ALKMAARSCHE COURANT
Eenenzeventigste Jaargang.
[No. 12.
Zondag
14 Maart.
#fftctccl (Scbccltc.
J3o|tücfi ©oerzieftt.
IJk voor niouwe innfen en
Sewigten (e Alkmaar.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar f 3,40
franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HEKM'. COSTER ZOON.
Bij deze Courant behoort een Bijblad.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uur; ingezonden berichten een dag
vroeger.
De COMMISSARIS des KONINGS in de Provincie
Noord-Holland herinnert alle autoriteiten en een ieder die
daarbij belang beeft aan de bepalingen der wet van den 8
November 1815 (Staatsblad No. 51) en aan den inhoud van
art. 29 der wet van den 5 October 1841 (Staatsblad No. 40).
betreffende de verevening van schuldvorderingen ten laste van
het Rijk, met aanmaning, om zoodanige schuldvorderingen
zoo spoedig mogelijk, immers vóór den eersten Julij aanstaande,
intedienenaangezien aan die wetsbepalingen, zoo m als in Tiet
vervolg, stiptelijk de hand zal worden gehouden.
Haarlem, De Commissaris des Konings voornoemd,
den 12 Maart 1869. ROËL.
K IE Z E 11 S L IJ S T E N.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AUKMA AR
brengen mits deze ter kennis van de ingezetenen:
Dat de lijsten der kiesgeregtigden voor de leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaalvan de Provin
ciale Staten en van den Gemeenteraadvoor de dienst 186-?,
benevens de lijsten dergenen, welke van die des vorigen
jaars zijn geschrapt, op lieden door hen voorloopig zijn
vastgesteld, gedurende 14 dagen in het portaal van het
raadhuis aangeplakt en dagelijks (Zon- en feestdagen uitge
zonderd) van 10 tot 2 ure, ter secretarie der gemeente ter
inzage zullen liggen. Bezwaren daartegen kunnen gedurende
dien tijd, op ongezegeld papier, mits gestaafd door de noodige
bewijsstukken, worden ingezonden aan den Gemeenteraad/
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
9 Maart 1869. De Secretaris
SP AN J AARDT.
KIEZERSLIJSTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gezien art. 35, 2« lid der wet van 4 Julij 1850, (Staats
blad No. 37) regelende het kiesregt, maken bij deze den
ingezetenen bekend, dat bij de herziening der lijsten, aan
wijzende de personen die bevoegd zijn tot het kiezen van
leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Pro
vinciale Staten en den Gemeenteraadde namen der navolgende
personen, wegens het verliezen van een of meer der gevorderde
vereischten of uithoofde van overlijden daarop zijngeschrapt als
A. Wsgens het verliezen van een of meer der gevorderde
vereischten.
1». Voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de
Provinciale Staten.
Dr. Jan Brantjes, Leendert Dirk Buijs, Jan Ruth Nicolaas
Josephus Bijl, Johan Erederik Willem Conrad, Gerardus
Johannes Cromwel, Petrus Donnee, Levie Elte, Jacob David
van Gelder, Gerardus Martinus HonkoopAlbert Adriaan
Gouwe, Pieter Johannes van Kerkvoorden, Gerrit Krom,
Ds. Jacobus Wilhelmus van der Leeuw, Outger van Hogen'
Maas, Jan Metz, George Lodewijk Mulder, JanReli, Gerar
dus Riedeman, Dirk Roozendaal, Matthias Anthonius Sloot-
man, Gerrit Swerver, Pieter van Vaasen, Cornelis de Vos
en Mr. Tinco Martinus Wentholt.
2°. Voor den Gemeenteraad.
