ALKMAARSCHE COURANT
No. 15.
Eenenzeventigste Jaargang. |8Ö0i'
Zondag
11 April.
<5>fftctccl (Bcbccltc.
Werkelijke grieven of voorwendsels?
££ilcfcc!ijfiscïtc Berichten.
Helmie.
Pruisen.
Beieren.
Bosten rij k-Hongarije.
Italië.
Spa n j c.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar f 3,40
franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HEBM\ COSTEB ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroöger.
BUBüEMEESTEBen WETHOUDEBS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat op 27 April
a. s.. des middags 12 ure. zal worden overgegaan tot de
openbare aanbesteding der leverantie van 502 remontpaarden
en wel door de hoofdadministratie
van het le Beg'. Ilussaren te- Zutphen, van 73 stuks.
2e Venlo, 98 n
3e n ff Haarlem, n 78
4e Leiden, 85
Beg'. Veldartillerie Utrecht, 134
Bijdende Artillerie te Amersfoort, 34
In de voorwaardenwaarop de aanbesteding zal plaats
hebbenis weder de bepaling opgenomen, dat één derde der
te leveren paarden van inlandsehen oorsprong moet zijn.
Burqemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 April 1869. Be Secretaris
SPANJAABDT.
BUBGEMEESTEll en WETHOUDEBS van ALKMAAB
brengen ter algemeene kennis, dat van 10 April 1869, ge
durende eene maand, ter gemeente-secretarie ter lezing ligt
een door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland ontworpen
besluit der Staten tot vaststelling der somdie voor het ge
woon onderhoud van den Noorder IJ- en Zeedijk jaarlijks
moet worden opgebragtbinnen welken tijd zij die daartegen
bezwaren hebben, hunne bezwaarschriften aldaar moeten in
leveren. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 April 1869. Be Secretaris,
SPANJAABDT.
BUBGEMEESTEll en WETHOUDEBS van A LKMAAB
brengen ter algemeene kennisdat voortaan de toegang tot
de begraafplaats der gemeente des Zondags zal zijn gesloten,
en dat geene kinderen op die begraafplaats zullen worden
toegelaten dan vergezeld van hunne ouders of voogden.
Burqemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
7 April 1869. Be Secretaris,
SPANJAABDT.
BUBGEMEESTEll en WETHOUDEBS van ALKMAAB
brengen ter kennis der ingezetenen, dat het kohier der plaat
selijke directe belasting den 7'" dezer door Gedeputeerde
Staten dezer provincie is goedgekeurd en op heden aan den
gemeente-ontvanger ter invordering is uitgereikt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
AlkmaarA. MACLAINE PONI.
9 April 1869. Be Secretaris,
SPANJAABDT.
De BUBGEMEESTEll der gemeente ALKMAAB roept
bij deze de lotelingen van de nationale militie dezer gemeente,
ligting 1869, op, om wanneer zij bij eenig korps wensehen
ingelijfd te worden of in eene bepaalde plaats verlangen
garnizoen te houden, daartoe ten spoedigste ter gemeente
secretarie aanvraag te doen. Be Burgemeester voornoemd,
Alkmaar, 6 April 1869. A. MACLAINE PONT.
Het bij de scheepstimmerwerf behoorende WOONHUIS
aan het Heiligland thans bewoond door den heer G. Swer-
ver, is omstreeks 15 Mei 1869 TE HUUB, te bevragen ter
secretarie der gemeente Alkmaar.
De KAMEB van KOOPHANDEL en EABBIEKEN te
ALKMAAB maakt bekenddat van Maandag 12 tot
Zaturdag 17 Maart e.k., van 's voormiddags 10 tot 's na
middags 2 urein haar gewoon lokaal op het Stadhuister
lezing zullen liggen:
1. Statistiek van het Koningrijk der Nederlanden, behelzende
de staten van de in- uit- en doorgevoerde voornaamste
handelsartikelen gedurende de maand Januarij 1869.
