l\ o, 44. Eenenzeventigste Jaargang. 1869. ZONDAG 31 OCTOBER. (Scbccltc IJk voor nieuwe maten en genigicn te Alkmaar, Is uitbreiding van liet kiesrecht wensehelijk CiOXckclijkschc iSccichtctt. Belgie. Een oude koe? Pruisen. A L K II A A C Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal f O.GS, franco per post f O,SU, afzonderlijke nonimers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers HERM*. CQSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 15 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. 29? Bij deze Courant behoort een bijblad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden: dat het suppletoir-kohier der plaatselijke directe belasting alsmede dat der honden-belasting, voor de dienst van 1869, heden door hen voorloopig is vastgesteld en gedurende 1t dagenaanvangende 26 October, ter gemeente-secretarie ter lezing is nedergelegd. Burgemeester en Wethouders voornoemd AlkmaarA. MACLAINE PONT. 25 October 1869. Be Secretaris SP ANJ AARDT. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt naar aanleiding van een daartoe door den heer Commissa ris des Konings in deze provincie gedaan verzoek, ter alge- meene kennisdat bij eene onlangs vastgestelde nieuwe politieverordening te Amsterdam, die met 1 Januari'j 1870 in werking treedt, is bepaald, dat de voerlieden, bij het tegenkomen van rijtuigen of sleden van de hand moeten uit halen, in plaats van bij de hand, zooals thaus geschiedt. Alkmaar, Be Burgemeester ran Alkmaar, 29 October 1869. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de ingezetenen, dat, naar aanleiding van het door den Gemeenteraad aan den heer Dr. C. J. de Lange op zijn verzoek verleende eervol ontslag als stads geneeskundige, de geneeskundige bediening van de wijken A, B en E zal worden waargenomen door den oudsten stads geneeskundigeden heer N. Lansdorp, en van de wijken C, D en F deur den heer Dr. B. Hulst, den 27 dezer tot stads geneeskundige benoemd. Burgemeester en Wethouders vcoruemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 29 October 1869. Be Secretaris, SPANJAARDT. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt in voldoening aan eene uitnoodiging van den Heer Commis saris des Koningsin deze Provincie, bij deze den veehouders in herinnering de bepalingen van het wetboek van st.rafregt van toepassing op de besmettelijke ziekten van vee luidende als volgt: Art. 159. Ieder houder of oppasser van dieren of vau melk- of slagtbeestendie verdacht zijn van aangedaan te zijn van besmettelijke ziektedie niet dadelijk kennis daar van gegeven zal hebben aan den maire (Burgemeester) der gemeentewaar zij gevonden worden en die zelfs voor dat cle maire op die kennisgeving geantwoord heeftdeze dieren of melk- of slagtbeesten niet opgesloten gehouden zal heb ben, zal gestraft worden met eene gevangenis van zes da gen tot twee maanden en eene geldboete van zestien tot tweehonderd franken. Art. 160. Desgelijks zullen gestraft worden met eene gevangenis van twee tot zes maanden en eene geldboete van honderd tot vijfhonderd frankendiegenendiein weerwil van het verbod der regeringhunne besmette dieren of bees ten onder anderen zullen hebben laten loopen. Art. 161. Ingeval uit dit laten loopen onder andere bees ten eene besmetting onder ander vee ontstaan iszullen diegenen welke het gebod der regering overtreden zullen hebbengestraft worden met eene gevangenis van twee tot vijf jaren en eene geldboete van honderd tot duizend franken; alles onverminderd de uitvoering der wetten en verordenin gen betreffende de veeziekte en de oplegging der straffen baarbij gesteld. Art. 162. Ingeval de boetstraffelijke wanbedrijven, waar van in dit hoofdstuk gesproken wordt, door veld- of bosch wachters of policie-ambtenarenonder welke benaming het ook zijn mogebegaan zijn gewordenzal de straf van ge vangenis ten minste van ééne maand zijn en ten hoogste van nog een derde boven de zwaarste straf, die eenen anderen schuldigen, om hetzelfde wanbedrijf, opgelegd zou worden. Onder uitnoodiging om aan die bepalingen stipt de hand te houden, voor het geval dat longziekte zich onder hun vee mogt vertoonen, ten einde de uitbreiding dier ziekte zooveel mogelijk tegentegaan. Alkmaar. Be Burgemeester voornoemd 29 October 1869. A. MACLAINE PONT. in het gewone lokaal, op Dingsdag 9 November a.s. De 1°. Arr.