Tweeen zeven t igste Jaargang. 1870. No. I. ZONDAG 2 JANUARI. ©fftciccl (Bcbccltc Belangrijk Stadsnieuws iifi «len aanvang van liet Jaar 18SO. Lange artikels- die niet gelezen worden. Een veroordeelde wet. 2iïÜlcfcclijfiechc fierichtcn. Pruisen. Saksen Coliiirg-kollia. Oosten r| j k-Hongar jjc. Italic. Kerkelijke Staat. Spanje. 4 I. k »l I A S C II I. C I It A T. Deze Courant wordt wekelijks uitgegeven en is verkrijgbaar op Zaterdag avond te 7 uren. Prijs per kwartaal O.G&, franco per post f 0,8 0, afzonderlijke nommers 5 Cents. Brieven franco aan de Uitgevers 11K RMv COSTER ZOON. De Advertentiën kosten van 1—5 regels 0,75, voor elke regel meer 15 Cents; groote letters naar plaatsruimte. Bij inzending tot Zaterdag namiddag 1 uur, wordt voor de plaatsing in het eerstvolgend nommer ingestaan; ingezonden berichten een dag vroeger. BRANDWEER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR Gelet op de bepalingen van het reglement op het beheer en het behandelen der brandbluscknnddelen, vastgesteld 17 September 1850 (Gein. blad n°. 58, 1' serie) en later gewij zigd bij besluit van 28 Maart 1859 (Gem. blad n°. 34, 2' serie); Roepen bij deze op: u. Alle manspersonen die in den loop van het jaar 1869 20 jaar oud zijn geworden; b. die zich tusschen den ouderdom van 20 en 00 jaren, sedert 1 February 1869 binnen deze gemeente hebben gevestigd om zich in de maand Januari] 1870 voor de dienst van .het brandwezen te doen inschrijven, waartoe de gelegenheid 'zal bestaan ter secretarie der gemeenteop Maandag, Woens dag en Vrijdag van iedere week, van des voormiddags 10 .tot 's namiddags 2 ure. Zij herinneren verder belanghebbenden, dat: 1°. verzuim dier inschrijving indienststelling zon der loting tengevolge heeft; 2°. zij, die vermeenen redenen tot vrijstelling te hebbenbevoegd zijndaarvan in de maand .Tanuarij schriftelijke opgave te doen aan den President brandmeester, terwijl zonder zoodanige opgave het er voor gehouden wordt, dat geene redeneu tot vrij stelling bestaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd AlkmaarA. MACLAINE PONT. 28 December 1869. Be Secretaris, SPANJAARDT. CERTIFICATEN VAN OORSPRONG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS "van ALKMAAR roepen bij deze op, alle personen, die in deze gemeente een tak van nijverheid uitoefenenwaarvan de voortbrengselen met certilicaten van Nederlandschen oorsprong of bewerking tegen eeu lager regt in Nederlandseh Indië kunnen worden ingevoerdvoor zoover zij voornemens zijn om goederen ter verzending naar N. Indië te vervaardigen of te bewerken om, onder overlegging van een afschrift van hun patentblad, zich in de maand Januarij 1870 te laten plaatsen op de daar voor ter gemeente-secretarie gereed gemaakte lijst. Aanvrage om certificaten door personen, niet op die lijst vermeld of voor voortbrengselen blijkens die lijst door hen gewoonlijk niet vervaardigd of bewerkt wordende, moeten steeds voor den Kantonregter worden beëedigd zoodat het wenschelijk is eene zoo volledig mogelijke aangifte te doen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 28 December 1869. De Secretaris SPANJAARDT. 2". BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR Gelet op art. 54 der gemeentewet; Brengen ter algemeene kennis dat de Gemeenteraad in zync heden gehouden vergadering heeft benoemd voor den jare 1870 1». tot leden der vaste commissie voor de verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigdde heeren Mr. J. E. Nuhout van der VeenJhr. C. de Dieu Fontein Verschuir van Heilo, J. G. A. F erhoeff en Mr. D. F. van Leeuwenvan welke commissie, ingevolge art. 166 der gemeente wet, de Burgemeester Voorzitter is; tot leden der vaste commissie van financiën de heeren J. G. A. Verhoef, P. Bruinvis