ALKMAARSCHE COURANT. N
lSOfcJ^
Eenenzeventigstè Jaargang.
No. SI.
23 Mei.
t.
Zonda
<£)fftciccï ^cbccltc.
Laatste inschrijving Schutterij,
IJk voor nieuwe maten en
gewigteu te rllknitiai',
.lan <lc kiezers
in liet kiesilistriet itSknianr.
Iteii paar ophelderingen.
DC2
Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg
baar op Zaterdag avond te 7 uren' Prijs Per iaar f 3>4t)
franco per post f 4,
Brieven franco aan de Uitgevers
HERM'. COSTÜ'tt ZOON.
&sZ jt lê&cK
De Advertentiën kosten van 15 regels f 0,75, voor
elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht,
voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot
Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag
vroeger.
POSTKANTOO Tl.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de le helft der maand April 1869:
JANSEN, P. P. LINDESTRAAT en G. E. SCHLU-
TER, Amsterdam; W. DIRKMAN. Haarlem; Mej. van
WEELEI BAKKER, Hilversum; K. SAP, Hoogeveen;
1). KROON Oude Niedorp, J. BLAUWBOEK.Zijpe.
Van het hulpkantoor Oude Niedorp
M. SCHOUTEN, AvenhornA. van SCHENDEL
Zegwaard.
Yan het hulpkantoor Rustenburg
JAN T. de BOER, Eraueker.
Van het hulpkantoor tVognum
PRINGERS, Amsterdam; B. A. GIELINGSHaarlem.
DINGSDAG 25 en DONDERDAG 27 MEI a.s.
De PASPOORTEN van de ligting der Nationale Militie
van 1864 kunnen van de secretarie der gemeente Alkmaar
worden afgehaald.
in het gewone lokaal, op Vrijdag 28 Mei a.s.
De 1'. Arr.-IJker te Alkmaar,
E. G. STAAL.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK
MAAR, op Woensdag, den 26 Mei 1869, des middags
ten 12 uur. Namens den f oorzitter van den Raad,
SPANJ AARDT.
POLITIE.
Onbeheerd op de markt te Alkmaar op 15 dezer gevon
den een lamde daarop regthebbende gelieve zich aan te
melden aan het bureau van politie.
De centrale kiesvereeniging in dit kiesdistrict heeft in hare
vergadering van 7 Mei 1.1., tot haren candidaat voor het lid
maatschap van de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal geko
zen den heer IN. J. Knoop, Luitenant-Generaal bij het Ne-
dcrlandsehe leger, en aan haar bestuur opgedragen deze keuze
en de redenen die daartoe geleid hebben bekend te maken.
Aan die opdracht geven wij thans uitvoering.
Het aftredend li lin wiens plaats door dit kiesdistrict
moet worden voorzienis de heer Jhr. Mr. C. van Foreest.
Gaarne erkennen wij en het is ons aangenaam dit hier
openlijk te kunnen doen dat dit lid der Tweede Kamer
aan de eerste vereischten van een volksvertegenwoordiger,
rechtschapenheid, eerlijkheid, bekwaamheid, vaderlandsliefde,
naar onze meening alleszins voldoet. Zijn staatkundige rich
ting is echter in lijnrechten strijd met de beginselen door de
centrale kiesvereeniging gehuldigd. Die vereeniging behoorde
dus een candidaat te kiezen, wiens vaderlandsliefde, bekwaam
heid, eerlijkheid en rechtschapenheid evenzeer boven alle ver
denking zijn verhevenen wiens staatkundige richting in
overeenstemming is met de beginselenvan welker toepas
sing in staatsbestuur en wetgeving deze liberale kiesvereeni
ging kracht en a mien voor den staat,, welvaart, vooruit
gang vrijegezonde ontwikkeling voor het Nederlandsche
volk verwacht. Zulk een candidaat meent zij gevonden te
hebben in den heer Knoop.
De heer van Foreest behoort nog meer tot de antirevolu
tionaire dan tot de conservatieve richting. Hij is één der
meest bepaalde tegenstanders van de liberale partij. In de
twee belangrijkste kwestiën van den dag behoort hij tot de
heftigste bestrijders van de richting die wij zijn toegedaan.