Anthonie Bierman, Dr. Jan Brantjes, Petrus Hubertus Bur
gers, Jan Ruth Nicolaas Josephus Bijl, Johan Erederik
Willem^ ConradPetrus Donnee, Willem van Enst, Pieter
Hos, Erans Alphonsus Huese, Antonius Jacobse, Mozes
Jacobson, Pieter Jongeneel, Jan Jongert, Pieter Johannes
van Kerkvoorden, Johannes Petrus Kloet, Hendrik Koopman,
Albertus Koot, Jan Korlevinke, Gerrit Krom, Ds. Jacobus
Wilhelmus van der Leeuw, Johannes van Leuven, Dirk van
Maarleveld, Jan van der Meer, George Lodewijk Mulder
Cornells Pieket, Otto Pos, Jan Potman, Pieter Rolie, Jacob
Romijn, Jan Adam Root, Dirk Roozendaal, Pieter Schrijver
Matthias Anthonius Slootman, Wilhelmus Petrus Sprenkeling'
Pieter van Vaasen, Willem de Visser, Mr. Tinco Martinus
IVent,holt, Cornelis Wijn, Petrus Theodorus IJpma, Arie
Zeeman en Jan Zwart.
LIJST VAN BRIEVKN, waarvan de ge
adresseerden onbekend zijn, verzonden door
het Postkantoor te Alkmaar, gadiirende de
7- o,ie. helf der maaid Februarij 1869
K. STAMMES, Alkmaar; van MARTINAEU, Amster-
mvi'n b:e:r WAL, Anna Paulowna Polder; D. van
IUUR, Doesborgh; C. PURMER, Haarlemmermeer; E1TZE
Hisdorf; GEERTJE BAKKER, den Hoef, C. GAUTZSCH'
Hoorn; CRISTIENA MARINUS, Rotterdam; N. KRAAN
W ïermgerwaard; W. BRAK en Wed. BLAAUWBOER, Zijpe'
B. Wegens
Eranciscus Antonius Aghina, Antonius Alfrink, Joseph Berg-
hen, Jan Blom, Riekend van den Brink, Gerrit Buren
Cornells Burgering, Gerardus Cloeek, Juriaan Willem Colt-
hoff Bernardus Antonius Coster, Adrianus Hendrik van
Doodewaard, Cornelis Jacobse, Klaas Jongert, Steplianus van
der Kaay, Klaas Kleybroek, Jacobus Klok, Dr. Dirk Willem
Zjhil Leeuwen, Joannes Moerbeek, Gerardus Theodorus Odijk
Willem Ossen, Jan Regter, Jan van Reijen, Pieter Gerardus
Koelolswaart, Cornelis Visser, Wilhelmus Reinerus Wesseling
en Hendrik Wiggers.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Alkmaar, A. MACLAINE PONT
9 Maart 1869. j)e Secretaris
SPANJAARDT.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR. op Woensdag, den 17 Maart 1869, des middags
ten 12 uur. Namens den k oorzitter van den Baad
SPANJAARDT.
op Vrijdag 19 Maart. 1869, in het gewone lokaal van den ijk.
De Arrondissements-IJker,
tijdelijk met de dienst belast,
E. G. STAAL.
Aan bet bureau van politie is een muntbiljet van tien gulden
verkrijgbaar voor hem, die zulks verloren heeft.
Menschen uit een klein rustig plaatsje die voor het eerst
m een drukke straat van een groote stad logeerenslapen
de eerste nachten gewoonlijk zeer onrustig. Telkens worden
zij gewekt door liet gezang of geschreeuw van personen, die,'
zoo zij dergelijke feiten in een kleine stad bedreven, zich on-
getwijfeld een vervolging wegens nachtelijk burengerucht op
len hals zouden halendoor liet voorbijrijden van rijtuigen,
wagens en karren en door allerlei gedruiscli makende menschen
en zaken Nu eens meenen zij de brandklok te hooren luien, dan
weer gelooven zij dat er een standje of een oploop plaats beeft,
dat er iemand overreden wordt etc. Langzameriiand geraken
zij echter aan al dat rumoer gewoon, zij begrijpen 'dat er
gevaar is, en genieten weldra een ongestoorde nachtrust.
