Hondsbossche-Zeewering. In de zitting der Kon. Academie van Wetenschappen, afdeeling letterkundete Amsterdam op 11 dezer, hield Mr. G. de Vries de vergadering bijna twee uren lang bezig met de voorlezing vap eene verhandeling over den oorsprong van het hoogheemraadschap van de Hondsboschdat is de zeewering bij Petten. Reeds vroeger was door hem hierover gehandeld doch nieuAe onderzoekingen en nieuwe ongekende bronnen hadden hem tot nieuwe en belangrijke resultaten gebracht, waardoor hij tevens in staat gesteld was eenige onnauwkeu righeid van den heer Faber, die ingelijks dat onderwerp be handeld had, aan te wijzen. Wij kunnen uit het lange doch zeer duidelijke en belangrijke stuk slechts eenige weinige bijzonderheden hier mededeelen. Hondsbosch beteekent gemeentebosch. In den storm van den St. Elisabethsnacht in 1421, werden de duinen bij Petten zwaar geteisterd, werd de kerk verwoest en opende zich de zee een weg in het land. De gewone tot dus ver gebezigde middelen tot onderhoud konden toen niet meer voldoende worden geacht, en de Graaf deed manschappen uit eenige dorpen en steden van Holland oproepenom den vijand te bestrijdenals gevolg waarvan een dijk gemaakt werd de Rijndijk geheeten, omdat Rijnlanders hem aangelegd hadden. Tot buitengewone maatregelen gaven later nieuwe stormen meermalen aanleiding; het onderhoud van de dijken, die achter het duin aangelegd waren om de verstuiving tegen te houden en de vorming van een nieuwen duinzoom te bevor deren, werd vaak veronachtzaamd, en aan de bevelen der Graventot dat doel uitgevaardigdniet of niet genoegzaam gehoorzaamd. In een brief van Filips van Bourgondi in 1463 werd de zorg voor de duinen te Petten aan den abt van Egmond opgedragen. Tot 1463 werden de duinen op den steeds versmallenden zoom nog behouden, doch in dat jaar ontstond eene doorbraak, waarbij op die plek de duinen bezweken en door kunstwerken moesten vervangen worden die voortaan het land tegen het geweld van het water zouden beschermen. De zorg voor de werken werd aan eene buiten gewone commissie opgedragenmaar de regeling der zaak had op een gebrekkigeu voet plaatsen het gevaar van nieuwe rampen werd steeds dreigender, tot dat Haarlem zich aan het hoofd stelde van krachtige pogingen, om een beteren toestand in het leven te roepenwaarbij de lasten en kosten van het onderhoud der kunstwerken werden omgeslagen over het gemeene landdat bij het bezwijken van de zeekeeringen gevaar zou loopen van overstroomd te worden. Het daarop betrekkelijke octrooi van Maximiliaan en Maria heeft waar schijnlijk den oorsprong geleverd van het collegie van dijkgraaf en heemraden van den Hondsbossche en Duinen tot Petten. Eerst in 1501 zijn de laatste duinen voor goed doorgebroken en bleek deze plek gevaarlijk voor Holland, zooals zij zulks nu nog is. Omtrent de regeling der lasten vooral sedert 1533, deelde de spreker vele bijzonderheden mede, en handelde tevens over de vele processen daarover gevoerd en over de pogingen om zich zooveel mogelijk aan de lo—wing van het rechtmatig deel te onttrekken. Uit het gedane onderzoek ontving zoowel het oude Hollandsche rechtswezen als bij zonder dat der heemraadschappen in Holland een bijzondere opheldering. Zoo maakte de spreker de opmerkingdat na de droog making van den Beemster geene polderswaar ook gelegen deelden in de lasten van de Hondsboschterwijl vroeger deze steeds ook door de drooggemaakte landen betaald wer den; hetgeen dus een criterium oplevert voor de kennis van den tijd eener droogmakingwant nog heden is het zoo ge bleven. Yeel werd verder gezegd ter opheldering van heden vreemd klinkende uitdrukkingenzooals van Raaksmaat waarbij met eeü ketting gemeten werd van den Ursemmer dijk, die ver van Ursem af ligt, doch zoo genoemd werd, omdat de Ursemmers hem moesten onderhoudenenz. Op eene vraag van het lid m*. van den Bergh, of den spreker ook eene bijzondere aanleiding was bekend geworden voor de afstuiving der duinen in de vijftiende eeuw en de daaruit gevolgde ramp, antwoordde deze, dat die gebeurtenis van lieverlede was voorbereid gewordendat de zee sedert eeuwen het strand had doen afnemen, en dat eindelijk de laatste smalle strook die van den duinzoom nog was over gebleven bezwijken moesten dit te meer door gebrek aan de noodige zorg tot onderhoud en herstel. Het stuk van den heer de Vries, dat in de verslagen en mededeelingen der Akademie zal opgenomen worden, is een voortreffelijke bijdrage tot de kennis niet alleen van het land zelve, maar niet minder van het karakter der bewoners. Snelpersdruk van HERM". COSTER ZOON.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1869 | | pagina 6