No. 52, Eenenzeventigste J aargang. 1860. Z O IV F) A G 26 I) li F, M 15 F 15. isiiSfil Het volgend N°. dezer Courant zal een dag vroeger worden uitgegeven. #fftctccl (Bcbccltc. Zoo erg is liet nog niet. Ons tegenwoordig brievenvervoer en hel stuiver-porto. A L k A A see c Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal it,65, franco per post f O, hit, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers IIERM". COSTER ZOON. B IA~N De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Staats blad n°. 72). Roepen bij deze op: Alle mannelijke ingezetenen, die op den 1 Jannarij 1»70 hun negentiende jaar zijn ingetreden (mitsdien alle mannelijke geboornen van 1851), om zich, ingevolge art. 15 en 20 der voorz. wet, in het daartoe gereedgemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. De inschrijving begint op 1 Januarij 1870 en moet afge- loopen zijn den 31 dier maand behoudens uitzondering bij art. 20 der opgemelde wet omschreven. De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het raadhuis alhier, op alle Dingsdagen en Vrijdagen in de maand Januarij, tot en met den 30 dier maand, des avonds van 5 tot 7 ure. De verpligting tot het doen der aangifte berust op den militiepligtige zeiven; bij ongesteldheid, afwezigheid of ont stentenis, op zijn' vader; is deze overleden, op de moeder, en, zijn beide overleden, op den voogd. Burgemeester en Wethouders voornoemd maken, tot regt verstand van het voorgaande, de ingezetenen opmerkzaam op de navolgende bij voorz. wet gemaakte bepalingen, als: Voor ingezeten wordt gehouden: 1°. hij, wiens vader, of is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beide cverleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van den 28 Julij 1850 (Staatsblad n". 14); 2°. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste 18 maanden voor 1° Januarij 1870 binnen Neder land verblijf hield 3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingezetenmits hij binnen het Rijk verblijf houde. r Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdelingjbe- hoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpen, of, waar ten aanzien der dienstpligtigheidhet beginsel van weder - keerigheid is aangenomen. De inschrijving geschiedt: 1". van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of, zijn beide overleden, de voogd woont; 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3°. van hemdie geen vader, moeder of voogd heeft of door deze is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont; 4°. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder lander, die, ter zake van 's lands dienst, in een vreemd land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: 1". de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een in gezeten, die geen Nederlander is; 2°. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3». de zoon vau een Nederlander, die, ter zake van 's lands dienstin 's Rijks overzeeschc buzittingen of koloniën w oont. Burgemeester en Wethouders voornoemd vermanen al de ingezetenen dezer gemeente, wien dit mogt aangaau, zoo mogelijk in eigen persoon de aangifte te doen en daarmede niet tot het einde van Januarij te wachten, terwijl zij voorts herinneren aan de straf waarmede de nalatigen ter inschrij ving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 10 December 1S69. De Secretaris SPANJAARD!'. KENNISGEVING. Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, ten gevolge van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad N». 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat bet ncgenmaaudsch kohier voor de be lasting op het Personeel, over de dienst van 18®Jop den 2 December 1869 door den Heer Commissaris des Konings in de provincie Noord-Holland executoir verklaard, en het kohier van het Patentregt, over liet 2 kwartaal 18t§, op den 17 December 1869 executoir verklaard op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. Ieder ingezetendie daarbij belang heeftwordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te ge ven ten einde alle geregtelijke vervolgingenwelke uit na latigheid zouden voortvloeijente voorkomen. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn., den 20 December 1869. A. MACLAINE PONT. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALK MAAR, op Woensdag, den 29 December 1869, des mid dags ten 12 uur. Namens den k oorzitter van den Raad, SP AN J AARDT. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2® helft der maand November 1869. JANSJE STUGERMAN, A. A. van dek BUSSE, N. POLL, I. G. LEVERT, J. GROOT Amsterdam; J. IIEN- NEKE, Breda; KREMER, Hensbroek; D. KR1LLER, Hoorn; W. KLEIN, Nieuwediep; Mej. MULDER, Nij megen; NICOLAIJ, Rotterdam; BALSEM, Schermerhorn; de GRAAE, a.d. Zaan; G. I. SCHEEEHALS, Zwolle. Van de hulpkantoren: Burgervlotbrug: J. MIDDELBEEK, Oudkarspel. De Rijp: KLAAS SWART, Wijdewormer. Op geestige en niet geestige wijze zijn de Nederlanders tegen den aanvang van het jaar 1870 gewaarschuwd tegen het gebruik van de tot nog toe gebruikelijke namen der Nederlandsche maten en gewichten. Met 1 Januari 1870 toch treedt de wet van 7 April 1869 (Staatsblad n°. 57) in werking, en voegt men er bij dan is het op boete van zooveel en zooveel gulden verbodenin openbare acten, in verzoekschriften in onderhaudsche geschriften die gere gistreerd moeten wordenin koopmansboeken die in rechten overgelegd moeten wordenin aankondigingen van verkoo- pingen in dagbladen, aanplakbiljetten etc. te spreken van een eleen bunder, een kop, een kan of een pond. Men zal moeten spreken van een meter, een hectare, een liter, een kilogramja van dekameters, centiares, decisteres, hectogram men, enz. Zoo erg is het nog niet. Neennaast de wereldburgerlijke naam is ook de Ne derlandsche naam toegelaten. Alleen het gebruik en de naam van de oudeeigenlijk reeds lang afgeschaftemaar toch nog niet verdwenen maten en gewichten zijn verboden. Er bestaat voortaan geen morgen meeren geen snees, en geen voet en geen oude el en geen oud pond. Wat wij vroe ger gewoon waren te noemen de Nederlandsche maten en gewichten, deze zijn voortaan alleen geldig. Artikel 3 der ge noemde wet wijst de maten en gewichten aan, met de namen er bij, die voortaan bij uitsluiting in het rijk mogen worden gebezigd, en daarin zijn ook de tot nog toe gebruikelijke Nederlandsche namen behouden. Zoo mag men schrijven Myriameter OF tien mijlen. Kilometer OF mijl- Hektometer OF honderd el. Dekameter OF roede. Meter OF el. Decimeter OF palm. Centimeter OF duim. Millimeter OF streep. Hektare OF bunder. Are OF vierkante roede. Centiare OF vierkante el. Stere OF wisse. Hektoliter OF vat of mud. Dekaliter OF schepel. Liter OF kan of kop. Deciliter OF maatje. Centiliter OF vingerhoed. Kilogram OF pond. Hektogram OF ons. Dekagram OF lood. Gram OF wigtje (zelfs wieJtje). Ook zal men mogen schrijveneen vierkante decimeter op vierkante palm, een kubieke centimeter op kubieke duim, al naar verkiezing. De ondervinding zal dan moeten leerenaan welke soort van namen het Nederlandsche publiek de voorkeur zal geven, en of de handel, vooral de groothandel, de buiten- landsche handeldoor de daad zal toonen dat het gebruik der wereldburgerlijke namen gemakkelijker, eenvoudiger beter is. Wij gaan een proeftijd te gemoet, en die proeftijd zal tien jaren duren, want: vóór 1 Januari 1SS0 wordt deze wet herzienbepaalt haar laatste artikel. Tot zoolang blijft het woordje or tusschen de beide soorten van namen bestaan; tot zoolang heeft het Nederlandsche volk tijd om een keuze te doen, en dan ja, wat dan zal geschieden kan niemand voorspellen; maar in den loop dezer tien jaren zal hoogst waarschijnlijk het gebruik de zaak wel beslist hebben. Zal dan het op uit de wet moeten weg vallen? Faarom? Als het gebruik niet beslissend is ge worden zal er zeker geen reden voor bestaanen als het inderdaad partij heeft gekozen, is een verbod met strafbepa ling overbodig, en zou zeker het algemeen belang er niet mee gemoeid zijn, al liet men den een of anderen purist de vrijheid omde in Nederland gebruikelijke maten en gewichten in zijn moeiertaal te noemen. Waarschijnlijk is het daarom, dat het op ook over tienjaren niet zal wegvallen. En is het ook niet weaschelijk? Zou het verbieden van tweeërlei naam voor dezelfde geldige zaak niet een staaltje zijn van echt landsvaderlijke regeering, van nuttelooze en onverdedigbare staatszorg ji van bcspottelijken en onbillijken dwang Maar die kwestie zal eerst over tien jaren aan de orde zijn. 