2. Verzameling van kousulaire en andere berigten en verslagen
over nijverheid, handel en scheepvaart, uitgfegeven door
het ministerie van buitenl. zaken, III, 8-11.
3. Verslag van de kamer van koophandel en fabrieken te Am
sterdam over 1868.
4. Lijst van de Nederlandsehe oorlog-en koopvaardijschepen,
met hunne onderscheidings-seinen, uit het algemeen seinboek
ten dienste van alle natiënbijgewerkt tot 1 Januarij 1869.
Be Kamer van Koophandel en Fabrieken voornoemd,
Alkmaar, E. M. AGHINA, Voorzitter.
9 April 1869. J. P. KBAAKMAN, Secretaris.
POSTKANTOOB.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de le helft der maand Maart 1869:
D. HOOGEVEEÜ, Alkmaar; GBOOTJÉ, SUSANNA
BBEEMAN wed. J. van den HEUVEL II. PETJES
en wed. BUPPUB, Amsterdam; H. H. SCHUITEMA,
HarlingenPIET HOP, St. Maarten; L. CLAUSING, Bot
terdam; J. de GBOOT en A. BBABS, Schagen; GBOOT,
Ursem; J. OBBONS, de Waard.
Van het hulpkantoor Burgervlotbrug
C. BBUNEN, Amsterdam.
Van het hulpkantoor Hoogwoud:
C. A. BLOKLAND, Botterdam.
Durft men alweer over de schoolwet schrijven? vroeg in
een hoofdartikel der Alkm. Courant een onvermoeid en talent
vol verdediger van die wet, en hij beantwoordde deze vraag
voor zich zeiven toestemmend, wijl de immer herhaalde aan
vallen hem op nieuw tot plicht maakten de wapenen aante-
gorden. En hij had hierin volkomen gelijk: zoolang tegen
standers van het neutrale volksonderwijs hemel en aarde
bewegen om het verdacht te maken in de oogen der menigte,
moeten de voorstanders het verdedigen met de trouw van
een schildwacht, die bewust is van het gewicht van den door
hem bewaakten post. Geen woord mogen zij onbeantwoord
geene bedenking onwederlegd laten, zullen zij de zaak, die
zij uit innige overtuiging heilzaam achten, niet prijs geven
aan hen, die het land vervullen van hunne klachten over al
liet. nadcelige van het staatsonderwijs, de goê gemeente diets
maken dat het de jeugd ten verderve leidt, en haar het
geld uit den zak zoeken te kloppen tot het oprichten van
bijzondere scholen, die verdeeldheid zullen brengen tusschen
de kinderen van verschillende geloofsbelijdenissen, tusschen
.kindereu die, tot nog toe op dezelfde schoolbanken gezeten,
elkander hebben leeren kennen en verdragenen daardoor voor
bet vervolg verdraagzame staatsburgers beloofden te worden.
Schrijver dezes voelt zich door het bovenstaande gedrongen,
ook nog iets over de schoolwet bijtebrengeu.
't Is opmerkelijk hoe de vijanden der openbare school zieli
van vage, algemeene uitdrukkingen bedienen, maar er zich
van onthouden om in bijzonderheden te treden, waar het op
de ontwikkeling hunner bezwaren aankomt. Zij zijn o
neen! volstrekt niet gekant tegen het neutrale onderwijs,
zij willen daar de hand niet aanslaan, maar zij belasteren het da
gelijks, trachten de openbare scholen door de oprichting van bij
zondere schier ledig te doen staan en klagen dan steen en
been, dat zij moeten bijdragen zoowel in de kosten van het
onderwijs, waarvan zij niet gediend willen zijn, als van dat
geen wat zij op hun eigen hand nahouden. Mij dunkt, dat
is al een zeer bijzonder opreeate manier van niet tegen de
openbare school gekant te zijn. //Maar neen, zeggen zij
versta ons wel, wij zijn niet tegen de schoolwet, niet tegen
de neutrale schoolmaar tegen de wijze waarop de wet wordt
toegepast; waarvan het gevolg is, dat die school niet inder
daad neutraal is. niet ieders godsdienstige begrippen eerbiedigt,
zoodanig, dat het daar geleerd wordende indruischt tegen
de leer onzer kerk, liet geloof in de harten onzer kinderen
in gevaar brengt. Wij hebben ernstige gemoedsbezwaren en
duizenden in den lande deelen die met ons."
