l\ o, 44.
Eenenzeventigste Jaargang.
1869.
ZONDAG
31 OCTOBER.
(Scbccltc
IJk voor nieuwe maten en
genigicn te Alkmaar,
Is uitbreiding van liet kiesrecht
wensehelijk
CiOXckclijkschc iSccichtctt.
Belgie.
Een oude koe?
Pruisen.
A L K II A A
C
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O.GS, franco per post f O,SU,
afzonderlijke nonimers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM*. CQSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
29?
Bij deze Courant behoort een bijblad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden:
dat het suppletoir-kohier der plaatselijke directe belasting
alsmede dat der honden-belasting, voor de dienst van 1869,
heden door hen voorloopig is vastgesteld en gedurende 1t
dagenaanvangende 26 October, ter gemeente-secretarie ter
lezing is nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
25 October 1869. Be Secretaris
SP ANJ AARDT.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt
naar aanleiding van een daartoe door den heer Commissa
ris des Konings in deze provincie gedaan verzoek, ter alge-
meene kennisdat bij eene onlangs vastgestelde nieuwe
politieverordening te Amsterdam, die met 1 Januari'j 1870
in werking treedt, is bepaald, dat de voerlieden, bij het
tegenkomen van rijtuigen of sleden van de hand moeten uit
halen, in plaats van bij de hand, zooals thaus geschiedt.
Alkmaar, Be Burgemeester ran Alkmaar,
29 October 1869. A. MACLAINE PONT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat, naar aanleiding
van het door den Gemeenteraad aan den heer Dr. C. J. de
Lange op zijn verzoek verleende eervol ontslag als stads
geneeskundige, de geneeskundige bediening van de wijken
A, B en E zal worden waargenomen door den oudsten stads
geneeskundigeden heer N. Lansdorp, en van de wijken C,
D en F deur den heer Dr. B. Hulst, den 27 dezer tot stads
geneeskundige benoemd.
Burgemeester en Wethouders vcoruemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
29 October 1869. Be Secretaris,
SPANJAARDT.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt
in voldoening aan eene uitnoodiging van den Heer Commis
saris des Koningsin deze Provincie, bij deze den veehouders
in herinnering de bepalingen van het wetboek van st.rafregt
van toepassing op de besmettelijke ziekten van vee luidende
als volgt:
Art. 159. Ieder houder of oppasser van dieren of vau
melk- of slagtbeestendie verdacht zijn van aangedaan te
zijn van besmettelijke ziektedie niet dadelijk kennis daar
van gegeven zal hebben aan den maire (Burgemeester) der
gemeentewaar zij gevonden worden en die zelfs voor dat
cle maire op die kennisgeving geantwoord heeftdeze dieren
of melk- of slagtbeesten niet opgesloten gehouden zal heb
ben, zal gestraft worden met eene gevangenis van zes da
gen tot twee maanden en eene geldboete van zestien tot
tweehonderd franken.
Art. 160. Desgelijks zullen gestraft worden met eene
gevangenis van twee tot zes maanden en eene geldboete van
honderd tot vijfhonderd frankendiegenendiein weerwil
van het verbod der regeringhunne besmette dieren of bees
ten onder anderen zullen hebben laten loopen.
Art. 161. Ingeval uit dit laten loopen onder andere bees
ten eene besmetting onder ander vee ontstaan iszullen
diegenen welke het gebod der regering overtreden zullen
hebbengestraft worden met eene gevangenis van twee tot
vijf jaren en eene geldboete van honderd tot duizend franken;
alles onverminderd de uitvoering der wetten en verordenin
gen betreffende de veeziekte en de oplegging der straffen
baarbij gesteld.
Art. 162. Ingeval de boetstraffelijke wanbedrijven, waar
van in dit hoofdstuk gesproken wordt, door veld- of bosch
wachters of policie-ambtenarenonder welke benaming het
ook zijn mogebegaan zijn gewordenzal de straf van ge
vangenis ten minste van ééne maand zijn en ten hoogste van
nog een derde boven de zwaarste straf, die eenen anderen
schuldigen, om hetzelfde wanbedrijf, opgelegd zou worden.
Onder uitnoodiging om aan die bepalingen stipt de hand
te houden, voor het geval dat longziekte zich onder hun
vee mogt vertoonen, ten einde de uitbreiding dier ziekte
zooveel mogelijk tegentegaan.