de LangeJ. Helling J. C. Koorn en h. van den Berg, onder voorzitterschap van den heer JG. A. Verhoeff. Burgemeester en Wethouders vccrtcemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 29 December 1869. De Secretaris SPANJAARDT. Lijst van brievenwaarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 1' helft der maand December 1869: J. van der MIJDE Amsterdam, Mej. VERHOEVEN aldaar, D. PUT aldaar, Mej. van DELDEN aldaar, M. de GROOT aldaar, W. RAUWERDA aldaar, K. KLOET Edam, H. SCHOLTEN den Helder, ARIE de WAART Schagen, Van het hulpkantoor de Rijp: A. KRAMER Amsterdam, J. van BRUSSEL aldaar, R. BLEKER aldaar, A. SMIT de Schermer. Van het hulpkantoor Burgervlotbrug T. van HIJST Utrecht. Van het hulpkantoor Spanbroek: F. C. SCHMITZ Amsterdam. POLITIE. De eigenaren of regthebbenden gelieven zich ter terugbe- koming aan het politiebureau aantemelden voor de navolgende gevonden voorwerpen, als: een stuk esschen hout, een esschen stam eene nieuw gebreide koustwee partijen havereen van 3 mud en een van 5j mud, eene portemonnaie (nieuw), een notitieboekjeeen paar nieuwe pantoffels en een kalfshuid. De aanneming der begrooting van Binnenlandsche Zaken door de Tweede Kamer der Staten Generaal had voor onze stad een bijzonder belang. In de Memorie van Beantwoor ding had de Minister gezegd: "Uit Alkmaar is het verzoek •gekomen, dat de Rijksschool met driejarigen cursus tot «eene met vijfjarigen cursus worde uitgebreideen verzoek dat alleszins overweging verdient. Voor deze en andere nu •nog onbekende behoeften zal eenig geld beschikbaar moeten •zijn, wil men geen gevaar loopen het onderwijs te belem- •meren of te doen stilstaan. De meest mogelijke spaarzaam- •heid in acht nemende meent de ondergeteekende eene ver- •hooging met 5000 te moeten voorstellen zoodat letter S •van art. 134 tot 17,495 wordt gebracht." De begrooting is met deze verhooging door de Tweede Kamer aangenomen. Er behoeft wel geen vrees te bestaan, dat de Eerste Kamer haar zal verwerpenen alzoo bestaat er zeer gegrond vooruitzicht, dat onze gemeente, de ver- eischte uitbreiding van het gebouw voor hare rekening ne mende zich nog in den loop van dit jaar 1870 zal mogen verheugen in het bezit van een Rijks hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. In de N. Noord-Holl. wordt gewezen op de grief door den heer van Wassenaer van Catwijck in de Tweede Kamer tegen het Schoolverbond gemaakt, dat de officiëele personen, school opzieners, inspecteurs enz. zich er te veel mee bemoeien. In Alkmaar gaat dat ook zoo, zegt de schrijver, en hij vraagt, waarom in de lange artikelen over het Schoolverbond in de Alkmaarsche Courant (zijn artikel is intusschen niet minder lang) dit bezwaar niet wordt opgehelderd. Had de schrijver het lange artikei in de Alkm. Courant van 19 December 11. gelezen, vóór het te bespreken, hij zou gezien hebben dat de grief van den hee r van Wassenaer van Catwijck daarin wordt vermeld en weerlegd, en hoe school- en armenwet juist de officiëele personende leden van de gemeentebesturende inspecteurs en schoolopzieners, de leden van plaatselijke schoolcommissiën en burgerlijke armbesturen moeten nopen om ijverige leden te worden van het Schoolverbond en zijn onzijdig karakter te handhaven. W. v. d. K. •Eene wetin beginsel en toepassing voor geene ver- dediging vatbaar, eene wet. wat haren aard betreft gansch •en al verouderd en volstrekt niet meer in eenige verhou- •ding tot onzen vooruitgeganen tijd eene wet, strijdend met »vele regelen van goede staathuishoudkunde en overvloeijende •van onrechtvaardigheden; eene wetdrukkende alléén op hen die de beste krachten leveren aan den Staateene wetde vrij- •heid ontnemende aan ontwikkelingeene wetverwarrende "door hare