer licht de niet begeerlijke vruchten kunnen zijn. Doch nu daargelaten dat het weigeren van antwoord op de onschuldige vraag naar het bedrag van het schoolgeld onredelijk en kleingeestig zou zijn, is de bijzondere onder wijzer verplicht die vraag te beantwoorden1' Mijns inziens brengt het voorschrift van art. 63 onzer schoolwet die ver plichting mee. "Alle scholen waar lager onderwijs wordt gegeven aldus luidt dit artikel zoo openbare als bij zondere, zijn steeds toegankelijk voor de leden der plaatselijke schoolcommissie van de gemeente, voor den schoolopziener van het district en voor den inspecteur der provincie. De onderwijzers zijn gehouden hun de verlangde inlichtingen te geven omtrent de school en het onderwijs. Weigering in dezen wordt gestraft met een boete" enz. De regeering toe kende in hare Memorie van Toelichting omtrent dit artikel aan: "De vraag, hoever het verlangen naar inlichtingen zich mag uitstrekkenvindt haar antwoord in de wet zelve inlichtingen omtrent de school en het onderwijsalle inlichtingen derhalve, welke strekken kunnen om te vernemen, of de verordeningen omtrent het lager onderwijs behoorlijk wor den nageleefdom bekend te wordenniet alleen met de inrichting van het schoollokaalhet aantal school gaande kinderen, het personeel der onderwijzers en dergelijke, maar ook met het onderwijs zelf, met de daarbij gebruikte leerwijze en boeken, met de vruchten van het onderwijs." En verder: "Hetgeen hier van het toezicht op het openbaar onderwijs is gezegd, geldt evenzeer met.betrekking tot dat op het bijzonder onderwijs. Dc Grondwet vordert het toe zicht der overheid op het geven van onderwijs, en maakt hier geen onderscheid. Te recht is evenwel aangemerkt dat hij (de schoolopziener) nimmer mag vergeten dat de vrij heid van onderwijs op bijzondere scholen grenzen aan zijne tusschenkomst stelt, welker overschrijding strijden zou met zijne roeping." Eindelijk merkte nog de meerderheid der leden vau dc Tweede Kamer in het Yoorloopig Yerslag aan en de regeering vereenigde zich daarmee in haar Memorie van Beantwoording "De slotbepaling van art. 194 der Grondwet legt van zelf de verplichting op, dat alle verlangde opgaven omtrent den toestand der bijzondere scholen worden verstrekt." Inderdaad genoeg tot inlichtingDe wet spreekt zoo algemeen mogelijk"de verlangde inlichtingen omtrent de school (niet alleen het gebouw maar de geheele schoolinrich- ting) en het onderwijs." Inlichtingen om bekend te worden met de inrichting van het lokaal, het aantal schoolgaande kinderenhet personeel der onderwijzers en dergelijke. Zou onder die "dergelijke" ook niet de inlichting omtrent het schoolgeld behooren? En als die inlichtingen zich zelfs mogen uitstrekken tot de leerwijzede boeken en de vruchten van het ouderwijszou dan de zeker veel onschuldiger vraag naar het schoolgeld verboden zijn? Alle verlangde inlich tingen omtrent den toestand der bijzondere scholen behooren gegeven te worden. Maar is die verplichting dan^onbeperkt? Neen, de wet wijst zelve de grenzen aan, vooral ten opzichte der bijzondere scholen. Zoo is de bijzondere onderwijzer niet gebonden aan het verbod om zich te onthouden van onderwijs in de godsdiensten behoeft hij zich niet om de begrippen van andersdenkenden te bekreunen. Ook mat de geldelijke aangelegenheden der bijzondere scholen behoeft het schooltoezicht zich niet in te laten; daartoe behoort, gelijk reeds is opgemerkt, het bedrag der jaarwedden van hulpon derwijzers en der toelagen van kweekelingen, de bijdragen die de school misschien van belangstellenden ontvangt, enz. Er is echter geen reden denkbaar, waaróm het voor de school vastgestelde schoolgeld, dat altijd van openbare bekendheid is, verzwegen zou mogen worden. Maar wat meer is, het is volstrekt noodigdat dit schoolgeld wordt opgegeven om de plaatselijke schoolcommissie in staat te stellen aan het voorschrift van art. 04 der wet te voldoen. Dit artikel toch draagt aan de plaatselijke schoolcommissie op, jaarlijks aan den gemeenteraad een beredeneerd verslag van den toestand van het onderwijs in de gemeente te doen. Daarbij komt zeker het bedrag der schoolgelden in aanmer king. Gesteld dat bij voorbeeld in een gemeente geen open bare school voor meer uitgebreid lager onderwijs bestaat waar vreemde talen worden onderwezen, maar dat, er zoowel voor jongens als voor meisjes een goede bijzondere school voor die vakken aanwezig is. De commissie zal