Alkmaar. Be Burgemeester voornoemd
29 October 1869. A. MACLAINE PONT.
in het gewone lokaal, op Dingsdag 9 November a.s.
De 1°. Arr.-IJker te Alkmaar.
E. G. STAAL.
Na de poging van den heer Heemskerk Az. om, bij gele
genheid der herziening van de indeeling van ons land in
kiesdistrictenin 't voorbijgaan het corps onzer kiezers met
een aanzienlijk getal onbekende troepen te versterken, en
thans weer na de verklaring van het Ministerie omtrent de
wenschelijkheid eener uitbreiding van het kiesrechthoudt
deze zaak de algemecne aandacht bezig. Eu zij verdient het.
Zonder ondersteuning van de Vertegenwoordiging is elke
regeering in Nederland onmogelijk heeft zelfs dat Ministerie
verklaard, dat ondanks deze verklaring de proef heeft genomen
om zonder die ondersteuning aan het bewind te blijven.
Deze ijver om zijn stelling proefondervindelijk te bewijzen
heeft liet schoonste gevolg gehad, de proef is mislukt. Daar
nu de samenstelling van de belangrijkste onzer beide Kamers
rechtstreeks van de kiezers afhangtbp zelfs de samenstel
ling der andere middellijk van hen afhankelijk is, gevoelt
ieder het groote gewigt van de vraagwie bevoegd geacht
moeten worden om het kiesrecht uit te oefenen.
Om kiezer te zijn, moet men volgens de bestaande wet
Nederlander wezeningezetene des rijks meerderjarig in
het volle genot der burgerlijke en burgerschapsrechtenen
daarenboven een zekere som in de directe rijksbelastingen
betalendie volgens de Grondwet overeenkomstig de plaat
selijke gesteldheid kan verschillendoch niet beneden de
f 20,noch boven de f 160,mag gesteld worden. De
tabel bij de Kieswet behoörende heeft f 20,als laagste
en f 112,als hoogste cijfer vastgesteld. Deze bepaling
der kiesbevoegdheid heeft van den beginne af aan afkeuring
en bestrijding gevonden. Hoe is men er toe gekomen?
Algemeeu was men het er over eensdat niet alle meer
derjarige ingezetenen des rijks die Nederlanders en in het
volle genot der burgerlijke en burgerschapsrechten zijn, ook
kiezers konden wezen. Men kan toch de leden der Staten-
Generaal niet laten kiezen door mensehen die niet het min
ste begrip hebben van onzen regeeringsvormvan de be
voegdheden der verschillende machten in den staatvan den
werkkring onzer vertegenwoordigingzelfs niet van dc taak.
van het staatsbestuur in het algemeen, noch van de grenzen
waarbinnen de regeering van land, gewest of gemeente haar
bemoeiingen moet beperkenof van de zaken waartoe zij ver
plicht is haar zorgen uit te strekken. Er moet althans eenige
keunis en belangstelling en daarenboven zekere mate van
onafhankelijkheid bij den kiezer bestaan. Aan den anderen
kant moest men verhoeden, dat het kiesrecht aan een te
klein aantal personen werd toegekendopdat de invloed op
den gang van zaken niet in handen van weinigen zou be
rusten. Hier de grens te trekkenen zoo mogelijk een
juiste grens, is zeker niet gemakkelijk. Waaraan zal men
ontdekken, of bij een meerderjarigen ingezeten Nederlander
de onmisbare belangstelling en volstrekt noodige bekwaam
heid aanwezig zijn. Wat zal hier het kenmerk wezen? Op
welke vermoedens want verder dan tot vermoedens zal
men het hier wel niet brengen mag men afgaan De
Grondwet heeft daarvoor aangewezen het dragen van een zeker
aandeel in de belastingen. Dit is zeide men het ken
merk van althans cenige gegoedheid en maatschappelijke
onafhankelijkheid. Het brengt daarenboven mede, dat men
eenig belang heeft bij den gang van zakenwat niet of
althans zeer weinig het geval is bij iemand die letterlijk niets
of althans niets noemenswaard bezit. Eindelijk mag men on
derstellen, dat zij die belang bij een zaak hebben, door eigen
onderzoek en raadpleging van anderen zich ook eenige ken
nis daarvan zuilen eigen maken. Alzoo heeft men gemeend,
in den aanslag in de directe rijksbelastingen tot een zeker
matig bedrag het vermoeden te mogen aannemen van vol
doende geschiktheid en bekwaamheid om kiezer te zijn.