rangen, klassen, tabellen en tarieven, zamengevoegd uit wijzigingen, aanvullingen en ministeriëele besluiten; //eene wet, duister voor den ambtenaar en even duister voor //den schuldpligtige." Welke is de wet die aldus wordt veroordeeld De Nederlandsche patentwet. Wie sprak het veroordeelend vonnis uit Dc Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nij verheid in haar //Verslag omtrent de ingekomen bezwaren tegen de patentbelasting," in 1861 te Haarlem bij de erven Loosies in het licht gekomen. En toch heeft onze patentwet ook weer het jaar 1869 overleefd. Hoelang zal haar onrechtmatig bestaan nog ver lengd worden? Waarschijnlijk zoolang men het niet eens kan worden omtrent de belasting die haar zal vervangen. Wam inderdaad in beginsel is de wet onverdedigbaar; haar te wij zigen en te verbeteren is zeker niet onmogelijk, maar daar door zal men aan de wet geen beter beginsel geven. Wij hebben hier te doen met een belasting op de uitoefening van {handel, beroep, bedrijf, handwerk en nering, die gezegd wordt tot grondslag te hebben een evenredig bedrag van de winstgeviug der bedrijvenin verband gebracht niet het meerdere of mindere nut hetwelk elk bedrijf sticht. Dit alleen is genoeg om de wet te veroordeelen. In het Ver slag der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid wordt dan ook reeds opgemerkt: "liegt, zonder nog van de begin selen der staathuishoudkunde te spreken, brengt mede, dat •ieder zooveel mogelijk naar evenredigheid van zijn inkomen //bijdrage tot de uitgaven, die in het belang van den Staat vereischt worden. Is dit beginsel voor geene tegenspraak //vatbaar, dan strijdt met dezen regel het belasten van het //inkomen van sommigen, met vrijlating van anderen, en wel •vooral wanneer de belasten juist die zijn, welke tot de //volkswelvaart bijdragen en wier arbeid daarom behoorde te •worden ontzien. Hij die door zijne vlijt aan anderen werk •en brood verschaft, door zijn arbeid grondstoffen van min- •dere waarde tot eene hoogere brengt, den nationalen rijk- dom vermeerdertmoet hier te lande, om dit te doen, zeker •geld, patent, betalen. Inkomsten, even groot of nog •grooter, maar uit andere bronnen voortvloeiende, worden van deze opbrengst ten eenen male verschoond." Hoe is zulk een belasting in de wereld gekomen De invoering der patentbelasting valt samen met de afschaffing der gilden. Toen men tot de overtuiging kwamdat de be perking in de uitoefening van het bedrijf door de gilden moest plaats maken voor de vrijheid van ieder om elk hand werk of elke nering uit te oefenen waar hij mocht verkiezen, was het begrijpelijk, dat men voor de uitoefening van deze nieuwe vrijheid eene zekere som ten bate van de schatkist eischte. Zoo kon inderdaad de patentbelasting als vervanging van het oude gildenwezen met warme overtuiging en klem van redenen verdedigd worden. Waar over de patentbelasting gesproken wordt, worden dan ook de gilden er bijgehaald, en evenais de oude heer Stastok en zijn vrienden in de Ca mera Obscura weegt men de voor- en nadeelen van beide tegen elkander op. Waar de herinnering aan de gilden nog leeftwaar nog een schaduw is overgebleven van het denk beeld dat de staat geroepen is om naar gelang van omstan digheden de uitoefening van handel en bedrijf te beperken of vrij te latendaar kan het denkbeeld van een patentbe lasting ingang vinden, daar kan men de vraag behandelen wat beter is: gildenwezen of patentbelasting. Waar andere denkbeelden zijn doorgediongen, waar men het stelsel van vrijheid in handwerk en nering heeft aangenomendaar is voor het patent evenmin plaats als voor het gildenwezen. Bij ordonnantie van 2 December 1S05 werd in de l?n- taafsche Republiek ingevoegd het recht van patent op allen handelneringen