Frankrijk.
C^root-Brittanje en Ierland.
Turkije.
%'ereenigde Staten.
Binnenland.
Jan Pietersz. Coen.
het ministerie zijn ontslag ingediend. Reeds hadden, wegens
de ongunstige kansen der candidatuur van den hertog, 32
leden der radicale partij hunne adhaesie teruggenomen.
De republikeinsche generaal Pierrad is, na 3 maanden in
de gevangenis te hebben doorgebrachtuit kracht van een
vonnis der rechtbank van Tarragonaop vrije voeten gesteld
Den 4 zijn 2 pistoolschoten gelost op den Regent.
Cortes. In het rapport over het budjet voor 1870 wordt
geconstateerd, dat, door het overdreven stelsel van bevor
dering bij het leger, op elk zevental, en bij de speciale
wapenen zelfs op elk vijftal soldaten, één officier wordt
aangetroffen.
De zitting is den 4ter zake der ministeriëele crisis, ver
daagd hetgeen eene groote beweging onder de leden heeft
veroorzaakt.
Te Saintes (Beneden-Charente) heeft den 18 en 19 eene in
drukwekkende manifestatie ten gnnste der vrijhandelsbegrippen
plaats gehad. De in zeer liberalen geest vervatte en onder
de levendigste toejuiching genomen besluiten tellen ongeveer
60000 adhscsiën.
De meeste leden van het rechter-centrum, die de bijeen
komst bijwoonden, waarin de heer Ollivier mededeeling van
den brief des Keizers heeft gedaan, hebben ten teeken hunner
erkentelijkheid voor de ruiterlijke wijzewaarop de Souverein
den parlementairen weg inslaatonverwijld hunne namen in
het op de Tuilerien voorhanden register ingeschreven.
Traupmann is den 30, 's avonds te 10 uren. door de jury
schuldig verklaard zijndeter dood veroordeeld. Deze uit
spraak verwekte toejuichingen, die echter dadelijk onderdrukt
werden. De veroordeelde toonde geene ontroering; hij zweeg
en groette toen hij werd weggeleid. Hij heeft zich tegen
het vonnis in cassatie voorzien. De advocaat Lachaud had
hem verdedigd op grond van ontoerekenbaarheid wegens ver
standsverbijstering.
In den nacht van 3031 Dec. is overleden de hertog
v. Trevisogrootofficier van het Legioen van Eer, lid van
den Senaat.
De strike der bedienden in de magasins de nouveautés
heeft eenige verbetering in hun lot teweeggebracht, maar
hunne poging om eigen magazijnen opterichten is niet ten
volle geslaagd, zijnde in plaats der gehoopte 5 miljoen slechts
200,000 fr. ingeschreven, waarvan 75000 onmiddelijk zijn
gestort,
Het nieuwe kabinet is samengesteld als volgtEm. Olli
vier, justitie en eeredienst, ldaru buitenl. zakenChevandrier
de Valdróme binn. zaken Bu Pet financiënLeboeuf oorlog
Rigault de Genouilly marine. Segris openbaar onderwijs, de
Talhouet openbare werkenLouvet handel en landbouw, Vail-
lant Huis des KeizersMaurice Richard schoone kunsten.
De heer de Parieu is tot voorzitter van den Staatsraadde
aftredende minister van justitie Duvergier tot lid van den
Senaat benoemd.
De heeren Leboeuf, Rigault en Vaillant waren reeds leden
van het vorige kabinet, waarin laatstgenoemde tegelijk minis
ter voor het Huis des Keizers en voor de schoone kunsten
wasde heeren Buffet en ldaru behooren tot de ondertee
kenaars van het manifest der linkerzijde en de 6 overigen
tot de onderteekenaars van dat van het rechter-centrum.
De heeren JDaru, Louvet en Buffet zijn tegenstanders van
het vrijhandelsstelsel en in dit opzicht niet homogeen met de
overige ministers. De toetreding der leden van het lin
ker-centrum is te danken aan den oud-minister Magne, die
in de eerste combinatie van den heer Ollivier begrepen was,
maar op 1 Jan. aan dezen voorgesteld had, eene laatste poging
tot eene toenadering der beide centrums te beproeven, in
welk geval hij bereid was zich terugtetrekken. Op voor
waarde, dat geen andere ministers van het vorige kabinet,
behalve die van oorlog en van marine, in het nieuwe zitting
zoude nemen, kwam de gewenschte fusie denzelfden dag tot
stand, waarmede de heer Magne volkomen genoegen nam.