Dat dit vermoeden altijd gegrond zal bevonden worden
dat die maatstaf juist is, zal niet licht iemand beweren. De
vraag is weet men een beteren Of hoe kan deze maatstaf
verbeterd, en door iets anders aangevuld worden
Onder de bevoegde beoordeelaars die zich van den aanvang
af ongunstig over onze kieswet ook in dit opzicht hebben uit
gelaten behoort de heer Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper.
Reeds in zijn in 1853 verschenen Handleiding tot de kennis
van het Ned. staatsrecht en staatsbestuur zegt hij van deze
wet "De census heeft in 493 gemeenten het grondwettig
minimum van f 20 bereikt. Hij verschilt grondwettig naar
de plaatselijke gesteldheidmaar of de Grondwet heeft be
doeld dat de landbouwer die aan den Amstel aan deze
zijde der gemeente-scheiding woont, met 112 belasting
kiezer zoude zijnterwijl zijn buurman aan gene zijde het
zelfde burgerschapsregt zoude genieten met een aanslag van
f 32, mag evenzeer betwijfeld wordenals dat het met de
grondwettige gelijkheid overeenkomtdat in hetzelfde hoofd
kiesdistrict te Amsterdam op 52 inwoners één kiezer is, ter
wijl in de naburige gemeente Diemen op 12 inwoners één
kiezer gevonden wordt." Hier heerscht inderdaad groote
ongelijkheid, en dat een regeering die wil trachten weg te
nemen, kan zeker niet worden afgekeurd. Daarbij komt nog,
dat onder de rijksbelastingen die hier in aanmerking komen
ook de patentbelasting behoort, die alleen wordt toege
past op de uitoefening van handel en bedrijf, handwerk en
neringdaarbij nog zeer ongelijkmatig wordt gehevenen
van grooten invloed is op het bedrag dat als vereischte voor
de kiesbevoegdheid is vastgesteld.
Daarenboven worden door de voorwaarde van den vast-
gestelden aanslag in de directe rijksbelasting velen van het
kiesrecht uitgesloten, wier bekwaamheid en geschiktheid niet
betwijfeld kunnen worden. Er zijn vele meerderjarige Ne
derlanders, die aan alle vereischten die men in een kiezer
vorderen mag voldoen, en toch het bepaalde bedrag in de
rijksbelasting niet betalen. Men zou dus nog een anderen
maatstaf moeten aannemen, die in de plaats der belasting zou
kunnen komenmaar dit kan weer niet geschieden zonder
herziening van de Grondwet, waarbij de voorwaarden van het
kiesrecht zijn vastgesteld, en tot Grondwetsherziening mag
men zonder dringende noodzakelijkheid niet overgaan. Men
bedenke slechts, dat daaraan een ontbinding der beide Kamers
en een verkiezing van nieuwe Kamers moeten voorafgaan
die niet dan met twee derden dor uitgebrachte stemmen de
voorgestelde verandering kunnen aannemen. In een inge
zonden stuk in het Vaderland van 26 October 1.1. wordt
Grondwetsherziening wensehelijk geacht, en voorgesteld bij
de overige eischen voor de kiesbevoegdheid te stellen één
der beide volgendebf betaling van een zekere som 30
's jaars) in do grondbelasting, de personeele belasting en
den hoofdelijken omslagbf met goed gevolg afgelegd can-
didaatsexamen aan een Rijks-Hooge Schooleindexamen
aan een Hoogere Burgerschoolexamen voor ingenieur, offi
cier bij de zee- of landmachtnotarisonderwijzer, postbe
ambte telegrafistapotheker, veeartsijker, landmeter of
andere vakkenin een bijzondere wet zoo noodig hieraan
toe te voegen. Dit denkbeeld, overigens reeds niet nieuw meer,
zou alle overweging verdienenmaar Grondwetsher
ziening! Is de noodzakelijkheid zoo dringend, dat men daar
toe zou behooren over te gaan
Is eindelijk in het algemeen uitbreiding der kiesbevoegdheid
wensehelijk Men zou eerder mogen aannemen, dat de on.
derviuding het tegendeel heeft geleerd. Of is het twijfel
achtig dat vele kiezers bij voortduring zich ongeschikt en
onbekwaam toonen voor hun gewichtig werk - Zoudt ge
dan beperking wenschen zal hier wellicht iemand vragen.
