ALKMAARSCHE COURANT o, 24, Eenenzeventigste Jaargang. 1869* Zondag m 13 Juni. De AlkinaarBckc Courant zal met (fyfftctccl (Bcbcclfc. Het liberale Nederland ua de verkiezingen van 1869. Een Noor«I-IIollamIscli lielang. v> Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijg baar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per jaar f 3,40 franco per post f 4, Brieven franco aan de Uitgevers HEM-, COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 1—5 regels f 0,75, voor elke regel meer 15 Cents, behalve 35 Cents zegelrecht voor elke plaatsing. Zij worden uiterlijk aangenomen tot Zaturdag namiddag 1 uuringezonden berichten een dag vroeger. In de Nieuwe Alkmaarsche Courant van 12 Junij leest men het volgende //Deed het ons groot genoegen dat de heer A. Maclaine Pontter waardige vervanging van den heer Mr. P. A. de Lange, met de groote meerderheid van 404 tegen 185 stemmen op zijn tegenstander den heer W. van der Kaag uitgebragt, tot lid der Provinciale Staten van Noord-IIolland werd gekozen, allersmartelijkst was het onste ontwaren hoezeer de logen, wanneer zij wekelijks slechts herhaald wordt, nog zoo veel ingang kon vinden, dat daardoor een man als de heer Jkr. Mr. C. van Foreest, met 1106 tegen 1212 stemmen, het mandaat wordt opgezegd. Zestien jaren lang was hij een sieraad der Kamer. Zijne eerlijkheid is boven elke verdenking, zijne wijsheid en kennis evenaarden zijne welsprekenheid. Het was door rijken inhoud en schoone vormen dat zijne redevoeringen zich onderscheiden van alle andere die in 's lands vergaderzaal werden gesproken. Dien man bij uitnemendheid zien wij terugroepen door kiezers die dezelfde landstreek met hem bewonen, die hem alle achting toedragen en dat voor iemand, die slechts bij naam in deze streken bekend is. En toch, wanneer ons een kiezer zegt dat ook hij zijn billet met den naam van Knoop heeft ingevmd, fronsen ons de wenkbraauwen niet, maar komt eene medelijdende glimlach ons om de lippen. Wij weten het, de groote menigte der kiezers is misleid, bedrogen: eerst heeft men de hersenen in de war gebragt, toen eene monomanie gevestigd en door een en ander werd een goed oordeel voorkomen. Nog zullen wij zwijgen van enkele lage hulpmiddelen, die men zich niet ontzien heeft te bezigen. Voor ditmaal willen wij ons bepalen tot de mededeeling, waarvoor wij ons borg stellen, dat het veelbesproken verachtelijke strooibriefje "aan de catholieken." waarover de Alkmaarsche Courant het stilzwijgen meent te moeten bewaren, gedrukt is op orde van iemand die de catholieke kerk aanhangt of voor 't minst bezoekt." Wij zouden deze uiting eener bittere teleurstelling na tuurlijk met stilzwijgen zijn voorbijgegaanwanneer er de Alkmaarsche Courant niet in genoemd werd, wanneer daarin niet werd gesproken van een veelbesproken verachtelijk strooi briefje aan de Catholieken, waarover de Alkmaarsche Courant het stilzwijgen meent te moeten bewaren. Op die halvezijde- lingscke besehuldiging antwoorden wij het volgende Ongeteekende strooibriefjes bij de verkiezingen verdienen met stilzwijgen voorbijgegaan, en zelfs ongelezen verscheurd te worden. Wanneer gij naamlooze schrijver in de Nieuwe Alkmaar sche Courant, wiit te kennen gevendat er eenig verband be staat tusschen de Alkmaarsche Courant en het 'bedoelde strooibriefje, dan liegt en lastert gij. Wanneer gij wilt te kennen gevendat aan de uitgevers en de bekende schrijvers der Alkmaarsche Courant iets be kend is aangaande den schrijver of den verpreider van dit strooibriefjedan liegt en lastert gij. Wij bewaren het