-IJker te Alkmaar. E. G. STAAL. Na de poging van den heer Heemskerk Az. om, bij gele genheid der herziening van de indeeling van ons land in kiesdistrictenin 't voorbijgaan het corps onzer kiezers met een aanzienlijk getal onbekende troepen te versterken, en thans weer na de verklaring van het Ministerie omtrent de wenschelijkheid eener uitbreiding van het kiesrechthoudt deze zaak de algemecne aandacht bezig. Eu zij verdient het. Zonder ondersteuning van de Vertegenwoordiging is elke regeering in Nederland onmogelijk heeft zelfs dat Ministerie verklaard, dat ondanks deze verklaring de proef heeft genomen om zonder die ondersteuning aan het bewind te blijven. Deze ijver om zijn stelling proefondervindelijk te bewijzen heeft liet schoonste gevolg gehad, de proef is mislukt. Daar nu de samenstelling van de belangrijkste onzer beide Kamers rechtstreeks van de kiezers afhangtbp zelfs de samenstel ling der andere middellijk van hen afhankelijk is, gevoelt ieder het groote gewigt van de vraagwie bevoegd geacht moeten worden om het kiesrecht uit te oefenen. Om kiezer te zijn, moet men volgens de bestaande wet Nederlander wezeningezetene des rijks meerderjarig in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsrechtenen daarenboven een zekere som in de directe rijksbelastingen betalendie volgens de Grondwet overeenkomstig de plaat selijke gesteldheid kan verschillendoch niet beneden de f 20,noch boven de f 160,mag gesteld worden. De tabel bij de Kieswet behoörende heeft f 20,als laagste en f 112,als hoogste cijfer vastgesteld. Deze bepaling der kiesbevoegdheid heeft van den beginne af aan afkeuring en bestrijding gevonden. Hoe is men er toe gekomen? Algemeeu was men het er over eensdat niet alle meer derjarige ingezetenen des rijks die Nederlanders en in het volle genot der burgerlijke en burgerschapsrechten zijn, ook kiezers konden wezen. Men kan toch de leden der Staten- Generaal niet laten kiezen door mensehen die niet het min ste begrip hebben van onzen regeeringsvormvan de be voegdheden der verschillende machten in den staatvan den werkkring onzer vertegenwoordigingzelfs niet van dc taak. van het staatsbestuur in het algemeen, noch van de grenzen waarbinnen de regeering van land, gewest of gemeente haar bemoeiingen moet beperkenof van de zaken waartoe zij ver plicht is haar zorgen uit te strekken. Er moet althans eenige keunis en belangstelling en daarenboven zekere mate van onafhankelijkheid bij den kiezer bestaan. Aan den anderen kant moest men verhoeden, dat het kiesrecht aan een te klein aantal personen werd toegekendopdat de invloed op den gang van zaken niet in handen van weinigen zou be rusten. Hier de grens te trekkenen zoo mogelijk een juiste grens, is zeker niet gemakkelijk. Waaraan zal men ontdekken, of bij een meerderjarigen ingezeten Nederlander de onmisbare belangstelling en volstrekt noodige bekwaam heid aanwezig zijn. Wat zal hier het kenmerk wezen? Op welke vermoedens want verder dan tot vermoedens zal men het hier wel niet brengen mag men afgaan De Grondwet heeft daarvoor aangewezen het dragen van een zeker aandeel in de belastingen. Dit is zeide men het ken merk van althans cenige gegoedheid en maatschappelijke onafhankelijkheid. Het brengt daarenboven mede, dat men eenig belang heeft bij den gang van zakenwat niet of