beroepen en bedrijven en merkwaardige samenvoeging eenige andere objecten van weelde oj vermaak. Dc uitoefening van eeu nering of bedrijf schijnt in die ge lukkige tijden als een voorwerp van weelde of vermaak be schouwd te zijn- Deze wet bepaalde in haar eerste hoofdstukdat niemandbehalve de uitdrukkelijk vrijgestel den eenigen handeleenig beroep enz. zou mogen uitoefe nen tenzij voorzien van een patentaf te geven door de gemeentebesturen, dat hun recht gaf gedurende een jaar den daarin vermelden handel, het bedrijf, beroep of de nering binnen den geheelen omtrek der Republiek uit te oefenen. In het tweede hoofdstuk bevatte de eerste afdeeling het tarief, de tweede een verdeeling der beroepenneringen en bedrijven in acht klassenhandelde de derde over de patenten voor de open bare vermakelijkhedenen regelde de vierde afdeeling de belasting op het dragen van haarpoeder, hetzij met rond of gekapt haar, paruikentourtjesof wat dies meer waszonder eenige exceptiewaartoe een acte van consent vereischt werdgeschreven op zegels van vijf gulden, alleen goed voor het loopende jaer, welke acte men verkreeg op een daartoe gedaan verzoek aan het gemeentebestuur. Ook vreemdelingen langer dan een maand hier te lande verblijf houdendewaren verplicht dadelijk na hunne aankomst zich van zulk een acte te voorziengeschreven op een zegel van vijftig stuivers. De vijfde afdeeling regelde de patenten op het recht van de jacht ten bedrage van vijf guldenwelke alle jagers, hetzij liefhebbers of niet, voor elk loopend jaar gehouden waren te nemen. Men zietde uitoefening van handel of bedrijf werd zoo ongeveer gelijk gesteld met de liefhebberijen van te jagen en haarpoeder te dragen Deze wet is vervangen door de wet van 21 Mei 1819, die, ofschoon later gewijzigd en aangevuldnog altijd den grondslag uitmaakt der tegenwoordige heffing van het patent recht. En die thans nog heerschende wet werd reeds bij haar invoering door den oud-minister van Financiën Gogel bij de vroegere wet achtergesteld en genoemd //een wan- drochtelijk voortbrengseleen wet //die zoo geraffineerd •is, zoo kunstig uitgebreid en zoo willekeurig, dat het meestal •van het goedvinden van geinstrucerde ambtenaren of van //menschen, met de innerlijke waarde der bedrijven onbekend, •afhangt te beslissen, wat elk werkzaam mensch voor het •verlof" om de kost te winnen betalen zal." Voorts was de wet volgens den oud-minister zoo ingericht, dat hij //niet twijfelde //of de instructiën en teregtwijzingen aan de "ambtenaren besloegen een boekdeeltje van dubbele dikte •als de oorspronkelijke wet; dat deze veelal uitloopen om de ambtenaren les te geven in de wijze, hoe men best van elk "belast persoon het meest afhalen kan, spreekt van zelve; //anders voldeed men niet aan het oogmerk, waarom het "willekeurige in de wet is ingevoegd. Vormt dit oordeel van den oud-minister van 1819 niet een waardigen tegenhanger van de uitspraak der Nederland sche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid van 1861? Een koopprijs aan den staat betaald voor het verlof om de kost te winnen, ziedaar de ware definitie van de patent belasting; want het Verslag der Maatschappij heeft het met juistheid uitgedrukt »zij is bovendien eene belasting, die niet wordt geheven van bestaande bezittingenof van •reeds verkregen en zekere inkomsten, maar gedeeltelijk van •winsten, die nog niet zijn behaald en die misschien nooit •zullen genoten worden. De Staat eischt geen gedeeite slechts •van voordeelenhij legt er beslag op eer ze verkregen zijn; •hij eischt voordeel voor zichook bij uadeelige onderne- mingen van den industriëelhij vergroot de schade van •den nijvereindien deze bij zijne inspanning teleurstelling •en verlies lijdt. Zijn eenige maatstaf