't Zon min of meer voorbarig wezen er thans over te handelen. W. v. d. K. (Overgenomen uit de Economist van October 1869.) Bij de staatsbegrootiug Hoofdstuk VII B iszooals ge woonlijk, ook dit jaar eene nota gevoegd, houdende statis tieke opgaven over de prievenposterij. Daaruit zien wij dat het getal der portbetalende brieven van 1851 toten met 1868 door de Nederlandsche brievenpost verzondenzoo voor binnenslands als buitenlandsche correspondentiein totaal bijna verdriedubbeld iszijnde het van 10 m. tot 28 millioen stuks toegenomen. De verhouding der toeneming was het sterkst bij de buitënlandsche brievennl. van 2s tot 6' mil lioen stukstegen eene toeneming der binuenlandsche van 8' millioen in 1851 tot 216 m. in 1868. De onderstaande tabel geeft de globale cijfers voor elk dier jaren (in millioent allen). STAAT aanwijzende het getal der portbetalend6 brieven, die over het tijdvak van 1" Januarij 1851 tot den 31strn December 1868 met dc post zijn verzonden. Tijdvak. Binnenlandsche. Buitenlandsche. Totaal. 1851 S® min. 2® min. 10' min. 1852 9» 2® 12® 1853 10® 2° 13' 1854 11' 3 14' 1855 11' 3 14' 1856 12' 3® 16' 1857 13® 3® 17' 1858 14' 3' 17® 1859 14' 3» 18 1860 IS 3» 19 1861 15® 4' 19' 1862 16' 4® 20® 1863 16® 4' 21' 1864 17® 4® 22' 1864 18® 5' 23® 1866 20 5® 25» 1867 20' 6 26» 1868 21° 6® 28 Onder deze waren gefrankeerd de navolgende aantallen (in millioent allen). Getal der gefrankeerde brieven. T1 irnl«' I ij uyüK Binnenlandsche. Buitenlandsche. Totaal. 1852 1° min. 0® min. 1' min. 1853 '1® 0® 1® 1854 1® 0» 2 1855 1° 0® 2® 1856 1° 0' 2® 1857 2' 0® 2» 1858 2' 0® 3' 1859 2' 0» 3® I860 2° 1 3® 1861 2' 1> 3® 1862 2® 1. 4' 1863 3' 1 4® 1S64 3® 1 5® 1865 3® 2» 6' 1866 4' 3 6 7» 1867 4' 3» 8' 1868 5» 4a 10' Dus werden gemiddeld jaarlijks verzonden en gefrankeerd: 18521854 1S661S68 Binnenlandsche. verz. briev. waarv. gefrank. 10.455.000 1.440.000 of 13» pet. 20.830.000 4.930.000 of 23J pet. Buitenlandsche. verz.lriev. waarv. gefrank. 2.825.000 498.000 of 17 J- pet. 6.011.000 4.013.000 of 66 pet. Ofschoon het cijfer der frankeringen nog niet zeer belang rijk iszoo levert toch het frankeren van bijna een vierde der brieven in het binnenlandsch verkeer, het bewijs dat deze goede gewoonte meer en meer doordringt. En inderdaad, de voor deden daaraan verbonden zijn aanzienlijk, zoowel voor het publiek als voor de administratie zelve. Terwijl verpligte fran kering ons niet aanbevelenswaardig voorkomt, meenen wij dat begunstigde frankering, zooals wij vroeger bespraken, (nl. door een iets hooger port voor ongefrankeerde brieven te eischen) er veel toe zou kunnen bijdragen om de gewoonle nagenoeg algemeen te maken. De notawaaraan wij de cijfers ontleenen, doet voorts ook eene opgave van de gezamenlijke inkomsten der postadministratie voor de jaren 1849het laatste jaar onder het oude tarief (iuvoering postwet, 1 Sept. 1850), tot en met 1868. Daar de uitgaven over dezelfde jaren mede worden medegedeeld is men in staat gesteld daaruit het navolgend overzigt op te maken (in duizendtallen guldens.) 1849 1850 1851 1852 1853 1854 1855 1856 1857 1858 1859 1860 1861 1862 1863 1864 1865 1866 1867 1868 Bruto ontvangst. Uitgaven. 