althans zeer weinig het geval is bij iemand die letterlijk niets of althans niets noemenswaard bezit. Eindelijk mag men on derstellen, dat zij die belang bij een zaak hebben, door eigen onderzoek en raadpleging van anderen zich ook eenige ken nis daarvan zuilen eigen maken. Alzoo heeft men gemeend, in den aanslag in de directe rijksbelastingen tot een zeker matig bedrag het vermoeden te mogen aannemen van vol doende geschiktheid en bekwaamheid om kiezer te zijn. Dat dit vermoeden altijd gegrond zal bevonden worden dat die maatstaf juist is, zal niet licht iemand beweren. De vraag is weet men een beteren Of hoe kan deze maatstaf verbeterd, en door iets anders aangevuld worden Onder de bevoegde beoordeelaars die zich van den aanvang af ongunstig over onze kieswet ook in dit opzicht hebben uit gelaten behoort de heer Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper. Reeds in zijn in 1853 verschenen Handleiding tot de kennis van het Ned. staatsrecht en staatsbestuur zegt hij van deze wet "De census heeft in 493 gemeenten het grondwettig minimum van f 20 bereikt. Hij verschilt grondwettig naar de plaatselijke gesteldheidmaar of de Grondwet heeft be doeld dat de landbouwer die aan den Amstel aan deze zijde der gemeente-scheiding woont, met 112 belasting kiezer zoude zijnterwijl zijn buurman aan gene zijde het zelfde burgerschapsregt zoude genieten met een aanslag van f 32, mag evenzeer betwijfeld wordenals dat het met de grondwettige gelijkheid overeenkomtdat in hetzelfde hoofd kiesdistrict te Amsterdam op 52 inwoners één kiezer is, ter wijl in de naburige gemeente Diemen op 12 inwoners één kiezer gevonden wordt." Hier heerscht inderdaad groote ongelijkheid, en dat een regeering die wil trachten weg te nemen, kan zeker niet worden afgekeurd. Daarbij komt nog, dat onder de rijksbelastingen die hier in aanmerking komen ook de patentbelasting behoort, die alleen wordt toege past op de uitoefening van handel en bedrijf, handwerk en neringdaarbij nog zeer ongelijkmatig wordt gehevenen van grooten invloed is op het bedrag dat als vereischte voor de kiesbevoegdheid is vastgesteld. Daarenboven worden door de voorwaarde van den vast- gestelden aanslag in de directe rijksbelasting velen van het kiesrecht uitgesloten, wier bekwaamheid en geschiktheid niet betwijfeld kunnen worden. Er zijn vele meerderjarige Ne derlanders, die aan alle vereischten die men in een kiezer vorderen mag voldoen, en toch het bepaalde bedrag in de rijksbelasting niet betalen. Men zou dus nog een anderen maatstaf moeten aannemen, die in de plaats der belasting zou kunnen komenmaar dit kan weer niet geschieden zonder herziening van de Grondwet, waarbij de voorwaarden van het kiesrecht zijn vastgesteld, en tot Grondwetsherziening mag men zonder dringende noodzakelijkheid niet overgaan. Men bedenke slechts, dat daaraan een ontbinding der beide Kamers en een verkiezing van nieuwe Kamers moeten voorafgaan die niet dan met twee derden dor uitgebrachte stemmen de voorgestelde verandering kunnen aannemen. In een inge zonden stuk in het Vaderland van 26 October 1.1. wordt Grondwetsherziening wensehelijk geacht, en voorgesteld bij de overige eischen voor de kiesbevoegdheid te stellen één der beide volgendebf betaling van een zekere som 30 's jaars) in do grondbelasting, de personeele belasting en den hoofdelijken omslagbf met goed gevolg afgelegd can- didaatsexamen aan een Rijks-Hooge Schooleindexamen aan een Hoogere Burgerschoolexamen voor ingenieur, offi cier bij de zee- of landmachtnotarisonderwijzer, postbe ambte telegrafistapotheker, veeartsijker, landmeter of andere vakkenin een bijzondere wet zoo noodig hieraan toe te voegen. Dit denkbeeld, overigens reeds niet nieuw meer, zou alle overweging verdienenmaar Grondwetsher ziening! Is de noodzakelijkheid zoo dringend, dat men daar