Het Journal Officiel behelst een afkeurend artikel over de
pogingen der radicale en revolutionaire bladenomsedert
de Keizer in zijne troonrede verklaard heeft »dat hij voor
het behoud der orde instond," door aanvallen op de militaire
overhedenongunstig op de stemming van leger en vloot
te werken.
Op Corsica worden gelden bijeengebracht tot het uit Londen
overbrengen van het stoffelijk overschot van den vermaarden
bevrijder en regent Pascal Puolien tot het oprichten van
een standbeeld te zijner eere.
Op voordracht van den ministerraad heeft de Keizer den
heer Haussmann ontslag verleend als prefect van hetdepb der
Seineen hem vervangen door den heer Chevreauprefect
te Lyon.
Het Journal Officiel bericht, dat 92411 personen genot
hebben gehad van het amnestie-besluit van 14 Aug. '69.
Senaat. Den 28 Dec. is, nagenoeg met eenparigheid van
stemmenovergegaan tot de orde van den dag ten aanzien
van eene petitie, waarbij voorgesteld werd de doodstraf niet
meer in het openbaar, maar in de gevangenissen, ten over
staan eener commissie, te voltrekken. De heer Mentque ver
dedigde als rapporteur, dit verzoekhetwelk door den
gewezen minister Baroche en den regeerings-commissaris
Migneret bestreden werd.
Den 5 Jan. heeft de heer de Maupas eene aanvraag tot
interpellatie omtrent de binnenlandsche staatkunde van het
gouvernement ingediend.
Wetgevend Lichaam. De verkiezing van den heer
Isaac Pereire (Aiyle), waarvan de commissie met 15 tegen
4 st. de goedkeuring had voorgesteld, is bestreden door de
heeren Favre, Quesni en Gcnton, leden van de 3 voornaamste
fraction der Kamer, en vernietigd met 130 tegen 31 st. De
bezwaren waren omkooping der kiezers door geld en feeste
lijk onthaal, geholpen door een vrederechter, en laakbare
manoeuvres tegen de medecandidaat van den heer Pereire.
De heer I'aure heeft 3 wetsontwerpen ingediendtot op
heffing van art. 75 der constitutie van jaar VIIItot in
trekking van art. 291 van het Code-penal, betreffende de as
sociatie en tot benoeming der maires door de gemeenteraden.
De heer Steenackers heeft het intrekken der wetten op de
openbare veiligheid voorgesteld, de heer Eaentjens het ver
anderen van het recht van invoer op de wijnen in eene pro-
portioneele belasting.
Engeland. De graaf v. Portsmouth is onlangs door den
heer Gladstone voorgedragen voor het ontvangen der ridder
orde van den Kousenband, ter zake van het uitstekend stelsel
van beheer op zijne goederen in Ierland, maar hij heeft dit
eerbetoon afgewezen, omdat dit stelsel niet door hem maar
door zijnen agent is uitgedacht en reeds vóór zijne meerder
jarigheid werkte.
Ten gevolge van het in werking treden der wet tot op
heffing der gevangenschap voor schuldenzijn den 1 Jan. 94
schuldenaars uit de Wluteerossstreet-gevangenis te Londen
ontslagen. Een hunner was reeds sedert 7 April 1843 daarin
gegijzeld.
Ierland. Den 24 is te Ballycastle, graafschap Mayo,
een schot gelost op miss Harriette Gardiner, eene dame die
uitgestrekte landerijen bezit en kort geleden aan eenige
barer pachters de pacht had opgezegd. Zij is ernstig, schoon
niet doodelijk, getroffen.
Een aanzienlijk grondbezitter in het graafschap Antrim
heeft zijnen agent gelast om aan zijne pachters hunne hoeven
voor den tijd van 21 jaren te verpachten. Die pachters zijn
daarmede zeer ingenomen en beweren, dat, indien dit voor
beeld algemeen gevolgd werd, eene wetgeving op het stuk
der pachten onnoodig wezen zou.