Tot antwoord diene, dat het iets anders iswat wensehelijk
zou zijn als een zaak nog geregeld moest worden, iets an
ders: op een bestaande regeling, die reeds 20 jaren in prak
tijk is gebrachtterug te komen in beperkenden zin. Wan
neer de vereischten voor de kiesbevoegdheid te ruim zijn ge
nomenblijft altijd de hoop over dat de kiezers er zullen
ingroeien.
Verlaging van den census, vermindering van de vereischte
bijdrage in de belasting zou, algemeen toegepast, werkelijk
onverantwoordelijk zijn. Gelijkstelling van alle gemeenten
evenzeer. Misschien, waarschijnlijk zelfs, is het verschil
voor sommige gemeenten te groot, is het bedrag daar te
hoog gesteld in vergelijking van anderezoodat er geen be
hoorlijke verhouding bestaat. De regeering heeft herziening
.wensehelijk verklaarden daardoor, niet zonder redenvelen
verontrust. Groote omzichtigheid zal hier wel altijd noodig
zijn. opdat de nieuwe toestand niet erger worde dan de
oude, opdat de aanwinst van enkele geschikte kiezers niet
vergezeld moge gaan van de toetreding van een groot aan
tal zeer ongeschikte. En zijn er dan geen andere zaken die
dringender voorziening eischen? Wachten er niet tal var
allerbelangrijkste onderwerpen op regeling, waaraan de be
hoefte zich reeds sinds jaren zoo duidelijk, soms zeifs zoo
pijnlijk deed gevoelen? Dat eindelijk de Regeering ei
de Staten-Generaal eens tijd mogen vinden om iets
te doen van al het werk dat reeds zoolang op afdoenim
ligt te wachten, is de algemeene volkswensch. Wil men d-
herziening der kiesbevoegdheid ook op de lijst der werk
zaamheden plaatsen, welnu, het zij, er is wel reden vooi,
maar onderaanheel onderaanIntusschen trooste men zia
met de woorden van den reeds genoemden veroordeelaar vai
het bestaande stelsel, den heer de Bosch Kemper, in zijl
reeds genoemd werkje: //Bij de beoordeeling van een kies
//stelsel moet men wel in het oog houden, dat de vorm de-
//verkiezingen veel minder goede keuzen waarborgt dan d
//geest- van het volk. Geen enkel kiesstelsel is bestand tego
//partijzucht, tegen revolutionaire of reactionaire bedoelingen
//daarentegen is geen kiesstelsel, dat rust op vrije keuze
«door burgers, zoo slecht, dat een verlichte volksgeest, d)
//op brave, kundige, degelijke, onafhankelijke Volksvei
//tegenwoordigers prijs stelt, er zich niet in openbaren kan.'
De door de Regeering ontruste gemoederen zijn intus
schen weer eenigermate gerustgesteld door een nadere vei
klaringdat de verandering der patentwet een allesziii
wenschelijke zaak de herziening van den census noodz;
kelijk maakt. Dit is mogelijken kan eerst later b'lijke:
't Is zeker, dat de thans ongelijkmatig drukkende patent-bi
lasting een even ongelijkmatigen invloed heeft op de kiesbi
voegdheiddoch dit kwaad zal niet verergerenneenmo-
verminderenwanneer de patentbelasting een meer algemeen
billijkegelijkmatig drukkende belasting zal geworden zij,
Maar en hierop komt het aan in geen geval kan de nooi
zakelijkheid eener wijziging van de patentbelasting de ui
breidinq van het kiesrecht wensehelijk maken.
W. v. d. K.
Ik
W. ,v. d. K. cum suis. Wat beteekent dit cum suis?
heb niet in compagnieschap gehandeld.
De heer N. geeft verlof den geheelen brief in de Alkmaar-
sche Courant over te nemen. Ik voor mij zie daarvoor
niet de minste reden. Is bat, een wensch van den heer Ai,
meent hij dat zijne zaak door de lezing van den geheelen
brief in een beter licht komt dan door de lezing-der uittrek-
sels, hij geve zijn verlangen te kennen, en zijn brief zal
zonder eenige nadere opmerking of toelichting geplaatst worden.