toe zou behooren over te gaan Is eindelijk in het algemeen uitbreiding der kiesbevoegdheid wensehelijk Men zou eerder mogen aannemen, dat de on. derviuding het tegendeel heeft geleerd. Of is het twijfel achtig dat vele kiezers bij voortduring zich ongeschikt en onbekwaam toonen voor hun gewichtig werk - Zoudt ge dan beperking wenschen zal hier wellicht iemand vragen. Tot antwoord diene, dat het iets anders iswat wensehelijk zou zijn als een zaak nog geregeld moest worden, iets an ders: op een bestaande regeling, die reeds 20 jaren in prak tijk is gebrachtterug te komen in beperkenden zin. Wan neer de vereischten voor de kiesbevoegdheid te ruim zijn ge nomenblijft altijd de hoop over dat de kiezers er zullen ingroeien. Verlaging van den census, vermindering van de vereischte bijdrage in de belasting zou, algemeen toegepast, werkelijk onverantwoordelijk zijn. Gelijkstelling van alle gemeenten evenzeer. Misschien, waarschijnlijk zelfs, is het verschil voor sommige gemeenten te groot, is het bedrag daar te hoog gesteld in vergelijking van anderezoodat er geen be hoorlijke verhouding bestaat. De regeering heeft herziening .wensehelijk verklaarden daardoor, niet zonder redenvelen verontrust. Groote omzichtigheid zal hier wel altijd noodig zijn. opdat de nieuwe toestand niet erger worde dan de oude, opdat de aanwinst van enkele geschikte kiezers niet vergezeld moge gaan van de toetreding van een groot aan tal zeer ongeschikte. En zijn er dan geen andere zaken die dringender voorziening eischen? Wachten er niet tal var allerbelangrijkste onderwerpen op regeling, waaraan de be hoefte zich reeds sinds jaren zoo duidelijk, soms zeifs zoo pijnlijk deed gevoelen? Dat eindelijk de Regeering ei de Staten-Generaal eens tijd mogen vinden om iets te doen van al het werk dat reeds zoolang op afdoenim ligt te wachten, is de algemeene volkswensch. Wil men d- herziening der kiesbevoegdheid ook op de lijst der werk zaamheden plaatsen, welnu, het zij, er is wel reden vooi, maar onderaanheel onderaanIntusschen trooste men zia met de woorden van den reeds genoemden veroordeelaar vai het bestaande stelsel, den heer de Bosch Kemper, in zijl reeds genoemd werkje: //Bij de beoordeeling van een kies //stelsel moet men wel in het oog houden, dat de vorm de- //verkiezingen veel minder goede keuzen waarborgt dan d //geest- van het volk. Geen enkel kiesstelsel is bestand tego //partijzucht, tegen revolutionaire of reactionaire bedoelingen //daarentegen is geen kiesstelsel, dat rust op vrije keuze «door burgers, zoo slecht, dat een verlichte volksgeest, d) //op brave, kundige, degelijke, onafhankelijke Volksvei //tegenwoordigers prijs stelt, er zich niet in openbaren kan.' De door de Regeering ontruste gemoederen zijn intus schen weer eenigermate gerustgesteld door een nadere vei klaringdat de verandering der patentwet een allesziii wenschelijke zaak de herziening van den census noodz; kelijk maakt. Dit is mogelijken kan eerst later b'lijke: 't Is zeker, dat de thans ongelijkmatig drukkende patent-bi lasting een even ongelijkmatigen invloed heeft op de kiesbi voegdheiddoch dit kwaad zal niet verergerenneenmo- verminderenwanneer de patentbelasting een meer algemeen billijkegelijkmatig drukkende belasting zal geworden zij, Maar en hierop komt het aan in geen geval kan de nooi zakelijkheid eener wijziging van de patentbelasting de ui breidinq van het kiesrecht wensehelijk maken. W. v. d. K. Ik W. ,v. d. K. cum suis. Wat beteekent dit cum suis? heb niet in compagnieschap gehandeld. De heer N. geeft verlof den geheelen brief in de Alkmaar- sche Courant over te nemen. Ik voor mij zie daarvoor niet de minste reden. Is bat, een wensch van den heer Ai, meent hij dat zijne zaak door de lezing van den geheelen brief in een beter licht komt dan door de lezing-der uittrek- sels, hij