Den 26 en 27, 's avonds, hebben te Kilkenny ongeregeld
heden tusschen de militairen en de burgers plaats gehad.
De troepen werden met steenen aangevallen en hebben, na
het opdagen van hulp uit de kazerne, het gepeupel met de
bajonet verdreven.
Den 31 is te Askeaton op 2 policie-beambten geschoten,
met het gevolg, dat de een doodelijk in de long en de
ander in den arm is gewond. Denzeifden avond is in eene
andere stad van hetzelfde graafschap, n. 1. in Shanagolden,
insgelijks een policie-agent door een pistoolschot in den arm
gewond.
Den 1 Januari is nabij Tuam, graafschap Mayo, gevuurd
op een winkelier, die ten gevolge daarvan in zorgelijken
toestand verkeert, en denzelfden dag een moordaanslag ge
daan op een van de markt te Westport terugkeerend land
bouwer, die echter geen ernstige wond heeft bekomen.
Te Longford hebben op 31 Dec. zeer onrustige tooneelen
plaats gehadbij gelegenheid der voorloopige verkiezing van
een Parlementslidwaartoe voorgesteld werden kapitein
Greville Nugent, een door de geestelijkheid ondersteund lid
der nationale partij, en een naar Noord-America geweken,
vroeger wegens een staats vergrijp veroordeelden fenian John
Martin. Een escadron huzaren, 2 compagniën infanterie en
eenige honderden policie-beambten waren op de been, om
de tierende menigte in bedwang te houden. In het stads
huis heerschte een geweldig rumoer en geraakten de pleiters
voor de beide candidaten handgemeen. Het opsteken der
handen viel ten gunste van den heer Nugent uit, maar zijne
tegenstanders namen daar geen genoegen mede en verlangden
eene hoofdelijke stemming, 's Avonds was de opgewonden
heid zoo groot, dat de overheid de oproerwet deed afkon
digen en de menigte door de troepen deed uiteenjagen. De
uitslag van de den 5 gehouden stemming is geweestdat
de heer Nugent gekozen is met 1487 st.tegen 440 op den
fenian Martin.
KoLONiëN. De opstandelingen van het Wiunipeg-gebied
aan de Hudson-baaihebben gecapituleerd.
De regeering heeft, vooreerst nog slechts langs officieusen
weg, verklaard, dat er geen spraak kan zijn van eene onzij
digverklaring van het Suez-kanaal, 't welk uitsluitend door
egyptisch, dat wil zeggen door turksch, gebied loopt/ Ove
rigens is de Porie bereid om al het mogelijke te doen, ten
einde het gebruik van het kanaal voor den wereldhandel
blijvend dienstbaar te maken.
Donau-Vorstendommen. Ds diplomatieke agent van
Oostenrijk heeft aan de regeering medegedeeld, dat deze
mogendheid aan de Porie heeft voorgesteld om de verande
ring van den naam Donau-Vorstendommen" in dien van
"Roumanie" goedtekeuren.
In de Kamer heeft eene interpellatie betreffende de ver
houding der israölieten aanleiding tot stormachtige debatten
gegeven. De regcering weigerde om maatregelen tegen het
overwicht der israëlieten voortestellen en liet zulks aan de
Kamer over. Een voorstel van een der ledenom eene com
missie te benoemen voor het ontwerpen eener wet tot pegeling
van den toestand der israëlietenis naar de afdeelingen ver
zonden. De Kamer is daarop, een votum van vertrouwen
in de regeering uitsprekende, tot de orde van den da;
overgegaan.
De President heeft de suprematie van het militaire- gezag
in den Staat Georgia hersteld en den genl. Terry tot mili
tairen commandant van dien Staat aangesteld.
Tot dus ver zijn tot een bedrag van 210.000 d. vervalschte
bonds van den Staat Nieuw-York ontdekt, welker cijfer be-
dnegelijk van 1000 in 10.000 d. is veranderd.
