BIJBLAD van de Alkmaarsche Zondag 6 Juni S8G9. Courant KIEZERS! -W- J". KNOOP, Een noonl aan de JWirntre A Ui nut at' ttche Courant. Nederland wordt geregeerd door den Koning bijgestaan door zijn Ministersin overleg met de Staten-Generaal. De leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal w or den door u gekozen. Uw stem beslist, welke richting de Regeering zal volgen. Stemmen is niet alleen een rechthet is een heilige plicht. Het geldt het lot van uw vaderland. Thans staat het behoud onzer neutrale volksschool op het spel. "Van de stemming van 8 Juni 1869 zal het afhangen, of voortaan de kinderen van het Nederlandsche Volk geza menlijk zullen worden onderwezen in dezelfde schoolwaar zij elkander leeren kennenachten en lief hebbenondanks alle verschil van godsdienstige gezindheiden waar een hechte band van eendracht kan gelegd worden voor geheel het levendan welof zij zullen verdeeld worden in secte- seholenieder naar zijn geloofen zoo van elkander zullen vervreemdenom later niet als telgen van een stam haast elkander, maar als vijandige partijen tegenover elkander te Bij zooveel onvermijdelijk verschil als onze veel bewogen tijd met zich brengtis het plichtwaar dit mogelijk is de eendracht met alle kracht te bewaren, geen enkelen band die ons nog bindt moedwillig of lichtzinnig te verscheuren. Breekt daarom de gemeenschappelijke school niet afen bouwt geen seetescholen van hare puinhoopen. De heer van Foreest durfde in December van het vorige jaar nog niet beslissen, of de natie reeds rijp was geworden om de bepaling uit de Grondwet weg te nemen, die voor schrijft dat overal van overheidswege voldoend openbaar lager onderwijs wordt gegeven. Toont hem, door hem niet tot uw vertegenwoordiger te kiezen, dat gij er niet rijp voor zijt. Er is geen gevaar voor de gemengde volksschool, roept men u toe. Verontrust u nietzegt menwij verlangen slechts vrijheid en gelijkstelling voor het bijzonder onderwijs.— Laat u niet in slaap wiegen, voorstanders der gemengde school; er bestaat vrijheid, er bestaat gelijkstelling voor het bijzonder onderwijsneen het bijzonder onderwijs is zelfs vrijer dan het openbare. Maar men verlangt meer. Volgens de bestaande schoolwet kan de gemeente of de provincie zelfs de bijzondere school geldelijk ondersteunen zoo zij slechts toegankelijk is voor alle kinderen zonder on derscheid van geloof. De acten van bekwaamheid en goed gedrag zijn dezeltde voor de bijzondere en de openbare onderwijzers. Een en hetzelfde examen moeten allen ondergaan. De rijks-kweekscholen voor onderwijzers en de rijks-nor maallessen, uit 's lands schatkist betaald, staan zoowel open voor hen die zich later aan het bijzonder onderwijs willen wijdenals voor hen die naar de betrekking van openbaar onderwijzer willen dingen. Zeer vele bijzondere onder wijzers hebben hunne opleiding op staatskosten genoten. De kweekelingen dezer scholen en normaallessen weten zeiven nog niet, zelfs dan niet wanneer zij zich aanmelden voor het examen, of zij bijzondere of openbare onderwijzers zullen worden. Dit hangt van latere omstandigheden af. Hoe zouden hunne leermeesters en examinatoren het weten? Te beweren dat hierbij met partijdigheid wordt gehandeld, is alzoo bespottelijk. Men kan niet partijdig zijnal wilde men ook. De bijzondere onderwijzer mag een school openen waar hij verkiest. Hij mag zooveel vakken onderwijzen als hij wenschelijk acht, en andere vakken ter zijde laten. De open bare onderwijzer moet alle vakken van gewoon lager ouder wijs onderwijzen. De bijzondere onderwijzer is niet verplicht hulponderwijzers en kweekelingen te gebruikenal is zijne school nog zoo sterk bevolkt. Hij is daarin vrij. Voor de openbare school heeft de wet, vaste regelen gesteld. De bijzondere onderwijzer mag handel drijven, nog een ander beroep uitoefenen en allerlei betrekkingen bekleeden. Hij is daarin vrij. De openbare onderwijzer mag geen handel drijvengeen nering doengeen beroep uitoefenenen heeft zelfs om koster of voorzanger te mogen zijn verlof van Gedeputeerde Staten