Wij beschouwen het cultuurstelsel als een belemmering van
den bloei en de ontwikkeling van Java en Nederland beide
en wenschen dat dit stelsel langzamerhand losgelaten, allengs
door dat van den vrijen arbeid vervangen wordeen ruimte
late voor de ontginning der nog onbebouwde gronden door
particulieren. De meeste conservatieven achten de handha
ving van het stelsel noodzakelijk ofschoon zij sommige ge
breken er van erkennen. De heer van Foreest echter ver
klaart zich een ebewonderaarvan het bestaande stelsel. (Zie
verslag der zitting van de Tweede Kamer van 21 November
1867, in het, bijblad.)
Voorstanders van onbelemmerde vrijheid voor alle onder
wijs, maar overtuigd dat de staat zich niet mag ontslaan van
de zorg voor voldoend lager onderwijs in elke gemeente
achten wij het bestaan der neutrale gemengde school een zegen
voor het vaderland. Ook de meeste conservatieven verklaren
zich voor de handhaving der neutrale school, en de conser
vatieve Algemeene Kiesvereeniging voor Nederland heeft de hand
having der neutrale openbare school in haar programma op
genomen. De heer van Foreest daarentegen noemt de gemengde
school volgens de bestaande wet een noodzakelijk kwaad,"
ziet verlangend uit naar den tijd dat het Nederlandsche volk
nijp" zal zijn om door grondwetsherziening dit, "kwaad" weg
te nemenen ondersteunt inmiddels elke poging om door
schoolwetsherziening het "kwaad" zooveel mogelijk onscha
delijk te maken. (Zie verslag der zitting van de Tweede
Kamer van 11 December IS68, in het bijblad.)
Wij mogen daarom de herkiezing van den heer van Foreest
niet aanbevelen.
De heer Knoop daarentegen wil handhaving der bestaande
gemengde openbare school; hij roept zijn landgenooten op om
"die rampzalige kerkelijke twisten te laten rusten die ons
«land verzwakken en verdoelen, om wat meer hart te hebben
«voor het algemeene vaderland en wat minder op deti voor-
fgrond te stellen dat men Katholiek of Protestant is." Hij
is van meeniug //dat het cultuurstelsel moet afgeschaft worden;
"dat Indië op liberale wijze moet beheerd wordendat het
«onze plicht is te arbeiden aan het welzijn en de ontwikkeling
«van den Javaan," maar tevens is hij van meening//dat,
"dit alles op verstandige wijze moet geschieden en niet met
//die overdrijving en dat ondoordachte, waardoor zich de mee-
//ningen van sommige Indische hervormers kenmerken."
Als krijgskundige heeft de heer Knoop zich gewijd aan de
bestudeering van het allerbelangrijkste vraagstuk, hoe ons
vaderland op de meest doeltreffende wijze en met opoffering
van het minst mogelijk gelal menschenlevens verdedigd, hoe
van onze natuurlijke verdedigingsmiddelen, rivieren en onder
waterzettingenhet best partij getrokken kan worden, en
hoe een leger van voldoende sterkte en geoefendheid is te
verkrijgen," dat tevens zoo weinig mogelijk drukkend is voor
de natie. Een man die een nauwgezette studie heeft ge
maakt van dit vraagstuk, zoo uiterst, gewichtig voor een
klejn en vrijheidlievend volk dat p?ijs-stelt, op zijn onaf
hankelijkheid, zou reeds daarom alleen een aanwinst zijn
voor de Tweede Kamer, waar hij gelijkgezinden vertegen
woordigers, wien de noodige kennis der krijgswetenschap
ontbreekt, zijn onmisbare voorlichting kan schenken.