De vrijlating der vroeger in beslag genomen 30 spaansche
kanonneerbootenheeft de vrienden van den opstand op
Cuba zoozeer ontmoedigd, dat de prijs van de bonds der
//Cubasche Republiek" thans even laag is als die van de
Eenian-Republiek en van de voormalige Geconfedereerde Staten.
De minister van financiën heeft bepaald, om in Januari
voor 4 miljoen aan goud te verkoopen en voor 6 miljoen
aan bonds intekoopen. De staatsschuld bedroeg op 1 Janu
ari 2658 milj. d.
Staten-Generaal. Het eindcijfer van de raming der
uitgaven op de staatsbegrooting voor 1870, zooals zij door
de 2e. Kamer is vastgesteld, bedraagtf 95,864,785,31 J, zijnde
f 130,100 minder dan de oorspronkelijke voordracht.
Belastingen. Ongeveer 1200 ingezetenen van den Hel
der hebben een adres van adhaesie geteekend aan de be
sluiten van den gemeenteraad, waarbij de bezwaren tegen de
geheele opheffing der accijnsen aan den minister van finan
ciën worden ontvouwd.
Postwezen. De kamer van koophandel te Zaandam heeft
een adres aan de minister van financiën gezonden, tot aan
drang der invoering van een uniform briefport van 5 cents.
Volks-weerbaarheid. Te Dalfsen wordt eene vereeni-
niging tot oefening in den wapenhandel opgericht.
Scheepvaart. In 1869 zijn te Amsterdam aangekomen
1231 schepen, waarvan 120 van Java, 102 van Bremen, 91
van Riga, 76 van Huil, 65 van Petersburg, 63 van Ham
burg. 61 van Londen, 42 van Dantzig enz., en van daar
vertrokken 1106 schepen.
In 1869 zijn voor de eerste maal zeebrieven uitgereikt aan
62 binnen- en 14 buitenlands gebouwde schepen, metende
te zamen 11319 lasten, tegen 70 binnen- en 14 buitenlands
gebouwde van 10591 lasten in 1868.
Veeteelt. In den laatsten tijd hebben zich in de om
streken van Leiden weder onderscheidene gevallen van long
ziekte met doodelijken afloop onder het rundvee voorgedaan.
Kerkelijke zaken. De Synodale Commissie en andere
hoogere en lagere coflegiën der herv. kerk hebben, bij adressen
aan de 1". Kamer, de verwerping verzocht der begrooting
voor herv. eeredienst voor 1870, ter zake van het door 2».
Kamer aangenomen amendement van den heer v. Lijnden,
waarbij dc toelaag voor de provinciale collegiëu van toezicht
op de kerkelijke administratiën a 6800 geweigerd is.
Aanbestedingen. Den 27, te Heer Hugo Waarddooi
de commissie tot stichting eener herv. gemeentehet bouwen
van eene kerk met toren en consistorie en vrij staande pas
torie, aan P. Ruiter aldaar, voor 26695 (minste inschr.
A. Singers te Heyloovoor f 24,548).
Den 29, te Middelburg, de gedeeltelijke ontmanteling der
vesting Vlissingen, n.l. het vervangen van 2 houten bruggen
over de grachten door aarden dammen, aan A. Rinders te
Brcskens, voor f 7700.
Den 30 Dec., te 's Gravenhage, het maken van de beide
landhoofden der spoorwegbrug over het Hollandsche-diep,
minste inschr. ld. Folker te Dordrecht en A. Volker Lz.
te Sliedrecht, voor f 768,000; door het prov. bestuur van
Noordholland, het onderhoud van het Groot Noordh. Kanaal
in 1870, 71 en 72, minste inschr. perceelen 1 en 2 77. 72.
Bennink te Vreeswijkvoor T 137.910, perceel 3 J. Schalk
te Buiksloot, voor f 30,900, perceelen 4, 5 en 6 72. Kroon
te Buiksloot, voor f 98,150 en perceel 7 J Swets le Nieu-
wediep voor f 66400.
Den 31te Haarlemmermeer, het bonwen van de school
No. 7, aan J. v. Beek te Lisse, voor 7244 het bouwen
van de school No. 8 met onderwijzerswoning aan A. v. d.