in dat geval in haar verslag misschien kunnen vermeldendat ofschoon er geen openbaar onderwijs in die vakken wordt gegeveneven wel de bijzondere scholen zoo voldoende zijn, zoo geheel in de behoefte voorziendat het dwaasheid zou zijn het open baar onderwijs verder uit te breiden. Misschien want hier hangt juist van het schoolgeld alles af. Al is het onderwijs uitmuntendmaar het schoolgeld te hoog voor velen wier kinderen in de termen zouden vallen om dit onderwijs te genietendan zou de commissie daarvan in haar verslag meldingmoeten maken, en erop behooren te wijzen dater behoefte bestaat aan uitbreiding van het openbaar onderwijs overeenkom, stig art. 16 der schoolwet. Maar er zijn geen voorbeelden noodig om aan te toonendat een verslag omtrent den toestand van het onderwijszal het volledig en doeltreffend zijn, het zoo belangrijke punt der schoolgelden niet met stilzwijgen mag voorbijgaan. Er moet niet alleen blijken welke scholen er bestaanwat er geleerden hoe er onder wezen wordt, maar ook voor hoeveel geld dat onderwijs voor de ingezetenen te verkrijgen is. De vraag van het schooltoezicht naar het bedrag der schoolgelden aan de bijzondere onderwijzers is dus niet alleen niet indiscreet, maar op zich zelf zeer onschuldig, omdat geen onderwijzer er een geheim van maaktdaarenboven volkomen geoorloofd, op de wet gegrond en onvermijdelijk om het schooltoezicht in staat te stellen aan zijn wettelijke verplichtingen te voldoen. De bijzondere onderwijzers zijn verplicht die vraag te beantwoorden, en hunne weigering is strafbaar volgens de wet. W. v. d. K. Naar aanleiding van het sluiten eener overeenkomst tusschen de maatschappij der fransche ooster-spoorwegen en die van den belgiseh-luxemburgschen spoorweg, heeft de Kamer dei Gedeputeerden, op voorstel der regeering, met 61 tegen 16 st. bepaald, dat voor de overdracht van spoorwegen aan buitenlandsche maatschappijen de bekrachtiging der wet noodig is. De fransche dagbladen schrijven dit besluit aan kuiperijen van Pruisen toe (Dezelfde fransche maatschappij heeft, met goedkeuring der regeeringen van Frankrijk en Luxemburg, den spoorweg in dat groothertogdom voor 45 jaren overgenomen, tegen eene uitkeering van 3 miljoen fr. 's jaars). Door den hevigen storm in den avond en nacht van den 12 zijn in het park te Brussel nagenoeg 60 zware hoornen ontworteldlangs den weg van Dixmuiden naar Iperen 200 boomen omgewaaid en te Ostende de gebouwen op den zee dijk deerlijk geteisterd. De epidemie tc Brussel is zoo goed als geweken. Het Huis der Afgevaardigden heeft den 10, met 202 tegen 134 st., verworpen ae wetsvoordracht der regeering tot het doen vervallen van art. 25 der grondwet, waarin bepaald is, dat het onderwijs op de openbare volksscholen kosteloos zal worden verstrekt. Het Heerenhuis heeft den 13, met eene zeer groote meer derheid, de wetsontwerpen betreffende het in beslag nemen van het vermogen van den Koning van Hannover en van dat van den Keurvorst van Hessen goedgekeurd. Graaf Munster en de heer Tiaschleden voor Hannover, en de baron v. Riedesel, lid voor Hessenhebben zich krach tig verzet tegen het aannemen der voordrachtendie met nadruk en herhaaldelijk door graaf Bismarck verdedigd zijn. Deze heeft zich daarbij tevens op zeer scherpen toon uitge laten over de wijzewaarop sommige dagbladen wantrouwen tusschen Frankrijk en Pruisen zaaien en de gisting en on rust in Europa bevorderen. De Y< >rst van Montenegro heeft den 14 Berlijn weder verlaten. Den 16 is dc stads-schouwburg te Keulen afgebrand, bij welke ramp 9 menschen het leven hebben verloren. Het vuur is in den vroegen morgen uitgebroken en waarschijnlijk in de kleedkamer ontstaan. De omgekomenen zijn de in den schouwburg wonende kassier en zijn gezin, én 2 werklieden die onder de neerstortende muren werden bedolven. Oostenrijk. De Landdag van Neder-Oostenrijk heeft besloten de regeering uittenoodigen, om eene wijziging voor- tedragen der wet op de Eijks-Vertegenwoordiging, zoodanig, dat het aantal Afgevaardigden vermeerderd en het stelsel van rechtstreeksche verkiezingen ingevoerd wordt. Den 10 heeft de minister Berger in den Eijksraad verklaard, dat dergelijk voorstel reeds bij de regeering in bewerking is. Het Huis der Afgevaardigden heeft den 16, met goedvinden der regaering, besloten het adres van den galieischen Land dag aan de constitutioneele commissie te verzenden, ten einde daarover rapport uittebrengen. Hongarije. Den 