Hoe hij denkt over de verhouding van het leger tot het
volk, kan het best worden aangeduid door de aanhaling van
enkele zinsneden uit zijn eigen werken: //Dat het leger zich
//steeds naauw aansluite bij de natie, dat het één blijve met
//haar, dat het Hollandsch zij in denken, spreken en hande-
//len. In sommige, vooral in Duitsche staten, is men er
//toegekomen om het leger geheel en al van het overige des
//volks af te zondereuom de scherpste afscheiding te maken
//tusschen krijgsman en burger, en om van den officiersstand
//eene geheel op zich zelf staande klasse te maken, die met
//aristocratische voornaamheid op-de overigen neerziet. Zoo
//iets bij ons te willen invoeren, zou even onzinnig als mis-
//dadig zijn; wij zijn een burgerlijk volk, wij moeten een
//burgerlijk leger hebben; dat leger is op zich zelve niet
//in staat om ten allen tijde de onafhankelijkheid des lands
//te vrijwaren; het behoeft daartoe den steun van hetgeheele
//volk; het moet dus ook geen op zich zelf staand ligchaam
//zijn, het moet naauw met dat volk verbonden blijven, het
//moet niet anders zijn dan het gewapend gedeelte
//van het volk." (Krijgs- en geschiedkundige geschriften,
deel III. bladz. 337).
Dat de heer Knoop een veelzijdig ontwikkeld man is, zal
ieder erkennen. Dat hij een onafhankelijk oordeel en zelf
standig karakter bezit, zal niemand betwisten Dat hij ein
delijk een voorstander van een echt vrijzinnige, volksgezinde
regeering is, een vriend van hervorming en vooruitgang en
een vijand van tegenwerkende vasthoudendheid en sleur, kan
alweer het duidelijkst blijken uit zijn eigen woorden:
//Men zorge, dat de regering zoo vrijzinnig mogelijk
//zamengesteld zij; dat zij wezenlijk den algemeenen volks-
//geest vertegenwoordigemen neme zooveel waarborgen als
//mogelijk is tegen hare willekeur en uitbreiding van macht.
En verder: //Zorg dat gij eene regering hebt, die wezenlijk
//volksgezind is, maar maak haar tevens krachtig." (Ge
schriften deel I. bladz. 154 en 156.)
//Elke verandering in den gang van het bestuur stuit bij
//ons af op den hardnekkigen tegenstand van ambtenaren of
//van collegies, die daardoor meenen te verliezen in aanzien
//en in invloed; en in dit kleingeestig hechten aan zoo
//beduidende zaken is de regering eigenlijk niets anders dan
//een trouwe afspiegeling van het volk zelf; wij weten het
//belangrijke vaak niet te onderscheiden van het onbelang
rijke, wij bewegen soms hemel en aarde om nietigheden
//en wij slapen in, daar waar het de tbekomst en de groot-]
Alleen menschen die de herinnering aan hun eigen school
jaren geheel hebben verloren en later nooit meer een school
hebben bezocht, kunnen zich daaromtrent verontrusten. Ieder
ander weet,, dat de korte schets der vaderlandsche geschie
denis, waartoe men zich hier noodzakelijk moet bepalen,
niet meer kan bevatten dan zulke hoofdpunten waaromtrent
inderdaad geen verschil'van meening kan bestaan. In het
laatste regeeringsverslag omtrent den toestand der lagere
scholen (over het jaar 1866) komt omtrent het onderwijs in
de beginselen der geschiedenis het volgende voor:
//De pogingen van het schooltoezigt zijn in de laatste
jaren gerigt geweest om den omvang van dit vak te beper
ken tot hetgeen mogelijk en wenschelijk is aan de lagere
school. Het deed daarbij opmerken, dat slechts enkele be
grippen van algemeene geschiedenis ter verklaring van de
schets der vaderlandsche geschiedenis, waartoe men zich
bepalen moet, te pas kunnen komen, dat het ook wenschelijk
is slechts zeer korl de aloude geschiedenis des vaderlands
te behandelenen als men tijd tot uitbreiding van de ge
schiedenis vinden kan, dien vooral aan de gebeurtenissen,
welke digter bij ons staan, te besteden."
Zelfs op de scholen van meer uitgebreid lager onderwijs
waar de geschiedenis iets uitvoeriger kan behandeld worden
kan en moet de onderwijzer zich buiten de bekende strijd
vragen houden. Even goed als op de lagere school de tijd
vakken van Oldenbarneveld, van Jan de IVit en van de Pa
triotten en Prinsgezinden kunnen behandeld worden zonder
partij te kiezen of iemand te kwetsen, kan dit geschieden
met het tijdvak van de scheuring in de vroeger algemeene
Christelijke kerk en het ontstaan van den tachtigjarigen
oorlog. De openbare onderwijzer die partij kiest, verzaakt
zijn plicht en overtreedt de wet. War belet hem om, bij
een uitvoerige behandeling der geschiedenis. zelfs de ge
voelens der verschillende partijen en hunne wederzijdsche
beweringen te vermelden, zonder er bij te voegen en uiteen
te zetten aan welke zijde naar zijne meening zich het recht,
de billijkheidde waarheid bevond Maar nog eensde
uiterst beknopte wijze waarop in de gewone lagere school
de vaderlandsche geschiedenis moet behandeld worden,
laat voor dergelijke beschouwingen geen plaats; zij moet zich
wel tot de hoofdpuntentot zulke feiten bepalen, waaromtrent
geen verschil van gevoelen bestaat.
