Tweeen zeven t igste
Jaargang.
1870.
No. I.
ZONDAG
2 JANUARI.
©fftciccl (Bcbccltc
Belangrijk Stadsnieuws
iifi «len aanvang van liet Jaar 18SO.
Lange artikels- die niet gelezen worden.
Een veroordeelde wet.
2iïÜlcfcclijfiechc fierichtcn.
Pruisen.
Saksen Coliiirg-kollia.
Oosten r| j k-Hongar jjc.
Italic.
Kerkelijke Staat.
Spanje.
4 I. k »l I A S C II I. C I It A T.
Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag
avond te 7 uren. Prijs per kwartaal O.G&, franco per post f 0,8 0,
afzonderlijke nommers 5 Cents.
Brieven franco aan de Uitgevers 11K RMv COSTER ZOON.
De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15
Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag
1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan;
ingezonden berichten een dag vroeger.
BRANDWEER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gelet op de bepalingen van het reglement op het beheer
en het behandelen der brandbluscknnddelen, vastgesteld 17
September 1850 (Gein. blad n°. 58, 1' serie) en later gewij
zigd bij besluit van 28 Maart 1859 (Gem. blad n°. 34, 2' serie);
Roepen bij deze op:
u. Alle manspersonen die in den loop van het jaar 1869
20 jaar oud zijn geworden;
b. die zich tusschen den ouderdom van 20 en 00 jaren,
sedert 1 February 1869 binnen deze gemeente hebben
gevestigd
om zich in de maand Januari] 1870 voor de dienst van
.het brandwezen te doen inschrijven, waartoe de gelegenheid
'zal bestaan ter secretarie der gemeenteop Maandag, Woens
dag en Vrijdag van iedere week, van des voormiddags 10
.tot 's namiddags 2 ure.
Zij herinneren verder belanghebbenden, dat:
1°. verzuim dier inschrijving indienststelling zon
der loting tengevolge heeft;
2°. zij, die vermeenen redenen tot vrijstelling te
hebbenbevoegd zijndaarvan in de maand
.Tanuarij schriftelijke opgave te doen aan den President
brandmeester, terwijl zonder zoodanige opgave het er
voor gehouden wordt, dat geene redeneu tot vrij
stelling bestaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
AlkmaarA. MACLAINE PONT.
28 December 1869. Be Secretaris,
SPANJAARDT.
CERTIFICATEN VAN OORSPRONG.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS "van ALKMAAR
roepen bij deze op, alle personen, die in deze gemeente een
tak van nijverheid uitoefenenwaarvan de voortbrengselen
met certilicaten van Nederlandschen oorsprong of bewerking
tegen eeu lager regt in Nederlandseh Indië kunnen worden
ingevoerdvoor zoover zij voornemens zijn om goederen ter
verzending naar N. Indië te vervaardigen of te bewerken
om, onder overlegging van een afschrift van hun patentblad,
zich in de maand Januarij 1870 te laten plaatsen op de daar
voor ter gemeente-secretarie gereed gemaakte lijst.
Aanvrage om certificaten door personen, niet op die lijst
vermeld of voor voortbrengselen blijkens die lijst door hen
gewoonlijk niet vervaardigd of bewerkt wordende, moeten
steeds voor den Kantonregter worden beëedigd zoodat het
wenschelijk is eene zoo volledig mogelijke aangifte te doen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
28 December 1869. De Secretaris
SPANJAARDT.
2".
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gelet op art. 54 der gemeentewet;
Brengen ter algemeene kennis dat de Gemeenteraad in
zync heden gehouden vergadering heeft benoemd voor den
jare 1870
1». tot leden der vaste commissie voor de verordeningen
tegen wier overtreding straf is bedreigdde heeren
Mr. J. E. Nuhout van der VeenJhr. C. de Dieu
Fontein Verschuir van Heilo, J. G. A. F erhoeff en Mr.
D. F. van Leeuwenvan welke commissie, ingevolge art.
166 der gemeente wet, de Burgemeester Voorzitter is;
tot leden der vaste commissie van financiën de heeren
J. G. A. Verhoef, P. Bruinvis de LangeJ. Helling
J. C. Koorn en h. van den Berg, onder voorzitterschap
van den heer JG. A. Verhoeff.