8 is te Pesth een aanvang gemaakt met het rechtsgeding tegen prins Alexander Karageorgievics en de hoeren Trifkovics en Stankovicsbeschuldigd van mede plichtigheid aan den moord van Yorst Michael van Servië. De prins heeft zijne onschuld volgehouden. Spa II j C. Bij de opening der Cortes waren meer dan 20000 man van het leger en de nationale garde langs den weg naar de vergaderzaal geschaardwerden de klokken geluid en het geschut gelostwaren vlaggen uit de woningen gestoken vensters en baleons met duizenden toeschouwers bezet, ter wijl eene tallooze menigte zich in de straten verdrong. Toen de leden van het VoorloDpig Bewind vóór de ope ning der Cortes de vergaderzaal binnentradenzijn al de aanwezigen, met uitzondering der republikeinen, van hunne zitplaatsen opgestaan. Tijdens de zitting is in de straatvermoedelijk met het doel om wanorde te verwekkeneen geweerschot gelost waardoor een nationale garde werd gekwetstde dader is in hechtenis genomen en met moeite tegen de volkswoede beveiligd. De heer Rivero is met 168 st. tot voorzitter der Cortes verkozende heer Orense verkreeg 50 st. Tot ondervoor zitters zijn gekozen de heeren Vega-Armyo, Martos, Cantero en Valera. De voorzitter is met den gouverneur van Madrid en den bevelhebber der vrijwillige burgerwacht overeengekomen om het paleis der Cortes gedurende de zittingen niet te doen bewakenwijl dergelijke voorzorg onnoodig werd geacht. Eeeds den volgenden dag is men, van den grooten toe vloed van nieuwsgierigen naar de tribunes stoornis der rust vreezende, van dit voornemen teruggekomen, en de wacht uit een 30tal vrijwillige schutters samengesteld. De genl. Espartero heeft reeds den 31 Jan. aan den gou verneur van Logrono geschreven, dat hij het mandaat van Volksvertegenwoordiger niet kan aannemen, ten einde geen vermoeden van pressie in zijn persoonlijk belang op de mee ning der Cortes te verwekken. 4 Te Bayonne vertoevende carlistisclie Afgevaardigden hebben tot dus ver te vergeefs een vrijgeleide voor de reis naar Madrid verzocht. De pastorie te Villarrubia is in brand gestokenuit Lu- go en ürense zijn troepen afgezonden om de brandstichters te vervolgen. Door den genl. Dulce, die op Cuba de dagbladen-censuur weder ingesteld en het terechtstaan der gevangen genomen opstandelingen voor een krijgsraad bevolen heeftis verster king van troepen en het voorstellen aan de Cortes eener lee ning van 400 mili. realen gevraagd. Er is bevel gegeven om met den meesten spoed eene nieuwe expeditie van 6000 voor Cuba uitterusten. De nieuwe gouverneur van Burgos heeft de burgemees ters bij circulaire vermaand, streng toetezien op zulke gees telijken die onrust stoken en op den kansel over staatkunde handelen. De gouverneur van Yaleneia heeft dergelijke be velen gegeven. Te Valladolid heeft den 14 eene demonstratie plaats gehad ten gunste van de afschaffing der conscriptieen te Malaga eene ten gunste der vrijheid van godsdienst en van de af schaffing der doodstraf, het laatste ook in het belang der ter dood veroordeelden wegens den moord te Burgos. Tegen den genl. Prim is den 16 een mislukte moordaan slag gepleegd. 3 Personen zijn in hechtenis genomen. Den 17 hebben de leden der meerderheid van de Cortes eene bijeenkomst gehouden, ten einde over het benoemen van ministers en het verkiezen van een Souverein te beraadslagen. Er is besloten om het gouvernement den dank der natie te betuigen en om den maarschalk Serrano met het vormen van een nieuw kabinet te belasten. De sedert lang ongestelde turksche minister van buitenl. zaken Pnad-hassa is den 11 te Nizza overleden. Hij was in 1814 te Konstantinopel geboren en heeft zich niet slechts als staatsman, maar ook als dichter en schoonschrijver naam gemaakt. De Keizer heeft een adviesjacht der marine naar Nizza gezonden, om het lijk naar Konstantinopel overtebrengen. De Sultan, daarvan verwittigd, heeft den Keizer per telegraaf zijnen dank betuigd en contra-order doen geven aau het turk sche oorlogsvaartuigdat tot afhaling van het lijk bestemd was. De correctioneele rechtbank te Clermont heeft het blad V Auvergne vrijgesproken van de beschuldiging van opruiing tot haat en verachting der regeering. Het openbaar minis terie is van deze uitspraak in hooger beroep gekomen. De Moniteur Universel maakt een manifest van Koningin Isabella aan de spaansche natie openbaar, waarin zij protesteert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1869 | | pagina 1