Up dezelfde wijze worden de rustlievende volken van Eu
ropa gewoon aan het rumoer en gedruisch van liet woelige
I ransclie Keizerrijk. Er is een tijd geweest dat Europa sid
derde als de Keizer zijn wenkbrauwen fronste, gelijk eenmaal
de Ulymp teelde als de gelaatsspieren van Jupiter door toorn
m beweging werden gebracht. Die tijd is voorbij. Men is
te vaak door valsch alarm verschrikt en bedrogen om er nu
nog door opgejaagd te worden. Dit is onlangs weer gebleken
by de luidruchtige beweging van de officieuse Eransche dag
bladpers tegen het Belgische wetsontwerpwaarbij het aan
spoorwegmaatschappijen waaraan door den staat concessie is
verleend verboden wordt die concessie aan anderen over te
dragen zonder toestemming van de regeering. Men zal zich
herinneren, dat de aanleiding tot dit wetsontwerp bestond
m de reeds vastgestelde doch niet volvoerde overdracht van
den Luxemburgsehen en den Luik-Limburgsehen spoorweg
door de Belgische maatschappij en die deze wegen tot nog toe
hebben geëxploiteerd, aan de Eransche Oostcr-spoonvegmaat-
scliappij Tegen die overdracht heeft de Belgische regeering
liet noodig geoordeeld zich te verzettenen in alle haast
heelt zij een wetsontwerp ingediend waarbij voor elke over
dracht, bare toestemming vercisclit wordt. Zoo nogtans een
overdracht buiten hare toestemming plaats beeft, zal de over
gedragen lijn van staatswege geëxploiteerd kunnen worden
voor rekening en ten bate van de maatschappij waaraan de
concessie is verleend.
Het eigenlijke doel van dit wetsontwerp is voor niemand
een geheim; de Belgische regeering wil niet dat Eran-
i wn uici ucii .Eran
sche maatschappijen m het bezit komen van de Belgische
spoorwegen. Zoowel de Kamer der Gedeputeerden als de Se
naat heelt zich dan ook gehaast het wetsontwerp aan te remen
de eerste vergadering met 6: tegen 16 stemmen, de tweede
met „6 stemmen, terwijl 7 leden zich huiten stemming hiel
den en niemand tegenstemde. Hoe duidelijk het doel van
de wet, ook washare verdediging kon niet' steunen op een
openlijke verklaring van wantrouwen jegens Erankrijk. Of
schoon blijkbaar in het leven geroepen om de overdracht van
twee Belgische spoorwegen aan een Eransche maatschappij te
verhinderen spreekt zij echter in het algemeenen atee-
meene gronden van reeht en staatsbelang behoorden daarom
tot liare verdediging te worden aangevoerd. Zoowel de Mi
nister van Justitie in zijn Memorie van Toelichting als de
commissie der rapporteurs van de Kamer der Gedeputeerden
in haar Verslag is daarin niet ongelukkig geslaagd.
De Minister stelt de spoorwegen op éene lijn'met de °-e-
wone groote wegen, en noemt ze publiek domein. Zij zijn
aangelegd m het algemeen belang, door den staat of door
Injzondere maatschappijen waaraan daartoe bijzondere gunsten
en voordeden zijn geschonken; en wie later ook met het
beheer der wegen worde belast, zij moeten altijd ten alge
meenen nutte gebruikt worden, nooit in strijd met bet natio
naal belang. Daarvoor moet de staat blijven zorgenen
daarom is de staat niet alleen gerechtigd de vereischte' be
palingen en voorwaarden te maken bij het verleenen van
concessie aan een particuliere maatschappijmaar zelfs later
nieuwe voorschriften te geven, als de tijdsomstandigheden die
eischeiionder voorwaarde echter dat de maatschappij daar
door geen schade lijde of voor die schade vergoeding ont-
vauge. De regeermg behoort altijd te waken dat geen spoorwe"
worde gebruikt in strijd met het beoogde doelen daar de
overdracht aan andere maatschappijen dan waaraan de concessie
door de regeermg verleend isdaartoe zou kunnen leiden
is de toestemming der regeermg voor die overdracht noodig.