W. v. d. K.
Te Brussel zijn 2 dames, de 75 jarige weduwe v. d. Poel
en hare dochter, in hare woning vermoord, de eene met een
hamer of ander stomp werktuig, de andere door verworging
na kennelijk hevige worsteling. De woning gesloten blijvende
en een briefje voor het glasraam dat „afwezig" meldde ten
laatste twijfel wekkendevond de policie beider lijken in
vergevorderaen staat van ontbindingterwijl een onlangs
door de dames ontvangen som van 11000 fr. ontvreemd was.
Een persoondie gemeenzaam met de dames bekend was
eD wiens gelaat sporen van eene worsteling vertoonde, is op
vermoeden in hechtenis genomen.
Te Hornu in Henegouwen is gearresteerd een herder, Bes
sous la Movstier, die bekend heeft 3 veehandelaars uit bel-
gisch Luxemburg in het voorjaar van 1868, ieder met na
genoeg eene maand tusschenverloop beschonken gemaakt
vermoord en beroofd te hebben. Deze 3 gebroeders Thirion
waren elkander komen zoeken maar allen verdwenenterwijl
de herder in betere omstandigheden geraakte. Hij werd toen
reeds verdachtmaar bij gebrek van bewijs verder ongemoeid
gelaten. De plotselinge dood zijner vrouw, die blijkbaar
aan vergiftiging overleed gaf de j ustitie aanleiding hem ge
vangen te nemen en opgravingen te doen, waarbij"de 3 lij
ken ontdekt werden in tegenwoordigheid waarvan gebracht,
de misdadiger schuld beleed. Er bestaat vermoeden, dat hij ook
zijne tante en nog 2 verdwenen veehandelaars heeft vermoord.
De verkiezingen voor de gemeenteraden zijn niet gunstig
voor de ministenëele partij uitgevallen. Te LuikGent
Brugge, Doornik, Hoei, Dendermonde en Aalst zijn liberale
candidaten verkozen, te Antwerpen, Leuven, Namen en in
het meerendeel der kleinere gemeenten clerikalete Brussel
9 liberalen en 4 clerikalen.
De heer Nuyens plaatst thans in de Nieuwe Noord-Hollas
der van 24 October zijn veel besproken open brief aan e
Kiezers in het district Boxmeer in zijn geheel. WaarW
Men moge vrij weten wat van onzen kant gezegd en g.
schreven is, zegt hij. Maar dit schijnt niet de eenige redt
te tiju. «Men haalt een paar zinsneden uit mijn open bri;
beweert hijen rukt ze geheel en al uit hun verband."
Zal ik mij tegen die beschuldiging verdedigen Neen, s
niet meer. Het is al te duidelijk, dat we hier met nis
anders te doen hebben dan met een jammerlijke uitvluchl
waarmee de heer N. meent zich op het laatste oogenbli
te kunnen reddenmaar die te laat komt. Den 8aten August?
heb ik het eerst gewezen op het verschil tusschen den ma
brief en de lezing die de schrijver er later van gegeua
heeft, en nadere verklaring noodzakelijk genoemd. Enm
komt men, na al hetgeen er daarna reeds over is gezgd
met de beweringgij hebt mijn woorden uit hun verluid
gerukt. Dat gaat niet. Die bewering verdient thans pen
wederlegging meer. Vooral niet, omdat de heer A. dl 7
October reeds erkend heeftdat zijn woorden minder gük-
kig gekozen, en daardoor voor verschillende uitleggicen
vatbaar waren, en dat zijn zinsbouw wel eenigen grondgaf
voor mijne opvatting. Na zulk een erkentenis is de hve-
ring dat men een paar zinsneden geheel en al uit haar er-
band ruktten eenen male onhoudbaar.
Over enkele uitdrukkingen van den heer N. nog eeniaar
opmerkingen.
Hij zegt, dat ik steeds oude koeien uit de sloot wil Hen.
Och neen, ik heb den heer A. dadelijk bij zijn woorden grat,
maar hij heeft mij weken achtereen op antwoord laten vch-
ten. Hij moest eerst een reeks artikelen schrijven. Nudat
was mijne schuld niet. Ik heb geduldig gewachtmaa nu
moet hij mij niet beschuldigen van eeu bijzondere voorlfde
voor oude koeien. Hij heeft zalf het beestje zoo lang de
sloot laten liggen. Toch niet met de heimelijke hoopdat
het zou verdrinken en vergeten worden?