stilzwijgen over elk ongeteekend ver- kiezingsgeschrift, tenzij het zoo is ingericht dat het onder teekend schijnten dus een waarschuwing tegen misleiding noodig iswij raden ieder aan ongeteekende stukken te wantrouwen, en roepen allen op om ons voorbeeld te volgen en niets te laten drukken of te verspreiden dan onderteekeud. Omtrent het strooibiljet weten wij alleen dat het door den uitgever der Nieuwe Alkmaarsche Courant P. Kluitman ge drukt is. Daarbij heeft het onze aandacht getrokken, dat de onbekende schrijver in die courant, blijkens hetgeen hij er thans en voor acht dagen over zegt, er meer van schijnt te weten dan ons nog iemand is voorgekomen. Indien het waar is, wat gij verzekertdat het is gedrukt »op orde van iemand die de Katholieke Kerk aanhangt of voor 't minst bezoekt" dan verdient het inderdaad meer vertrouwen dan wij er aanvankelijk aan toekendendan is het een woord van een Katholiek aan zijn geloofsgenooten. Wij stellen ons daarvoor borg, zegt gij. Wij. Wie is wij? De dwaze inbeelding, dat zulk een borgstelling van eén onsre- noemde iets zou beteekenen, is inderdaad meer dan bespottelijk. Zoo gij naamlooze schrijver, iets wilt; zeggen omtrent de Alkmaarsche Courant in verband met dit strooibriefje spreek dan niet met halve woordenmaar heb den moed ronduit te zeggen wat gij bedoelt. Overigens zullen wij geen acht meer slaan op hetgeen in de Nieuwe Alkmaarsche Courant gedrukt wordt. HERM*. COSTER ZOON, Uitgevers der Alkm. Ct. W. van der KAAY, Redacteurs der C. W. BRUINVIS, I Alkm. Cour. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad N°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het kohier van het Patentregt over het 4e kwartaal 18JJ, op den 3 Junij 1869, door den Heer Commissaris des Konings in de provincie Noord-Holland executoir verklaardop heden aan aen Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezetendie daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te ge ven ten einde alle geregteljjke vervolgingenwelke uit na latigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 7 Junij 1869. A. MACLAINE PONT. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 16 Junij 1869, des namiddags ten 1 uur. Namens den k oorzitter van den Raad, SPANJ AARDT. POLITIE. Ter terugbekoming is aan het commissariaat van politie voorhanden het navolgende gevondene, als een ijzeren hand van een rad van eene wagen, een zak met provinciehoutvoorts zijn aldaar information te bekomen omtrent een op Zaturdag 5 Junij te Alkmaar gevonden bankbiljet. lo. Julij as. in vergroot formaat worden uitgege ven tegen den prijs van ©5 cents en franco per post 8© cents per kwartaal; afzonderlijke Nos. 5 ets. KENNISGEVING. Het. HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeentedat het driemaandsch en het voljaarsch suppletoir kohier voor de belasting op het Personeelbeide van de dienst 18|f. eerstgenoemde No. 7, bet tweede No. 8; beide op den 25 Mei 1869, door den Heer Commissaris des Konings inde Provincie Noord-Holland executoir verklaard, op lieden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezeten, die daarbij belang beeft, wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te ge ven ten einde alle geregtehjke vervolgingenwelke uit na latigheid zouden voortvloeijen, te voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., A. M. 7 Junij 1869. 