is de ijver dien men •vertoonten wel in den vorm voornamelijk van het aantal •werklieden, die men in dienst gebruikt. Al is het ook nog •zoo zeker, dat de eene of andere onderneming onvoordeelig gaat, al is het van algemeene bekendheiddat op het eene •of andere fabrikaat ver.oren wordtde fabrikantdie op hoop van betere tijden zijn volk aan den gang houdtin •plaats van hen aan hun lot over te latenmoet daarvoor betalen. De wet oordeelt: hij heeft werklieden, alzoo ook •winsten." Het Verslag gaat vervolgens de wet in haar onderdeelen na, bespreekt de vrijstellingen, de tabellen en tarieven, het dubbel patent bij vennootschap de verschillende patenten waai-voor één persoon kan worden aangeslagende aauvullingsrechten enz., en vindt een zee van ongerechtigheden. Maar waar het beginsel eener wet zoo hemeltergend onbillijk, zoo ten eenen male onverdedigbaar is, mag het wel onnoodig geacht worden, de vele en groote gebreken in haar onderdeelen, de onvermijdelijke willekeur bij haar toepassing aan te toonen. De verdedigers der patentwet schijnen dan ook uitgestorven. Maar wij kunnen haar opbrengst niet missen, zegt men, en daarom knnncn wij haar niet afschaffen. Ja, niet afschaffen, zonder haar door een andere, billijke, algemeen drukkende belasting te vervangen. Maar is dit laatste dan onmogelijk? Het wordt tijddat eindelijk een keuze gedaan wordt tus schen de verschillende belastingen die hiervoor in aanmer king komen. Al wacht men nog een jaar, er zullen er geen nieuwe bij komen. Geen geniaal uitvinder of ontdekker zal ons aan een belasting helpen waartegen geen bezwaren be staan. Men kieze haar die er do minste aanbiedt, en men verdrijve eindelijk den geest van 1805 en 1819, de schim van het gildenwezen, die nog spookt in onze winkels en werk plaatsen ."men doe het vermulmde overblijfsel van een ver ouderd, van een verdwenen stelsel ineenstorten, of liever men plaatse het in een kabinet van oudheden en rariteiten. r W. v. d. K. De hoogleeraar in de rechten dr. Goldschnudtte Heidel- bei-i» is benoemd tot lid van het hooggerechtshof voor han delszaken van het N.d.-Verbond. De hoogleeraar belijdt de israëlitische godsdienst en zijne benoeming is dus de eerste toepassing der Boiids-wetgeving van 3 Juli '69. Naar aanleiding van een duël te Bonn, waarbij de zoon van graaf Bismarck een medestudent overhoop gestoken en zelf ernstig gekwetst isheeft de regeering een onderzoek ingesteld naar de aan die hoogeschool omtrent het duël in zwang zijnde bepalingen. De D 'uppelpost te Sonderburg, eiland Alsenbevat eene door 57 deensch-gezinde inwoners geteekende verklaring waarin zij hun voornemen te kennen geven om allen omgang, handel en verkeer aftebreken met diegenen hunner medeburgers, welke zich bij de jongste gemeenteraads-verkiezingen bij de duitschgezinde partij hebben gevoegd. De rechtbank te Celle heeft den militairen bevelhebber der provincie Hannover en den garnizoens-commandant te Celle elk tot eene boete van 100 th. veroordeeld, wegens het wegruimen van het Langensalza-gedenkteeken. De Koning heeft ter herinnering aan den veldtocht van 1866 eene medalje doen slaan in goud, in zilver en in koper. Heerenhuis. Den 21 is het budjet voor 1870 aange nomen zooals het door het Huis der Afgevaardigden was vastgesteld. Verscheidene ultra-conservatieven maakten van die gelegenheid gebruik om aanvallen tegen het andere Huis te richten, o.a. door eene, echter zonder gevolg gebleven poging om de reis- en verblijfkosten der Afgevaardigden te doen vervallen. Van de beide ministeriën welke het vereenigd180000 inwoners tellendhertogdom tot heden bezatis dat te Co- burg opgeheven en daarmede aan dentot nog toe door den ouderlingen naijver der bevolkingen bestredenwensch van den