Vreemd, dat die gemoedsbezwaren zoo in de laatste jaren
zijn opgerezen. Immers lang vóór de invoering der nieuwe
schoolwet bestonden er scholen in overvloedwaar het onder
wijs even zoo was ingericht als tegenwoordig, waar het
eigenbelang de onderwijzers, die hunne scholieren onder
alle kerkelijke gezindheden vonden, dwong om neutraal
onderwijs te geven, en waar dan ook kinderen van allerlei
religie in vrede nevens elkander zaten, zonder dat liet hun
geloof geschokt, hunnen geloofsijver op rijper leeftijd in het
allerminst verkoeld heeft-
Maar evenzeer vreemd, dat geene pogingen zijn in het
werk gesteld om het onderwijs te zuiveren van al datgeen
waardoor die gemoedsbezwaren veroorzaakt werden. Vooral
van hen die voorgeven, dat zij het niet tegen de wet maar
tegen de wijze barer toepassing hebbenzou men met grond
mogen verwachten, dat zij al hunne krachten zouden inge
spannen hebben tot opheffing dier gemoedsbezwaren. Er
bestond immers een schooltoezicht, dat met de meest angst
vallige voorzichtigheid alles -trachtte le weren wat aanstoot
kon geven, dat bereid was elke klacht met de meeste aan
dacht te overwegen en tot wegneming van werkelijke bezwaren
medetewerkenDoor zich tot het bevoegde toezicht te wenden,
had men den koninglijken weg bewandeld, en die, er reden
toe hebbende, liet verzuimd heeft, heeft een zware schuld
op zich geladen: hij heeft misschien zijn eigen kinderen van
de school, die hem ergernis gafverwijderd, maar de kinderen
van anderen aan den gevaarlijken invloed, welke hij had
kunnen opheffen, onderworpen laten blijven.
Dat verkeerde zwijgen heeft het aan de voorstanders van
liet openbaar onderwijs onmogelijk gemaakt iets te doen tot
kalmeering der gemoedsbezwaren. Wel hebben zij gedurig
gevraagd naar feiten en op alle wijzen getracht te vernemen
in welk opzicht de openbare onderwijzers afweken van de
eerbiediging der godsdienstige overtuiging van andersden
kenden maar men heeft het niet de moeite waardig geacht
hun daarop behoorlijk van bescheid te dienen. Aan feiten
gaf men voor, ontbrak het nietmaar j nist omdat kinderen
de zegslieden waren viel bet, zoo moeilijk die feiten te consta-
teeren. Eene armzalige uitvluchtdie eigenlijk evenveel tegen
als voor de waarheid dier zoogenaamde feiten getuigtmaar
waarmede men zich zoo goed mogelijk verontschuldigde
intusschen op het gansche onderwijzend personeel een vlek
doende klevendie toch zeker niet door alle leden ervan
verdiend was. Het schooltoezicht zou daar, waar het met
zij het dan tfok half geconstateerdefeiten bekend gemaakt
was niet gerust hebbenaleer het, door zorgvuldig onderzoek
en verhoor van vele scholierende geheele waarheid onthuld
en den schuldigen onderwijzer tot zijn plicht gebracht had.