1ACLAINE PONT. Zelden, of nooit misschien, beeft het liberale gedeelte van bet Nederlandsche volk een heftiger strijd bij de stembus met zoo gelukkig gevolg gestreden als thans. Conservatieven, antirevolutionairen, orthodox-kerkelijken onder Katholieken en Protestanten stondenhoe verdeeld ook onderlingver- eenigd tecenover de liberalen. Wel richtten de onderling vijandige mdgenooten de wapenen tegen elkander, waar geen vrees voor een overwinning van de liberalen scheen te bestaanmaar waar 'deze gemeenschappelijke vijanden eenige kans van slagen schenen te hebben, heersckte een eendracht inderdaad een betere zaak waardig. Wel werd zelfs de baron Mr. J. K. van Golsteindaar er te Amersfoort geen liberalen te bestrijden warenonverwachts door Jhr. Mr. J. W. van Loon uit den zadel gelichtmaar deze verrassing geschiedde allerminst ten voordeele van de liberalen. Elders stonden de bondgenooten elkander trouw bijen te Gouda en te Ley den zal de ingeroepen en onontbeerlijke hulp van den heer Groen en de Tijd niet achterblijven om de conservatieve candidaten Jhr. Mr. W. M. de Brauw en P. H. baron Taets van Amerongen althans bij de herstemming als leden der Tweede Kamer voor het vaderland te behouden. De liberalen stonden alleen, en zij hebben zich niet alleen gehandhaafd, maar belangrijke overwinningen behaald. Van de vier nieuwe leden zijn er twee liberaal. Van de aftredende liberale leden is slechts één lid, Mr. P. J. J. Hollingerus Pijpers te Breda niet herkozen en door een tegenstander, A. F. X. Luyben vervangen. Vier aftredende niet-liberale leden, Mr. J. WGefken te Zwolle, Mr. M. J. Pijnappel en J. J. Rochussen te Amsterdam en Jhr. Mr. C. van Foreest te Alkmaar, moesten hunne plaatsen ruimen voor de liberale tegen-eandidaten Mr. J. A. Sandberg, T. J. Stieltjes, Mr. M. J. de Lange en W. J. Knoop. Te Hoorn werd zelfs in plaats van het zeker niet illiberaal, maar conciliant aftredend lid Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, die niet weer verlangde in aanmerking te komen, een beslist voorstander der liberale partijJhr. Mr. O. van Akerlaken gekozen. De liberalen stonden alleen, maar zij vonden bijval en steun bij de Nederlandsche kiezers, zelfs meer dan vroeger, omdat zij een groot Nederlandseh volksbelang, de gemengde openbare school, verdedigden tegen den zelfs meer dan vroeger heftigen aanval. De onderwijskwestie is thans ons shibboleth bij de verkiezingen, had de heer Groen van Prinsterer gezegd. Het gaat nu, wat liet onderwijs betreft, er op of er onder, verklaarde de Tijd. Dit maakte de liberalen sterk; zij werden de verdedigers der neutrale school, en de natie schaarde zioli aan hare zijde. Dat zal steeds het geval zijnwanneer de liberalen aan hunne roeping getrouw blijvenwanneer zij hunne kracht blijven zoeken in de waarheid, in de rechtvaardigheid, de billijkheid hunner beginselenen in niets anders. Geen bondgenootschapgeen verdrag dat gekocht moet worden met eenige inwilliginghoe gering ook, die niet de streng ste toetsing aan de beginselen eener rechtvaardige en liberale staatkunde zou kunnen doorstaan. Geen afwijking ter rech ter of ter linker zijdegeen slingerpaden of kronkelwegen. Op den goeden koninklijken weg der openbaarheid zal het volk van Nederland de liberale banier volgen als de eenige banier waaronder in Nederlandbij zooveel verschil van godsdienstige richtingvrijheidrustige samenwoningeen dracht en onderlinge samenwerking mogelijk zijn. Alleen wanneer die banier zuiver wordt bewaardblijft zij onver- winlijk. Zij roept allen tot zieliKatholieken en Protes tanten zij sluit niemand uit. Evenals de neutrale openbare schooldie zij met zoo gunstig gevolg heeft verdedigd, maakt zij geen onderscheid tusschen de verschillende godsdienstige gezindheden. De leuze //recht