Hertog voldaan. OOSTENRIJK. In den nacht van den 17 waren te Praag een aantal exemplaren van een czechisch gedicht aangeplakt, waarin de bevolking tot onverwerping der regeering en on dersteuning der //broeders in Dalmatie" werd aangespoord. Eene deputatie der inwoners van Zuppa heeft den 23 den genl. Auersperg een adres aan den Keizer overhandigd, waarin de opstandelingen van Zuppa verklaren zich aan alle maat regelen der regeering te zullen onderwerpen en om genade smeken. Het district Pobori heeft schriftelijk zijne onder werping aangeboden. De inwoners van Craccia hebben den 26 hunne wapenen nedergelegd en trouw aan den Keizer gezworen. De opstand is meer door den honger, dan door de kracht der oostensche wapenen bedwongen. De toevoer van den zeekant was geheel afgesnedenue montenegrijnen hadden hunne toezendingen gestaakt en de pogingen om zich met geweld levensmiddelen te verschaffen waren verijdeld. In weerwil van het ten einde loopen van den opstand, is de bevelvoerende generaal aangeschrevenom eene defensieve houding in acht te blijven nemen. Den 24 zijn te Weenen 10 arbeiders in hechtenis genomen, die namens de groote volksvergadering bij gelegenheid der opening van den Rijksraad een dreigend adres aan de regee ring hebben overhandigd. De Vereeniging van journalisten in Duitschland en in Oostenrijk heeft aan het Huis der Afgevaardigden een adres gezonden, waarin op de afschaffing der zegelbelasting op de dagbladen wordt aangedrongen. De Keizer heeft de met een verzoek om ontslag eindigende memorie der ministers Taaffe, Potocki en Berger gesteld in handen der 5 overige ministers, en de door deze ingediende memorie in handen der 3 eerstgenoemden. HONGARIJE. Volkshuis. Het bewind is met eene vrij aanzienlijke meerderheid gemachtigd om gedurende de eerste 3 maanden van 1870 belastingen te heffen, ter voorziening in de staatsuitgaventotdat het budget zal zijn vastgesteld maar het heeft scherpe aanmerkingen moeten hooren over de late samenstelling en indiening der begrooting. De minister van financiën heeft besloten eene permanente commissie voor de financiën te benoemen, wier taak zal zijn hem bijtestaan in de uitvoering der besluiten van het Parle ment en de wetsontwerpen voortebereiden die aan de Ka mer zullen worden voorgelegd. Tot voorzitter van die com missie is benoemd de heer Giacomelli. De Koningin van Wurtemberg heeft den 17 Rome ver laten. Aldaar zijn overleden de kardinaal Pentini en de commandeur Tenaririgedurende geruimen tijd het hoofd der hedendaagsche italiaansche beeldhouwschool. De gewezen Koningin van Napels is den 24 van eene dochter bevallenwelkein tegenwoordigheid van ongeveer 400 aanzienlijke personen, door den kardinaal Patrizi is ge doopt de Paus werd als pater vertegenwoordigd door den kardinaal Antonellide Keizerin-weduwe Marianne door de Keizerin van Oostenrijk. Den 28 heeft de algemeene congregatie de beraadslaging geopend over de kanonieke ontwerpen betreffende geloofs- kwestiën. Men verzekert, dat daarin geen gewag gemaakt wordt van de kwestie van 's Pausen persoonlijke onfeilbaarheid maar dat zij eene veroordeeling inhouden van n iet-rechtzin nige leerstellingen en van de onafhankelijke wijsbegeerte en zedeleer. Het romeinsche Hof blijft het beginsel handhaven dat de vaderen van het concilie onbevoegd zijn om over de regeling van deszelfs werkzaamheden te beraadslagen. In dien zin heelt de Paus zich uitgelaten tegen eenige prelaten, die klachten tegen bedoelde regeling kwamen opperen. Het "Protestansclie Genootschap" te Madrid heeft van liet Londensche Bijbelgenootschap eene som van 6 miljoen realen ontvangen, voor het bouwen eener protestantsche kérk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1870 | | pagina 1