Burgemeester en Wethouders vccrtcemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
29 December 1869. De Secretaris
SPANJAARDT.
Lijst van brievenwaarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 1' helft der maand December 1869:
J. van der MIJDE Amsterdam, Mej. VERHOEVEN
aldaar, D. PUT aldaar, Mej. van DELDEN aldaar, M. de
GROOT aldaar, W. RAUWERDA aldaar, K. KLOET Edam,
H. SCHOLTEN den Helder, ARIE de WAART Schagen,
Van het hulpkantoor de Rijp:
A. KRAMER Amsterdam, J. van BRUSSEL aldaar,
R. BLEKER aldaar, A. SMIT de Schermer.
Van het hulpkantoor Burgervlotbrug
T. van HIJST Utrecht.
Van het hulpkantoor Spanbroek:
F. C. SCHMITZ Amsterdam.
POLITIE.
De eigenaren of regthebbenden gelieven zich ter terugbe-
koming aan het politiebureau aantemelden voor de navolgende
gevonden voorwerpen, als: een stuk esschen hout, een esschen
stam eene nieuw gebreide koustwee partijen havereen van
3 mud en een van 5j mud, eene portemonnaie (nieuw), een
notitieboekjeeen paar nieuwe pantoffels en een kalfshuid.
De aanneming der begrooting van Binnenlandsche Zaken
door de Tweede Kamer der Staten Generaal had voor onze
stad een bijzonder belang. In de Memorie van Beantwoor
ding had de Minister gezegd: "Uit Alkmaar is het verzoek
•gekomen, dat de Rijksschool met driejarigen cursus tot
«eene met vijfjarigen cursus worde uitgebreideen verzoek
dat alleszins overweging verdient. Voor deze en andere nu
•nog onbekende behoeften zal eenig geld beschikbaar moeten
•zijn, wil men geen gevaar loopen het onderwijs te belem-
•meren of te doen stilstaan. De meest mogelijke spaarzaam-
•heid in acht nemende meent de ondergeteekende eene ver-
•hooging met 5000 te moeten voorstellen zoodat letter S
•van art. 134 tot 17,495 wordt gebracht."
De begrooting is met deze verhooging door de Tweede
Kamer aangenomen. Er behoeft wel geen vrees te bestaan,
dat de Eerste Kamer haar zal verwerpenen alzoo bestaat
er zeer gegrond vooruitzicht, dat onze gemeente, de ver-
eischte uitbreiding van het gebouw voor hare rekening ne
mende zich nog in den loop van dit jaar 1870 zal mogen
verheugen in het bezit van een Rijks hoogere burgerschool
met vijfjarigen cursus.
In de N. Noord-Holl. wordt gewezen op de grief door den
heer van Wassenaer van Catwijck in de Tweede Kamer tegen het
Schoolverbond gemaakt, dat de officiëele personen, school
opzieners, inspecteurs enz. zich er te veel mee bemoeien. In
Alkmaar gaat dat ook zoo, zegt de schrijver, en hij vraagt,
waarom in de lange artikelen over het Schoolverbond in de
Alkmaarsche Courant (zijn artikel is intusschen niet minder
lang) dit bezwaar niet wordt opgehelderd. Had de schrijver
het lange artikei in de Alkm. Courant van 19 December 11.
gelezen, vóór het te bespreken, hij zou gezien hebben dat
de grief van den hee r van Wassenaer van Catwijck daarin wordt
vermeld en weerlegd, en hoe school- en armenwet juist de
officiëele personende leden van de gemeentebesturende
inspecteurs en schoolopzieners, de leden van plaatselijke
schoolcommissiën en burgerlijke armbesturen moeten nopen
om ijverige leden te worden van het Schoolverbond en zijn
onzijdig karakter te handhaven. W. v. d. K.
•Eene wetin beginsel en toepassing voor geene ver-
dediging vatbaar, eene wet. wat haren aard betreft gansch
•en al verouderd en volstrekt niet meer in eenige verhou-
•ding tot onzen vooruitgeganen tijd eene wet, strijdend met
»vele regelen van goede staathuishoudkunde en overvloeijende
•van onrechtvaardigheden; eene wetdrukkende alléén op hen
die de beste krachten leveren aan den Staateene wetde vrij-
•heid ontnemende aan ontwikkelingeene wetverwarrende
"door hare rangen, klassen, tabellen en tarieven, zamengevoegd
uit wijzigingen, aanvullingen en ministeriëele besluiten;
//eene wet, duister voor den ambtenaar en even duister voor
//den schuldpligtige."