voor allen," die zich bare tegen standers aanmatigen, komt baar alleen rechtmatig toe. Recht voor allenvoor niemand begunstiginggelijkheidgeen bevoorrechtingvoor allen vrijheid. Dat was de leus der liberale partij in 18.33, toen zij aan de Katholieken vrijheid liet hun kerkelijke zaken zóó te regelen als zij zeiven noodig oordeeldenen zich niet bekreunde om het gejammer dier Protestanten die zoo gaarne voor hun kerkgenootschap nog een schaduw van de oude staatskerk wilden behouden. Dat. was hare leus bij de verkiezingen in 1869, toen een richting in de Protestantsche en in de Katholieke Kerk begunstiging cisckte in de schoolwet,. Dat zij hare leusnu en altijd waar rechten gekrenkt of bedreigd wordenwaar deze of gene partij in onderwijs of armverzorging zich buiten de algemeene wet wil plaatsen, altijd en overal waar voorrecht of gunst wordt gevraagd. Steeds zij bet: Recht voor allen, voor niemand begunstiging, geen bevoorrechting maar ge lijkheid voor allen vrijheid. Die leuze zal ons sterkzal ons onverwinlijk makenen waarborgt ons den bijval van het Nederlandsche volkvoor zoover zijn gezond verstand niet door partijdrift of kerkelijken hartstocht is beneveld. Blijven wij haar getrouw! W. v. d. K. Te Purmerende bij J. Scliuiteniaker is dezer dagen een boekje in bet, licht gekomen van een 40tal bladzijden, met een kaartje, waarvan de titel luidt "De Hondsbossche en duinen tot Petten" door Mr. J. G. A. Faber. Aanleiding tot de uitgave van dit geschrift gaf het ontwerp- reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en duinen tot Pettendoor Gedeputeerde Staten van Noord-Holland den 27 Januari 1869 vastgesteld, waarbij onder anderen, met behoud der bestaande verdeeling van de schuldplichtige landen in drie klassen, wordt voorge steld den omslag der lasten in elke klasse niet meer naar het oude kohier, maar buuderbundersgelijkdat is volgens de werkelijke grootte overeenkomstig het kadaster, te doen plaats hebben. Daarbij wordt alzoo de oude regel van het dijkrecht losgelatendat bet slechtste land met de grootste maat wordt gemeten. Tegen deze nieuwe regeling komt de heer Faber op. Hij noemt haar revolutionair, ziet er miskenning in van histori sche ontwikkeling en bestaande toestandenen schrijft het geheele voorstel van Gedeputeerde Staten aan niets anders toe dan aan een streven naar administratieve eenheid. Meer aanbeveling zou volgens den schrijver het stelsel verdienendat het Dijkscollegie zelf in zijn rapport aan Gedeputeerde Staten heeft ontwikkeld. Yolgens dat stelsel, zegt, hij//beschouwt men de schuldplichtigheid aan zekeren dijk als een feitdat zich uit de historie ontwikkeld heeft en een last op het land legtdie aan ieder bekend isen waarnaar zich de koop- en verkoopwaarde regelt. Men wij zigt dan zoo weinig mogelijken bepaalt er zich toede historische vorming met den tegenwoordigen toestand in overeenstemmingte brengen, b. v. de vergrooting van den last uit bet te niet gaan van sommige landen te regelen, en de schuldplichtigheid van nieuw bedijkte te bepalen; slechter geworden gronden te onthelfenverbeterde te verzwaren en wat dies meer zij." Doch ook dit stelseldat men het historische zou kunnen noemen, ofschoon door den schrijver verre boven dat van Gedeputeerde Staten gesteld, moet naar zijne meening wijken voor liet eenig goede beginsel, waarbij wordt aangenomen, "dat dijkplichtigheid baar waren grond heeft in belang bij den dijk. Dat belang ontspruit uit het gevaar, is van tweeërlei strekking, en kan in beide onderscheiden trappen hebben. Vooreerst het onmiddellijk