geve zijn verlangen te kennen, en zijn brief zal zonder eenige nadere opmerking of toelichting geplaatst worden. W. v. d. K. Te Brussel zijn 2 dames, de 75 jarige weduwe v. d. Poel en hare dochter, in hare woning vermoord, de eene met een hamer of ander stomp werktuig, de andere door verworging na kennelijk hevige worsteling. De woning gesloten blijvende en een briefje voor het glasraam dat „afwezig" meldde ten laatste twijfel wekkendevond de policie beider lijken in vergevorderaen staat van ontbindingterwijl een onlangs door de dames ontvangen som van 11000 fr. ontvreemd was. Een persoondie gemeenzaam met de dames bekend was eD wiens gelaat sporen van eene worsteling vertoonde, is op vermoeden in hechtenis genomen. Te Hornu in Henegouwen is gearresteerd een herder, Bes sous la Movstier, die bekend heeft 3 veehandelaars uit bel- gisch Luxemburg in het voorjaar van 1868, ieder met na genoeg eene maand tusschenverloop beschonken gemaakt vermoord en beroofd te hebben. Deze 3 gebroeders Thirion waren elkander komen zoeken maar allen verdwenenterwijl de herder in betere omstandigheden geraakte. Hij werd toen reeds verdachtmaar bij gebrek van bewijs verder ongemoeid gelaten. De plotselinge dood zijner vrouw, die blijkbaar aan vergiftiging overleed gaf de j ustitie aanleiding hem ge vangen te nemen en opgravingen te doen, waarbij"de 3 lij ken ontdekt werden in tegenwoordigheid waarvan gebracht, de misdadiger schuld beleed. Er bestaat vermoeden, dat hij ook zijne tante en nog 2 verdwenen veehandelaars heeft vermoord. De verkiezingen voor de gemeenteraden zijn niet gunstig voor de ministenëele partij uitgevallen. Te LuikGent Brugge, Doornik, Hoei, Dendermonde en Aalst zijn liberale candidaten verkozen, te Antwerpen, Leuven, Namen en in het meerendeel der kleinere gemeenten clerikalete Brussel 9 liberalen en 4 clerikalen. De heer Nuyens plaatst thans in de Nieuwe Noord-Hollas der van 24 October zijn veel besproken open brief aan e Kiezers in het district Boxmeer in zijn geheel. WaarW Men moge vrij weten wat van onzen kant gezegd en g. schreven is, zegt hij. Maar dit schijnt niet de eenige redt te tiju. «Men haalt een paar zinsneden uit mijn open bri; beweert hijen rukt ze geheel en al uit hun verband." Zal ik mij tegen die beschuldiging verdedigen Neen, s niet meer. Het is al te duidelijk, dat we hier met nis anders te doen hebben dan met een jammerlijke uitvluchl waarmee de heer N. meent zich op het laatste oogenbli te kunnen reddenmaar die te laat komt. Den 8aten August? heb ik het eerst gewezen op het verschil tusschen den ma brief en de lezing die de schrijver er later van gegeua heeft, en nadere verklaring noodzakelijk genoemd. Enm komt men, na al hetgeen er daarna reeds over is gezgd met de beweringgij hebt mijn woorden uit hun verluid gerukt. Dat gaat niet. Die bewering verdient thans pen wederlegging meer. Vooral niet, omdat de heer A. dl 7 October reeds erkend heeftdat zijn woorden minder gük- kig gekozen, en daardoor voor verschillende uitleggicen vatbaar waren, en dat zijn zinsbouw wel eenigen grondgaf voor mijne opvatting. Na zulk een erkentenis is de hve- ring dat men een paar zinsneden geheel en al uit haar er- band ruktten eenen male onhoudbaar. Over enkele uitdrukkingen van den heer N. nog eeniaar opmerkingen. Hij zegt, dat ik steeds oude koeien uit de sloot wil Hen. Och neen, ik heb den heer A. dadelijk bij zijn woorden grat, maar hij heeft mij weken achtereen op antwoord laten vch- ten. Hij moest eerst een reeks artikelen schrijven. Nudat was mijne schuld niet. Ik heb geduldig gewachtmaa nu moet hij mij niet beschuldigen van eeu bijzondere voorlfde voor oude koeien. Hij heeft zalf het beestje zoo lang de sloot laten liggen. Toch niet met de heimelijke hoopdat het zou verdrinken en vergeten worden? //Wij raden de Heeren IK. v. d. K. cum suis, de aak nu maar verder te laten rusten," zegt de heer N. Jeer bedankt voor dien raad. 