't Verheugt mijdat eindelijk toch een paar grieven uit
den nevel, waarin zij gehuld worden, eenigszins zijn te voor
schijn getreden. De eene die evenwel een zuinig denkbeeld
geeft van het gewicht dier grievenvond iko wonder, in
een weekblad, de andere, die van grooter belang is, gaat mon
deling rond en heb ik van meer dan één persoon mogen
vernemen. Ik wil medewerken om ze meer openbaar te
maken en in het volle daglicht te plaatsenmaar ongeluk
kiglijk worden bij geen van beiden namen genoemd. Die er
dus meer van weet moet bet zeggen en mag niet zwijgen
consideratie met plichtvergetenonderwijzers weerhoude niemand.
le Geval. Een onderwijzer leert't is gruwelijkdat de
menschen zoogdieren zijn. Waar moet het heen met den
eerbied en het ontzag der kinderen voor hunne oudersin
dien een knaap zijne moeder als een zoogdier beschouwt
De betichte onderwijzer heeft in dit geval de waarheid
geheel aan zijne zijde 't moge tot het bijzonder onderwijs
belmoren om to leeraren dat een mensch geen zoogdier, maar
een vogelvischamphibie of wat anders iseen open
haar onderwijzer mag zich daartoe niet leenen. Ik geloof
dan ookdat het geciteerde feit met de waarheid overeen
komstig ismaar nietdat men daaromtrent de geheele waar
heid heeft verhaald. Geen onderwijzer zal verzuimen om
wanneer hij de natuurlijke historie behandelt en den mensch
onder de zoogdieren rangschikt, tevens zijne leerlingen daarop
te wijzen, dat de mensch den eersten rang onder de zoog
dieren inneemt en van alle anderen door zijne meerdere
voortreffelijkheid door zijne spraak door zijne geestvermo
gens door zijn zedelijk gevoel en zijne vatbaarheid voor
hoogere ontwikkeling in het, oog loopend onderscheiden is
en waar dus gehandeld wordt heeft het geen nooddat de
knaap zijne moeder als geen hooger wezen dan eene melk
gevende koe zal beschouwen.
2e Geval. Een onderwijzer spreekt over de zwaartekracht
en verklaart die door het bekende voorbeeld van een omhoog
geworpen baldie naar de aarde terugkeert»'t geen
dus bewijst voegt hij er bij dat de hemelvaart van
Christus eene onmogelijkheid is."
Dat is meer dan ergeeii onderwijzer die zoozeer buiten
zijn rol treedtzijne roeping en de bedoeling der wet
miskentverdient van zijne betrekking ontzet of in
een verbeterhuis opgesloten te worden, 't Is zoo erg
dat ik mij de vrijheid veroorloof de waarheid in twijfel te
trekken, totdat men den schuldige persoonlijk zal hebben
aangewezen. Of zou wellicht dit verhaal ontstaan zijn door
de vrees, dat eenig leerling voor zich zelf de gevolgtrekking
zou makenwelke men den meester in den mond heeft ge
legd en schuwt men daarom het onderricht in de natuur
kunde als gevaarlijk voor het geloof? Dan ware het beter
zich met ronde woorden tegen dat leervak te verklaren.
Mocht al een leerling de bedoelde gevolgtrekking zijnen
onderwijzer voorleggen, de aangesprokene, die in zijne on
zijdigheid geenerlei geloofspunt mag bestrijden maar het ook
evenmin heeft te verdedigen, zou hem ongetwijfeld naar zijnen
geestelijke verwijzen om oplossing voor zijnen twijfel te vinden,
en die geestelijke, wien het godsdienstig onderwijs der zijnen ter
harte gaat en het niet aan invloed op de jeugdige gemoe
deren ontbreekt, zou het zeker gemakkelijk vallen om bij
zijnen leerling den strijd tusschen wetenschap en geloof te
verzoenen, en instemming te verwerven voor datgeen wat hij,
naar zijne innige overtuigingals geloofswaarheden onderwijst.
De handhavers van het openbaar onderwijs hebben recht
om van hunne tegenstanders iets anders en béters te eischen
dan halve waarheden, verdachtmakend gemompel, holle
woorden en ongegronde aantijgingen, zullen zij met genood
zaakt zijn die als uitvindingen van den laster te beschouwen.