noodig. In plaats dat het openbaar onderwijs vijandig gezind zou zijn tegenover het godsdienstig onderwijs, staan de lokalen der openbare school ter beschikking van elke gezindheid die er buiten de schooluren godsdienstonderwijs wil geven. De openbare onderwijzer mag zelf geen godsdienstig on derwijs geven, en moet bij zijn onderwijs alles vermijden wat strijdig is met den eerbied aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden verschuldigd. De bijzondere onderwij zer is daarin geheel vrij. Van de bedeelden en onvermogenden mag op de openbare school geen schoolgeld worden geheven. Daar zal niemand iets tegen hebben. De staat is verplicht voor de armen de gelegenheid open te stellen om kosteloos onderwezen te worden. Verder laat de wet aan de gemeenteraden zeiven vrijheid in de heffing van schoolgeld. De burgerij regelt dus deze zaak door middel van hare vertegenwoordigers m den raad gelijk zij zelve verlangt. In den regel maakt zij daarvan zoodanig gebruik dat het schoolgeld voor minver mogenden laagvoor niemand te hoog zijopdat elk zijn kinderen goed onderwijs kan laten geven. Sommigen, an ders groote voorstanders van de vrijheid der gemeentebestu ren willen in dit opzicht die besturen in hunne vrijheid beperken. De schoolgelden op de openbare scholen moeten hooger zijn, zeggen zij; het valt tegenwoordig hier en daar den bijzonderen onderwijzers moeilijk met de openbare school te concurreeren. Maar als nu door dit hoogere schoolgeld het onderwijs voor sommigen ontoegankelijk wordt, wat dan? Of komt dit er minder op aan? Neen, het volksonderwijs bestaat niet om de bijzondere onderwijzers, maar om het volk. Het belang van het volk, het algemeen belang mag niet worden opgeofferd ter wille van den een of anderen bijzonderen onderwijzer die niet concurreeren kan. Maar soms mag een hulponderwijzer aan het hoofd van een openbare school staanzegt men, en voor een bijzondere school is altijd een hoofdonderwijzer noodig. Ja, kiezers, dat is zoomaar weet gij in welk bijzonder geval een open bare school onder een hulponderwijzer mag staan? Er zijn enkele zeer uitgebreide plattelandsgemeenten met een zeer verspreide bevolking. Die gemeenten zijn dan verplicht, omdat de bevolking zoo ver uit elkander woontniet ééne openbare scliool, maar er twee of drie te stichten. Er be staan dan behalve de hoofdschool, ter wille van de kinderen die te ver af wonennog bijscholen of hulpscholenen in zulk een bijzonder geval, wanneer er alzoo, gelijk de wet zich uitdrukteen groot er aantal scholen vereischt wordt dan anders noodig zou zijnmogen aan het hoofd van deze bij scholen ah Gedeputeerde Staten het goedkeuren hulponder wijzers staan in plaats van hoofdonderwijzers. Ziedaar alles. De tegenwoordige Regeering heeft als regel aangenomen dat dit alleen mag gebeuren, wanneer de bijschool niet meer dan 20 leerlingen telt. En nu wil menwat de wet alleen in een zeer bijzonder geval voorde openbare school toestaat, om den last voor de gemeenten niet al te drukkend te ma ken, in het algemeen ook voor de bijzondere scholen toelaten! Inderdaad die zware grieven tegen de bestaande schoolwet blijken, wanneer zij gewogen wordenal zeer weinig gewicht te hebben. De beschuldiging dat hier in Nederland geen vrijheid voor het bijzonder onderwijs zou bestaan, is ten eenen male ongegrond. Toch wil men, dat de Regeering aan al die bezwaren te gemoet zal komen en de beschuldigers in 't gelijk zal stellen. De gemengde school moet door schoolwets herziening van den voorgrond naar den achtergrond gedron gen wordenom ruimte te laten voor den bloei der seete scholen die men met 's lands penningen wil ondersteunen om daarna door grondwetsherziening de seetescholen tot regel en de gemengde school tot uitzondering te maken. Maar ik begeer op het oogenblik nog geen grondwetsher ziening; ik weet niet of de natie er reeds rijp voor gewor den is, zeide de heer van Foreest. Nog eens, kiezers, toont dat gij er niet rijp voor zijt, en kiest in plaats van een tegenstander een voorstander van de gemengde school. Toch