IFilk te Warmond, voor f 10527.
Don 6 Jan., te 's Gravenhage, het maken van de pijlers
en het linkerlandhoofd voor de brug over dc Nieuwe Maas
te Rotterdamminste inschr. J. Verwaaijen te Arnhem en
J. Koog te Amsterdamvoor f 871.000.
Gieten. Gedurende 1869 heeft liet Ned. Zendeling-ge
nootschap aan giften en legaten ontvangen f 46,137,121.
Aan het hulpfonds voor weduwen en weezen van predi
kanten van de classis Heerenveen zijn door een onbekende
geschonken 2 certificaten W. S., rentende 21 p.ct., elk groot
1000.
Door wijlen dr. v. Outeren te Leiden is vermaakt aan de
herv. diaconie aldaar f 10000, aan het herv. weeshuis 6000,
aan het luth. wees- en diaconiehuis f 3000, voorts legaten
aan het r. c. wees- en oudenliedenhuis, de diaconie der chr.
afgesch. gemeente aldaar, aan de inrichtingen voor blinden
en voor doofstommen, en aan het fonds voor Katwijksche
visschersweduwen f 4000.
De collecte op den jaarlijkschen dankdag voor de visscherij,
gehouden in de christ. geref. kerk te Urk^, ten behoeve dei-
weduwen te KatwijkNoordwijk Scheveningen Vlaardin-
genZwartewaalTerschelling, Enkhuizen en Urk, die in
de jongste stormen hare maunen hebben verloren, heeft
f 138,33 opgebracht.
Sterke drank. Jeneverrampen in 1869: 66 gevallen van
gevangennemingen veroordeeling. 12 van moord en doodslag,
52 van verwonding en mishandeling, 4-7 zelfmoorden.
Rampen. In den nacht van 6-7 Jan. is het koopvaardij
schip Maria Regina liggende bij den Kadijk te Amsterdam
omgeslagen terwijl de kapitein en de stuurman met hunne
vrouwen en 7 kinderen zich aan boord bevonden. Op hun
hulpgeroep spoedden de nachtwachts zich met eene boot ter
hulpen hadden zij het geluk alle drenkelingen te redden.
Den 7 Is te Nieuwediep tegen den Razenden Bol een schip
gestrandvermoedelijk eene onder engclsche vlag varende
barkomstreeks 10 uren is de reddingboot tot assistentie
gezonden, doch te laat; sommigen meenen het volk op de
groote ra te hebben gezien, anderen vermoeden, dat het 's
nachts verlaten is, doch in beide gevallen heeft de beman
ning hoogst waarschijnlijk den dood in de golven gevonden.
Misdrijven. Den 2 's avonds heeft een artillerist een
revolver afgeschoten door de ramen bij den fortwachter in
het fort //de Vossegat" bij Utrechtwaardoor die man en
2 bij hem aanwezige nabestaanden lichtelijk werden gekwetst.
De dader maakte zich aanstonds uit de voetenmaar den 3
is een gepasporteerd militair in hechtenis genomenwaarin
men den schuldige meent te herkennen.
Een steeuenzoeker heeft in den grootsten steen van het
schilderachtige hunnebcd te Valthe een gat geboord en dien
door kruit doen springen. De Commissaris des Kouings in
Drenthe heeft zich deze zaak aangetrokken en de justitie een
onderzoek ingesteld.
Rechtszaken. De H. Raad heeft den 4 verworpen het
beroep in cassatie van Walraven te Medemblik, tegen het
arrest van het hot van Noordholland waarbij hij, wegens
poging tot moord op zijn zoontje, veroordeeld is tot 20 jaren
tuchthuisstraf.
Overleden, den 2, te Utrecht, de gepensioneerde majoor
P. W. dAuzon de Boisminart. Geboren in 1770, trad hij op
1 2jarigen leeftijd in dc krijgsdienst en bleef hij daarin tot 1824
toen hij commandant van het invaliedenhuis te Leiden werd
welke betrekking hij ongeveer 20 jaren vervulde. Hij schreef
verscheidene werken, o. a. een verhaal van den tocht naar
Rusland in 1812, waaraan hij had deelgenomen.