479 541 '698 748 783 823 866 944 967 100,4 1009 1056 1075 1103 1127 1163 1223 1248 1275 1303 Netto Opbr. f 871 753 632 634 657 684 648 694 750 742 844 872 926 971 1026 1028 1033 1063 1137 1155 zou men welligt de opbrengst sedert f 1350 1294 1330 1382 1440 1507 1514 1638 1717 1746 1853 1928 2001 2074 2153 2191 2256 2311 2111 2460 Wanneer men nu deze cijfers nagaat, bedenking kunnen opperen, dat de netto de invoering van het lager tarief, eerst in 1860 (met f 872,000) het bedrag van het laatste jaar vóór de postwet (1849) hoeft bereikt t 8/1,000) hoewei men zal moeten erkennen dat ook dit tijdelijk verlies in netto opbrengst inderdaad niet belangrijk was te achten. Dergelijk verwijzen op de netto opbrengst alleen zou echter in dit geval een geheel verkeerde maatstaf geven. Immers men Vergete niet dat de groote verbetering in 1850 aangebragt, niet alleen bestond in het goedkooper port, doch ook in uitbreiding aanlijnen, opening van nieuwe kantoren enz., alle zaken die veel nieuwe uitgaven vorderenzoowel voor materieel als personeel. Daardoor 'werd de netto opbrengst natuurlijk sterker aangedaan. Aan dc invoering echter van het algemeen stuiver-porto, zoo als die thans zich voordoet, zijn geen nieuwe uitgaven, althars op verre na niet van zulk bedrag, voor de administratie verbonden. Men heeft dus hier meer speciaal op den loop der bruto inkomsten te lettenen dan ziet men dat deze, met uitzon dering van het allereerste jaar, eene doorgaande toeneming aantoonenzoo was b. v. 1S51het eerste volle jaar van de moderne post (om hier dien naam te gebruiken),reeds on geveer in bruto opbrengst gelijk met 1849, het laatste volle jaar onder het dure tarief (1,330,000 tegen 1,350,000). Het jaar 1856, het eerste volle jaar van het andermaal verlaagde tarief, overtrof 1854 met 1'ton (1,638,000 tegen 1,507,000). Dit is vooral opmerkenswaard nu wij voor een derde, hoogst gewenschte tariefsverlaging staan. De nota bevat voorts nog eenige opgaven, als o. a. om trent de portvrije dienstbrieven c.a 3,362,000 stuks per jaar, bij benadering opgemaakt door telling over 4 maandon. De aangeteekende brieven, wier aantal zeer is vermeerderd; van 99.000 in 1851, tot 505,000 in 1868. Aanteekening van geldswaarde tegen proport. regt: in 1851: 375 brieven met 314.000 tegen 3676 brieven met f 1,826,000 in 1868. Postwissels 1851: 42000 stuks voor 163,000 tegen 316000 stuks.voor f 2,702,000 in 1868. Wij merken hier in 't voorbijgaan nog op, dat het regt van de postwissels geheven in Sept. 1855 van 2 pCt. tot 1 pCt. werd teruggebragt; w elnu het bedrag der wissels dat in 185 4 f 336,000 was, klom in 1856, eerste volle jaar na de verlaging, tot meer dan het dubbel, nl. 714,000— ook hier dus was door eenvoudige verlaging reeds dadelijk de schatkist bevoordeeld zij verkreeg in 1854 f 6,720 door een 2 pCt. helling, en onmiddelijk na de verlaging, reeds ƒ7.140 door een één pCts. heffing! Voorwaar deze cijfers zijn welsprekend. Jammer, dat de medegedeelde staten, bij de vele bijzon derheden die zij inhoudenniets bevatten aangaande het getal brieven met 5 of 10 ets. distantie-port belast. Daar nu toch over al de kantoren over het gelieele jaar de brieven schijnen geteld te worden, zie b. v. Bijl. A. en B., kan het, naar onze meeningniet zooveel bezwaar gevenomal ware het over een bepaald tijdvak, van het aantal brieven met het laagste en hoogste distantie-port belastafzonderlijk aanteekening te houden. Thans wordt men over de mate der winstderving die men bij invoer van het stuiver-porto ts wachten heeftdoor deze staten in het duister gelaten uit de cijfers van de verkochte postzegels der verschillende soorten, is geen verhoudingcijfer dienaangaande, zelfs bij benadering op te maken; in de eerste plaats omdat de zegels voor een goed deel voor de buitenlandsche brieven worden gebezigdlen andereomdat meermalen twee 5 cents postzegels ter frankering van een 10 cents port gebruikt wor den enz. Onder het bedrag dezer uitgaven zijn niet begrepen f 138,000 voor den aanbouw van het postkantoor te Amster dam in 18545, en 74,000 wegens dergelijkc-n aanbouw te Rotterdam 18634.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1869 | | pagina 1