ontzeg ik den Minister van Binnenlandsche Zaken reeds nu mijn vertrouwen vervolgde de heer van Foreest in de zitting der Tweede Kamer van 11 December 11. toch ontzeg ik dien Minister reeds nu mijn vertrouwen, om dat hij halsstarrig weigert zelfs de geringste concessie te doen en die wijzigingen in de schoolwet te brengen, waardoor aan enkele bezwaren zou worden te gemoet gekomen. De //volkomen oplossing" kan slechts door grondwetsverandering plaats hebben. In afwachting dat het volk daarvoor rijp wordtwil de heer van Foreest wijziging van de tegenwoor dige schoolwetwaardoor aan enkele bezwaren zou worden te gemoet gekomen. ;Aan enkele, niet aan alle. Al deed dus de Minister wat verlangd werdde heer van Foreest zou toch niet tevreden zijn. 't Zou slechts een begin we zen jahet begin van het einde. Maar de Minister weigert zelfs de klachten te onderzoe ken; hij weigert de grieven te hooren, en te overwegen of zij ook* uit den weg geruimd kunnen worden, beweert men. Onwaar kiezersonwaar Iiij wil niet aan de bezwaren voldoen ten koste van de gemengde school. Hij wil de hoofdbeginselen der schoolwet niet veranderen. Omdat hij de schoolwet nuttig en billijk acht, wil hij natuurlijk geen voorstel doen om de wet te veranderenmaar voor stellen van anderen wil hij gaarne onderzoeken. Op den zelfden elfden December 1868 nadat de heer van Foreest had gesprokenzeide de Minister in de Tweede Kamer //Ik moet met kracht protesteeren tegen de neiging van //sommigendie den toestand aldus voorstellen, alsof de Re- geering halsstarrig weigerde om bedenkingen te hooren. Ik //heb meermalen gezegd, dat, terwijl van mij geen school- rwetsherziening te wachten wasde Regeering bereid is om //de grieven te hooren en te onderzoeken, die mochten be- staan, en om die weg te nemen, zooveel dit met een eer- //lijke toepassing der wet overeenkomstig is. Reeds vroeger //lieb ik gezegd dat ikwanneer een voorstel gedaan werd //dat voorstel met de meeste onpartijdigheid zou onderzoe- //ken. Bij die verklaring volhard ik. En ik hoop dat zij //die het dan zoo wel meenen met het landeindelijk een //voorstel zullen doen." Maar als dan de beschuldigingen van de tegenstanders der openbare school gedeeltelijk onwaar en voor het andere gedeelte ongegrond zijn, geeft dan uw stem aan onzen candidaat, aan den heer die u met Hollandsche rondheid toeroept//Wie de gemengde //openbare school omver wil werpenom daarvoor seetescholen //in de plaats te stellen, die moet zijne stem op mij niet //uitbrengen; want tegen zulk eene ommekeer van zaken ben //ik zoo sterk gekant als het maar zijn kan. Het onderwj' //moet blijven zoo als het thans iszoo als het thans is, wore //er op de scholen kennis, verlichting en verdraagzaamheid //aangekweekt; zoo moet het blijvenmen moet die rampzalige //kerkelijke twisten laten rusten, die ons land zouden ver zwakken en verdeelen; men moet wat meer hart hebben voor //het algemeene vaderland, en wat minder op den voorgrond //stellen dat men Katholiek of Protestant is. Milde verdraag zaamheid jegens andersdenkenden is niet alleen christen- ilicht, maar*Iiet is ook een plicht ons door het belang van iet vaderland geboden; want alleen door eendragt kan «/Nederland vrij en onafhankelijk blijven." Komt dan allen op bij de stembus. Toont dat onze ge mengde volksschool, de school die sedert 1806 in Nederland bestaat, en waarvan wij bijna allen kweekelingen zijn, toont dat die school u lief is. De onderwijskwestie moet thans de alles beslissende kwestie zijnzegt de heer Groenen hij beveelt met warme overtuiging zijn //voortreffelijken geest verwant" den heer van Foreest aan. De Tijdhet orgaan der ultramontaansche richting onder de Katholieken, beveelt na de candidaten zijner eigene richting in de eerste plaats den heer van Foreest aanen wel met deze woorden//Wij //kunnen er niet te veel op aandringen, dat de kiezers dit- //maal bij de verkiezingen goed toezien, want het gaat nu, //wat het onderwijs betreft, er op of er onder." Zoo spreken onze tegenstanders. Zullen wij dan Hauw en onverschillig