Welke is de wet die aldus wordt veroordeeld
De Nederlandsche patentwet.
Wie sprak het veroordeelend vonnis uit
Dc Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nij
verheid in haar //Verslag omtrent de ingekomen bezwaren
tegen de patentbelasting," in 1861 te Haarlem bij de erven
Loosies in het licht gekomen.
En toch heeft onze patentwet ook weer het jaar 1869
overleefd. Hoelang zal haar onrechtmatig bestaan nog ver
lengd worden? Waarschijnlijk zoolang men het niet eens kan
worden omtrent de belasting die haar zal vervangen. Wam
inderdaad in beginsel is de wet onverdedigbaar; haar te wij
zigen en te verbeteren is zeker niet onmogelijk, maar daar
door zal men aan de wet geen beter beginsel geven. Wij
hebben hier te doen met een belasting op de uitoefening
van {handel, beroep, bedrijf, handwerk en nering, die
gezegd wordt tot grondslag te hebben een evenredig bedrag
van de winstgeviug der bedrijvenin verband gebracht niet
het meerdere of mindere nut hetwelk elk bedrijf sticht. Dit
alleen is genoeg om de wet te veroordeelen. In het Ver
slag der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid wordt
dan ook reeds opgemerkt: "liegt, zonder nog van de begin
selen der staathuishoudkunde te spreken, brengt mede, dat
•ieder zooveel mogelijk naar evenredigheid van zijn inkomen
//bijdrage tot de uitgaven, die in het belang van den Staat
vereischt worden. Is dit beginsel voor geene tegenspraak
//vatbaar, dan strijdt met dezen regel het belasten van het
//inkomen van sommigen, met vrijlating van anderen, en wel
•vooral wanneer de belasten juist die zijn, welke tot de
//volkswelvaart bijdragen en wier arbeid daarom behoorde te
•worden ontzien. Hij die door zijne vlijt aan anderen werk
•en brood verschaft, door zijn arbeid grondstoffen van min-
•dere waarde tot eene hoogere brengt, den nationalen rijk-
dom vermeerdertmoet hier te lande, om dit te doen, zeker
•geld, patent, betalen. Inkomsten, even groot of nog
•grooter, maar uit andere bronnen voortvloeiende, worden
van deze opbrengst ten eenen male verschoond."
Hoe is zulk een belasting in de wereld gekomen
De invoering der patentbelasting valt samen met de afschaffing
der gilden. Toen men tot de overtuiging kwamdat de be
perking in de uitoefening van het bedrijf door de gilden
moest plaats maken voor de vrijheid van ieder om elk hand
werk of elke nering uit te oefenen waar hij mocht verkiezen,
was het begrijpelijk, dat men voor de uitoefening van deze
nieuwe vrijheid eene zekere som ten bate van de schatkist
eischte. Zoo kon inderdaad de patentbelasting als vervanging
van het oude gildenwezen met warme overtuiging en klem
van redenen verdedigd worden. Waar over de patentbelasting
gesproken wordt, worden dan ook de gilden er bijgehaald,
en evenais de oude heer Stastok en zijn vrienden in de Ca
mera Obscura weegt men de voor- en nadeelen van beide
tegen elkander op. Waar de herinnering aan de gilden nog
leeftwaar nog een schaduw is overgebleven van het denk
beeld dat de staat geroepen is om naar gelang van omstan
digheden de uitoefening van handel en bedrijf te beperken
of vrij te latendaar kan het denkbeeld van een patentbe
lasting ingang vinden, daar kan men de vraag behandelen
wat beter is: gildenwezen of patentbelasting. Waar andere
denkbeelden zijn doorgediongen, waar men het stelsel van
vrijheid in handwerk en nering heeft aangenomendaar is
voor het patent evenmin plaats als voor het gildenwezen.
Bij ordonnantie van 2 December 1S05 werd in de l?n-
taafsche Republiek ingevoegd het recht van patent op allen
handelneringen beroepen en bedrijven en merkwaardige
samenvoeging eenige andere objecten van weelde oj vermaak.