belang om niet overstroomd te worden, ten tweede dat voortvloeit uit den veranderden toestandzoo de doorbraak niet wordt hersteld. Dit is de goede weg aldus vervolgt de schrijver. Men had dien ook met den Hondsbossche behooren in te slaanen in de eerste plaats tot een zeker bedra" den onmiddellijk belang hebbenden Duinkavel moeten belasten; dien last bij klim mende behoeften uitbreiden over Waterland; West-Eriesland, door eigen dijk beschermdin de derde cat(h)egorie brengen, en eindelijk, werd de last te zwaar, de hulp van het gemeene landdat voor het behoud van Hollands Noorderkwartier niet onverschillig kan zijn, beschikbaar stellen. Waarschijn lijk zuu men, was dit denkbeeld uitgewerkt, bevonden heb ben, dat meerdere, thans niet aangeslagen landen, b.v. de Zijpe, en geheel de streek door Schermerboezem -bespoeld en de ingedijkte Meeren daarop uitmalendèsubsidiair be lang hebben." Misschien zal er later gelegenheid zijn om in dit blad nog eens op dit belangrijk onderwerp terug te komen. Voor ditmaal zi| bet voldoende, de aandacht op bet boekje van den lieer Paler gevestigd te hebben. Bij de beoordeeling der bezwaren door hem tegen het voorstel van Gedeputeerde Staten ingebrachtzal men in de eerste plaats de vraag hebben te beantwoordenof de Staten niet gebonden waren aan liet Algemeen Reglement van Bestuur voor deWaterschappen in Noord-Öolland, dat, behoudens zekere klassilicatie van gron den. den omslag naar de kadastrale maat buuderbundersgelijk als beginsel heeft aangenomen. Heeft daarenboven ook bet eenig ware beginsel van dijkplichtigheidzooals de schrijver het noemt, geen stem gehad in het voorstel van Gedeputeerden? Of op welk beginsel rust anders de verdeeling der dijk- plichtige landen in drie verschillende klassen Stellig niet op bet revolutionaire beginseldat alles wil nivellèeren in "t belang der eenheid van administratie. Men schijnt veel eer het historische beginsel tot grondslag en uitgangspunt te hebben genomendaar men de oude verdeeling heeft behou den. En zou niet die verdeeling juist rusten op bet ver schil van gevaar Zou niet Duinkavel met den grootsten omslag 3,24 per bunder) belast zijnomdat daar het ge vaar van overstrooming en schade het grootst is Zou voorts niet het verschil tusschen den omslag van de Meerlanden in Duinkavel, van Waterland, Geestmerambackt en de Scha- ger- en Niedorper-Koggendie 2,43 per bunder bedraagt, en dien van de Vier Noorder-Koggen en Drechterlanddie niet kooger is dan f 1,62 per bunder, zijn oorsprong hebben in het grootere gevaar dat de eerstgenoemde landen bedreigt in vergelijking der laatstgenoemde Nu is het mogelijk, dat men dezen maatstaf, het verschil van gevaar, niet juist heeft toegepast. Daarbij zou mentoch moeten bandelen met bet oog op den tegenwoordigen toe stand en niet den vorigen toestand in aanmerking mogen nemen. Is dit verzuimd, dan is het hieraan te wijten, dat men zich te veel aan den historischen grondslag heeft gehouden; maar dan verdient ook de voorgestelde regeling geenszins den naam van revolutionair. De opheffing van het onderscheid tusschen goed en slecht land en bet omslaan der landen in elke klasse naar de werkelijke grootte is zeker niet in strijd met het eenig ware beginsel van dijkplichtigheidomslag naar gelang van liet gevaar. Immers dat gevaar is inderdaad voor het slechte land even groot als voor het betere. Zou eindelijk het aanslaan van tot nog toe onbelaste landen, door den schrijver in overweging gegeven, niet "met meer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1869 | | pagina 1