blijven Neen, kiezers, Katholieken zoowel als ProtestantenKatholieken die niet aan den leiband van de Tijd, Protestanten die niet aan den leiband van den heer Groen looptconservatieven zoowel als liberalengij allen die onze neutrale volksschool wilt handhaven en haar niet wilt doen vervangen door seetescholen. onafhankelijke mannen, vrije Nederlanders, vervult uwen plicht, stemt den heer Knoop. Het gaat nu, wat het onderwijs betreft, er op of ER ONDER. Het bestuur der Centrale Kiesverecniging in het kiesdistrict Alkmaar, IV. van der KAAY, Voorzitter. J. C. de LEEUW, Secretaris. In de Nieuwe Alkmaarsche Courant van 5 Juni 1.1. wordt de //listigheid" betreurd, waarmede de bestrijders van den heer van Foreest hem voorstellen als een vijand van de open bare school. De bedoeling van den heer van Foreest was geheel anders, zegt deze courantdan die door zijne bestrijders -wordt voor gesteld. Hij wordt //miskend en belasterd." Wij mogen en willen niet onderstellen, dat de heer van Foreest een andere bedoeling had dan uit zijn woorden blijkt. Wij hebben ons altijd op zijn eigen woorden beroepen, en die steeds ten bewijze van hetgeen wij beweerden aangehaald. Wij hebben den heer van Foreest zeiven laten spreken. Dat doet de A ieuwe Alkmaarsche Courant niet. Als de heer van Foreest iets anders heeft gezegd dan wij hebben medegedeeldwaarom wordt dan zijne redevoering van 11 December 11., die door den heer Groen zoo geroemd wordt, niet afgedrukt in de Nieuwe Alkmaarsche Courant, zoo als dit in haar nummer van 19 December 1868 geschiedde? Toen zag men er geen be zwaar in. Waarom zwijgt men er van in het gezicht van de stembus? Niets was toch eenvoudiger geweest dan die redevoering nog eens aan de kiezers ter lezing te geven. Dan was het terstond voor ieder duidelijk geworden, of de heer van Foreest wordt miskend en belasterd. De Nieuwe Alkm. Ct. doet dit niet. Zij zwijgt zelfs geheel van die redevoering. Zij vertelt alleen wat de beer 'van Foreest in 1857 zou gezegd hebben, 't Zou toch van meer belang zijn geweest, aan de kiezers bekend te maken wat hij in 1868 heefl gezegd. Maar wat den heer van Foreest zelfs in 1857 in den mond wordt gelegd, is naar onze meening onjuist. Ziehier wat hij toen over de gemengde school zeide: //De slotsom van mijn betoog is daarom, dat op dit oogen- //blik in Nederland de gemengde school van staatswege niet //meer te huis behoort, dat het wenschelijk ware dat de Staat //zich langzaam en voorzigtig overal daar kon terugtrekken, //waar in de behoeften aan scholen door bijzondere personen //kan worden voorzien; dat de Staat zoo doende niet dan het //reservecorps werd en zijne zorg voor het onderwys zich «/gaandeweg meer en meer tot niets anders dan tot het nood- z/zakelijk toezigt en het subsidiëren van bijzondere scholen //bepaalde, het subsidiëren onder bepaalde voorwaarden en //nsar vaste regelen, bij de wet te stellen. //En nu meene men niet dat ik niet gaarne overal eene ngoede gemengde school van overheidswege behouden zag //men meene niet dat ik van oordeel ben dat kinderen bene- //den de dertien jaren met moeijelijke kerkelijke leerbegrip- »pen moeten worden bezig gehouden en dat ik het Christe- //lijk element op de school in iets anders zou willen doen //bestaan dan in het opwekken van liefde in het kinderlijke //lmrt voor Christus, den Zaligmaker en Verlosser men //meene niet dat ik iets meer, iets anders op de volksschool //zon verlangen, dan wat er naar het oordeel van den on- //derwijzer Muntinga in zyne voortreffelijke verhandeling, moet //gevonden wordenen wat ik er, tijdens ik schoolopziener //was, bij zoo menig uitstekend onderwijzer gevonden heb— «■ik wensch alleen maar de gemengde school niet tot eiken //prijs te behouden. //Nu levendiger besef van regten liet gevolg is geworden //van meer politiek leven, nu wensch ik dat op de teekenen //des tijds, dat op de behoeften van het tegenwoordig oogen- //blik zal worden acht geslagen en wil ik niet behouden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1869 | | pagina 5