Dc uitoefening van eeu nering of bedrijf schijnt in die ge
lukkige tijden als een voorwerp van weelde of vermaak be
schouwd te zijn- Deze wet bepaalde in haar eerste
hoofdstukdat niemandbehalve de uitdrukkelijk vrijgestel
den eenigen handeleenig beroep enz. zou mogen uitoefe
nen tenzij voorzien van een patentaf te geven door de
gemeentebesturen, dat hun recht gaf gedurende een jaar den
daarin vermelden handel, het bedrijf, beroep of de nering binnen
den geheelen omtrek der Republiek uit te oefenen. In het tweede
hoofdstuk bevatte de eerste afdeeling het tarief, de tweede
een verdeeling der beroepenneringen en bedrijven in acht
klassenhandelde de derde over de patenten voor de open
bare vermakelijkhedenen regelde de vierde afdeeling de
belasting op het dragen van haarpoeder, hetzij met
rond of gekapt haar, paruikentourtjesof wat dies meer
waszonder eenige exceptiewaartoe een acte van consent
vereischt werdgeschreven op zegels van vijf gulden, alleen
goed voor het loopende jaer, welke acte men verkreeg op
een daartoe gedaan verzoek aan het gemeentebestuur. Ook
vreemdelingen langer dan een maand hier te lande verblijf
houdendewaren verplicht dadelijk na hunne aankomst zich
van zulk een acte te voorziengeschreven op een zegel van
vijftig stuivers. De vijfde afdeeling regelde de patenten op
het recht van de jacht ten bedrage van vijf guldenwelke
alle jagers, hetzij liefhebbers of niet, voor elk loopend jaar
gehouden waren te nemen. Men zietde uitoefening van
handel of bedrijf werd zoo ongeveer gelijk gesteld met de
liefhebberijen van te jagen en haarpoeder te dragen
Deze wet is vervangen door de wet van 21 Mei 1819,
die, ofschoon later gewijzigd en aangevuldnog altijd den
grondslag uitmaakt der tegenwoordige heffing van het patent
recht. En die thans nog heerschende wet werd reeds bij
haar invoering door den oud-minister van Financiën Gogel
bij de vroegere wet achtergesteld en genoemd //een wan-
drochtelijk voortbrengseleen wet //die zoo geraffineerd
•is, zoo kunstig uitgebreid en zoo willekeurig, dat het meestal
•van het goedvinden van geinstrucerde ambtenaren of van
//menschen, met de innerlijke waarde der bedrijven onbekend,
•afhangt te beslissen, wat elk werkzaam mensch voor het
•verlof" om de kost te winnen betalen zal." Voorts was
de wet volgens den oud-minister zoo ingericht, dat hij
//niet twijfelde //of de instructiën en teregtwijzingen aan de
"ambtenaren besloegen een boekdeeltje van dubbele dikte
•als de oorspronkelijke wet; dat deze veelal uitloopen om de
ambtenaren les te geven in de wijze, hoe men best van elk
"belast persoon het meest afhalen kan, spreekt van zelve;
//anders voldeed men niet aan het oogmerk, waarom het
"willekeurige in de wet is ingevoegd.
Vormt dit oordeel van den oud-minister van 1819 niet
een waardigen tegenhanger van de uitspraak der Nederland
sche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid van 1861?
Een koopprijs aan den staat betaald voor het verlof om
de kost te winnen, ziedaar de ware definitie van de patent
belasting; want het Verslag der Maatschappij heeft het
met juistheid uitgedrukt »zij is bovendien eene belasting,
die niet wordt geheven van bestaande bezittingenof van
•reeds verkregen en zekere inkomsten, maar gedeeltelijk van
•winsten, die nog niet zijn behaald en die misschien nooit
•zullen genoten worden. De Staat eischt geen gedeeite slechts
•van voordeelenhij legt er beslag op eer ze verkregen zijn;
•hij eischt voordeel voor zichook bij uadeelige onderne-
mingen van den industriëelhij vergroot de schade van
•den nijvereindien deze bij zijne inspanning teleurstelling
•en verlies lijdt. Zijn eenige maatstaf is de ijver dien men
•vertoonten wel in den vorm voornamelijk van het aantal
•werklieden, die men in dienst gebruikt. Al is het ook nog
•zoo zeker, dat de eene of andere onderneming onvoordeelig
gaat, al is het van algemeene bekendheiddat op het eene
•of andere fabrikaat ver.oren wordtde fabrikantdie op
hoop van betere tijden zijn volk aan den gang houdtin
•plaats van hen aan hun lot over te latenmoet daarvoor
betalen. De wet oordeelt: hij heeft werklieden, alzoo ook
•winsten."