JNog duidelijker is liet verslag van de commissie van rap
porteurs. Vooraf wordt opgemerkt, dat de spoorwegen se
dert een halve eeuw een nieuw verschijnsel zijn in de huis
houding der volkendat die wegen grooten iuvloed hebben
op de algemeene en bijzondere belangenen nieuwe rechten
en plichtenzoowel algemeene als bijzonderein het leven
roepen Dc wet moest dien nieuwen toestand regelen, maai
de wet kon met alles voorzien, wat zich bij de uitbreidiim
der spoorwegen en hun steeds toenemend gebruik in den
loop der tijden zou kunnen voordoen. Daarom voorzao- de
wet alleen m de behoefte van het tegenwoordige, en behield
de toekomst voor zich, zonder zich door iets te binden. Nu
doet zich de vraag voor: kan liet aan een maatschappij waar
aan door de regeering concessie is verleend tot exploitatie
van een spoorweg, worden vrijgelaten die concessie aan een
ander over te doen zonder toestemming der regeering? Het
antwoord op die vraag vloeit volgens liet verslag voort uit
deze waarheid, dat de spoorwegen evenals deandere we
gen publiek domem zijn. Wat publiek domein is kan nooit
geheel ter beschikking komen van particulieren. In het al
gemeen belang blijft het buiten den liandel en is onver
vreemdbaar. Dit verhindert niet, dat aan particulieren zekere
rechten op dit publiek domein kunnen worden afgestaan en
het gebruik daarvan aan particulieren kan worden opgedra
gen. Maar die opdracht aan particulieren en overdracht
van rechten moeten altijd streng beperkt worden tot betgeen
inderdaad is op- en overgedragen. Al bet andere, alles dus
waarover m de concessie niet gesproken wordt, gaat niet over,
en de regeermg blijft er meester van. Wanneer alzoo de wet
ij het verleenen der concessie geen bepaalde vergunning
heelt gegeven om de concessie aan anderen over te doen is
ook geen overdracht geoorloofd.
He1' Verslag voegt bij deze gronden, die ook door de regee
rmg waren aangevoerd, een nieuwen grond, die alle opmer
king verdient,. De concessie aan een particulier tot aanleg
en exploitatie van een spoorweg is eigenlijk niets anders dan
een aanbesteding van werk, een buur van diensten. Zulk
een overeenkomst is personeel, en kan niet aan een ander
worden overgedragen. Die van iemand een werk aanneemt
ot zijn diensten aan iemand verhuurt, heeft geen vrijheideen
ander m zijn plaats te stellen buiten toestemming van den
persoon ten aanzien van wien hij zich verbonden heeft. De
staat moet beslissen, of hij geen bezwaar heeft tegen de nieuwe
maatschappij, die in de plaats zou treden van de oude waaraan
hij concessie gaf. Oordeelt de staat dat die overdracht na-
deelig voor het algemeen belanggevaarlijk isdat ten ge
volge van deze overdracht de spoorweg gebruikt zou kunnen
worden m strijd met het algemeen en nationaal belang, dan
moet hij die overdracht niet toelaten, en heeft zij toch plaats
buiten zijne toestemming, de hand leggen op den spoorweg.
1 e regeering kan den spoorweg zeiven niet ten algemeenen
nutte onteigenen, want hij behoort reeds tot het publiek
domem, maar zij onteigent als het ware bet gebruik van
den spoorweg. Zij neemt zelve de exploitatie op zich, voor
rekening en ten bate van de maatschappij waaraan zij eenmaal
concessie heelt gegeven. Dezelfde beginselen die de ontei
gening ten algemeenen nutte rechtvaardigen, rechtvaardigen
ook het overnemen van de exploitatie door den staat.
Ziedaar m het breede de gronden meegedeeldwaarop in
elgie deze wet is verdedigd en aangenomen. De zaak is
ongetwijfeld gewichtig genopg om de algemeene aandacht te
verdienen Het is toch van groot algemeen belang, dat de
staat meester blijft van de spoorwegen, en vrij in de keuze
van tie maatschappij waaraan hij die wegen in gebruik geeft
n nutte van liet publiek. In tijden van oorlog vervullen de
spoorwegen een gewichtige rolen liet staatsbelang moet
hier, als in alle andere gevallen, boven het particulier belang
.gaan. vv at nu in Belgie gebeurd ismoge anderen staten
tot een les strekken België moest zich haasten. Daar dreigde
gevaar. Een Eransche maatschappij stond gereed twee Bel
gische spoorwegen over te nemen. In aller ijl moest er een
wet worden m het leven geroepen om dat te verhinderen, en
ïoe men in Erankrijk dit zou opnemen, was te voorzien.