Man en paard moeten genoemd, met open kaarten moet er
gespeeld worden. Dan zullen de voorstanders zich gewis
scharen aan de zijde der klagers, niet om de openbare school
te helpen afbreken, maar om haar te helpen zuiveren van
mogelijke, alle mensehenwerk aanklevende gebreken, en haar
te maken tot hetgeen zij zijn moet: de plaats waar de kin
deren van hetzelfde land, zonder hindernis voor de gods
dienstige overtuiging van iemand, gemeenschappelijk geoefend
worden in de voor allen, zonder onderscheid, onmisbare
kundigheden. f
De jury te Brugge heeft den 1 April de 4 aangeklaagden
ter zake der brandstichtingen te Saint - Genois schuldig ver
klaard en hun veroordeeld: de wed. Morel tot 15, v. d.
Putte tot 12, v. Overschelde tot 10 jaren dwangarbeid en de
Poorter tot 5 jaren opsluiting.
Wegens den grooten toevloed van zuidduitsche vrijwilligers
voor de noordduitsche marine is bepaald, dat het in dienst
treden bij die marine moet worden voorafgegaan door natu
ralisatie als noordduitscher.
De Kamer der Afgevaardigden heeft met 63 tegen 52 st.,
in plaats van de door de regeering gevraagde som van
4.765.000 fl. voor militaire aangelegenheden, slechts eencre-
diet van 1.100.000 fl.. toegestaan.
OOSTENRIJK. De senaat der hoogeschool te Praag
besloten hebbende om den Paus een adres van gelukwen-
scliing bij het feest van zijn 50jarig priesterschap te zenden,
hebben de collegiën van doctoren in de rechtsgeleerdheid en
van geneeskunde, het eerstbedoelde met 79 tegen 1st., daar
tegen geprotesteerd als zijnde eene overschrijding der be
voegdheid van den senaat, die als vertegenwoordiger der
universiteit alleen geroepen is om over de algemeene belan
gen der wetenschap te waken.
De catholieke geestelijkheid is overal ijverig in de weer
om onderteekenaren voor dergelijke adressen van gelukwen-
sching te vinden.
De speculatie-zucht is te Weenen tot groote hoogte ge
stegen sedert 1 Januari zijn bij de regeering niet minder
dan 62 aanvragen om eoncessiën voor nieuwe banken en
vennootschappen voor industriëele ondernemingen ingekomen.
De luit. genl. graaf Gerbaix de Sonnazadjudant des
Konings, is den 7 van Plorence vertrokken, om aan den
Keizer van Oostenrijk den halsketen van de orde der Annun
ciatie overtebrengen.
In de om Madrid gelegene dorpen hebben zich eenige
manifestatiën der isabellisten voorgedaan.
Don Ferdinand van Portugal heeft het hem door de de
mocratische fractie van de meerderheid der Cortes gedane
aanbod van den spaansehen troon van de hand gewezen.
CoNSïlTTJëEKENDE Cortes. De genl. Print heeft een
wetsontwerp ingediendwaarbij de sterkte van het staande
leger voor 186970 wordt bepaald op 80000 man.
Den 6 zijn de disenssiën over het ontwerp der constitutie
aangevangen. Den 7 heeft de heer MataHd der commissie,
medegedeelddat de kwestie der slavernij uitgesteld was tot
na de aankomst van de Afgevaardigden uit de koloniën. De
heer Castelar betuigde zijn leedwezendat het ontwerp
der constitutie de monarchie en niet de republiek bedoelde, en
verweet de progressisten dat zijalvorens hunne keuze van
een Vorst op don Fernando te bepalenzich er niet van
overtuigd hadden, of deze de aangeboden kroon zou aanne
men. De maarschalk Serrano antwoordde kortelijk, en ver
klaarde elke restauratie van carlisten of isabellisten voor on
mogelijk.
KoLONiëN. De opstandelingen op Cuba, die zich in den omtrek
van Puerto-Principe geconcentreerd en in de passen welke
de stad omgeven verschanst hadden, zoodat het garnizoen
zoo goed als geblokkeerd was, zijn den 25 Febr. door genl.
Lesca met 18Ü0 man aangetast, met het gevolg dat hij na
verscheidene moorddadige gevechten in Puerto-Principe is
binnengetrokken.