//Wij raden de Heeren IK. v. d. K. cum suis, de aak
nu maar verder te laten rusten," zegt de heer N. Jeer
bedankt voor dien raad. 't Is merkwaardigmet hd/eel
gemoedelijkheid de heer N. mij telken male aanbeveelt leze
zaak toch maar te laten rusten. Ik begrijp maar niet,.elk
belang ik daarbij zou kunnen hebben. Toch niet om ster,
bij gelegenheidhet kon toch weer zoo eens voorkoen
niet weer te moeten treuren over mislukte candidaten
waarover de heer N. meent dat ik thans zoo gevoelig (en?
Hij stelle zich gerust, met die gevoeligheid gaat het redelijwel.
Te Cellein Hannover, hadden eenige ingezetenen een
gedenkteeken opgericht ter eere der bij Langensalza gesneu
velde hannoveranen. De militaire overheid maakte aanspraak
op het eigendomsrecht van den grond en eischte de wegrui
ming binnen 24 uren. Men liet aan die overheid eene rech
terlijke uitspraak beteekenen, waarbij op 100 th. boete verbo
den werd het monument te beschadigenzoolang het eigen
domsrecht niet beslist was. Den volgenden dag werd het
gedenkteeken echter door eene afdeeling troepen omverge
worpen en verwijderd.
*De minister van financiën, bn. v, d. Heijdt, heeft zijn
ontslag ingediend en is vervangen door den heer v. Camp-
hausenvoorzitter der „Seehandlung."
De heer v. d. Heijdt heeft den titel van minister van
Staat en de orde van den Zwarten Adelaar ontvangen.
Huis der Afgevaardigden. Den 22 is met 158 tegen
121 st. aangenomen het voorstel van den heer Ebertg, waarbij
aangedrongen wordt op het invoeren der jury ter berechting
van staatkundige en drukpers-overtredingen.
De in Noordsleeswijk ten derden male tot Afgevaardigden
gekozen heeren Kriiger en Ahlmam hebben bericlit gezonden,
dat zij in hunne herkiezing eene goedkeuring van hun ge
drag ziendeden eed op de constitutie niet zullen afleggen
noch zitting nemen zoolang de regeering zich niet nader
verklaard heeft over hare houding tegenover art. 5 van het
prager vredes-tractaatwaaromtrent zij wenschendat het
Huis de regeering zal interpelleeren.
Den 26 heeft de heer Miquel inlichtingen gevraagd om
trent het omverhalen van het monument te Celle door de
militaire overheid, in strijd met een rechterlijk bevel.
De minister v. Hoon antwoordde, dat de militaire over
heid ter goeder trouw aanspraak op den grond meende te
hebben; dat de bevelvoerende generaal waarschijnlijk niet
tijdig genoeg van het rechterlijk bevel onderricht is, en de
commandant van het garnizoen dus gemeend heeft de be
velen van zijnen superieur te moeten gestand doen; dat de
regeering zeggen zal wat zij doen zal om de eerbied voor
de rechterlijke macht te handhaven, zoodra alle punten op
gehelderd zijn.
Het Huis heeft eene motie aangenomen, waarin verklaard
wordt, dat het verleenen van concessie voor de voorgeno
men loterij leening onvereenigbaar is met het welzijn van den
Staaten eene anderestrekkende om de regeering te ver
zoeken de kwestie der loterij leeningen door eene Bondswet
te doen regelen.
OOSTENRIJK. De stadhouder van Boheme heeft aan
de regeering een zeer donker gekleurd verslag nopens den
toestand des lands gezonden: de opgewondenheid der groote
menigte is tot eene bedenkelijke hoogte gestegen en het
gezag der overheid reikt niet verder dan tot daar, waar het
door de militaire macht ondersteund wordt.
De verkiezingen te Lemberg zijn ten gunste der poolsche
democraten uitgevallen. De heer Ziemialkowski, een der lei
ders van de gematigd-poolsche partijontving 200 st. min
der dan zijn tegenstander. De 3 verkozen Afgevaardigden
zijn tegen de vertegenwoordiging van Galicie in den Rijks
raad, zoolang de autonomie des lands niet meer uitgebreid is.
De troepeu zijn in Dalmatie in het gebergte doorgedron
gen hebben eene afdeeling tusschen de macht der insurgenten
geschoven en Risano na korten tegenstand ingenomen. In den