En dan de natuurkunde. Het gewoon lager onderwijs
omvat ook de beginselen van de kennis der natuur, niet te
verwarren met natuurkundedie er een onderdeel van is.
Kennis van ae natuur omvat zoowel sterrekunde als schei
kunde zoowel natuurkundige aardrijksbeschrijving als physica,
zoowel de verklaring van de verschijnselen in den dampkring
als de kennis van dierenplanten en delfstoffen. Deze op
merking alleen zal voldoende zijn om het voor ieder duidelijk
te makendat wat van deze algemeene natuurkennis aan
kinderen van twaalf, dertien of veertien jaren op een lagere
school kan worden medegedeeld, zich moet bepalen tot iets
zeer algemeenstot zaken van algemeene bekendheid, waar
omtrent thans inderdaad onder deskundigen geen verschil
van gevoelen bestaatof men zou zich moeten beroepen op
een of anderen zonderlinghalven dwaas of kwakzalver, die
opspraak tracht te verwekken door een afwijkende meening
te verdedigen.
In het vorig nummer der Alkmaarsche Courant komt een
//heid van ons vaderland geldt." En: //Menig goed denkbeeld juitdrukkmg voor, die waarschijnlijk onjuist is, althans tot
//is, als onpraktisch en hersenschimmig, ter zijde gesteld onjuiste gevolgtrekkingen aanleiding zou kunnen geven,
//omdat men het, willens of onwillens, op cone geheel verkeerde' Daarin toch komt het volgende voor: //Maken alle ortodox-
//wijze heeft toegepast. Zulk eene handeling heeft men M
//meestal te vreezen van die mannen, die, door eene jaren-
//lange behandeling van regeringszaken aan vaste vormen en
//aau een onveranderlijken gang van werken gewend, terug-
//deinzen voor alles wat nieuw is, en met wantrouwen of
//bespotting ontvangen alles wat met hunne eenmaal aange-
//nomene begrippen in strijd is of zich beweegt buiten den
//beperkten kring hunner denkbeelden en inzigten. Groote
//veranderingen, afdoende hervormingen hebben altijd te kampen... I I
//met den hardnekkigen tegenstand van de bekrompenheid,0001' leerlingen bezocht wordt; te zamen 381 leerlingen.
Protestanten en alle Katholieken te Alkmaar gebruik van de
gezindheidsscholen Integendeelhet kleinste gedeelte. De
meesten toonen de gemengde school (openbare of bijzondere)
te verkiezen."
In een ingezonden stuk in de Nieuwe Noord-Hollander
wordtvoor zoover de Katholieken betreftdaartegen op
gekomen en met recht. De schrijver merkt op, dat volgens
de laatste opgaven in 1868 de Katholieke school voor meis
jes door 211, en de onlangs geopende Katholieke jongensschool
//die in alles wat bestaat het toppunt der volmaaktheid ziet;'
//van de gemakzucht, die terug schrikt voor den arbeid en
//de inspanning, verbonden aan den invoer van nieuwerege-'
//ringsbeginselen." (Geschriften deel IV, bladz. 368 en 369.)
Dezen man heeft de Centrale kiesvereeniging in het kies
district Alkmaar tot haren candidaat gekozen. Hem beveelt
zij den kiezers met volle overtuiging aan.