Landaanwinning. Van wege de gemeente Groningen
worden onderzoekingen gedaan in verband met eene moge
lijke bedijking van 300 bunders kwelderland, gelegen achter
den Stads-Nieuwen-Polder.
271" Staats-loterij. Trekking der 3'. klasse. No. 10386
f 25000, No. 13715 f 5000, No. 3042 2000, No. 1349 en
16622 f 1500, No. 1866, 2225, 5002, 9170 en 13880/1000.
Zuidscharmude 30 December. Heden zijn alhier uit deze
en uit de drie aangrenzende plaatsen Noordscharwoude, Oud-
karspel en Broek op Langedijk eenige belangstellende ingeze
tenen te samen gekomen tot het oprichten van een "School
verbond," met dit gunstig gevolg, dat aanvankelijk een
zestigtal personen tot. dat Verbond als leden zijn toegetreden.
Later zal worden beslist, of men zich al dan niet aan het
te Utrecht gehouden Centraal-verbond zal aansluiten.
Ook te Zijpe en Haringcarspel worden pogingen aangewend
om een afdeeling van het "School-verbond" opterichten.
Nu op 29 Mei 1.1. te Batavia de eerste steen ii gelegd
van het voetstuk voor een standbeeld van den grondlegger
onzer heerschappij in Indië, nu er een beroep wordt ge
daan op de Nederlanders in Indië en in Europa om gelden
bijeen te brengenopdat het voetstuk niet te lang op het
beeld moge wachtenbehoort de aandacht gevestigd te
worden op alles wat over den persoon cn het werk van onzen
eersten Gouverneur-Generaal licht kan verspreiden. Dc lezers
van de Alkmaarsche Courant zullen waarschijnlijk van het
onderstaande niet ongaarne kennis nemen, dat overgedrukt
is uit de Economist van December 1869
Onder den titel: 1de opkomst van het Nederlandscli gezag
in Oost Indie. Verzameling van onuitgegeven stukken uit het
oud-koloniaal archief uitgegeven en bewerkt door Jhr. Mr.
J. K. J. de Jonge, Adjunct Rijks-Archivaris, liggen ons nu
reeds een viertal belangrijke bundels voor. We herinneren
dat de heer de J onge de door hem uitgegeven stukken steeds
vooraf doet gaan door eene inleiding of een historisch over-
zigt van het tijdvak waarover die stukken handelen, geheel
op die stukken berustende en waarin hij de dikwerf verras
sende uitkomsten opteekent, door de thans voor het eerst aan
het licht gebrachte stukken verkregenen die sommige lang
voor ontwijfelbaar zeker gehouden historische feiten tot het
rijk der mythen verbannen, andere onder een geheel nieuw
licht leereu beschouwen.
De drie eerste doelen, waarvan het eerste in 1862, het
derde in 1865 het licht zag, vormen een min of meer op
zich zelve staande reeks van oorkondenwelke betrekking
hebben tot het tijdvak, dat besloten ligt tusschen het ont
staan van de groote vaart in Nederland en dc instelling van
het Gouverneur-Generaalschap in Indie, 1595—1610. In dat
eerste tijdvak moest de Nederlandsche zeeman en handelaar
overal worden gevolgd, omdat in dien tijd het Nederlandscli
gezag zich nog nergens in Indie bepaald had nedergezet.
