7
J
tekorten jaarlijks nederkomenbedraagt 1700.welk
bedrag over 1865 door de gemeente Alkmaar, zelfs nog f 25.
meer, is verleend.
De raad kon zich daarmee niet vereenigenmaar besloot
aan bet R. C. parochiaal armbestuur de begrooting terugte-
zendenmet verzoek die te wijzigen en daarbij in acht te
nemen, dat geene hoogere subsidie werd verleend dan ƒ1099.
Het li. C. parochiaal armbestuur berigtte daarop den raad,
niet in staat te zijn eene andere begrooting te maken daar
die zou zijn fictief en onwaar; de raad, zich gebonden ach-
tende aan zijn besluit van 31 October 1856, bleef al mede bij
zijn besluiten gaf op nieuw zijne bereidwilligheid te kennen
om 1099,subsidie voor dit jaar te verleenen doch het
R. C. armbestuur bedankte bij schrijven van 29 December 1868
voor die subsidie, weigerde op 2 Januarij j .1. aan eiken be
hoeftige beneden de 60 jaar ondersteuning en verwees dien
naar het burgerlijk armbestuur, en zoo kwam tot den raad de
vraag wat moet in dit. geval het algemeen armbestuur doen
Het rapport geeft daarop het antwoordmaar, wordt
daartoe besloten, dan zal naar mijne wijze van zien het be
ginsel, waarvan de armenwet uitgaat, ten aanzien van de R.
C. armen te dezer stede verloren gaanmen zal van liever
lede het getal armen, dat door de R. C. armen administratie
behoorde bedeeld te worden, bij het algemeen armbestuur
zien toenemen, en zoo zullen eindelijk al de R. C. armen
ten laste van het algemeen armbes'uur komen. Men zegge
niet, het voorstel strekt alleen om bij onvermijdelijke nood
zakelijkheid als policiemastregel, R. C. armen te ondersteunen,
want men kan vooraf nagaan dat de toepassing van dat
besluit 'door regenten van het algemeen armbestuur niet met
die strengheid kan noch zal worden toegepast als het behoorde,
en men zal langzamerhand gewend raken aan het denkbeeld,
dat de R. C. armen daar tehuis belmoren.
Mijns bedunkens had in deze aan het algemeen armbestuur
moeten worden-berigtdat het zich met de cathegorie van
armen, die, omdat ze den leeftijd van 60 jaar nog niet hadden
bereikt, naar hem had verwezen niet had te bemoeijen.
De reden waarom uwe commissie tot het den 4 Maart j.l.
voorgedragen besluit kwamis veroorzaakt door dat er hier
ter stede, naar aanleiding van art. 22 der armenwet, is een
burgerlijk of algemeen armbestuur, hetwelk beslist op de aan
vrage van personendie noch van kerkelijke noch van bijzon
dere instellingen van weldadigheid onderstand kunnen erlangen
zooals dan ook" bij art. 6 van het reglement van het algemeen
armbestuur is gezegddat tot de behoeftigen die door dat
bestuur moeten worden ondersteund, in de 2e plaats behooren
zijdie tot eenig kerkgenootschap behoorendegeen onder
stand van kerkelijke of bijzondere instellingen kunnen erlangen.
En nu stem ia volkomen toe dat, wanneer door het R. C.
armbestuur aan iemand om bijzondere reden ondersteuning
wordt geweigerdhet op den weg ligt van het algemeen
armbestuur om bij volstrekte noodzakelijkheid zoodanig iemand
te helpen; maar wanneer eenig armbestuur, welk ook; een