Het Verslag gaat vervolgens de wet in haar onderdeelen na,
bespreekt de vrijstellingen, de tabellen en tarieven, het dubbel
patent bij vennootschap de verschillende patenten waai-voor
één persoon kan worden aangeslagende aauvullingsrechten
enz., en vindt een zee van ongerechtigheden. Maar waar
het beginsel eener wet zoo hemeltergend onbillijk, zoo ten
eenen male onverdedigbaar is, mag het wel onnoodig geacht
worden, de vele en groote gebreken in haar onderdeelen, de
onvermijdelijke willekeur bij haar toepassing aan te toonen.
De verdedigers der patentwet schijnen dan ook uitgestorven.
Maar wij kunnen haar opbrengst niet missen, zegt men, en
daarom knnncn wij haar niet afschaffen. Ja, niet afschaffen,
zonder haar door een andere, billijke, algemeen drukkende
belasting te vervangen. Maar is dit laatste dan onmogelijk?
Het wordt tijddat eindelijk een keuze gedaan wordt tus
schen de verschillende belastingen die hiervoor in aanmer
king komen. Al wacht men nog een jaar, er zullen er geen
nieuwe bij komen. Geen geniaal uitvinder of ontdekker zal
ons aan een belasting helpen waartegen geen bezwaren be
staan. Men kieze haar die er do minste aanbiedt, en men
verdrijve eindelijk den geest van 1805 en 1819, de schim
van het gildenwezen, die nog spookt in onze winkels en werk
plaatsen ."men doe het vermulmde overblijfsel van een ver
ouderd, van een verdwenen stelsel ineenstorten, of liever
men plaatse het in een kabinet van oudheden en rariteiten.
r W. v. d. K.
De hoogleeraar in de rechten dr. Goldschnudtte Heidel-
bei-i» is benoemd tot lid van het hooggerechtshof voor han
delszaken van het N.d.-Verbond. De hoogleeraar belijdt
de israëlitische godsdienst en zijne benoeming is dus de
eerste toepassing der Boiids-wetgeving van 3 Juli '69.
Naar aanleiding van een duël te Bonn, waarbij de zoon
van graaf Bismarck een medestudent overhoop gestoken en
zelf ernstig gekwetst isheeft de regeering een onderzoek
ingesteld naar de aan die hoogeschool omtrent het duël in
zwang zijnde bepalingen.
De D 'uppelpost te Sonderburg, eiland Alsenbevat eene
door 57 deensch-gezinde inwoners geteekende verklaring
waarin zij hun voornemen te kennen geven om allen omgang,
handel en verkeer aftebreken met diegenen hunner medeburgers,
welke zich bij de jongste gemeenteraads-verkiezingen bij de
duitschgezinde partij hebben gevoegd.
De rechtbank te Celle heeft den militairen bevelhebber
der provincie Hannover en den garnizoens-commandant te
Celle elk tot eene boete van 100 th. veroordeeld, wegens
het wegruimen van het Langensalza-gedenkteeken.
De Koning heeft ter herinnering aan den veldtocht van
1866 eene medalje doen slaan in goud, in zilver en in koper.
Heerenhuis. Den 21 is het budjet voor 1870 aange
nomen zooals het door het Huis der Afgevaardigden was
vastgesteld. Verscheidene ultra-conservatieven maakten van
die gelegenheid gebruik om aanvallen tegen het andere Huis
te richten, o.a. door eene, echter zonder gevolg gebleven
poging om de reis- en verblijfkosten der Afgevaardigden te
doen vervallen.
Van de beide ministeriën welke het vereenigd180000
inwoners tellendhertogdom tot heden bezatis dat te Co-
burg opgeheven en daarmede aan dentot nog toe door den
ouderlingen naijver der bevolkingen bestredenwensch van
den Hertog voldaan.