Gat andere staten zich daaraan spiegelen, en bij tiids de
noodige maatregelen nemen om dergelijke gevaren te voor
komen. t Is beter de zaak vooraf te regelen, als de gevallen
waartegen de wet moet waken zieh niet voordoen, dan later
m alle haast te moeten opkomen tegen bepaalde plannen. In
liet laatste geval treedt de bijzondere aanleiding steeds op den
voorgrond, en krijgt de algemeene maatregel, omdat hij moet
dienen tegen een bepaald planaltijd iets hatelijks.
Zoo ging het nu met de Belgische wet. Dat is te"en
ons. nepen een aantal Eransche bladen. Dat getuigt ?an
een el endig wantrouwen in de edelmoedige Eransche natie.
e geheele wet is een beleediging van Erankrijk, een slag
in t aangezicht. België tergt, ons, maar het wete dat Erank>
njk zieh met ongestraft laat tergen. Maar niet België
alleen treedt hier vijandig tegen ons op. Pruisen zit achter
scherme?en von Bismarck is de souffleur van den Bel-
gisclien Munster. En een wraakgeschreeuw ging op en
weergalmde door het land, maar België stoorde "zich daaraan
niet en ging stil zijn wegen liet wraakgeschreeuw werd
allengs zwakker en verstomde eindelijk geheel. Beteië in-
tusschen verdient onze achting en onzen dank voor zijn
Hmke vaste houding, voor de zelfstandigheid waarmee
het zijn eigen zaken heeft geregeld zooals het meende
te belmoren, zonder zich te storen aan al dat uittergend
en beleedigend burengerucht.
Z,°° war®n dan .w1ee,r a\ die bedreigingen van de Eransche
bladen mets dan ydele klankenen behoeven wij niet weer
sr'hrfvu611! Zlj ?e alar.ratrom roeren Dat Europa bare
eien^ n f T #rt' k?n zeker geen kwaad; maar de offi
cieuse bladen en de Keizerlijke regeermg zijn twee. Al laat de
regeermg die bladen vrijelijk razen en met oorlog dreigen, daarom
heelt zij nog geen plan zelve te dreigen. Toch schijnen der
gelijke oorlogzuchtige ontboezemingen haar niet ten eenen male
onaangenaam te zijn misschien in dit bijzonder geval hopende
dat Belgie voor het geschreeuw zou terugdeinzen? toch
is daar zelfs een oppositie tegen de Keizerlijke regeering, een
oppositie die zich liberaal noemt, en die evenwel niet nalaat
er de regeermg een verwijt van te maken, dat zij niet tusschen
beide is gekomen in den Duitsehen oorlog, dat zij de machts-
uitbreiding van Pruisen met heeft verhinderden daardoor
ogelijk heeft gemaakt dat Erankrijk op het vaste land, aan
mUrSen7°m eeü mededm8;el' lleel't gekregen in macht en
invloed. Zulk een oppositie durft veel voor haar verantwoor-
de^st er vo,or terug met de voorvechters
van het Keizerrijk mee te werken tot ophitsing van het op
dit punt zoo prikkelbare volk!
Ofschoon liet dus zeker geen kwaad kan, dat de kleinere
volken hunne schrikachtigheid afleggen, mogen zij echter de
fabel met vergeten van den jongen die telkens de herders
deed schrikken door den uitroepdaar komt de wolf De
herders werden er zoo aan gewoon, dat zij eindelijk, toen de
wolf inderdaad kwam, geen acht gaven op het geroep en
Weven waar zij waren. Wel werd in de fabel de jongen
lól !let,slaolltoffer van zijn gevaarlijk spel, maar de wolf
ad toch even goed een schaap kunnen meenemen, en dan
zouden de herders zeker berouw gehad hebben over hun gebrek
aan waakzaamheid. Waakzaamheid nu en sckrikacktigheid