't Is merkwaardigmet hd/eel gemoedelijkheid de heer N. mij telken male aanbeveelt leze zaak toch maar te laten rusten. Ik begrijp maar niet,.elk belang ik daarbij zou kunnen hebben. Toch niet om ster, bij gelegenheidhet kon toch weer zoo eens voorkoen niet weer te moeten treuren over mislukte candidaten waarover de heer N. meent dat ik thans zoo gevoelig (en? Hij stelle zich gerust, met die gevoeligheid gaat het redelijwel. Te Cellein Hannover, hadden eenige ingezetenen een gedenkteeken opgericht ter eere der bij Langensalza gesneu velde hannoveranen. De militaire overheid maakte aanspraak op het eigendomsrecht van den grond en eischte de wegrui ming binnen 24 uren. Men liet aan die overheid eene rech terlijke uitspraak beteekenen, waarbij op 100 th. boete verbo den werd het monument te beschadigenzoolang het eigen domsrecht niet beslist was. Den volgenden dag werd het gedenkteeken echter door eene afdeeling troepen omverge worpen en verwijderd. *De minister van financiën, bn. v, d. Heijdt, heeft zijn ontslag ingediend en is vervangen door den heer v. Camp- hausenvoorzitter der „Seehandlung." De heer v. d. Heijdt heeft den titel van minister van Staat en de orde van den Zwarten Adelaar ontvangen. Huis der Afgevaardigden. Den 22 is met 158 tegen 121 st. aangenomen het voorstel van den heer Ebertg, waarbij aangedrongen wordt op het invoeren der jury ter berechting van staatkundige en drukpers-overtredingen. De in Noordsleeswijk ten derden male tot Afgevaardigden gekozen heeren Kriiger en Ahlmam hebben bericlit gezonden, dat zij in hunne herkiezing eene goedkeuring van hun ge drag ziendeden eed op de constitutie niet zullen afleggen noch zitting nemen zoolang de regeering zich niet nader verklaard heeft over hare houding tegenover art. 5 van het prager vredes-tractaatwaaromtrent zij wenschendat het Huis de regeering zal interpelleeren. Den 26 heeft de heer Miquel inlichtingen gevraagd om trent het omverhalen van het monument te Celle door de militaire overheid, in strijd met een rechterlijk bevel. De minister v. Hoon antwoordde, dat de militaire over heid ter goeder trouw aanspraak op den grond meende te hebben; dat de bevelvoerende generaal waarschijnlijk niet tijdig genoeg van het rechterlijk bevel onderricht is, en de commandant van het garnizoen dus gemeend heeft de be velen van zijnen superieur te moeten gestand doen; dat de regeering zeggen zal wat zij doen zal om de eerbied voor de rechterlijke macht te handhaven, zoodra alle punten op gehelderd zijn. Het Huis heeft eene motie aangenomen, waarin verklaard wordt, dat het verleenen van concessie voor de voorgeno men loterij leening onvereenigbaar is met het welzijn van den Staaten eene anderestrekkende om de regeering te ver zoeken de kwestie der loterij leeningen door eene Bondswet te doen regelen. OOSTENRIJK. De stadhouder van Boheme heeft aan de regeering een zeer donker gekleurd verslag nopens den toestand des lands gezonden: de opgewondenheid der groote menigte is tot eene bedenkelijke hoogte gestegen en het gezag der overheid reikt niet verder dan tot daar, waar het door de militaire macht ondersteund wordt. De verkiezingen te Lemberg zijn ten gunste der poolsche democraten uitgevallen. De heer Ziemialkowski, een der lei ders van de gematigd-poolsche partijontving 200 st. min der dan zijn tegenstander. De 3 verkozen Afgevaardigden zijn tegen de vertegenwoordiging van Galicie in den Rijks raad, zoolang de autonomie des lands niet meer uitgebreid is. De troepeu zijn in Dalmatie in het gebergte doorgedron gen hebben eene afdeeling tusschen de macht der insurgenten geschoven en Risano na korten tegenstand ingenomen. In den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1869 | | pagina 1