OOSTENRIJK. In den nacht van den 17 waren te Praag
een aantal exemplaren van een czechisch gedicht aangeplakt,
waarin de bevolking tot onverwerping der regeering en on
dersteuning der //broeders in Dalmatie" werd aangespoord.
Eene deputatie der inwoners van Zuppa heeft den 23 den
genl. Auersperg een adres aan den Keizer overhandigd, waarin
de opstandelingen van Zuppa verklaren zich aan alle maat
regelen der regeering te zullen onderwerpen en om genade
smeken. Het district Pobori heeft schriftelijk zijne onder
werping aangeboden. De inwoners van Craccia hebben den
26 hunne wapenen nedergelegd en trouw aan den Keizer
gezworen. De opstand is meer door den honger, dan door
de kracht der oostensche wapenen bedwongen. De toevoer
van den zeekant was geheel afgesnedenue montenegrijnen
hadden hunne toezendingen gestaakt en de pogingen om zich
met geweld levensmiddelen te verschaffen waren verijdeld.
In weerwil van het ten einde loopen van den opstand, is de
bevelvoerende generaal aangeschrevenom eene defensieve
houding in acht te blijven nemen.
Den 24 zijn te Weenen 10 arbeiders in hechtenis genomen,
die namens de groote volksvergadering bij gelegenheid der
opening van den Rijksraad een dreigend adres aan de regee
ring hebben overhandigd.
De Vereeniging van journalisten in Duitschland en in
Oostenrijk heeft aan het Huis der Afgevaardigden een adres
gezonden, waarin op de afschaffing der zegelbelasting op de
dagbladen wordt aangedrongen.
De Keizer heeft de met een verzoek om ontslag eindigende
memorie der ministers Taaffe, Potocki en Berger gesteld in
handen der 5 overige ministers, en de door deze ingediende
memorie in handen der 3 eerstgenoemden.
HONGARIJE. Volkshuis. Het bewind is met eene vrij
aanzienlijke meerderheid gemachtigd om gedurende de eerste
3 maanden van 1870 belastingen te heffen, ter voorziening in
de staatsuitgaventotdat het budget zal zijn vastgesteld
maar het heeft scherpe aanmerkingen moeten hooren over de
late samenstelling en indiening der begrooting.
De minister van financiën heeft besloten eene permanente
commissie voor de financiën te benoemen, wier taak zal zijn
hem bijtestaan in de uitvoering der besluiten van het Parle
ment en de wetsontwerpen voortebereiden die aan de Ka
mer zullen worden voorgelegd. Tot voorzitter van die com
missie is benoemd de heer Giacomelli.
De Koningin van Wurtemberg heeft den 17 Rome ver
laten. Aldaar zijn overleden de kardinaal Pentini en de
commandeur Tenaririgedurende geruimen tijd het hoofd
der hedendaagsche italiaansche beeldhouwschool.
De gewezen Koningin van Napels is den 24 van eene
dochter bevallenwelkein tegenwoordigheid van ongeveer
400 aanzienlijke personen, door den kardinaal Patrizi is ge
doopt de Paus werd als pater vertegenwoordigd door den
kardinaal Antonellide Keizerin-weduwe Marianne door de
Keizerin van Oostenrijk.
Den 28 heeft de algemeene congregatie de beraadslaging
geopend over de kanonieke ontwerpen betreffende geloofs-
kwestiën. Men verzekert, dat daarin geen gewag gemaakt
wordt van de kwestie van 's Pausen persoonlijke onfeilbaarheid
maar dat zij eene veroordeeling inhouden van n iet-rechtzin
nige leerstellingen en van de onafhankelijke wijsbegeerte en
zedeleer.
Het romeinsche Hof blijft het beginsel handhaven dat de
vaderen van het concilie onbevoegd zijn om over de regeling
van deszelfs werkzaamheden te beraadslagen. In dien zin heelt
de Paus zich uitgelaten tegen eenige prelaten, die klachten
tegen bedoelde regeling kwamen opperen.
Het "Protestansclie Genootschap" te Madrid heeft van
liet Londensche Bijbelgenootschap eene som van 6 miljoen
realen ontvangen, voor het bouwen eener protestantsche kérk