In de voorrede van het eerste deel werd echter reeds het
voornemen tc kennen gegeven, om, als dat tijdvak zou zijn
afgewerkt, bij voorkeur over te gaan tot het leveren van die
gedenkstukken, waardoor de geschiedenis van het Nederlandscli
gezag in de afzonderlijke gewesten van den Indischen archipel
wordt toegelicht. In de voorrede van het thans voor ons
liggend vierde deel, waarmede een nieuwe reeks wordt geopend,
met den tweeden of onder-titel"De opkomst van het
Nederlandsche gezag over Java," geeft de heer de Jon»a
de reden op waarom hij thans, na dc uitgifte der gedenk
stukken betrekkelijk de opkomst van Neerlands" gezag
in Indie in het algemeenin de eerste plaats de geschiedenis
van de vestiging en uitbreiding van ons gezag dp Java in
behandeling neemt. Die geschiedenis is door Valentijn ge
brekkig geleverd. Geschiedschrijvers van latcren tijd waren
of met in dc gelegenheid om de oorspronkelijke bronnen
voor de geschiedenis van Neerlands gezag over Java te raad
plegen of ljeten die ongebruikt, Daarbij komt dat Java ónze
belangrijkste bezitting in Indie is. Redenen genoen- om in
de eerste plaats de stukken uit tc geven welke betrekking
hebben tot de opkomst cn uitbreiding van Neerlands geza"
over Java. Dit deel. dat zich aansluit aan het derde deel
der eerste volgreeks, brengt ons van 1610 tot 1623. Men
zou het gevoeglijk kunnen noemen: geschiedenis van liet
eerste gouverneur-generaalschap van Jan Pietersz. Coen
Wel is er eerst sprake van het gebeurde onder de drie eerste
gouverneurs-generaal, P. Both, 1610—1614 G Bevnst
1614-I615 Dr. L. Reael, 1616-1618; rnaór vooraf
11)14 at is de invloed die //directeur-generaal van alle kan-
toren in Indie en president van die te Bantam en Jakatra
J. Pz. Coen, als zoodanig zitting hebbende in den Raad
van Indie, op de gebeurtenissen had, zoo groot en vormen
de uit zijne krasse pen gevloeide brieven aan heeren bewind
hebberen in Nederland, zoo verreweg het meerendeel en liet
belangrijkst doel der door den heer de Jonge uitgegeven
stukken, dat een en ander Coen verreweg de uitstekendste
persoonlijkheid van dit tijdvak doet zijn.
Het zou een aanlokkende taak zijn, hetzij uit de 153 blad
zijden waarin de heer de Jonge de geschiedenis van het
thans door hem behandelde tijdvak schetst, althans de uit
komsten opteekent, waartoe het onderzoek der door hem
publiek gemaakte stukken hem leidde, op enkele punten
meer bepaald de aandacht te vestigen, hetzij enkele gedeelten
der zoo flmke brieven van Coen terug te geven. Vooral het
laatste zouden we gaarnp doen om ware het: noodte het
bewijs te leveren dat men zich van de lezing van die,'voor
twee en een halve eeuw geschreven brieven niet behoeft, te
laten terughouden door de vrees dat zij in taal en stijl
„ungenieszbar" zouden zijn of geschreven in een vervelenden
oiidcrdanigen kanselarijstijl, die van de lezing ligt zou af-
schrikken. Maar in ons vluchtig overzicht der koloniale
litteratuur is voor eene eenigzins breedvoerige bespreking van
een cn ander geen plaats. De lezer, die tot nu toe geen
kennis maakte met dezen laatsten door den heer d=> Jon»e
uitgegeven Inradelwelligt uit beduchtheid dat zulkÓ oude
stukken eene vervelende lectuur aanbieden, gelieve onze
verzekering aan te nemen dat hij inde zoo flinke, krachtige
heldere brieven van Coen, waarin hij zoo telkens kras voor
zijn meeiuug uitkwam, een inderdaad onderhoudende lectuur
zal vinden.
Kunnen we den belangrijken inhoud van dit deel niet uit
voerig besprekenenkele punten willeu we toch even aau-
sl ïppen.
Coens brieven doen hem kennen als een man van buiten
gewone geestkrachtvan een zeer helder inzigtaltijd naar
de begrippen dier dagen van monopoliegeest en exclusivisme,
in hetgeen liet belang der Oost-Indische compagnie eisclite.