Het bestuur der vereeniging,
W. van der KAAY. Voorzitter.
J. C. de LEEUW, Secretaris.
Alkmaar
20 Mei 1869.
In de Alkmaarsche Coïiraut van 21 Maart 1.1. komt in een
opstel over de staatszorg ten opzichte van het lager onder
wijs een uitdrukking voor, waarover velen zich hebben ver
baasd namelijk deze
//Het kind leert op de lagere school niets anders dan za
ken waarover geen verschil van gevoelen kan bestaan, zaken
die hij moet kennenwil hij eenmaal een geschikt bufger
worden en in staat zijn voor zich en de zijnen te zorgen."
Wat heeft men gevraagd is dat niet een kolossale
onwaarheid dat het kind op de lagere school niets anders
zou leeren dan zaken waarover geen verschil van gevoelen
kan bestaan t En natuurkunde en geschiedenis dan
Zeker, in de natuurkunde en de geschiedenis komt nog
ai zoo het een en ander voor, waarover verschil van meening
bestaat. Niemand zal zoo dwaas zijn dit te betwisten. Maar
wat daarvan op de lagere school behoort geleerd te worden
en inderdaad ook geleerd wordt, is van dien aard dat men
aan de punten van verschil niet toekomt, Dc wet bepaalt,
dat daar onderwijs wordt gegeven in "de beginselen der ge
schiedenis" en in "de beginselen van de kennis der natuur
Onderwijs in de, beginselen der geschiedenis aan kinderen
van zes tot, twaalf of dertien jaren, die in de eerste plaats
lezen, schrijven en rekenendaarbij nog dc beginselen
der Nederlandsche taal, der aardrijkskunde en der vormleer
en eindelijk ook het zingen moeten leeren! Welk denkbeeld
maakt men zich toch wel van de geschiedkundige vraag
stukken die aan het oordeel dezer kleinen worden onderworpen
nu in aanmerking dat het getal schoolgaande
Alkmaar in 't geheel 1281 bedraagten stelt
Neemt men
kinderen te
men het getal der Katholieke scholieren naar evenredigheid
der bevolking op 500dan is het gedeelte dat de gezind
heidsscholen bezoekt (381) zeker niet het kleinste gedeelte,
maar integendeel het grootste.
Neemt men echter de Ortodox-Protestanten en Katholieken
bij elkander, zooak in het opstel in de Alkmaarsche Courant
gedaan werd, dan wordt de verhouding anders; want hierin
vergist zich de schrijver van het ingezonden artikel in de Nieuwe
Noord-Hollander, dat de Orthodox-Protestanten geen eigen
school voor hunne richting zouden hebben. Er bestaat te
Alkmaar een bijzondere school voor Christelijk onderwijs, die
volgens de laatste opgaven in het vorige jaar 62 leerlingen telde.
Ten aanzien van dit samenvoegen van de Orthodox-
Protestanten en Katholieken zegt de schrijver van het
ingezonden artikel wel te hebben opgemerkt //dat op zeer
behendige wijze de Orthodox-Protestanten bij de Katholieken
worden samengetrokkenom dan eindelijk tot eene beoogde
groepering van eindcijfers te komen." Van behendigheid
was hier geen sprakeen er werd geenerlei eindcijfer beoogd,
't Was slechts een opmerkiug in 't. voorbijgaan, die veilig
idt het geheele betoog gemist kan worden, die ten opzichte
van de Orthodox-Protestanten afzonderlijk genomen zeer juist,
doch ten opzichte van de Katholieken onjuist, en ten op
zichte van beiden te samen genomen twijfelachtig is. De
erkenning van de onjuistheid der gebezigde uitdrukking
//het kleinste gedeelte" zal zeker mijn terechtwijzer overtui
gen, dat hier geen oneerlijke behendigheid, geen opzet in het
spel was. Gaarne neem ik van mijne zijde aandat de on
juiste vermelding van het getal leerlingen aan de hoogere
burgerschool door mijn terechtwijzer ezenzeer zonder opzet
cn uit achteloosheid is geschied. Hij zegt ons namelijkdat
die school slechts 32 leerlingen telt. Onjuist: 32 leerlingen
volgeu den vollen cursusdat is alle vakken van onderwijs
zonder eenige uitzondering; maar daarenboven zijn er 27 die
in sommige vakken onderwijs genieten.
Mijn terechtwijzer wil strijden op loyale wiize; ik ook.
Daarom erken ik de onjuistheid eener uitdrukking, wanneer
ik er opmerkzaam op gemaakt word, en neem ik gaarne