en aLs bcgaatd met. den volhardenden moed om zijne meening
daaromtrent jaren lang onverdroten en in de meest krachtbe
termen aan zijne meesters, heeren bewindhebberen ia Neder
land voor te houden. Schering en inslag zijner brieven
vormen vooral deze drie punten: zijn voortdurende, inde
meest krasse bewoordingen volgehouden aandrang om tocli
meer kapitalen en schepen en manschappen naar Indie te
zenden ten einde te spoediger aan de compagnie het mono
polie van den handel in Indie te verzekeren en door het
aanwenden van groote kapitalen te eerder de gelegenheid te
hebben zeer groote winsten te behalenzijn aaiÓdrang om
voor een europesche kolonisatie in Indie te zorgen ten einde
daardoor voortbrengers en verdedigers van de belangen der
compagnie te verkrijgen; zijn haat tegen de Engelschen, die
zijns inziens ons overal trachtten te dwarsboomen en de in
landers tegen ons opruiden, zijnde hij dan ook van oordeel
dat hun toelating in den Indischen archipel tegen onze be-
langeii streeden dat bewindliebberen geheel verkeerd hadden
gehandeld door er toe mede te werken of in toe te stemmen
dat zij tegelijk met ons handel dreven.
Bewijzen die brieven voor Coen, zij bewijzen in zekeren
zin ook voor bewindliebberen. Want niettegenstaande Coen
jaren lang en op een toon zoo krachtig als maar zelden door
een ondergeschikte jegens zijne chefs zal zijn aangeslagen,
reeds als directeur-generaal aan bewindhebberen hunne te
kortkomingen verweet en wat hij meende te zijn zijne billijke
eischen in het waarachtig belang der compagnie aandrong,
zoo benoemden zij hem toch tot gouverneur-generaal en boden
lang wederstand aan zijn verlangen om naar het vaderland
terug te keeren. Wel een bewijs dat die "heeren zeventienen,"
we ke teKortkomingcn Coen hun ook verweet, grootheid van
ziel genoeg hadden om te beseffen dat geen ander gevoel
de kiasse pen van hun ondergeschikte bestuurdedan de
innige overtuiging dat het waarachtig belang van de Oost-
ïndische compagnie en van Nederland, zoo als hij dat inzag,
volstiekt eisclite het onophoudelijk aandringen op de ver
wezenlijking der denkbeelden en plannen die hij eerlijk voor
de beste hield. J J
Zou het niet voor het heil van Ned.-Indie, waar ook thans
(vicleatur 111 voce Voorloopig verslag en Memorie van ant
woord Indische begrooting 1870) zoo verbazend veel te
regelen en te hervormen valt, niet te wenschen zijn dat het
koloniaal opperbestuur van onze dagen in de gelegenheid
mogt ziju te toonen gelijke zielsgroothcid te bezitten tegen
over een Gouverneur-Generaal behebt met den krachtigen
en doortastenden geest, de eerlijkheid, den moed, de energie
van een Coen?
Coenhet is teregt ook reeds door andere beoordeelaren
van het werk van den heer de Jonge opgemerktheeft veel
gewonnen door de wijze waarop wij hem hier in zijn me
nigvuldige brieven, over een tiental jaren loopendeleereu
kennen. Maar men moet zijn figuur plaatsen in de lijst van
zijn tijd en niet al zyne daden beoordeelen naar de zachtere ze
den onzer dagen. De koelbloedige wijze waarop hij o. a. van het
uitmoorden van Banda s bevolking melding maakttoont dat, al
keurt liij^ het af, blz. 183, dat de Indische Vorsten hun "on-
dersaten beschouwen als lijfeigenenover welke hij even
zeer de volstrekte beschikking heeft als een heer in Neder
land over zijn "onredelijcke vee," hij met de "ondersaten"
der Compagnie niet heel veel meer "Umstande" maakte,
wanneer zij zich anders gedroegen dan hij meende dat zij in 's Com
pagnie s belang behoorden te doen. En in den zoo belang
rijken briet van 5 Augustus 1616, waarin hij verslag geelt
van de gebeurtenissen sedert hij in Januari Jakatra verliet
om versterking uit de Molukken te halen en van dé verovering
van Jakatraziet men dat hij het zoo naauw niet nam met
de Jonge
Uit zeer velen een enkel staaltje ten bewijze. In zijn
brief aan bewind hebberen van 13 Januari 1619 schrijft Coen
o. a. (zie de Jonge blz. 133): "lek sweer U hij den Aller-
hoochstendat de Generale Cump. geeu vijanden heeftdie
haer meer hinder en schade doendan d'onwetendheid en
onbedachtheyt (hout het mij ten beste) die onder UEd.
regneert en de verstandigen oversterapt."